Aspirin /onder omzel LeLisliiió - voor 1 MAANDAG 15 JANUARI 1934 HAARLEM'S DAGBLAD HET TOONEEL. Tooneelgezelschap Fascio. DE DAC DIE KOMT. Er zijn maar weinige tendenzstukken ook als tconeelwerk volkomen geslaagd. Drama tisch zijn ze doorgaans vrij zwak en van blij vende waarde blijken ze zelden of nooit. Ook „De Dag die komt", het fascistisch tooneelspel, dat Vrijdag in onzen Stadsschouwburg door het gezelschap Fascio gespeeld is geworden, kunnen wij en wij bsoordeelen in deze ru briek het stuk natuurlijk uitsluitend naar zijn tooneelwaarde moeilijk als een aanwinst van onze tooneellitteratuur beschouwen. Maar de dramatiek is waarschijnlijk ook geen hoofdzaak voor den schrijver, den heer George Kettmann, geweest. Het was hem im mers voornamelijk >om de idéé te doen; het tooneel heeft hij dienstbaar willen maken voor het propageeren van de fascistische ge dachte. De personen in zijn stuk zijn dan ook in de eerste plaats als ideeëndragers te beschouwen. In dit stuk staan voornamelijk twee „rich tingen" tegenover elkander, de socialistische en de fascistische. De vertegenwoordiger van het socialisme is de fabrieksarbeider Balder, die van het fascisme Fortman, de bedrijfsleider. Bal der predikt den klassenstrijd, Fortman de volksgemeenschap. Balder zet de arbeiders op tot sabotage, obstructie en staking om het doel, zooals hij het ziet, te bereiken, Fortman wil de eenheid van kapitaal en arbeid tot ver hooging der gemeenschap. Uit de botsing van twee zulke richtingen zou misschien een wer kelijk drama hebben kunnen ontstaan, wat het stuk van Kettmann echter niet gewor den is. De zwakke stee in dit tooneelspel is, dat de schrijver geen twee even volwaar dige figuren tegenover elkaar heeft ge plaatst. Fortman, de fascist is in alle opzich ten de nobele man. de held; Balder daarente gen is een minderwaardig individu, die niet tegen gemeene praktijken opziet, om zijn deel te bereiken. En nog erger is dat de Gree- ve. een der comr. issarissen van de fabriek en een vertegenwoordiger dus van het kapita lisme. Deze heer gaat zelfs zoover, dat hij in zijn wees voor het fascisme een werklooze omkoopt om F.irtman uit den weg te ruimen, en het slot van het stuk is dan ook, dat de fascist valt als offer van zijn idee. Heeft de heer Kettmann zelf niet gevoeld, dat hij hiermee veel te ver ging? Was het hem te doen om een theatraal sloteffect? Maar dan heeft hij hiermee toch aan zijn stuk groote schade gedaan. Want. ieder moest daar aan het slot tot de erkenning komen, dat de schrijver door met zulke sterke mid delen te werken de waarheid ge weld aan deed. Is er zoo iemand denk baar als deze min of meer seniel ge- tëekende heer de Greeve. die een bedrijfs leider van zijn fabriek uit den weg laat rui men. enkel omdat deze fascist is? En wan neer er op de wereld een zoo laag individu zou bestaan, dan moet men dat toch wel als een zeer groote uitzondering beschouwen. Een ieder zal zeggen: dit gaat over de schreef en daarmee boet het stuk omdat het op een uitzondering zich baseert een groot deel van zijn waarde in. Dramatisch is dit stuk van den heer Kett mann verre van sterk. Er wordt veel in gere deneerd, zooals in een tendenzwevk was te verwachten, maar van handeling is weinig of geen sprake. Wij zien en hooren Balder. den socialist een heel lange redevoering houden te gen een leege stoel, waarop in gewone om standigheden de fabrieksdirecteur is gezeten. Deze redevoering doet. wel heel vreemd aan in een tooneelspel. dat de heer Kettmann zelf „modern" noemt, en zij is in dit geval te zon derlinger. omdat Balder alle reden heeft om zoo spoedig mogelijk te eclioseeren, wanneer hij de stukken met de fabriekscijfers gestolen heeft. Tijdens deze redevoering wordt hij be trapt door Fortman en wij krijgen dan een scène tusschen deze twee mannen waarin Ba1 der Fortman met een revolver dreigt die e^rd^r ouderwetseb dan modern genoemd kan worden. En het laatste tafereel met. den moord op Fortman is wel het moeilijkst te aanvaar den. Het slot Fortman stervende met den uitroeo ..Hou zee!" miste dan ook het door den schrijver verwachtte effect, omdat dit al te geforceerd en ongeloofwaardig was. Al vind ik „De Dag die komt' als tooneelspel dus allerminst geslaagd zoo meet de schrijver toch genrezen worden, omdat hij zijn stuk vrii heeft weten te houden van goedkoope rhe- torïek. de tegenpartij eerlijk in de gelegen heid heeft gesteld haar theorieën te verkon digen en van Fortman, den fascist geen po seur of drijver maar een oprecht, overtuigd en sympathiek strijder heeft gemaakt. Ook de taal het stuk is in rhyt.miseh proza ge schreven klinkt, goed en het lijkt mij niet onwaarschijnlijk, dat George Kettmann eens nog een goed tooneelwerk zal schrijven, als hij zich zelf meer onder controle houdt. Ta- lent heeft hij ongetwijfeld, geestdrift nog meer. zooals hii in de tafereelen vóór de pauze bewees, toen zijn stuk nog vrij was van dra matisch niet verantwoorde theatrale effecten. De spelers van het tooneelgezelschap „Fas cio" hadden overigens wel alles gedaan om de opvoering te doen s'agen. Er was een zeer suggestief fabriebsdec„r en ook het kantoor van"den groot-industrieel mocht er zijn. Men speelde met overtuiging en zelfs met geest drift. al bleef het dan ook voornamelijk louter uiterlijk spel. Alleen de dictie vooral de ar ticulatie van velen liet nog a.1 te wensc.hen over, zoodat het soms moeite kostte den tekst te verstaan. Jan C. de Vos was een krachtige fabrieksdirecteur, die ook zorgde voor een snel tempo. Walter Smith deed alles om den fas cist Fortman zoo sympathiek mogelijk te ma ken. Hij speelde sober en maakte de figuur niet pathetischer dan noodig was. Alleen zijn redevoering tot de arbeiders had ik sterker en fascineerender gewild. Ko van Sprinkhuysen was Balder, de socialist en hij was dit met gloed. Een roeden „waker" zagen wij van Lau- rentius. die later ook den werklooze in den stijl van het oudcrwetsche drama gaf. Ferd. Sterneberg had de ondankbare opdracht om den valscherik De Greeve tot leven te bren gen. Dat hem dit geheel gelukte zou ik niet durven zergen. maar de schril ver stelde hem ook vrijwel voor een onmogelijke taak. Willv Dunselman had de eenig? vrouwenrol Julie, de dochter van den fabrieksdirecteur, een vrij wel overbodige figuur in het stuk. Zij speelde haar naar behooren. Ook droeg Willy Dunsel man voor den aanvang van de opvoering een fascistisch vers „Aan allen' met geestdrift hoewel wat slordig voor. De schouwburg was goed bezet en het pu bliek enthousiast gestemd. Na afloop der voorstelling huldigde de kringleider, de heer Smit Kleine de spelers, den schrijver en den directeur van Fascio, den heer Louis Feiten en sprak hij als zijn overtuiging uit, dat het fas cisme. al was het dan ondanks zijn streven om enkel den legalen weg te volgen, dcor de regeering in den ban gedaan, eens de over winning ook in Nederland zcu behalen. Met het dcor allen gezongen Wilhelmus en den uitroep Hcu Zee werd deze eerste fascistische tooneelavond besloten. J. B. SCHUIL. Rotterdamsch-Hofstad Tooneel FATSOENLIJKE VROUWEN. Ondanks de nieuwé''omzetbelasting blijft de prijs van de oranje-band buisjes Aspirin van 20 tabletten 70 cent en van de oranje zakjes van 2 tabletten 10 cent. (Adv. Ingez. Med.) Er komt in de Zaterdagavond in onzen Stadsschouwburg gespeelde comedie „Fatsoen lijke Vrouwen" één tooneel voor, dat zijn waar de geeft aan dit stuik van Rachel Crothers. Mary Howard, een schrijfster, heeft liefde opgevat voor haar uitgever Rogers Woodruf. Onverwachts komt zij te staan tegenover de vrouw, die zij door haar liefde in het ongeluk dreigt te storten. Want Rogers Woodruf is getrouwd. De schrijfster van Fatsoenlijke Vrouwen heeft het zoo gearrangeerd, dat Mary Howard niet weet. wie de vrouw is, die daar tegenover haar zit en wanneer zij haar den inhoud van haar nieuwsten roman welke parallel loopt aan haar eigen liefdeleven vertelt, is zij zich dus allerminst bewust, wie zij daarmee in het hart treft. Trouwens Claire Wocdruf weet dat ook niet dadelijk. De sluier wordt pas op het allerlaatst vcor haar opge licht, wanneer Woodruf zelf onverwachts ver schijnt. Het gesprek tusschen deze twee vrouwen is het hoogtepunt van het stuk en het werd tot iets heel bijzonders door de teere sfeer, waar in Fie Carelsen en Helène Vink het aldoor wisten te houden. Het voetlicht verdween voor ons en wij werden volkomen opgenomen in de intimiteit van dat boudoir, waarin twee vrouwenzielen zich aan elkander en aan ons openbaarden, Alleen een vrouw kon zulk een tooneel schrijven. Het was zeer fijn en heel teer, zoowel van toon als van sjoel. Verder is dit stuk van Rachel Crothers een Amerikaansche schrijfster nog al on gelijk van waarde. Ik gebruikte, toen ik scheef over de ontmoeting van de twee elkander on bekende vrouwen, opzettelijk het woord „ge arrangeerd". De schrijfster arrangeerde eigenlijk aldoor en men kreeg dan ook ondanks de reeds vermelde voortreffelijke scène sterk den indruk tegenover een maakwerk te staan. Het was alles te opzettelijk in- elkaar getimmerd en voor het stuk pasklaar aemaakt. Dat Jim my Lee. die verliefd is op Mary Howard Clai re Woodruf als zijn „nichtje'' introduceert, ei genlijk alleen om de twee vrouwen tegenover elkander te plaatsen, is enkel om de schrijf ster gelegenheid te geven tot haar knap ge schreven scène. En het is ook om die reden alleen, dat Claire Woodruf zonder één enkele verdere verklaring en zonder eenig protest aan dat wat zonderlinge spelletje meedoet. En dan heeft de schrijfster door een onoor deelkundige afwisseling van ernst en humor den indruk van haar stuk nu en dan verzwakt. Wanneer Mary Howard tot de ontdekking ge komen is, welke vrouw zij bijna ongelukkig had gemaakt, komt zij van haar dwaling te rug en geeft zij den man. dien zij lief heeft, op. Maar het kwaad is on der tusschen ge sticht. Caire Woodruf heeft nu eens recht goed gezien, wie en wat haar man eigenlijk is en zij besluit om nooit meer naar zijn huis te rug te keeren. Wij zijn hier dus midden in een dramatische situatie. De schrijfster laat dit in het laatste bedrijf echter alles afspelen in den vroegen ochtend tusschen half slaperige men- schen, die allen in een min cf meer katterigen toestand verkeeren. Heeft zij daarmee mis schien een symbolische bedoeling gehad? Ik vermoed het niet. Maar zeker is het. dat de humor daar stoorde en den indruk verzwakte. Het slot bevedigde dan ook allerminst Wij willen nu eenmaal van een stuk een afgerond geheel en met dit slot vier menschen bij el kander gehokt in een landerige stemming knapte het stuk eigenlijk wonderlijk vreemd af. Wij kregen nu min of meer den indruk, dat de schrijfster er maar een eind aan maakte, om dat zij er verder niet goed raad meer mee wist. Toch hebben wij deze comedie niet zonder genoegen gezien ondanks haar zwakheden. Want behalve in het reeds vermelde knap ge schreven gesprek tusschen de twee vrouwen, bewees de schrijfster ook in veel andere scènes, dat zij voor het tooneel kan schrijven. De dia loog was dikwijls zeer vermakelijk, haar op- merkingen over het huwelijk en de vrouw waren soms zelfs heel geestig en het was vooral Wilhelmina Duvmaer van Twist als de stupide Mrs. Bridget Drake een soort enfant terrible van over de veertig die haar tekst verrukkelijk lanceerde. Zelden heb ik een domme vouw zoo geestig en met zoo'n fijnen humor zien tyjoeeren als Zaterdag door me vrouw Duymaer van Twist. Het werd geen moment charge ik heb zulke vrouwen ge kend en zij was van een zoo charmeerende domheid, dat zij daarmee ieder ontwapende. Theo Frenkel toonde als Jimmy Leeweer welk een goed acteur hij is. Wat weet hij da delijk sfeer te scheppen! Uitstekend wist hij bijvoorbeeld alleen reeds door zijn verschij ning de landerige stemming van iemand, die nog niet uitgeslapen is, op het tooneel te breiv gen. Dirk Verbeek had geen dankbare rol in den hoogst antipathieken en te vaag geteeken- den uitgever Woodruf. Hij gaf er dan ook enkel zijn routine aan. Het in aardige, frissche decors gespeelde stuk de regie was van Veterman is hier hartelijk ontvangen. Jammer alleen, dat de opkomst van het publiek niet grooter was. Dat was vroeger anders, wanneer het gezelschap van Cor van der Lugt Melsert hier Zaterdags kwam spelen. Wat meer belangstelling mogen de Hagenaars, die altijd nog een der beste gezelschappen in ons land vormen, toch wel verwachten. Misschien, dat die belangsteling er Woensdag 17 Januari zal zijn. als de heer en mevrouw Van der Lugt MelseTtvan Ees zelf mee spelen in Ex-Koning Peter, een blijspel, dat volgens de oers zeer vermakelijk moet zijn en in Den Haag heel veel succes heeft. J. B. SCHUIL. Door Inspanning Uitspanning. In den Schouwburg aan den Jansweg heeft de tooneelvereeniging Door Inspanning Uit spanning een vertooning gegeven van het blijspel Baron van Habermks, een Duitsche klucht naar het bekende ouderwetsche recept. Het is geen opmerking, welke deze voor stelling op zichzelf betreft, maar een vraag in het algemeen, die onwillekeurig opkomt, wanneer men dilettantentooneel bijwoont. Er schijnen ook voor dit soort tooneel evenals voor het beroepstooneel weinig geschikte stukken te staan. Misschien bestaan ze wel, maar weet men ze niet te vinden; Misschien weet men ze wel te vinden, maar vestigt men er zijn keuze niet op, omdat men toch eigen lijk zich maar liever weer houdt aan het een maal beproefde genre. Op avonden, die als feestelijke bijeen komsten bedoeld zijn, die door een fleurig strijkje worden opgeluisterd en met een ge zellig bal worden besloten, is een vroolijk stuk op zijn plaats. De allereerste eisch is, dat men lachen kan, want men is voor zijn pleizier uit. Maar waarom moet men zijn aanleiding tot vroolijkheid altijd weer ont- leenen aan toestanden en situaties, die ons vreemd zijn? Voor een kerngezond Hol- landsch blijspel of voor een goedronde Hol- landsche kluch zou het dilettantentooneel de aangewezen plaats zijn. Onze hedendaag- sche Langendijks zijn echter schaarsch en daarbij naar het schijnt ook niet in trek. Men vermaaakt zich liever met persiflages op toestanden en met caricaturen van figuren, die voor een Duitscher zóó uit de werkelijk heid zijn genomen, maar waarbij wij hier te iande ons niets kunnen voorstellen dan dat het zuiver malligheid is Bijvoorbeeld die verarmde oude landadel met zijn kasteelen, welke door parvenu's worden opgekocht en die schijnhuwelijken uit berekening tusschen vertegenwoordigers van verschillende standen, die elkaar niet be grijpen en zich voortdurend aan elkanders levensgewoonten ergeren. Zoo'n graaf Hein- rich van Rabenau, die „in de penarie" zijn dochter Olympia aan den papierfabrikant, August Schulze heeft uitgehuwelijkt en nu mooi weer speelt van het geld. dat zijn schoonzoon verdient, wien hij als dank on ophoudelijk toespelingen op zijn burger lijken staat toevoegt, is ten onzent moeilijk denkbaar en in geen geval een populaire fi guur. Wat ginds een satyre is. wordt, naar hier overgebracht, niet anders dan een zotte grappenmakerij. Met dit al levert zoo'n levende poppenkast stof genoeg voor vermaak, vooral wanneer de spelers zoo vlot en zoo aardig hun taak ver dichten als dit Zaterdag met de werkende leden van Door Inspanning Uitspanning het geval was. De voorstelling maakte in alle op zichten den indruk van welverzorgdheid. De huiskamer in het ridderlijk slot, waar in de wieg van den stamvader der Van Rabe- nau's had gestaan, schonk met die wapen rekken en het complete harnas wel de illusie van echtheid. Zoowel wat de tooneelschik- king als w^t het samenspel betreft heeft de spelleider (het programma bevatte geen na men) eer van zijn werk gehad. En de afzonderlijke acteurs hebben de ver schillende figuren ook naar behooren be lichaamd. Zonder uitzondering waren ze rol vast, ze speelden goed naar elkaar toe en op elkaar in, gebruikten op een paar vergissin gen na hun taal zuiver en traden met vrij moedigheid op. Komische figuren waren het allen. De graaf, die als schoonvader de vaste kluchfc- spelschoonmoeder verving, hij was nog erger dan alle schoonmoeders in de vijf wereld- deelen samen, betuigde zijn schoonzoon, had zich een grappigen geitenkop gemaakt, sprak met een falsetstem en maakte zich ook met hoekige gebaren en driftige opgebla zenheid belachelijk. Schulze vooral muntte uit door een rustig en zeker optreden, dat aan zijn rol kracht gaf. Olympia en Paula wa ren bekoorlijke meisjes en hadden zich niet het. offer behoeven te getroosten van de lee- lijke „neutralè" typiste en de huishoudster met haar op de tanden. Anastasius laad de plechtigheid van een, echten kamerbediende. Bollerbach werkte als een kaalhoofdig oud heertje op het goede humeur van het publiek en Sperling oogstte vooral succes toen hij het hoogte-record als waterdrinker behaalde. H. G. CANNEGIETER. MUZIEK. HARMONIE-CRESCENDO. HAARL. OPERETTE VER. „BART KREEFT' „Harmonie Crescendo" en haar directeur H. W. Hofmeester, hebben in het najaar van 1933 door het behalen van een lsten prijs op het Nationaal Muziekconcours te Utrecht, nieuwe lauweren gevoegd bij de vele die haar banier reeds sierden. De nummers waarmee dat. succes behaald werd, de „Rienzi"-ouver- ture van Wagner en „Carneval Norregien" van Svendsen vormden het belangrijkste deel van het programma van het concert dat Zater dagavond in de Gem. Concertzaal gegeven werd. Een lustige Marsch ging vooraf, maar pas in de volgende werken hoorden we wat Harmonie Crescendo" vermag te presteeren. Een iets te lage intonatie van de bastuba bij het begin der Ouvei'ture uitgezonderd was dat- zeer goed en wanneer men eenmaal aan de In vergelijking met een strijkorkest natuurlijk dikke en zware klank van het harmonie- corps gewend was kon men er met genoegen naar luisteren. Het zangthema had m.i. meer relief kunnen hebben. In Svendsen's werk kwamen vooral de hoo- gere instrumentengroepen op den voorgrond: echter hadden ook de andere vaak belangrijke partijen, die zeer naar behooren vervuld werden. De volgende nummers waren muzi kaal van mindere beteekenis; de ouverture van Launay kon me zelfs bij benadering geen historisch beeld van Karei V geven. Het concert begon een kwartier over tijd. Ongeveer tegen haif tien begon de pauze; om kwart over tien werd een vleugel door de ves tibule naar binnen gesjouwd en tegen haif elf kon 't tweede deel van 't concert aanvan gen. Dat is wel erg laat! Voor de recensenten althans is een spoediger afwikkeling pretti ger.. Gelukkig werd door den leider van de Operette-Vereeniging de rest van het pro gramma op z'n Italiaaansch, dat wil in dit ge val zeggen: met bekwamen spoed afgewerkt, zoodat we daarvan üog een flink gedeelte konden hooren. En zoo hadden we gelegen heid in de heeren J. Gosen en P. Groot zan gers te leeren kennen, wier stemmiddelen zeker verdere ontwikkeling waard zijn. Vooral de heer Groot beschikt over een vo- limineus tenor-geluid, waarvan hij op be schaafde wijze gebruik maakte. Het zingen van den heer E. Huyboom herinnerde me telkens aan dat van den Italiaanschen bary- con An benore Reali. De zang van den heer C. Thomas kwam niet boven dien van het koor uit. Van de dames zong mej. M. v. d. Goes verdienstelijk en behoudens een paar te hoo- ge intonaties, ook zuiver; de stem ven mej. B. Duyn klonk wat dun. De koren zongen opgewekt en voldoende zuiver; wat meerdere stemcultuur zal van nut kunnen zijn. De heer H. Kreeft leidde pittig en had in den onge- noemden pianist een flinke hulp. CONCERT DER H. O. V. De „Rhapscdie Géorgienne' voor violoncelio- solo en orkest, het werk waarin Samuel Brill, solocellist van het Rotterdamsche Symphonie- orkest. zich aan het Haarlemsche auditorium heeft voorgesteld, was ons hier volkomen on bekend. Het stuk wijkt zeer van de gebruike lijke concertstukken af. Aan brillante wer king van het solo-instrument is geen ruimte gelaten. Na een korte orkestinleiding begint de solo-cello met een vrij langen monoloog. Gaandeweg voegen zich andere instrumenten groepen bij: eerst de lage strijkers, dan de violen. Een voorliefde van den Russischen componist A. Tcherepnin voor donkere som bere kleuren doet- zich gevoelen. Menige on gewone instrumentale kleurcombinatie kan men opmerken: ik noem als voorbeeld den tweezang van de in het laagste register spe lende fluit met de cello, die dubbelgrepen uit voert. De combinatie solo-cello met de ove rige celli is uit de inleiding van Rossini's Teil- Ouverture bekend: zij bleek ook bij Tcherepnin prachtig van werking, hoewel ze bij dezen don kerder getint is dan in het Italiaansche werk. Het snelle deel der Rhapsodic deed even den ken aan „Fêtes", het tweede der „Noctur nes" van Debussy. Een ostinaat trommelend rythme werd er in volgehouden. Het effect van het houten slag-instrument was zeer ei genaardig: van dat van het con sordini spe lende strijkorkest, waarbij zich even later ge stopte trompetten voegden, terwijl alleen het solo-instrument ongedempt speelde, vindt men eenigszirjs een prototype ha Rich. Straaiss' „Don Quixote". Ik kan slechts losse aanteekeningen omtrent de indrukken dezer Rhapsodie weer geveaa. Samuel Brill gaf blijk uitstekende technische en muzikale hoedanigheden te bezitten. Dat hij eens met iets anders dan Saint-Saëns' of Haydn's Concert durfde aan te komen, strekt hem tot eer en we mogen hem daarvoor dank baar zijn. Het auditorium toonde het te waaa-- deeren en betuigde hem hartelijk bijval. La ten we hopen dat Brill binnen niet te langen tijd ons eens een tweede auditie van Tcherep- nin's interessant werk zal kunnen geven. De orkestwerken waren alle zeer bekende stukken. Eeia brillante vertolking der Frei- schütz-Ouverture. waarin alleen bij het begin de onderlinge stemming niet volkomen was. opende het concert: Borodin's „Steppens- kizze' volgde. Na de pauze ging het na de eer ste Arlésienne-Suite een poosje zeer sinister toe: een Valse triste en een Danse macabre konden als zinnebeelden van donkere tijds omstandigheden gelden. In Saint-Saëns be roemd stuk was het samenspel niet zeer nauw keurig en de es der solo-viool was iets 1e hoog. zoodat vriend Hein's fiedel nóg valscher klonk dan de componist bedoeld heeft. De Ouverture Le Carnaval remain deed de droefenis weer verstuiven. Moge dit ook een symbool zijn! K. DE JONG. Symphonie-ensemble „Orpheus." Dit is het muziekgezelschap, dat sinds vier jaren onder leiding staat van den heer Lin- denborn. Wij hebben in Haarlem en daar buiten al veel van die dilettanten-orkesten zien sneven, deels omdat de bekwaamheden van den leider niet toereikend waren, deels omdat daar elkeen de eerste viool wilde spe len. Waarom nu durven wij Orpheus, dat met dit concert zijn vierjarig bestaan herdacht, een lang leven voorspellen? Ten eerste om dat een serieus musicus, die 't geluk heeft nog jong te zijn, de muzikale leiding heeft; en ten tweede omdat de voorzitter de heer J, Lam- mers zijn getrouwen zóóveel plichtsgevoel eia zóóveel vertrouwen in de leiding heeft weten bij te brengen, dat elk zich beijvert om zijn eigen werk stipt te doen. Men kan dus zeg gen dat bij „Orpheus" de eerste violen niet de eerste viool spelen en dat „Orpheus" daarom een unicum is in de dilettanten-muziekwe reld. Ik ben den voorzitter, aan zoovelen bekend als een uitstekend trombonist, gaan zeggen hoe telkenmale de groote zuiverheid van het samenspel mij verraste. Is dit dan een zoo groote verdienste? of liever: ligt dit haast niet voor de hand? Volstrekt niet. 't Zou een logisch feit zijn. als (ona bij de strijkers te beginnen) elke medewerker op een hoogen trap van muzikale ontwikkeling stond. Luistert men nu naar den klank der violen, dan is die op zichzelf volstrekt niet zoo be koorlijk; kostbare instrumenten telt men er niet. Maar het unisono is haast feilloos: en dat duidt in dit geval nadrukkelijk op goed geleide studie, en meer nog: op veel ambitie. Dit is het eerste punt, waarom ik „Orpheus" zou kiezen, als ik tijd en gelegenheid had om er.semblemuzSek te spelen. Maar van niet minder belang is ook het rythmisch goede samenspel. Dit kwam niet alleen uit in de beide marschen (waaronder wij aan Louis Ganne's „Marche Lorraine" den eerepa'.m toekennen), maar vooral in de twee zeer veeleischende stukken van Von Weber en Reissiger. Van den eersten hoorden we diens ouverture bij „Peter Schmollt", en nu tot oias genoegen ook eindelijk eens in de originee'.e symphonie-bezettlng. Onze blazers- koresen hebben zich met ware apenliefde ge worpen op dezen Peter, die op de tallooze concoursen ai menige veer heeft moeten la ten, hoewel hij ook meermalen met groote eere uit den strijd is gekomen. Maar toch: de strijkinstrumenten doen het hem: -Or pheus" heeft nu ook den onmisbaren strij'k- bas, en den heer Jutjens Sr. is deze ten volle toevertrouwd. Het pizzicato van bas en cello, in combinatie met het slagwerk, is opmerke lijk goed verzorgd. Ook de blazers, hier kla- riiaet. hobo, fluit, fagot, en behalve de trom bone ook trompet en hoorn vormen een mooi ensemble. Jammer genoeg ontbrak de eerste trompet, de tweede nam echter met veel ge luk diens solopartijen over. Voorts ontbraken nog twee der violen. Maar de wakkere diri gent heeft ons geen gelegenheid gegeven, dit gemis te gevoelen. Muzikaal stond natuurlijk niet elk der an dere stukken op gelijke hoogte met de muziek van Weber. Paul Lincke of Keteibey echter leenden zich bijster goed om liet klankge halte van Orpheus in mooi licht te plaatsen. De voornaamste studie moge evenwel worden gewijd aan een ouverture als Reissicer's „Die Felsenmühle". Dat was een groote taak welis waar, maar de overwinning was daaraan eveni-edig. Welwillend werkte de heer W. A. Hensen mede, en bij Keteibey ook nog een mannen- ensemble (uit leden van Haarl. Operette- ensemble). Zii hadoen allen vee', eer van hun werk. En een Wolgalied van Lehar (heclemaal niet Russisch, Lehar!) genoot extra bijval. De heer Hensen bood aan. cL; Led nog eens te zingen, de dirigent accepteerde. Dit feit zij vermeld om der curiositeitswille, en zon der vrees dat hiermee precedenten worden geschapen. Als blijvende herinnering aan dit goedge slaagde concert bewaart de heer Linden born een dirigeerstok, hem 'door den voorzitter) namens „Orpheus" toebedacht. G. J. KALT. SUCCESSEN VAN ALBERT VAN RAALTE IN FRANKRIJK. Na het te Parijs behaalde succes heeft thans Albert van Kaalte ook te Bordeaux in het concert van Sainte Cécile buitengewoon veel succes behaald. Aan het slot van zijn optreden werden hem eir.delooze ovaties ge bracht. aldus meldt V. D. Albert van Raai te is onmiddellijk voor het volgend seizoen geëngageerd. PROF. R. KUYPER OVERLEDEN. Prof. R. Kuyper, hocgleeraar vanwege de Socialistische Vereeniging tot bevordering van de studie van Maatschappelijke vraag stukken te Utrecht, is Zaterdagavond na een kortstondige ziekte overleden. Prof, Kuyper, die van huis uit Katholiek was en aanvan kelijk voor officier studeerde, maar die stu die door een longlijden moest opgeveaa, bezet te aan de Utreclatsche Universiteit een bij- zonderen leerstoel op initiatief van S.D.A.P. en N. V. V. CREMATIE W. KAARS SIJPESTEIJN. Onder buitengewoon groote belangstelling vond Zaterdagmiddag op Westerveld de cre matie plaats van wijlen den heer W. Kaars Sijpesteyn. Vooral waren bij de plechtigheid aanwezig tal van industrieeien van de Zaanstreek, olie- en graanhandelaren van de koopmansbeurs te Amsterdam, nagenoeg het geheele personeel der Linoleumfabriek en de weverij der firma P. H. Laan enz. O.a. waren aanwezig de heeren E. G. en T. Duyvis. directeuren der firma Duyvis en Co.. C. H. Laan. J. P. Laan, A. Vis en Mr. Verspyck. directeuren van Wes- sanen's Koninklijke Fabrieken, de directie .der Vereenigde B'.ikfa brieken, P. W. Jansen, directeur der Deli Maatschappij. Mr. A. J. Honig, directeur der Oliefabrieken 't Hart en ce Zwaan, alsmede de heer H. Klerk Jzn. bur gemeester van Krommenie. Zoo groot was de belangstelling, dat de aula allen niet kon bevatten en velen teleurgesteld moesten worden. Nadat de met eenige kransen bedekte baar in de nis was neergezet, trad de heer J. W. Dekker naar voren, die zeide, dat de familie voor hem een uitzondering had willen maken op het verzoek van de overledene, dat bij deze plechtigheid niet gespreken zou wor den. Indien ik hier zal spreken, aldus de heer Dekker, zal myn woord zijn dat van een wat jongeren tijdgenoot, die den overledene ge durende bijna zijn geheele elven heeft gekend veel met hem heeft samengewerkt, veel met hem heeft overlegd, die na de kinderen, broers en zusters tot de naaste bloedverwanten be hoorde. Spreker sprak gevoelvolle woorden tot de familie en betreurde zeer het heengaan van den overledene. We wisten reeds lang, zoo zeide hij, dat de stoere kracht langzaam verminderde. Toch kunnen we ons nauwelijks voorstellen, dat de leege plaats die hij achter laat, niet meer zal worden ingenomen. Spre ker wil geen opsommiiag geven van de bij zondere kwaliteiten, dit zou niet in den een- voudigen en soberen geest van den overledene zijn. Spreker wilde hem hulde brengen voor zijn groote liefde en toewijding jegens zijn gezin, dat voor allen een voorbeeld mag zijn. Behalve een geliefd familievader was hij de primus inter pares van de industrieeien in de Zaanstreek, die met zijn broer en zijn zoons den opbouw heeft, laten zien van zoo veel industrie als thans te Krommenie te aanschouwen is. Nadat de baar onder de tonen van het „Alle Seelen ruh'n in Frieden" was neerge laten dankte een zoon van den overeldene den heer Dekker voor de hulde den overledene gebracht en voorts alle. aanwezigen voor hun belangstelling.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 7