DONDERDAG II JANUARI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
DOOR DE TELEFOON.
Ieder houdt er zijn eigen manier van tele-
foneeren op na, en altijd bestaat er verschil
van meening over de vraag: moet de opge
roepene het eerst zijn naam zeggen, of
moet de oproeper dit doen? Vermoedelijk
zal men het hier nooit over eens worden, en
om nu het telefoneeren te bespoedigen
noemt elke handelsfirma, wie het ook is,
het eerst de firmanaam, wanneer zij wordt
opgeroepen. Dan weet hij die telefoneert da
delijk of de verbinding al of niet in orde is.
Wanneer men naar iemand telefoneert
Is het antwoord steeds verschillend: er
klinkt een boos „hallo", dat den indruk
wekt alsof de opgeroepene het maar zeer
matigjes apprecieert dat hij aan het toe
stel moet komen.
„Man, neem dan geen telefoon, dan erger
je je ook niet meer", moet ik wel eens den
ken bij zoo'n onvriendelijke bejegening
Een ander begint met een even onpersoon
lijk ..hallo", en wanneer er dan naar een der
andere gezinsleden wordt gevraagd, hoort
men heelemaal niets meer en verkeert in
het onzekere of de opgeroepene het verzoek
gehoord heeft of niet.
Het meest schiet men op met de -^enschen
die duidelijk en helder hun naam noemen,
die niets meer zeggen dan strikt noodig is
die niet schreeuwen maar die ook niet zoo
zacht praten, dat er niets van is te ver
staan.
Voor wie de telefoon een onwennig
eenigszins angstaanjagend geval is, is het
een onoverkomelijke moeilijkheid om den
ander te verstaan, zoodat hij of zij onop
houdelijk vragen moet: wat zegt u? Dit is
niet bepaald bevorderlijk voor de vlotheid
van het gesprek, evenmin als trouwens van
den a--'eren kant. wanneer de oproeper er
moeilijk toe te krijgen is om zijn naam te
zeggen. Dat gebeurt ook nog weieens, en
het had het volgend komische geval ten
gevolge ergens in een.groote stad: een kleir.
meisje moest de telefoon beantwoorden,
waardoor een mannestem naar haar vader
vroeg.
Maar omdat het kleine meisje een stren
ge vader had, die haar zeker terug zou stu
ren naar het toestel, wanneer zij niet kon
zeggen, wie hem te spreken vroeg, vroeg zij
heel netjes: wie kan ik zeggen, dat er is?
Waarop de mannestem antwoordde: roep
je vader nu maar, het is wel in orde.
De angst voor den strengen vader was
grooter dan die voor den onbekende die
bovendien toch maar fijn veilig en ver weg
was, en daarom hield ze aan, niet eenmaal
maar nogeens, totdat de mannestem boos
werd en nijdig riep: „met de politie".
Het kleine meisje schrok er geweldig van,
en holde met die boodschap naar den stren
gen vader die haar uitlachte.
Het kleine meisje had er zoo de schrik van
te pakken, dat tijden daarna nog de boosheid
van den strengen vader, als zij geen naam
van den oproeper kon geven, ondergeschikt
bleef aan de stem aan den anderen kant
die anders nog weieens op zoo'n angstwek
kende manier zou kunnen uitschieten.
Sommige zoogenaamde grappenmakers
misbruiken de telefoon om een ander voor
den gek te houden, maar zij bedenken niet
hoe goedkoop dat is tegenover iemand die
hem niet zien kan, zoodat zelfs van de meest
intieme vriend, verwacht kan worden, dat
hij in de val loopt.
En dan tenslotte de soms eindelooze ge
sprekken, die per telefoon worden ge
houden.
Jawel, tusschen vrouwen, zal misschien
een man zeggen.
Maar dat is een onrechtvaardige beoor
deeling, er zijn mannen die nog veel langer
van stof zijn door de telefoon, die er zoo
echt rustig voor gaan zitten, en die alles wat
zij op hun hart hebben, op die wijze uit
storten. Terwijl zij dan niet bedenken, dat
de andere misschien bij zijn wandtoestel al
dien tijd geduldig van zijn eene been op
zijn andere moet hangen.
E. E. J—P
EEN REIZEND MODEHUIS.
Paul Poiret, de bekende Fransche mode
ontwerper, is bezig een plan te verwezen
lijken teneinde de Parijsche modellen een
grootere bekendheid te geven, dan zij tot
dusver bezitten. Het plan is een trekkend
mode-atelier te organiseeren. Hieraan zullen
mannequins, coupeuses en 'leermeisjes ver
bonden zijn die, al reizend hun werkzaam
heden uitoefenen. Het is hun taak de laatste
creaties van Poiret te toonen, klanten te
werven, deze de maat te nemen en de be
stelde kleeren te vervaardigen.
Poiret wil eerst Europa met zijn atelier be
reizen. Later ligt het in zijn bedoeling Noord
en Zuid-Amerika en zoo mogelijk ook nog
Australië te „bewerken".
De bijzonderheden van dit plan zal hij uit
een zetten in een voordracht, die per radio
naar Amerika uitgezonden zal worden.
JEANNE DE FL.
Het is het privi
lege van oom Nurks
om al de vermeen
de talenten van zijn
neefjes en nichtjes
belachelijk te ma
ken.
„Als je de moe
ders moet gelooven"
zegt hij, „dan zou
het volgend ge
slacht uit louter ge
nieën bestaan.
Iedere moeder
waant haar uil een
valk. Wimpie tee
kent zoo prachtig
en Lientje heeft
een stem als een
engel. Suze speelt
op vijfjarigen leeftijd al piano en Karei
bouwt huizen van zijn blokken die je in hem
den toekomstigen architect doen ontdekken.
Ei- zijn rekengenieën en groote filosofen. Een
kind, dat een gewoon mensch zal worden is
er niet bij.''
Een beetje gelijk heeft oom Nurks wel. Er
zijn maar weinig moeders die in haar kind
niet iets buitengewoons zien. Het kind is voor
haar ook butengewoon, omdat het nu een
maal haar kind is. En door het oog der liefde
gezien lijken alle uitingen, alle daden van
dat kind merkwaardig en zelfs geniaal. Maar
ook waar is het, dat veel kinderen werkelijk
uitgesproken talent vertoonen.
„Waar blijft dat talent dan?" zal oom
Nurks vragen, „Waarom worden al die kin
deren met uitgesprokene talenten middelma
tige menschen?"
Als ik hem tot antwoord geef: „Omdat ze
dan geen kinderen meer zijn," zal hij dat
waarschijnlijk orakeltaal vinden. Verdwijnen
talenten dan gelijk met de kinderschoenen?
Inderdaad, dat schijnt dikwijls het geval
te wezen. Voorbeelden uit eigen omgeving
zijn dunkt me voor het grijpen.
Ten eerste al: bijna alle kinderen kunnen
voortreffelijk tooneelspelen Een stuk door
kleine kinderen opgevoerd treft altijd door
natuurlijkheid in actie en dictie. Wat blijft
daar van over? Zelfs onder de beroeps-ac
teurs zijn er maar weinigen die uitmunten
door natuurlijkheid en hoe dikwijls zien
we een voorstelling van het liefhebberij-too-
neel die ons ook zelfs maar matig bevredigt?
Misschien weten we ook wel van ons zelf hoe
we als kinderen met groot succes tooneel
hebben gespeeld en hoe onwennig voelen
we ons nu op de planken, we weten geen
raad met armen en beenen. Hoe deden we
dat toch als kinderen?
Er was pas geleden een tentoonstelling
met teekenwerk gemaakt door kinderen. Er
waren verbluffend goede dingen bij Zullen
al die kinderen teekenaars worden? Nee, ve
len van hen zullen later verbaasd tegenover
dit werk staan en vragen: hoe deden wij dat
toch?
Kunstenaarsschap ik zal mij niet wagen
er een definitie van te geven. Maar het is
toch wel zeker, dat het samenhangt met
bewustzijn. En ons bewustzijn is veranderd
sedert onze kinderjaren. Toen waren we ar
geloos, toen stonden we veel meer direct te
genover de dingen, toen uitten wij ons mak
kelijker en spontaner, enfin, toen waren we
kinderen.
En het is maar heel weinig menschen ge
geven kind te blijven.
Oom Nurks heeft ongelijk, als hij de talen
ten van zijn nichtjes en neefjes ontkent. Ze
bestaan wel degelijk.
Maar de moeders die rotsvast vertrouwen
in het blijven van deze talenten hebben ook
ongelijk. Het is natuurlijk mogelijk, dat ze
blijven, maar waarschijnlijk is het niet.
Als het kind tot mensch wordt dan verandert
er zooveel, dan verdwijnen dikwijls ook de
„uitgesproken talenten".
Het kan tot heel wat teleurstelling leiden
de toekomst van een kind op zoo'n talent te
bouwen!
DEP OTTEN.
't Is oen echte gentleman. Als
Ik een bonbon uit m'n mond laat
vallen, raapt hy 'ra voor me van
den grond op. (Tit Bits).
WAT DOE IK MET MIJN UIT
DEN BAND HANGENDE
BOEKEN?
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
Hier zijn weer twee mooie modellen voor
de minder slanken onder onze lezeressen.
No. 192: snoezige japon van wollen crêpe
met de zoo moderne hoog gesloten hals en
pelerine. Het bovenstuk van deze pelerine is
van Schotsche ruit; de volant loopt door in
twee banden, die van voren op de japon ge
stikt zijn, van achteren los zijn en daar ge
strikt worden. De rok is mooi aangesloten en
heeft van voren en van achteren een ingezet
klokstuk.
Benoodigde stof: 4 1/2 Meter crêpe van 90
c.M. breedte en 60 c.M. Schotsche ruit even
eens van 90 c.M. breed.
No. 205: mooie japon van geruite stof; de
pas langs den hals en het aangezette „pofje"
aan de mouw zijn van effen materiaal. De
strakken ondermouw wordt met elastiek be
vestigd, zoodat ze naar believen al of niet
uitgelaten kan worden. Het heupstuk met de
ingestikte figuurnaadjes geeft het figuur de
gewenschte slanke lijn.
Benoodigde stof: 5 Meter van 90 c.M. br.;
effen materiaal: 80 c.M. van 80 c.M. breedte.
Beide patronen zijn in alle maten tegen
den prijs van 50 ets. per stuk te verkrijgen
bij de „Afdeeling Knippatronen" van de Uit
geversmaatschappij „De Mijlpaal", postbox
175 te Amsterdam.
Toezending zal geschieden na ontvangst
van het bedrag, dat kan worden voldaan in
postzegels, per postwissel, of wel per post
giro 41632.
De lezeressen wordt vriendelijk verzocht
bij bestelling van een der patronen niet alleen
het verlangde nummer, maar tevens de ge
wenschte maat, d.w.z.: borst-, taille- en heup
wijdte, op te geven.
Gelieve verder naam en adres duidelijk te
vermelden; men voorkomt daarmee onnoo-
dige vertraging in de opsturing.
De teekening geeft het heele proces vrij dui
delijk weer, alleen moet men van één ding
goed nota nemen: de teekening geeft de di
verse fazes van de bewerking voor de duide
lijkheid weer, alsof ze plat op de tafel worden
uitgevoerd; in werkelijkheid echter moet men
zooveel mogelijk de diverse bewerkingen uit
voeren, en in allen gevalle steeds de maten
nemen, terwijl het in bewerking zijnde kaftje
om het dichte boek heen wordt gehouden. Zoo
voorkomt men dat het kaftje te klein wordt,
wat licht zou kunnen gebeuren, als men te
weinig maten nam en paste, of als men alles
ow het open boek heen deed.
Men haalt dus van het oude boek het ver
fomfaaide papieren kaftje af (niet weg
gooien! dikwijls is juist het midden, waarop
titel en naam van den schrijver staan, nog vrij
behoorlijk gebleven: als men die later in een
keurig rechthoekje uitknipt kan men ze heel
handig bij wijze van etiket op het nieuwe
kaft, plakken, op den voorkant of op den rug
zooals men wil en zooals het uitkomt met het
formaat van den titel)zet het boek dichtge
slagen voor zich met den rug naar voren, legt
er een stuk kaftpapier omheen, geeft er met
po'tlood een paar maten op aan, en knipt het
papier dan af, dat het iets bulten de boekbla
den uitsteekt net als oorspronkelijk het
oude kaft was. (1). Nu neemt men het kar
ton, en knipt daar drie stukken van, die pre
cies op het zoo even geknipte stuk kaftpapier
passen, één voor den voorkant, één voor den
achterkant en één voor de rug, maar zoo.
dat er tusschen rug en achter- en voorkant
een baantje kaftpapier ter breedte van iets
minder dan een centimeter onbedekt blijft:
dat- is opdat het boek later makkelijk open
en dicht gedaan kan worden. Die stukken kar
ton lijmt men op de aangegeven manier op
het kastpapier vast. (2) Men legt nu het al
dus verkregen begin-van-een-kaftje weer om
het boek heen, neemt het batikpapier, legt
dat er ook omheen, geeft met de nagel aan
waar het om het kaftje heen gevouwen zal
moeten worden, en vrouwt het dan, zoo dat
er aan den binnenkant zoo min mogelijk
dikte komt en met een niet al te grooten in
slag; daarna lijmt men het op het karton
vast, eerst aan den buitenkant, dan aan den
binnenkant (3).
Het kaftje op zich zelf Is nu dus klaar: men
gomt nu de schutbladen van het boek, en
'lijmt daar het kaftje, dat men er zorgvuldig
en goed recht omheen gelegd heeft, op vast.
Etiketten kan men na afloop aanbrengen,
men kan ze ook achterwege laten, want de
titel staat immers ook nog eens binnen in het
boek.
KEUKENGEHEIMEN.
Macaronischolteltje met kerry (4 perso
nen) 112 ons macaroni, ongeveer 2 ons
overgebleven, koud vieesch, 2 uitjes, 2 lepels
boter of vet. 1 2 afgestreken eetlepel kerry,
2 12 d.L. bouillon (van l bouillonblokje) of
verdunde magere jus, paneermeel.
Breek de macaroni in stukjes van een halve
vingerlengte, wasch ze en kook ze gaar in
ruim kokend water met zout (pl.m. 3 kwar
tier). Hak of maal het vieesch fijn; fruit in
de helft van de boter of het vet de gesnip
perde uitjes en de kerry lichtbruin, voeg het
vocht toe en laat hierin het vieesch 10 minu
ten stoven. Giet het overtollige water van de
inmiddels gaargekooke macaroni af, ver
meng de macaroni met het vieesch, breng
alles over in een met boter besmeerde vuur
vaste schotel, strooi er wat paneermeel over.
leg hier en daar een klontje boter of vet en
laat in een warme oven een korstje op het
schoteltje bakken.
Irish stew (4 personen): een stevig Iersch
wintergerecht: 4 ons lams- of schapenpoulet,
11/2 kilo aardappelen, 1 K.G. groente (uien,
wortelen of savoyekool of een mengsel ervan)
1,2 ons boter of vet, peper, zout.
Leg het vieesch, bestrooid met wat peper
en zout in de pan. leg daarop afwisselend la
gen fijngesnipperde groente en in stukjes ge
sneden aardappelen. Giet er zooveel kokend
water op, dat de massa er bijna mee bedekt
is, voeg het vet of de boter en wat zout toe
dek de pan dicht en laat het gerecht gedu
rende 3 uur zachtjes stoven. Roer ten slotte
alles even door elkaar en breng de Irish stew
over in een dekschaal of een diepe schotel.
Broeder met stroopsaus (4 personen»: 12
pond bloem, 3 d.L. lauwwarme melk, 20 gr.
gist, 1 2 ons krenten, 1 2 ons rozijnen. 12 af
gestreken lepel zout, 2 lepels boter of vet; 4
d.L. melk, 1 d.L. stroop, 2 lepels boter, 3 le
pels bloem Meng de gist met wat lauw
warme melk aan. doe ze met de rest van de
melk en het zout bh de bloem en roer het
beslag, tot alle klontjes eruit verdwenen zijn.
Voeg de gewasschen rozijnen en krenten toe
en laat het beslag 1 uur op een warme pla i ts
rijzen. Laat daarna in een ijzeren potje de
boter of het vet smelten, zorg. dat de wan
den ook goed vet zijn. Doe het beslag in de
pan en bak de broeder gedurende 1 uur in de
oven of gedurende 1 2 uur op een laag gas-
pitje idek de pan in dit geval dicht en keer
na 3 4 uur het gebak om). Presenteer de
broeder warm met warme stroopsaus. Ver
warm hiervoor roerende de boter met de
bloem, voeg langzamerhand, onder voortdu
rend roeren, de melk toe, laat de saus nog
even doorkoken, roer er op het laatst de
stroop door.
OM ZELF TE MAKEN!
Hoeveel maal komt
het niet voor, dat
we zitten met
boeken, die er eigen
lijk zoo slordig uit
zien, dat we ze het
liefst weg zouden
doen, als het niet
was, dat een boek
behalve uiterlijk
schoon ook nog in
nerlijk schoon be
vat? En als het
uiterlijk van een
boek erg geleden
heeft, dan komt
dat gewoonlijk om-
.dat het veel ter
hand genomen werd;
zoo'n boek doen we
gewoonlijk voor geen
geld van de wereld
weg. Speciaal de
Fransche boeken met
arj r. hun papieren kaftjes,
IIII die er gewoonlijk al
I I heel gauw verfom-
I l«/. faaid uitzien, stellen
I F ons voor een der ge
il I lijk vraagstuk ze
II ij zien er afschuwelijk
H II slordig uit, we willen
ze niet wegdoen
ook, wat nu?
Het echte boekbinden is geen gemak
kelijk werk, dat gewoonlijk alleen door
vakmenschen behoorlijk gedaan kan wor
den, maar van het standpunt van de han
dige knutselaarster gezien heeft zoo'n boek
met slordig omkrullende of gescheurde papie
ren kaft één voordeel: het is al ingenaaid,
en als men nu de oude kaft maar op een
beetje aardige en tegelijkertijd wat steviger
manieren camoufleeren en versterken kon,
dan waren we al een heel eind. En dat dat kan
toont de foto. En hoe het kan, toont ae tee
kening en verklaart de hier onder volgende
beschrijving.
Men koopt een vel, of een paar vel, al naar
gelang van het aantal boeken dat men be
handelen wil, batikpapier in een aardig pa
troon in een goede papierhandel vindt
men gewoonlijk een uitgebreide keuze, en
men zorgt dat men een flinke tube gom. een
paar vel stevig kaftpapier, een paar stukken
niet al te dik karton en verder liniaal, pot
lood, scherpe schaar, enz. ter beschikking
heeft. De foto laat een betrekkelijk slordig
boek zien, dat fatsoeneeren dringend noodig
heeft, en twee op twee verschillende manie
ren keurig opgeknapte boeken: van het ééne
zijn voorkant, rug en achterkant van een heel
stuk batikpapier gemaakt, bij het tweede is
de rug met een dikke, zachte wollen stof be
dekt (velours de laine of peau de peche ir
een tint passend bij het te gebruiken batik
papier is het geschikst), zoodat men, als men
zijn boeken op die tweede manier wil be
handelen, ook nog een lapje stof noodig
heeft. Wellicht fourneert de lappenmand zoo
iets.
Teekening nummer 4 geeft het boek met de
stoffen rug en den halven stoffen voorkant
weer (men kan in plaats van stof ook leer ne
men) hier plakt men eerst, als men nummer
2 gedaan heeft, en ook weer, terwijl men het
kaft om het boek heen houdt, de goed recht
geknipte reep stof op. daarna vouwt en lijmt
men het batikpapier om voor- en achterkant
waarbij men natuurlijk goed zorgen moet.
dat stof en batikpapier absoluut tegen elkaar
aan liggen. Vervolgens bevestigt men het
boek weer in het kaft.
Wie op deze manier alle zorgenkinderen on
der zijn boeken bewerkt zal daar plezier van
beleven, want niet alleen wordt hun leven
aanmerkelijk verlengd, maar de alleraardig
ste patronen en kleuren, waarin batikpapier
te krijgen is, maken zoo'n zelf ingebonden
boek ook nog tot een vreugde voor het oog!
WILLY VAN DER TAK.
„jJJJ! ABR^ MEIJER
GROOTE HOUTSTRAAT 16
lil p»
g onze omzet in deze tijden
MBW van algemeene bezuiniging
steeds stijgende is, bewijst
wel, dat
Abr. Meijer kwaliteit
De onderdeelen der dieren.
kop genaaid worden, blijft open. Dan keert
men ze en bevestigt ze met onzichtbare ste
ken aan het achterhoofd.
De beenen bestaan uit 'langwerpige stukken
stof, die dicht gestikt en rond opgevuld wor
den. De armen worden precies hetzelfde ge
maakt; alleen nog in het midden doorge
stikt om zoodoende de buiging van den elle
boog te vormen.
Handen en voeten worden als een want ge
knipt. Ze worden ook dubbel geknipt, teem
elkaar genaaid, aan den pols open gelaten
en gekeerd. Dan worden ze opgestopt (niet te
dik) en met de machine worden de naden ge
stikt, die. vingers en teenen voorstellen. Han
den en voeten worden dan aan de armen en
beenen genaaid.
De romp wordt eveneens dubbel geknipt en
dicht gestikt met de machine. Men kan te
gelijk de armen en beenen er tusschen mee
stikken. De hals blijft open. Van daar uit
wordt het lichaam opgevuld en tenslotte
wordt de kop er aan bevestigd.
De beide deelen van den kikvorsch naait
men op elkaar en laat ze van achteren open.
Daarna keert men het dier en stopt het op.
De voeten en handen mogen niet te dik wor
den. want men moet ze nog onder de ma
chine doorhalen, om de teenen te stikken.
Tenslotte naait men het open gebleven ge
deelte dicht.
Ook hier zijn de oogen weer zwarte schoen
knoopjes.
Om den kikker een beter figuur te geven,
kan mm op afgeteekende plaatsen een paar
steekjes leggen, die dan stijf aangehaald
moeten worden. Het beste doet men dit door
den kikker door en door te prikken, zoodat
men stevigheid heeft.
Men moet de naald op dezelfde plaats weer
insteken, waar hij uitgekomen is.
M. B.
Zoo zien de dieren er uit,
als ze klaar z(jn.
Speelgoeddieren van stof.
Zelfgemaakt speelgoed heeft een bijzon
dere bekoring. Ten eerste is het leuk allerlei
dieren te maken voor de kinderen; terwijl de
kinderen zelf veel houden van dit zachte, on
breekbare speelgoed, dat ze overal mee naar
toe kunnen nemen en dat hen zelfs begeleidt
op hun reis naar Droomenland.
Iedere moeder kan gemakkelijk een paar
van deze dieren maken; bovendien kost dit
speelgoed geen cent; want we maken het van
oude lappen en die heeft iedere huisvrouw
wel in haar naaimand.
Voor gezicht, ooren, handen en voeten van
den aap heeft men geelachtige wollen stof
noodig; het best te gebruiken daarvoor is
tricot. Voor achterhoofd, romp, armen en
beenen neemt men bruine lappen.
De bovenkant van den kikvorsch wordt
groen, terwijl voor den onderkant geel satijn
verwerkt kan worden.
Men knipt de gezichtshelft van den aap
tweemaal; beide deelen worden met de ma
chine aan elkaar genaaid en dan gekeerd. De
stippellijn geeft aan, waar men dit deel aan
den achterkant moet zetten.
Het achterhoofd wordt tweemaal geknipt:
krijgt ook in het midden een naad, die aan
sluit op de naad van het gezicht. Nu stikt
men het achtergedeelte op het gezichtsdeel.
Van voren onder de kin worden de deelen
vastgenaaid, zoodat de hals ontstaat. Heeft
de kop nog niet den gewenschten vorm, dan
kan men een klein naadje in het achterhoofd
stikken.
Is dat alles zoover klaar, dan wordt de kop
opgevuld met watten, kleine lapjes e.d. De
mond wordt met een draad roode wol ge
borduurd. Schoenkr.oopjes dienen voor oogen.
die zoo diep mogelijk in den kop getrokken
worden.
De ooren worden dubbel geknipt en tegen
elkaar genaaid. De plaats, waar ze aan den
op den duur de meeste
besparing geeft. Profiteert
nu nog extra van onze
b ij zonder voordeelige
aanbieding RESTANTEN!'