SCHOOL Een Meisje en een Man DE NIEUWE VERKEERSBORDEN. - Van overheidswege zijn thans ook in Engeland de verschillende verkeersborden van geheel nieuw type ingevoerd, waarvan hierboven een aardig specimen. GOEDE MAATJES. Voor het vertrek van den stoet voor de jachtrit welke deze week nabij Chalfon (Eng.) gehou den werd. BUZIAU ALS SLANGENBEZWEERDER in Bouwmeester's nieuwe revue «Vooruit maar weer". DE BILJARTVEREENIGING „HETEY" organiseerde Vrijdagavond te Amsterdam wedstrijden om het kampioenschap van Nederland 2e klasse groot biljart. De titelhouder L Gehrels aan stoot. t ktmmmmmmmm i i EEN AANTAL NEDERLANDSCHE JOURNALISTEN en de directie van de firma v. d. Schuyt uit Rotterdam heeft, in verband met de oplevering van de eerste vier club coaches, van welk nieuw type 12 vervaardigd zullen worden, een excursie naar Antwerpen gehouden. - De officieele ontvangst ten stadhuize, rechts: de burgemeester van Antwerpen, DE ERNSTIGE ONT PLOFFINGSRAMP in de mijn Nelson III te Ossegg. Een over zichtvan de verwoes ting bovengronds. Zooals men weet zijn bij dit ongeluk zeer vele slachtoffers te betreuren. DE EEREWACHT bij gelegenheid van het steken der eerste spade op het terrein van het te bouwen centrum der Duitsehe ean- didaat-juristen te Jüterbog wordt door den Duitschen Rijksminister van Justitie, Kerrl, afgenomen. HET ENGELSCHE VRACHTSCHIP .WATERLAND*, dat ten Zuiden van IJmuiden op het strand liep, is vlotgebracht en het Noordzee» kanaal binnengesleept. FEUILLETON Naar het Engelsch van CURTIS YORKE. (Nadruk Verboden). 19) XV. December had zijn intrede gedaan en 't was bitter en onmenschelijk koud. Op een na middag reed Christian van Kiicorran naar huis terug door het eenzame, door sneeuw wolken verduisterde landschap. Er viel nog wel geen sneeuw, maar wat er 'n paar dagen geleden gevallen was, lag nog steeds droog en wit op de prairie en rustte als zilverdraadwerk op eiken boom en heester en de gierende wind beloofde nog meer. Toen zij het reeds vroeger genoemde boschje Inging, werd haar aandacht getrokken door donkere, onregelmatige plekken in de sneeuw. Met een schok zag ze dat het bloedvlekken waren. Haar hart klopte snel, toen zij afsteeg om ze van dichterbij te onderzoeken. Terwijl ze Betsy's teugel over een boomstronk gooide, ging ze voorzichtig voort, om het spoor van de afschuwelijke plekken, die onregelmatig onder de neerhangende takken te zien waren, te volgen. Ongeveer vijftig meter van het paarde- pad lag het lichaam van een man, met het hoofd achterover op zijn uitgestrekten arm. 't gezicht grauw bleek, de oogen half gesloten. Een moment leek Christian's hart stil te staan en het geluid als van een woelige zee, suisde in haar ooren, want 't was Warwick's gezicht dat ze van onder 't met bloed bevlekte kreu pelhout voor zich zag. 't Volgend oogenblik knielde ze naast hem aeer, zijn flanellen hemd opentrekkend om te voelen of zijn hart nog klopte. Hij had een leelijke gapende wond in de zijde, maar 't bloed had opgehouden te vloeien en daardoor vermoedde zij, dat hij dood moest zijn. Hij was vermoord en beroofd, want zijn horloge was weg en de zware zegelring, dien hij altijd droeg, was van zijn vinger gerukt. Het meisje voelde zich ellendig van afgrijzen en droef heid. De stilte was spookachtig en scheen om haar heen als 'n verstijvende mist samen te trekken. ,.Hij is dood", herhaalde ze telkens bij zich zelf. Hij was dood en ze had hem liefgehad! Met 'n smartelijken, snikkenden schreeuw legde ze haar gezicht tegen 't zijne, 't Was koud, ijs koud en zijn leden waren reeds stijf. Ze kroop dichter en sloeg haar armen om hem heen; ze mocht hem niet alleen laten, ingeval de moordenaars terug zouden komen, om het lichaam van hun slachtoffer weg te brengen of te begraven. Als ze haar daar zou den vinden, dan zouden ze ook een eind aan haar leven maken; nu, zooveel te beter. Haar leven had toch geen waarde meer. „O, mijn liefste, mijn liefste", snikte ze, „mijn hart is gebroken". De minuten regen zich tot uren, de sterren verdwenen een voor een. hun tienduizenden oogen hadden menig schouwspel als dit gezien, en nog gruwelijker. Plotseling schrok Chris tian; ze sprong op, want ze had een flauwe rilling in zijn leden bemerkt en haar hand. die op zijn hart lag, had een gejaagde, on zekere beweging waargenomen, hetgeen meer oeteekende, dan ze durfde hopen. En toen zag ze, wat ze niet had durven geloovenlang zaam openden zich zijn oogen. „U" mompelde hij. „Bent u 't? Wat is er gebeurd? O ja, ik herinner 't me, die vervloek te schobbejakken hebben met me afgerekend. Maar u moet hier niet blijven, 't is niet veilig voor u". Toen verzwakte zijn stem weer, maar hij vocht hard tegen de bezwijming, die zich weer langzaam van hem meester maakte. „Ga", sta melde hij, „ga hoort u, verstaat u me!" „Ik wil u niet alleen laten", antwoordde ze standvastig. Hij kwam omhoog tot hij op zijn elleboog rustte. Toen hij dit deed, gutste het bloed uit de wond in zijn zijde. „Och, zie toch, wat u doet", riep zij met on bedwingbare droefheid. ,.Ga weer liggen en laat me probeeren u onderwijl te verbinden tot er hulp komt. als die ooit komt!" „U moet hier niet blijven"; hijgde hij, terwijl hij in zijn vroegere houding terugzonk. „De schooier zal terugkomen en dan zal hij wel niet alleen zijn". „Verondersteld, dat hij 't doet", zei' ze kalm, „dan heb ik mijn revolver. En de uwe, waar is die?" Hij schudde ongeduldig zijn hoofd. „Ik heb er geen idee van", kermde hij. „Och toe, ga toch, en laat me alleen. Wat beteekenen u en uw revolver tegen een stel gewetenlooze mannen? Christian, ik smeek je te gaan". Zijn stem werd langzamerhand zwakker, zijn ge zicht spookachtiger. „U hoeft niet te praten", sprak ze kortaf, „ik blijf bij u, dat spreekt vanzelf". Ze deed haar best het bloed te stelpen en hij bleef doodstil, met gesloten oogen liggen. Plotseling stak hij zijn hand uit of hij de hare zocht, ,,'t Is lief van je", mompelde hij. „Je bent 't Louise, is 't niet? Och, ik heb toch zoo vreemd gedroomd. Ik dacht dat ik in Ca nada was! Mijn hoofd voelt zoo licht en raar. Ik denk dat de merrie die vermolmde heining wou ontwijken en mij heeft afgeworpen. Ik heb je over dat dappere meisje uit de mijn ver teld, is 't niet? Ze doet me aan jou denken, Louise. O, laat me niet los, ik val ik val!" Christian poogde, het gezicht verstard en hard, haar hand los te maken. Maar hij fluis terde zwak: „Verlaat me niet, Louise. Ik ben er slecht aan toe ik kan niet zien of is 't donker? Ik heb hier een heelen tijd gelegen en 't is zoo koud. Zijn stem werd 'n onhoorbaar gemompel en zijn klamme vingers lieten de hare los. De mi nuten kropen voort, het leken uren. Plotseling sneed 't doffe, snel voorbijgaande geluid, dat door de messcherpe vleugels van een neer schietende nachthavik werd veroorzaakt, door de duisternis. Hij vloog vlug, alsof hij ver stoord of hevig verschrikt was. En plotseling kraakte 't kreupelbosch onder verstolen voet stappen. „Caramba", mompelde een ruwe stem: ..er is iemand bij hem en hoor eens. ik hoor 't ge rammel van een paardetoom en 't stampen van paardepooten, het is een van de Bereden Politie met wie weet hoeveel man bij zich". „Bah" grauwde een andere stem. ,,'t Is maar een vrouw, 't Is de senorita Inglesa. We zullen met haar wel afrekenen. Venga!" De voetstappen kwamen ander en na eenige minuten sprongen twee mannen met zwarte gezichten en als mijnwerkers gekleed, te voor schijn. Christian stond op en plaatste zich onbe weeglijk tusschen de indringers en den man dien ze liefhad. Met ruwe verwenschingen en vloeken bevo len ze haar, opzij te gaan, maar ze trok de re volver uit haar gordel en legde aan op den dichtstbijzijnd en man, „Blijf staan", zei ze met lage, gespannen stem. „Blijf staan, zeg ik je". Maar de grootste van de twee sloeg haar op de hand en grauw de brutaal: „Nu is 't genoeg, we vechten niet tegen vrouwen". Op hetzelfde oogenblik pakte hij haar arm met forschen greep en hield haar vast, terwijl zijn kameraad Warwick half van den grond tilde. Een enkel oogenblik ontzonk Christian allen moed; er was geen hulp. Als ze gilde of schreeuwde, wie zou haar hooren! Plotseling hoorde ze Betsy hinniken alsof ze een vriend herkende en gespannen luisterend, werd ze een ver geluid van paardehoeven op den be vroren weg gewaar. Ze kwamen snel nader, ze hoorde sporen rinkelen. „Politie", riep ze als waanzinnig. „Politie, help, hein!" Er kwam een geluid als van een paard, dat sterk ingehouden werd en 't volgend oogenblik baande een man zich een krakenden weg door 't boschjf 1 Christian spande haar oogen in en sag to 't onzekere licht de welkome uniform van de Bereden Politie en even later herkende ze Vanbrugh. De aanvallers kropen geluidloos weg ln 't onderbosch. „Maar Christian, wat is er gebeurd?" riep Vanbrugh, zijn gebronsd gezicht vol ongeruste belangstelling. ..Ik ben bang, dat je te laat bent", antwoord de 't meisje dof, terwijl ze zich op haar knieën naast Warwick's bewegingloos lichaam liet vallen. „Ik ben bang, dat je juist iets te laat bent". Vanbrugh duwde haar zonder eenigen vorm van proces opzij en terwijl hij neerknielde, legde hij Warwick's hoofd op zijn arm en pro beerde wat cognac tusschen zijn tanden te gieten. „Ik vrees, dat 't niets geeft", zei hij, na een paar minuten. „Hoe ter wereld is 't gebeurd?" Juist toen maakte Warwick een stuiptrek kende beweging en probeerde zich op te richten. Christian uitte een zachten kreet. „O, Gode zij dank", riep ze. „Ik zal om hulp gaan ik zal heel vlug zijn. Betsy moet als de wind loopen", en ze snelde door de boschjes waar Betsy met boos ongeduld stond te stampen en op den grond te krabben. De merrie scheen *e vermoeden, dat 't uiter ste van haar verwacht werd en ging er in een razend galop, haast voor haar meesteres goed en wel in 't zadel zat, vandoor. Weg vlogen ze door de duisternis 't Was beginnen te sneeuwen en daardoor vreeselijk koud, maar Christian voelde geen kou haar hoofd en handen brandden en 't leek of ze 't kamp nooit zou bereiken. Maar eindelijk kwam 't in het gszicht en na een paar haastige aanwijzingen aan Milly liet ze twee van de mannen een stevige ponny voor een klein laag karretje spannen, dat gebruikt werd voor 't transport van balken uit 't boscb naar den zaagmolen. (Woedt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 16