Mist in de hoofdstad. De telefoonstoring te Amsterdam. 1 PW Een Meisje en een Man VOLGENS MEDEDEELING var. den minister za! de buitenrestauratie van hel Koninklijk Palels te Amsterdam nog acht jaar duren en jaarlijks een bedrag van I 50.000 vragen. TER GELEGENHEID van het bezoek van den Oostenrijkschen minister van Sociale Zaken, de heer R. Schmitz, werd Dinsdag te den Haag een lunch aangeboden, waar verschil lende binnen- en buitenlandsche autoriteiten aanzaten. Groepfoto der aanwezige offi cieels personen. TELEFONEEREN IN DEN KELDER VAN HET BUNGEHUIS TE AMSTERDAM tijdens de telefoonstoring in de hoofdstad. Verschillende bedrijven maken er een dankbaar gebruik van. OP HET STATIONSEMPLACEMENT D.P. TE ROTTERDAM ontspoorden door het te vroeg omgooien van een wissel een aantal wagons van een goederentrein, waardoor aanzienlijke vertraging in het spoorwegver keer ontstond. - Het vrijmaken der sporen. EVENALS VELE ANDERE STEDEN VAN ONS LAND was Amsterdam Dinsdag in een dicht en schier ondoordringbaar mistkleed gehuld Vooral het verkeer ondervond hiervan belangrijke overlast ZEVEN NEDERLANDSCHE BOKSERS va. nemen aan de groote bokswedstrijden die i alle gewichten, zijn Dinsdagavond uit Amsterdam vertrokken om deel te Noorwegen zullen worden gehouden. Even voor het vertrek aan het Centraal Station. SIR JOHN SIMON bracht Maandag een bezoek aan Mac Donald te Londen na zijn terugkeer uit Rome, waar hij een onderhoud had met Mussolini. FEUILLETON Naar het Engelsch van CURTIS YORKE. (Nadruk Verboden). 22) De kaars begon te spatten, vlamde weer op en ging toen uit. „Steek haar niet meer aan", mompelde hij met slaperige oogen. „Ik houd van de sterren: ze zijn erg helder vannacht, is 't niet?" „Ja, 't is een heerlijke nacht, maar erg koud". Een oogenblik was het stil, het hout knet terde zacht in den haard en de vlammen maakten eigenaardige op en neer gaande schaduwen op de ruwe wanden. Op dit mo ment bewoog Christian zich haast onmerk baar. „Neem je hand niet weg", sprak hij vlug. „Ik heb een gevoel alsof er een sneeuwvlok op mijn voorhoofd is gevallen; tenzij 't je vermoeit." „Neen, 't maakt me heelemaal niet moe. Maar ik geloof, dat ik nu moet weggaan, dan kan Milly u voor den nacht klaarmaken". „Nog niet: ik heb heusch nog geen slaapik zou, toch maar wakker liggen, naar de klok luisteren en naar de sterren kijken. Wat zijn ze groot en helder vannacht!" „Ja, nietwaar? Ik lig ook zoo vaak naar ze te kijken". Er viel een plotselinge stilte, die op 't laatst verbroken werd doordat de deur zachtjes ge opend werd en Milly binnen kwam, een bran dende kaars dragend en een blad met een kopje en een lepel. „Ik geloof, dat u nu weg moet. juffrouw Christian", maande ze, „meneer Warwick had al lang moeten slapen en droomen om dezen tijd". Haar stem had een licht bestraffenden toon en Christian stond op en zei Warwick goeden nacht. „Goeden nacht", zei hij. ..en dank je wel", en voor ze !t begreep, had hij haar hand naar zijn lippen gebracht en gekust, welke hande ling voor Milly verloren ging, daar deze haar aandacht aan het vuur wijdde. Warwick had een onrustigen nacht en de dokter, die 's morgens kwam, vond hem min der goed. Maar toen de dagen verliepen, werd hij ster ker; hij kon aangekleed worden en gedurende 't grootste deel van den dag in een bamboe schommelstoel zitten. Op een avond kwam Mike juist voor 't eten en ondanks zijn pogingen om zijn gewone kalmte te toonen, slaagde hij er niet in, zijn opwinding te verbergen. „Ik heb een paar dingen voor u gevonden, baas", kondigde hij aan. „Ik dacht, dat u ze graag zoudt willen hebben" en al sprekende legde hij een gouden horloge en een gouden zegelring op de tafel. „O", zei Warwick lusteloos, „waar heb je die gevonden? -Ik ben blij, dat ik ze weer heb". Mike glimlachte, een vreemd, stil lachje. „Ik heb ze'op den weg gevonden, niet ver van de Curlew mijn", antwoordde hij. „Ze waren moeilijk te krijgen", voegde hij er met 'n half onderdrukten lach aan toe, „maar op 't laatst lukte het". En hij dacht aan de stijve, starre gedaante, die tusschen de puinhoopen bij de oever van de Kootenay lag. In Mike's geboorteplaats, een paar duizend mijlen ver, was een menschenleven niet veel waard. Hij sliep niet minder goed, at niet min der smakelijk dan vroeger en volgens zijn een voudig primitief geloof had hij zich gewroken voor de beleedigingen. zijn baas dien hij aan bad, aangedaan. Maar dat hield hij voor zich zelf, want hij wist, dat de baas er andere op vattingen op nahield als hij. Misschien dat Christian 't vermoedde want ze kende de bewoners van die streek beter dan Warwick. Op 'n avond, vroeg in het jaar waren Chris tian en Warwick in de kleine zitkamer op Ca- rolay alleen. Gaddy was met tegenzin naar bed gegaan en Milly hield zich bezig met huishoudelijke aan gelegenheden in de bijgebouwen. „Dat is mijn laatste nacht in den schoot der weelde", zei Warwick verstoord. ,.Is dit. wat men noemt, de schoot der weel de?" vroeg zij lachend, terwijl zij 't eenvoudige vertrek rondkeek. „Alles naar verhouding", antwoordde hij. ,,'t Is luxe voor mij, op meer dan een manier." „Maar u kunt altijd komen, wanneer u zich eenzaam voelt',. „Dank u, graag", was 't afwezige antwoord. „Verlangt u niet naar uw werk terug" vroeg zij. „Neen, dat kan ik niet zeggen. Ik speel op de een of andere manier een verloren spel". „Ik ben bang, dat ik zal moeten komen, om uw avonden op te vroolijken", zei ze met een glimlach. ,.Ik wou, dat u 't deed", antwoordde hij snel. „Onzin, ik maakte maar een grapje", en ze bloosde licht. „Ik ben veel te moe, om op 't eind van den dag nog bezoeken af te leggen". Ze was opgestaan en keek in den helderen, kouden, door de maan verlichten nacht, "t Be gint te sneeuwen", hernam ze. „U kunt mor gen onmogelijk naar Barnethan terug". „Maar ik zal wel moeten gaan, sneeuw of geen sneeuw", antwoordde hij kalm; ..ik ben hier al veel te lang geweest". Zij zweeg even, waarna ze zonder eenige emotie zei: „Zooals u wilt natuurlijk". ,.Ik wil wedden, dat u blij zult zijn, dat u van mij af bent." hernam hij, opstaand en naar het venster komend. „Heb ik dien üidruk op u gemaakt?" vroeg ze, zonder hem aan te zien. „Dat spijt me erg". „Neen. dien heb je vrij goed verborgen, maar toch weet ik. dat het zoo is". Plotseling draaide ze zich om en keek hem aan. „U moet dat niet van me denken, meneer Warwick en 't is niet aardig van u, dit te zeg-1 gen. Ik zal u erg missen en en „Ja Christian, en wat?" De deur werd zachtjes opengeduwd. „Kan ik u een oogenblik spreken?" zei Fraser aarze lend. „Ik heb tweemaal geklopt, maar u hoorde 't niet". „Ja zeker, Fraser". stemde Christian toe en verdween oogenblikkelijk. „Wel verdraaid!" mompelde Warwick bin nensmonds. XVII. Den volgenden morgen woedde een verblin dende sneeuwstorm en Milly, die haar invloed als Warwick's verpleegster voelde afnemen, verbood hem om 't huis te verlaten. Christian, die een zware kou had gevat, ging alleen maar even de mijn inspecteeren en bleef verder den heelen middag thuis, om verschillend achter stallig naaiwerk te doen. Gaddy wroette lustig in de sneeuw en met de hulp van een meisje van zijn leeftijd, Lisette genaamd, had hij tegen den avond een reuzen sneeuwpop ge maakt. „O Gaddy, die is prachtig", riep Lisette, ver rukt op en neer dansend. „Wat ben jij vreese- lijk knap!" „Natuurlijk kan ik 't beter dan jij, omdat jij maar een meisje bent", was 't vernietigende antwoord, „maar ik ben niet half zoo knap als meneer Warwick". „Kan hij ook een sneeuwpop maken?" vroeg de kleine. „Ik zou zeggen van wel, maar hij heeft er geen tijd voor. Ik ook niet, als ik groot ben, omdat ik dan wel wat anders te doen zal hebben". „Als ik groot ben", sprak Lisette, „denk Ik dat ik moeder zal moeten helpen." Lisette was de dochter van een degelijken werkman op de Carolay, Elwood genaamd die getrouwd was met een nuffig naaistertje uit Ottawa, waar hij groote spijt van had. Hij was de eenige getrouwde werkman op de mijn en zijn vrouw klaagde vreeselijk over 't gebrek van „geschikt gezelschap" zooals zij 't noemde. „Ik weet niets van meisjeswerk af", meende Gaddy. „Ik veronderstel, dat je moet doer, wat je gezegd wordt, zooals de meeste meisjes". „Hoeven jongens dat niet?" informeerde zijn trawante eerbiedig. „Wel neen, alleen maar als ze kleine kinde ren zijn, meneer Warwick zegt, dat ik zoo langzamerhand een man word". ..Gaddy", riep Christian uit 't venster in de zitkamer. „Waarom heb je de honden vast gelegd? Ga ze direct loslaten". „Zou je 't wel doen", waarschuwde Lisette nieuwsgierig; „ze zullen de sneeuwpop kapot maken". „Natuurlijk doe ik 't", en Gaddy bloosde. „Ik doe altijd wat Christian me zegt. omdat ik vreeselijk veel van haar houd. Zelfs groote mannen doen altijd, wat meisjes van wien ze veel houden, hun zeggen". „Als ik groot ben, zullen de jongen* dan doen wat ik wil?" vroeg Lisette. „Dat weet ik niet", antwoordde Gaddy, ter wijl hij Wag en Tartar van de ketting los maakte. ,Ik zal 't niet doen. Zeg Lisette, 't heeft opgehouden met sneeuwen, willen we de schaatsen aanbinden en 't meertje achter den zaagmolen eens probeeren?" „Moeder' heeft gezegd, dat ik niet mocht zonder haar te vragen" „Wat? Zij wist toch niet, dat ik op je zou passen. Maar als je niet wilt, dan ga je niet mee, natuurlijk". Maar Lisette wilde wel en ging mee, zich niet storend aan haar moeders verbod. Intusschen zaten Christian en Warwick binnen, hi den warmen gloed van den haard te schemeren. Christian had al eenigen tijd geleden haar naaiwerk neergelegd en stond nu op, om de lamp op te steken, maar War wick zei vlug: „Neen, nog niet, 't is veel ge zelliger zonder licht". „Maar ik wou doorgaan met naaien", be toogde ze. .,'t Sterke licht doet mijn oogen pijn", mom pelde Warwick. „Nu, we kunnen ook wel wachten tot d« post komt". (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 9