Aspirin /onder omzel LeLisliiió - voor 1
MAANDAG 15 JANUARI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
HET TOONEEL.
Tooneelgezelschap Fascio.
DE DAC DIE KOMT.
Er zijn maar weinige tendenzstukken ook
als tconeelwerk volkomen geslaagd. Drama
tisch zijn ze doorgaans vrij zwak en van blij
vende waarde blijken ze zelden of nooit. Ook
„De Dag die komt", het fascistisch tooneelspel,
dat Vrijdag in onzen Stadsschouwburg door
het gezelschap Fascio gespeeld is geworden,
kunnen wij en wij bsoordeelen in deze ru
briek het stuk natuurlijk uitsluitend naar zijn
tooneelwaarde moeilijk als een aanwinst
van onze tooneellitteratuur beschouwen.
Maar de dramatiek is waarschijnlijk ook
geen hoofdzaak voor den schrijver, den heer
George Kettmann, geweest. Het was hem im
mers voornamelijk >om de idéé te doen; het
tooneel heeft hij dienstbaar willen maken
voor het propageeren van de fascistische ge
dachte. De personen in zijn stuk zijn dan
ook in de eerste plaats als ideeëndragers te
beschouwen.
In dit stuk staan voornamelijk twee „rich
tingen" tegenover elkander, de socialistische
en de fascistische. De vertegenwoordiger van
het socialisme is de fabrieksarbeider Balder, die
van het fascisme Fortman, de bedrijfsleider.
Bal der predikt den klassenstrijd, Fortman de
volksgemeenschap. Balder zet de arbeiders op
tot sabotage, obstructie en staking om het
doel, zooals hij het ziet, te bereiken, Fortman
wil de eenheid van kapitaal en arbeid tot ver
hooging der gemeenschap. Uit de botsing van
twee zulke richtingen zou misschien een wer
kelijk drama hebben kunnen ontstaan, wat
het stuk van Kettmann echter niet gewor
den is.
De zwakke stee in dit tooneelspel is, dat
de schrijver geen twee even volwaar
dige figuren tegenover elkaar heeft ge
plaatst. Fortman, de fascist is in alle opzich
ten de nobele man. de held; Balder daarente
gen is een minderwaardig individu, die niet
tegen gemeene praktijken opziet, om zijn
deel te bereiken. En nog erger is dat de Gree-
ve. een der comr. issarissen van de fabriek en
een vertegenwoordiger dus van het kapita
lisme. Deze heer gaat zelfs zoover, dat hij
in zijn wees voor het fascisme een werklooze
omkoopt om F.irtman uit den weg te ruimen,
en het slot van het stuk is dan ook, dat de
fascist valt als offer van zijn idee.
Heeft de heer Kettmann zelf niet gevoeld,
dat hij hiermee veel te ver ging? Was het
hem te doen om een theatraal sloteffect?
Maar dan heeft hij hiermee toch aan zijn
stuk groote schade gedaan. Want. ieder moest
daar aan het slot tot de erkenning komen,
dat de schrijver door met zulke sterke mid
delen te werken de waarheid ge
weld aan deed. Is er zoo iemand denk
baar als deze min of meer seniel ge-
tëekende heer de Greeve. die een bedrijfs
leider van zijn fabriek uit den weg laat rui
men. enkel omdat deze fascist is? En wan
neer er op de wereld een zoo laag individu
zou bestaan, dan moet men dat toch wel als
een zeer groote uitzondering beschouwen. Een
ieder zal zeggen: dit gaat over de schreef en
daarmee boet het stuk omdat het op een
uitzondering zich baseert een groot deel
van zijn waarde in.
Dramatisch is dit stuk van den heer Kett
mann verre van sterk. Er wordt veel in gere
deneerd, zooals in een tendenzwevk was te
verwachten, maar van handeling is weinig of
geen sprake.
Wij zien en hooren Balder. den socialist
een heel lange redevoering houden te
gen een leege stoel, waarop in gewone om
standigheden de fabrieksdirecteur is gezeten.
Deze redevoering doet. wel heel vreemd aan in
een tooneelspel. dat de heer Kettmann zelf
„modern" noemt, en zij is in dit geval te zon
derlinger. omdat Balder alle reden heeft om
zoo spoedig mogelijk te eclioseeren, wanneer
hij de stukken met de fabriekscijfers gestolen
heeft. Tijdens deze redevoering wordt hij be
trapt door Fortman en wij krijgen dan een
scène tusschen deze twee mannen waarin
Ba1 der Fortman met een revolver dreigt die
e^rd^r ouderwetseb dan modern genoemd kan
worden. En het laatste tafereel met. den moord
op Fortman is wel het moeilijkst te aanvaar
den. Het slot Fortman stervende met den
uitroeo ..Hou zee!" miste dan ook het door
den schrijver verwachtte effect, omdat dit al
te geforceerd en ongeloofwaardig was.
Al vind ik „De Dag die komt' als tooneelspel
dus allerminst geslaagd zoo meet de schrijver
toch genrezen worden, omdat hij zijn stuk
vrii heeft weten te houden van goedkoope rhe-
torïek. de tegenpartij eerlijk in de gelegen
heid heeft gesteld haar theorieën te verkon
digen en van Fortman, den fascist geen po
seur of drijver maar een oprecht, overtuigd
en sympathiek strijder heeft gemaakt. Ook
de taal het stuk is in rhyt.miseh proza ge
schreven klinkt, goed en het lijkt mij niet
onwaarschijnlijk, dat George Kettmann eens
nog een goed tooneelwerk zal schrijven, als
hij zich zelf meer onder controle houdt. Ta-
lent heeft hij ongetwijfeld, geestdrift nog
meer. zooals hii in de tafereelen vóór de pauze
bewees, toen zijn stuk nog vrij was van dra
matisch niet verantwoorde theatrale effecten.
De spelers van het tooneelgezelschap „Fas
cio" hadden overigens wel alles gedaan om
de opvoering te doen s'agen. Er was een zeer
suggestief fabriebsdec„r en ook het kantoor
van"den groot-industrieel mocht er zijn. Men
speelde met overtuiging en zelfs met geest
drift. al bleef het dan ook voornamelijk louter
uiterlijk spel. Alleen de dictie vooral de ar
ticulatie van velen liet nog a.1 te wensc.hen
over, zoodat het soms moeite kostte den tekst
te verstaan. Jan C. de Vos was een krachtige
fabrieksdirecteur, die ook zorgde voor een snel
tempo. Walter Smith deed alles om den fas
cist Fortman zoo sympathiek mogelijk te ma
ken. Hij speelde sober en maakte de figuur
niet pathetischer dan noodig was. Alleen zijn
redevoering tot de arbeiders had ik sterker en
fascineerender gewild. Ko van Sprinkhuysen
was Balder, de socialist en hij was dit met
gloed. Een roeden „waker" zagen wij van Lau-
rentius. die later ook den werklooze in den
stijl van het oudcrwetsche drama gaf. Ferd.
Sterneberg had de ondankbare opdracht om
den valscherik De Greeve tot leven te bren
gen. Dat hem dit geheel gelukte zou ik niet
durven zergen. maar de schril ver stelde hem
ook vrijwel voor een onmogelijke taak. Willv
Dunselman had de eenig? vrouwenrol Julie,
de dochter van den fabrieksdirecteur, een vrij
wel overbodige figuur in het stuk. Zij speelde
haar naar behooren. Ook droeg Willy Dunsel
man voor den aanvang van de opvoering een
fascistisch vers „Aan allen' met geestdrift
hoewel wat slordig voor.
De schouwburg was goed bezet en het pu
bliek enthousiast gestemd. Na afloop der
voorstelling huldigde de kringleider, de heer
Smit Kleine de spelers, den schrijver en den
directeur van Fascio, den heer Louis Feiten en
sprak hij als zijn overtuiging uit, dat het fas
cisme. al was het dan ondanks zijn streven
om enkel den legalen weg te volgen, dcor de
regeering in den ban gedaan, eens de over
winning ook in Nederland zcu behalen. Met
het dcor allen gezongen Wilhelmus en den
uitroep Hcu Zee werd deze eerste fascistische
tooneelavond besloten.
J. B. SCHUIL.
Rotterdamsch-Hofstad Tooneel
FATSOENLIJKE VROUWEN.
Ondanks de nieuwé''omzetbelasting blijft de prijs van
de oranje-band buisjes Aspirin van 20 tabletten 70 cent
en van de oranje zakjes van 2 tabletten 10 cent.
(Adv. Ingez. Med.)
Er komt in de Zaterdagavond in onzen
Stadsschouwburg gespeelde comedie „Fatsoen
lijke Vrouwen" één tooneel voor, dat zijn waar
de geeft aan dit stuik van Rachel Crothers.
Mary Howard, een schrijfster, heeft liefde
opgevat voor haar uitgever Rogers Woodruf.
Onverwachts komt zij te staan tegenover de
vrouw, die zij door haar liefde in het ongeluk
dreigt te storten. Want Rogers Woodruf is
getrouwd. De schrijfster van Fatsoenlijke
Vrouwen heeft het zoo gearrangeerd, dat Mary
Howard niet weet. wie de vrouw is, die daar
tegenover haar zit en wanneer zij haar den
inhoud van haar nieuwsten roman welke
parallel loopt aan haar eigen liefdeleven
vertelt, is zij zich dus allerminst bewust, wie
zij daarmee in het hart treft. Trouwens Claire
Wocdruf weet dat ook niet dadelijk. De sluier
wordt pas op het allerlaatst vcor haar opge
licht, wanneer Woodruf zelf onverwachts ver
schijnt.
Het gesprek tusschen deze twee vrouwen is
het hoogtepunt van het stuk en het werd tot
iets heel bijzonders door de teere sfeer, waar
in Fie Carelsen en Helène Vink het aldoor
wisten te houden. Het voetlicht verdween voor
ons en wij werden volkomen opgenomen in
de intimiteit van dat boudoir, waarin twee
vrouwenzielen zich aan elkander en aan
ons openbaarden, Alleen een vrouw kon
zulk een tooneel schrijven. Het was zeer fijn en
heel teer, zoowel van toon als van sjoel.
Verder is dit stuk van Rachel Crothers
een Amerikaansche schrijfster nog al on
gelijk van waarde. Ik gebruikte, toen ik scheef
over de ontmoeting van de twee elkander on
bekende vrouwen, opzettelijk het woord „ge
arrangeerd".
De schrijfster arrangeerde eigenlijk aldoor
en men kreeg dan ook ondanks de reeds
vermelde voortreffelijke scène sterk den
indruk tegenover een maakwerk te staan. Het
was alles te opzettelijk in- elkaar getimmerd
en voor het stuk pasklaar aemaakt. Dat Jim
my Lee. die verliefd is op Mary Howard Clai
re Woodruf als zijn „nichtje'' introduceert, ei
genlijk alleen om de twee vrouwen tegenover
elkander te plaatsen, is enkel om de schrijf
ster gelegenheid te geven tot haar knap ge
schreven scène. En het is ook om die reden
alleen, dat Claire Woodruf zonder één enkele
verdere verklaring en zonder eenig protest
aan dat wat zonderlinge spelletje meedoet.
En dan heeft de schrijfster door een onoor
deelkundige afwisseling van ernst en humor
den indruk van haar stuk nu en dan verzwakt.
Wanneer Mary Howard tot de ontdekking ge
komen is, welke vrouw zij bijna ongelukkig
had gemaakt, komt zij van haar dwaling te
rug en geeft zij den man. dien zij lief heeft,
op. Maar het kwaad is on der tusschen ge
sticht. Caire Woodruf heeft nu eens recht
goed gezien, wie en wat haar man eigenlijk is
en zij besluit om nooit meer naar zijn huis te
rug te keeren. Wij zijn hier dus midden in een
dramatische situatie. De schrijfster laat dit in
het laatste bedrijf echter alles afspelen in den
vroegen ochtend tusschen half slaperige men-
schen, die allen in een min cf meer katterigen
toestand verkeeren. Heeft zij daarmee mis
schien een symbolische bedoeling gehad? Ik
vermoed het niet. Maar zeker is het. dat de
humor daar stoorde en den indruk verzwakte.
Het slot bevedigde dan ook allerminst Wij
willen nu eenmaal van een stuk een afgerond
geheel en met dit slot vier menschen bij el
kander gehokt in een landerige stemming
knapte het stuk eigenlijk wonderlijk vreemd af.
Wij kregen nu min of meer den indruk, dat de
schrijfster er maar een eind aan maakte, om
dat zij er verder niet goed raad meer mee wist.
Toch hebben wij deze comedie niet zonder
genoegen gezien ondanks haar zwakheden.
Want behalve in het reeds vermelde knap ge
schreven gesprek tusschen de twee vrouwen,
bewees de schrijfster ook in veel andere scènes,
dat zij voor het tooneel kan schrijven. De dia
loog was dikwijls zeer vermakelijk, haar op-
merkingen over het huwelijk en de vrouw
waren soms zelfs heel geestig en het was
vooral Wilhelmina Duvmaer van Twist als de
stupide Mrs. Bridget Drake een soort enfant
terrible van over de veertig die haar tekst
verrukkelijk lanceerde. Zelden heb ik een
domme vouw zoo geestig en met zoo'n fijnen
humor zien tyjoeeren als Zaterdag door me
vrouw Duymaer van Twist. Het werd geen
moment charge ik heb zulke vrouwen ge
kend en zij was van een zoo charmeerende
domheid, dat zij daarmee ieder ontwapende.
Theo Frenkel toonde als Jimmy Leeweer
welk een goed acteur hij is. Wat weet hij da
delijk sfeer te scheppen! Uitstekend wist hij
bijvoorbeeld alleen reeds door zijn verschij
ning de landerige stemming van iemand, die
nog niet uitgeslapen is, op het tooneel te breiv
gen. Dirk Verbeek had geen dankbare rol in
den hoogst antipathieken en te vaag geteeken-
den uitgever Woodruf. Hij gaf er dan ook
enkel zijn routine aan.
Het in aardige, frissche decors gespeelde
stuk de regie was van Veterman is hier
hartelijk ontvangen. Jammer alleen, dat de
opkomst van het publiek niet grooter was. Dat
was vroeger anders, wanneer het gezelschap
van Cor van der Lugt Melsert hier Zaterdags
kwam spelen. Wat meer belangstelling mogen
de Hagenaars, die altijd nog een der beste
gezelschappen in ons land vormen, toch wel
verwachten. Misschien, dat die belangsteling
er Woensdag 17 Januari zal zijn. als de heer en
mevrouw Van der Lugt MelseTtvan Ees zelf
mee spelen in Ex-Koning Peter, een blijspel,
dat volgens de oers zeer vermakelijk moet
zijn en in Den Haag heel veel succes heeft.
J. B. SCHUIL.
Door Inspanning Uitspanning.
In den Schouwburg aan den Jansweg heeft
de tooneelvereeniging Door Inspanning Uit
spanning een vertooning gegeven van het
blijspel Baron van Habermks, een Duitsche
klucht naar het bekende ouderwetsche recept.
Het is geen opmerking, welke deze voor
stelling op zichzelf betreft, maar een vraag
in het algemeen, die onwillekeurig opkomt,
wanneer men dilettantentooneel bijwoont. Er
schijnen ook voor dit soort tooneel evenals
voor het beroepstooneel weinig geschikte
stukken te staan. Misschien bestaan ze wel,
maar weet men ze niet te vinden; Misschien
weet men ze wel te vinden, maar vestigt men
er zijn keuze niet op, omdat men toch eigen
lijk zich maar liever weer houdt aan het een
maal beproefde genre.
Op avonden, die als feestelijke bijeen
komsten bedoeld zijn, die door een fleurig
strijkje worden opgeluisterd en met een ge
zellig bal worden besloten, is een vroolijk
stuk op zijn plaats. De allereerste eisch is,
dat men lachen kan, want men is voor zijn
pleizier uit. Maar waarom moet men zijn
aanleiding tot vroolijkheid altijd weer ont-
leenen aan toestanden en situaties, die ons
vreemd zijn? Voor een kerngezond Hol-
landsch blijspel of voor een goedronde Hol-
landsche kluch zou het dilettantentooneel
de aangewezen plaats zijn. Onze hedendaag-
sche Langendijks zijn echter schaarsch en
daarbij naar het schijnt ook niet in trek. Men
vermaaakt zich liever met persiflages op
toestanden en met caricaturen van figuren,
die voor een Duitscher zóó uit de werkelijk
heid zijn genomen, maar waarbij wij hier te
iande ons niets kunnen voorstellen dan dat
het zuiver malligheid is
Bijvoorbeeld die verarmde oude landadel
met zijn kasteelen, welke door parvenu's
worden opgekocht en die schijnhuwelijken uit
berekening tusschen vertegenwoordigers van
verschillende standen, die elkaar niet be
grijpen en zich voortdurend aan elkanders
levensgewoonten ergeren. Zoo'n graaf Hein-
rich van Rabenau, die „in de penarie" zijn
dochter Olympia aan den papierfabrikant,
August Schulze heeft uitgehuwelijkt en nu
mooi weer speelt van het geld. dat zijn
schoonzoon verdient, wien hij als dank on
ophoudelijk toespelingen op zijn burger
lijken staat toevoegt, is ten onzent moeilijk
denkbaar en in geen geval een populaire fi
guur. Wat ginds een satyre is. wordt, naar
hier overgebracht, niet anders dan een zotte
grappenmakerij.
Met dit al levert zoo'n levende poppenkast
stof genoeg voor vermaak, vooral wanneer de
spelers zoo vlot en zoo aardig hun taak ver
dichten als dit Zaterdag met de werkende
leden van Door Inspanning Uitspanning het
geval was. De voorstelling maakte in alle op
zichten den indruk van welverzorgdheid.
De huiskamer in het ridderlijk slot, waar
in de wieg van den stamvader der Van Rabe-
nau's had gestaan, schonk met die wapen
rekken en het complete harnas wel de illusie
van echtheid. Zoowel wat de tooneelschik-
king als w^t het samenspel betreft heeft de
spelleider (het programma bevatte geen na
men) eer van zijn werk gehad.
En de afzonderlijke acteurs hebben de ver
schillende figuren ook naar behooren be
lichaamd. Zonder uitzondering waren ze rol
vast, ze speelden goed naar elkaar toe en op
elkaar in, gebruikten op een paar vergissin
gen na hun taal zuiver en traden met vrij
moedigheid op.
Komische figuren waren het allen. De
graaf, die als schoonvader de vaste kluchfc-
spelschoonmoeder verving, hij was nog erger
dan alle schoonmoeders in de vijf wereld-
deelen samen, betuigde zijn schoonzoon,
had zich een grappigen geitenkop gemaakt,
sprak met een falsetstem en maakte zich
ook met hoekige gebaren en driftige opgebla
zenheid belachelijk. Schulze vooral muntte
uit door een rustig en zeker optreden, dat
aan zijn rol kracht gaf. Olympia en Paula wa
ren bekoorlijke meisjes en hadden zich niet
het. offer behoeven te getroosten van de lee-
lijke „neutralè" typiste en de huishoudster
met haar op de tanden.
Anastasius laad de plechtigheid van een,
echten kamerbediende. Bollerbach werkte als
een kaalhoofdig oud heertje op het goede
humeur van het publiek en Sperling oogstte
vooral succes toen hij het hoogte-record als
waterdrinker behaalde.
H. G. CANNEGIETER.
MUZIEK.
HARMONIE-CRESCENDO.
HAARL. OPERETTE VER. „BART KREEFT'
„Harmonie Crescendo" en haar directeur
H. W. Hofmeester, hebben in het najaar
van 1933 door het behalen van een lsten prijs
op het Nationaal Muziekconcours te Utrecht,
nieuwe lauweren gevoegd bij de vele die haar
banier reeds sierden. De nummers waarmee
dat. succes behaald werd, de „Rienzi"-ouver-
ture van Wagner en „Carneval Norregien" van
Svendsen vormden het belangrijkste deel van
het programma van het concert dat Zater
dagavond in de Gem. Concertzaal gegeven
werd. Een lustige Marsch ging vooraf, maar
pas in de volgende werken hoorden we wat
Harmonie Crescendo" vermag te presteeren.
Een iets te lage intonatie van de bastuba bij
het begin der Ouvei'ture uitgezonderd was dat-
zeer goed en wanneer men eenmaal aan de In
vergelijking met een strijkorkest natuurlijk
dikke en zware klank van het harmonie-
corps gewend was kon men er met genoegen
naar luisteren. Het zangthema had m.i. meer
relief kunnen hebben.
In Svendsen's werk kwamen vooral de hoo-
gere instrumentengroepen op den voorgrond:
echter hadden ook de andere vaak belangrijke
partijen, die zeer naar behooren vervuld
werden. De volgende nummers waren muzi
kaal van mindere beteekenis; de ouverture
van Launay kon me zelfs bij benadering
geen historisch beeld van Karei V geven.
Het concert begon een kwartier over tijd.
Ongeveer tegen haif tien begon de pauze; om
kwart over tien werd een vleugel door de ves
tibule naar binnen gesjouwd en tegen haif
elf kon 't tweede deel van 't concert aanvan
gen. Dat is wel erg laat! Voor de recensenten
althans is een spoediger afwikkeling pretti
ger.. Gelukkig werd door den leider van de
Operette-Vereeniging de rest van het pro
gramma op z'n Italiaaansch, dat wil in dit ge
val zeggen: met bekwamen spoed afgewerkt,
zoodat we daarvan üog een flink gedeelte
konden hooren. En zoo hadden we gelegen
heid in de heeren J. Gosen en P. Groot zan
gers te leeren kennen, wier stemmiddelen
zeker verdere ontwikkeling waard zijn.
Vooral de heer Groot beschikt over een vo-
limineus tenor-geluid, waarvan hij op be
schaafde wijze gebruik maakte. Het zingen
van den heer E. Huyboom herinnerde me
telkens aan dat van den Italiaanschen bary-
con An benore Reali. De zang van den heer C.
Thomas kwam niet boven dien van het koor
uit. Van de dames zong mej. M. v. d. Goes
verdienstelijk en behoudens een paar te hoo-
ge intonaties, ook zuiver; de stem ven
mej. B. Duyn klonk wat dun. De koren zongen
opgewekt en voldoende zuiver; wat meerdere
stemcultuur zal van nut kunnen zijn. De heer
H. Kreeft leidde pittig en had in den onge-
noemden pianist een flinke hulp.
CONCERT DER H. O. V.
De „Rhapscdie Géorgienne' voor violoncelio-
solo en orkest, het werk waarin Samuel Brill,
solocellist van het Rotterdamsche Symphonie-
orkest. zich aan het Haarlemsche auditorium
heeft voorgesteld, was ons hier volkomen on
bekend. Het stuk wijkt zeer van de gebruike
lijke concertstukken af. Aan brillante wer
king van het solo-instrument is geen ruimte
gelaten. Na een korte orkestinleiding begint de
solo-cello met een vrij langen monoloog.
Gaandeweg voegen zich andere instrumenten
groepen bij: eerst de lage strijkers, dan de
violen. Een voorliefde van den Russischen
componist A. Tcherepnin voor donkere som
bere kleuren doet- zich gevoelen. Menige on
gewone instrumentale kleurcombinatie kan
men opmerken: ik noem als voorbeeld den
tweezang van de in het laagste register spe
lende fluit met de cello, die dubbelgrepen uit
voert. De combinatie solo-cello met de ove
rige celli is uit de inleiding van Rossini's Teil-
Ouverture bekend: zij bleek ook bij Tcherepnin
prachtig van werking, hoewel ze bij dezen don
kerder getint is dan in het Italiaansche werk.
Het snelle deel der Rhapsodic deed even den
ken aan „Fêtes", het tweede der „Noctur
nes" van Debussy. Een ostinaat trommelend
rythme werd er in volgehouden. Het effect
van het houten slag-instrument was zeer ei
genaardig: van dat van het con sordini spe
lende strijkorkest, waarbij zich even later ge
stopte trompetten voegden, terwijl alleen het
solo-instrument ongedempt speelde, vindt
men eenigszirjs een prototype ha Rich. Straaiss'
„Don Quixote".
Ik kan slechts losse aanteekeningen omtrent
de indrukken dezer Rhapsodie weer geveaa.
Samuel Brill gaf blijk uitstekende technische
en muzikale hoedanigheden te bezitten. Dat
hij eens met iets anders dan Saint-Saëns' of
Haydn's Concert durfde aan te komen, strekt
hem tot eer en we mogen hem daarvoor dank
baar zijn. Het auditorium toonde het te waaa--
deeren en betuigde hem hartelijk bijval. La
ten we hopen dat Brill binnen niet te langen
tijd ons eens een tweede auditie van Tcherep-
nin's interessant werk zal kunnen geven.
De orkestwerken waren alle zeer bekende
stukken. Eeia brillante vertolking der Frei-
schütz-Ouverture. waarin alleen bij het begin
de onderlinge stemming niet volkomen was.
opende het concert: Borodin's „Steppens-
kizze' volgde. Na de pauze ging het na de eer
ste Arlésienne-Suite een poosje zeer sinister
toe: een Valse triste en een Danse macabre
konden als zinnebeelden van donkere tijds
omstandigheden gelden. In Saint-Saëns be
roemd stuk was het samenspel niet zeer nauw
keurig en de es der solo-viool was iets 1e
hoog. zoodat vriend Hein's fiedel nóg valscher
klonk dan de componist bedoeld heeft.
De Ouverture Le Carnaval remain deed de
droefenis weer verstuiven. Moge dit ook een
symbool zijn!
K. DE JONG.
Symphonie-ensemble
„Orpheus."
Dit is het muziekgezelschap, dat sinds vier
jaren onder leiding staat van den heer Lin-
denborn. Wij hebben in Haarlem en daar
buiten al veel van die dilettanten-orkesten
zien sneven, deels omdat de bekwaamheden
van den leider niet toereikend waren, deels
omdat daar elkeen de eerste viool wilde spe
len. Waarom nu durven wij Orpheus, dat met
dit concert zijn vierjarig bestaan herdacht,
een lang leven voorspellen? Ten eerste om
dat een serieus musicus, die 't geluk heeft nog
jong te zijn, de muzikale leiding heeft; en ten
tweede omdat de voorzitter de heer J, Lam-
mers zijn getrouwen zóóveel plichtsgevoel eia
zóóveel vertrouwen in de leiding heeft weten
bij te brengen, dat elk zich beijvert om zijn
eigen werk stipt te doen. Men kan dus zeg
gen dat bij „Orpheus" de eerste violen niet de
eerste viool spelen en dat „Orpheus" daarom
een unicum is in de dilettanten-muziekwe
reld.
Ik ben den voorzitter, aan zoovelen bekend
als een uitstekend trombonist, gaan zeggen
hoe telkenmale de groote zuiverheid van het
samenspel mij verraste. Is dit dan een zoo
groote verdienste? of liever: ligt dit haast
niet voor de hand? Volstrekt niet. 't Zou een
logisch feit zijn. als (ona bij de strijkers te
beginnen) elke medewerker op een hoogen
trap van muzikale ontwikkeling stond.
Luistert men nu naar den klank der violen,
dan is die op zichzelf volstrekt niet zoo be
koorlijk; kostbare instrumenten telt men er
niet. Maar het unisono is haast feilloos: en
dat duidt in dit geval nadrukkelijk op goed
geleide studie, en meer nog: op veel ambitie.
Dit is het eerste punt, waarom ik „Orpheus"
zou kiezen, als ik tijd en gelegenheid had om
er.semblemuzSek te spelen.
Maar van niet minder belang is ook het
rythmisch goede samenspel. Dit kwam niet
alleen uit in de beide marschen (waaronder
wij aan Louis Ganne's „Marche Lorraine"
den eerepa'.m toekennen), maar vooral in de
twee zeer veeleischende stukken van Von
Weber en Reissiger. Van den eersten hoorden
we diens ouverture bij „Peter Schmollt", en
nu tot oias genoegen ook eindelijk eens in de
originee'.e symphonie-bezettlng. Onze blazers-
koresen hebben zich met ware apenliefde ge
worpen op dezen Peter, die op de tallooze
concoursen ai menige veer heeft moeten la
ten, hoewel hij ook meermalen met groote
eere uit den strijd is gekomen. Maar toch:
de strijkinstrumenten doen het hem: -Or
pheus" heeft nu ook den onmisbaren strij'k-
bas, en den heer Jutjens Sr. is deze ten volle
toevertrouwd. Het pizzicato van bas en cello,
in combinatie met het slagwerk, is opmerke
lijk goed verzorgd. Ook de blazers, hier kla-
riiaet. hobo, fluit, fagot, en behalve de trom
bone ook trompet en hoorn vormen een mooi
ensemble. Jammer genoeg ontbrak de eerste
trompet, de tweede nam echter met veel ge
luk diens solopartijen over. Voorts ontbraken
nog twee der violen. Maar de wakkere diri
gent heeft ons geen gelegenheid gegeven, dit
gemis te gevoelen.
Muzikaal stond natuurlijk niet elk der an
dere stukken op gelijke hoogte met de muziek
van Weber. Paul Lincke of Keteibey echter
leenden zich bijster goed om liet klankge
halte van Orpheus in mooi licht te plaatsen.
De voornaamste studie moge evenwel worden
gewijd aan een ouverture als Reissicer's „Die
Felsenmühle". Dat was een groote taak welis
waar, maar de overwinning was daaraan
eveni-edig.
Welwillend werkte de heer W. A. Hensen
mede, en bij Keteibey ook nog een mannen-
ensemble (uit leden van Haarl. Operette-
ensemble). Zii hadoen allen vee', eer van hun
werk. En een Wolgalied van Lehar (heclemaal
niet Russisch, Lehar!) genoot extra bijval.
De heer Hensen bood aan. cL; Led nog eens
te zingen, de dirigent accepteerde. Dit feit
zij vermeld om der curiositeitswille, en zon
der vrees dat hiermee precedenten worden
geschapen.
Als blijvende herinnering aan dit goedge
slaagde concert bewaart de heer Linden born
een dirigeerstok, hem 'door den voorzitter)
namens „Orpheus" toebedacht.
G. J. KALT.
SUCCESSEN VAN ALBERT VAN RAALTE
IN FRANKRIJK.
Na het te Parijs behaalde succes heeft
thans Albert van Kaalte ook te Bordeaux in
het concert van Sainte Cécile buitengewoon
veel succes behaald. Aan het slot van zijn
optreden werden hem eir.delooze ovaties ge
bracht. aldus meldt V. D.
Albert van Raai te is onmiddellijk voor het
volgend seizoen geëngageerd.
PROF. R. KUYPER OVERLEDEN.
Prof. R. Kuyper, hocgleeraar vanwege de
Socialistische Vereeniging tot bevordering
van de studie van Maatschappelijke vraag
stukken te Utrecht, is Zaterdagavond na een
kortstondige ziekte overleden. Prof, Kuyper,
die van huis uit Katholiek was en aanvan
kelijk voor officier studeerde, maar die stu
die door een longlijden moest opgeveaa, bezet
te aan de Utreclatsche Universiteit een bij-
zonderen leerstoel op initiatief van S.D.A.P.
en N. V. V.
CREMATIE W. KAARS SIJPESTEIJN.
Onder buitengewoon groote belangstelling
vond Zaterdagmiddag op Westerveld de cre
matie plaats van wijlen den heer W. Kaars
Sijpesteyn.
Vooral waren bij de plechtigheid aanwezig
tal van industrieeien van de Zaanstreek, olie-
en graanhandelaren van de koopmansbeurs
te Amsterdam, nagenoeg het geheele personeel
der Linoleumfabriek en de weverij der firma
P. H. Laan enz. O.a. waren aanwezig de
heeren E. G. en T. Duyvis. directeuren der
firma Duyvis en Co.. C. H. Laan. J. P. Laan,
A. Vis en Mr. Verspyck. directeuren van Wes-
sanen's Koninklijke Fabrieken, de directie
.der Vereenigde B'.ikfa brieken, P. W. Jansen,
directeur der Deli Maatschappij. Mr. A. J.
Honig, directeur der Oliefabrieken 't Hart en
ce Zwaan, alsmede de heer H. Klerk Jzn. bur
gemeester van Krommenie.
Zoo groot was de belangstelling, dat de aula
allen niet kon bevatten en velen teleurgesteld
moesten worden.
Nadat de met eenige kransen bedekte baar
in de nis was neergezet, trad de heer J. W.
Dekker naar voren, die zeide, dat de familie
voor hem een uitzondering had willen
maken op het verzoek van de overledene, dat
bij deze plechtigheid niet gespreken zou wor
den. Indien ik hier zal spreken, aldus de heer
Dekker, zal myn woord zijn dat van een wat
jongeren tijdgenoot, die den overledene ge
durende bijna zijn geheele elven heeft gekend
veel met hem heeft samengewerkt, veel met
hem heeft overlegd, die na de kinderen, broers
en zusters tot de naaste bloedverwanten be
hoorde. Spreker sprak gevoelvolle woorden tot
de familie en betreurde zeer het heengaan
van den overledene. We wisten reeds lang,
zoo zeide hij, dat de stoere kracht langzaam
verminderde. Toch kunnen we ons nauwelijks
voorstellen, dat de leege plaats die hij achter
laat, niet meer zal worden ingenomen. Spre
ker wil geen opsommiiag geven van de bij
zondere kwaliteiten, dit zou niet in den een-
voudigen en soberen geest van den overledene
zijn. Spreker wilde hem hulde brengen voor
zijn groote liefde en toewijding jegens zijn
gezin, dat voor allen een voorbeeld mag zijn.
Behalve een geliefd familievader was hij de
primus inter pares van de industrieeien in
de Zaanstreek, die met zijn broer en zijn
zoons den opbouw heeft, laten zien van zoo
veel industrie als thans te Krommenie te
aanschouwen is.
Nadat de baar onder de tonen van het
„Alle Seelen ruh'n in Frieden" was neerge
laten dankte een zoon van den overeldene
den heer Dekker voor de hulde den overledene
gebracht en voorts alle. aanwezigen voor hun
belangstelling.