VRIJDAG 26 JANUARI 1934 HAARLEM'S DAGBLAD BIJVOEGSEL moediger en vloog over het huis en de hoo rnen en gluurde in de vogelnestjes. Daar zag hij kleine kale vogeltjes met groote openge sperde bekjes, die steeds maar weer hun moeder riepen om eten. Toen kwam er een dag. dat hij zoo hoog vloog, dat een zwerm waterjuffers hem zag en begon na te jagen. Dat zou niet zoo. erg geweest zijn, als hij ze nu maar met zijn hoed had kunnen weg jagen; maai* hij durfde zijn hand niet van het stuur te doen, omdat hij dan bang was te vallen. En de waterjuffers waren zoo groot, zóó gToot, als hij ze nog nooit gezien had. Goud-Haartje vloog zoo hard hij kon, de richting van zijn huis uit. ,.Bz, bz, bz," deden de waterjuffers. Er wa ren er wel honderd en Goud-Haartje wist dat ze probeerden hem in te halen om hem te steken. Onder hem gingen velden en boomen voorbij. Vlugger en vlugger vloog de autoped; maar ook de waterjuffers. Oh. wat had Goud-Haartje een spijt, dat hy over de schutting gevlogen was. Thuis hadden Vlek en Spin hem kunnen helpen, om die lee- lijke waterjuffers weg te jagen.en Vader. Hij stong op het punt te gaan huilen, toen hij zijn huis zag. Of hij er nooit kwam! Boem, krak krak!! Er was iets verschrik kelijks gebeurd. De autoped viel uit zijn handjes naar beneden en Goud-Haartje hing in de lucht. „Oh, oh, oh," huilde hij. „De waterjuffers hebben me gevangen en nemen me mee. Oh, oh, oh!" Maar wat denk je dat er gebeurd was? Goud-Haartje was in de telegraafdraden gevlogen en door de schok was zijn autoped naar beneden gevallen. Daar zat hij nu. ge vangen in de draden; in zijn angst bemerkte hij die niet en dacht dat een reuze-water juffer hem gevangen had. Beneden hem zag hij zijn Vader en Moeder en zus Anne uit 't huis komen hollen en ook Spin en Vlek keken naar hem. ..Oh, oh. oh."' huilde het jongetje en hij worstelde in de draden als een mug in een spinneweb. Vlek blafte en blafte en sprong omhoog, om bij zijn kleine baasje te kunnen komen. „Oh lieve deugd,'' snikte de Moeder van Goud-Haartje, „wat moeten we beginnen?"' Maar zijn Vader lachte alleen maar. en haal de een lange ladder uit het huis, om zijn zoon te redden. En zoodra Goud-Haartje weer veilig op den grond stond, droogde hij zijn tranen aan zijn Moeders schort en be loofde nooit meer zoo hoog te zullen vliegen. Den volgenden dag kocht zijn Vader hem een rubber pakje en als Goud-Haartje dat aan had, zag hij er uit, als een grappige ronde bal. Nu mag hij zoo hoog vliegen als hij wil, want als hij nu valt, bezeert hij zich niet; maar kaatst op en neer, net als een echte ba!. Goud-Haartje lacht vaak in zijn slaap, lederen nacht droomt hij. dat hij met zijn autoped naar de maan vliegt en daar ver stoppertje speelt met het Mannetje-van-de- Maan. Dan hebben ze samen de grootste pret en Goud-Haartje lacht in zijn slaap. En als er nu ooit een kleine jongen uit den hemel komt vallen en in je tuin op en neer springt als een bal, dan kun je weten, of het Goud-Haartje is, door naar zijn haar te kijken; want dat zijn draden gesponnen goud. D. v. Z. Aardrijkskunde-wedstrijd Inzendingen ontvangen van: Cobi Smiths, oud? Rikie Smiths, oud? Eduard Hoogendorp. oud 11 jaar. Betsy La- vèn, oud 13 jaar. Lentekind. oud 13 jaar. Tilly Timmer, oud 11 jaar. Annie de Zoeten te Velsen, oud 13 jaar. Lucie van Groningen, oud 11 jaar. Johanna Zwiers, oud 10 jaar. B. v. Bakel. Heemstede, oud? Johan v. d. Bos, oud 13 jaar. P. Hamaker, oud 8 jaar. Bennie Hamaker, oud 11 jaar. Zilvermeeuw, oud 12 jaar. Henk van Leeuwen, oud 10 jaar. Hanny Poot, oud 13 jaar. Liliputtertje. oud 13 jaar. Annie Kreulen, oud 12 jaar. Maaike Lahaise, oud 9 jaar te Zandvoort. Jan Lahaise, oud 12 jaar te Zandvoort. Jopie Veldwijk, oud 12 jaar. Guillaume Chadel, oud 9 jaar. Wildebras, oud 8 jaar. Robbedoes, oud 12 jaar. Annie van Zanen, oud 12 jaar. Jan van den Berg, oud 11 jaar, Wim Traksel, oud 12 jaar. Pad denstoeltje, oud 10 jaar. Cowboy in den dop, oud 7 jaar. Duinviooltje, oud 13 jaar. Roel Van Amstel, oud 13 jaar. Cor Midam, oud? Corrie Bergmans, oud 11 jaar, Halfweg. Kees Boeree, oud 12 jaar. Jo Wille, oud 13 jaar. Tom Hazewinkel, oud 13 jaar. J. F. Hartman, oud 10 jaar. Anneke Halbertsma,. oud 11 jaar. Teuntje Gedaan, oud 12 jaar. Rie Schagen, oud? Lenie Bloemink. oud 15 jaar. Freek van Wort, oud 9 jaar. Willie Bloemink. oud 9 jaar. Bart van Wort, oud 13 jaar. Ina v. d. Meer. oud 12 jaar. Halfweg. Albert Ken- sen, oud 13 jaar. Bep de Jong. oud 11 jaar. Viooltje, oud 13 jaar. Hendrik Kraay, oud 12 jaar. Nelly de Nijs. oud 12 jaar Nico de Nijs, oud 12 jaar. Dora Kraay. oud? Kinnie. oud 8 jaar. Inzendingen ontvangen van: Corrie Neumann, oud 12 jaar. Cobie Tuin, oud? Reinie v. d. Noord, oud 11 jaar. Gouden regen, oud 13 jaar. Willy v. Schenael. oud 11 jaar. Nora van Schendel, oud 8 jaar. Dieren- yriendin. oud 10 jaar. Borduurstertje, oud 11 jaar. G. Felex, oud 8 jaar. Johan Sonnemans, oud 10 jaar. Edie Sonnemans. oud 10 jaar. Wim Sonnemans, oud 11 jaar. Gretha Sonne mans, oud 8 jaar. Nelly Smits, oud 12 jaar. Annie Knoop, oud 8 jaar. Wilhelmina van Bakel, oud 12 jaar-. Dina Bosch, oud 11 jaar. Santpoort. Acaciatakje, oud 15 jaar. Paasch- haasje. oud 12 jaar. Libel, oud? Zomerkindje, oud 12 jaar. Zonneroosje, oud? Lyts Feint, oud 12 jaar. Corrie Neumann, oud 12 jaar. Postjager, oud 8 jaar. Leo van Gemert, oud 11 jaar. B. v. d. Worp, oud 13 jaar. Het was de avond voor Goud-Haartjes verjaardag. Toen hij naar bed ging, dacht hij: „Morgen! Wat zou ik krijgen?' Toen kroop hij onder de dekens en sliep. Goud-Haartje was een jongetje met haar, als draden gesponnen goud. Zijn oogen waren blauw en schitterden van overmoed en kat- tekwaad. Als je hem gezien zou hebben, zou je oogenblikkelijk van hem gehouden heb ben. Iedereen hield van hem; maar het meeste toch wel zijn Vader en Moeder en zijn zus Anne AAN ALLEN! De winter is dus weer eens teruggekomen. Als jullie dit lezen, hoop ik voor de schaat senrijders, dat hij er nog is, maar voor de velen, die weinig of geen geld hebben om brandstof te koopen, hoop ik, dat 't toch maar gauw Lente wordt. Er kan nog heel wat kou en heel wat ijs en sneeuw komen. Januari heeft altijd voor de koudste maand gegolden. Toch zijn er ge noeg herinneringen aan latere wintermaan den. In 992 begon de winter in April en bleef aanhouden tot Pinkster toe. Twee jaar later begon de winter in October en bleef aan houden tot Mei. Slaan we een paar eeuwen over. dan lezen we dat in 1206 de brandewijn in de vaten be vroor. In 1287 bevroren de baby's zelfs in de wieg. De verzorging van huis en stooKgele- genheid zal toen zeker wel wat t^ wenschen over hebben gelaten. In 1468 kon de wijn in de vaten niet ont dooid worden. Ze werd er in ijsblokken uit gehakt en dan ontdooid. In 1511 vroor het van 11 November tot 28 Februari aan een stuk door. Met paard en wagen werd over de Maas gereden. In 1564 reed men over de ge- heele Zuiderzee met paard en wagen. In Maart 1609 kon men over Zee van Har- lingen naar Enkhuizen loopen. Des zomers wilde het gras, vanwege de lange kou niet groen worden. In 1646 was re kou zoo langdurig, dat de regeering van den Haag het besluit nam om het ijs los te breken „tusschen de veenen en den Haghe tot gerief van het turfgebrek". Van 16 op 17 Maart 1667 vroor het IJ in één nacht dicht. Een dag later reed men er schaatsen op. In 1674 vertoonde de Noordzee een onaf zienbaar ijsveld. 3 April liep men dwars over de Zuiderzee. 7 April was het zoo warm. dat de Haarlemsche jongens in de trekvaart gin gen zwemmen. 12 Januari 1710 had er een grootsche sle devaart plaats over de Zuiderzee. De stoet be stond uit 29 arresleden. 12 Maar 1740 was het ijs in den Haarlem mermeer 20 centimeter diep. Half Mei was er nog geen blad aan de boomen. In 1760 was het kermis op de Maas. Koek en speelgoedkramen, draaimolens, spellen, tentjes met zuur en visch, waarzeggers en goochelaars ontbreken niet. Een week lang duurde deze' kermis en hoewel de menschen- memgte zeer groot was, gebeurde er geen enkel ongeluk. In Januari 1776 sneeuwde het drie dagen en drie nachten. Daarna werd het zoo koud. dat het zelfs te koud was om schaatsen te rijden. Daarna minderde de vorst, maar 't duurde 3 maanden eer het ijs weg was. Wat zal men later van onzen winter noteeren? Tot nu toe was December kouder dan Ja nuari. In ieder geval kan men niet van een slappen winter praten. Ook de slappe win ters zijn genoteerd. In 1172 stonden eind Januari de boomen in blad. Vele struiken bloeiden en de vogels maakten hun nestjes in de takken. In 12S9 vroor het in 't geheel niet. Na den herfst werd het meteen Lente. Op Kerstmis was er een buitenfeest in Keulen, De meisjes droegen bloemenkransen in 't haar van viooltjes, sleutelbloemen en korenbloemen. In 1524 stonden met Kerstmis de voorjaars bloemen in bloei. Vooral veel viooltjes waren er dat jaar. In 1585 was met Paschen het ko ren al in de aren geschoten. Overal was 't volop zomer. Over 't algemeen komt na een warmen zomer een koude winter. Ieder land schijnt ongeveer altijd zijn zelfde dosis warmte en kou te krijgen. Mocht het dus nog grimmig koud worden, laten we eikaar dan maar troosten, dat het van den zomer des te warmer zal zijn. W. B.—Z. UIT DE NATUUR. "jtkU DE MIERENLEEUW. De waterjuffer met haar mooie gazen vleu gels kennen jullie wel en de mierenleeuw lijkt hier heel veel op. Zijn bruingevlekte vleugels en het lichaam zijn op dezelfde wijze gevormd, maar de voelsprieten zijn echter kort en knotsvormïg. Het insect is echter het merkwaardigst ln larve toestand. De eieren worden door het moederinsect op haar avondvlucht in het zand gelegd en zoodra de larve uit het ei is gekropen', verbergt ze zich in een kuiltje in het zand. Het lichaam van een volwassen larve, dat ongeveer 112 c.M. langs is, ziet er raar uit, het is breed en ovaal en heeft aan den on derkant pooten, die echter niet geschikt zijn om ermee te loopen, het dier kan dan ook maar alleen schuifelen en wel altijd achter uit. De kop heeft geweldige kaken, die dienen om de prooi vast te houden en de sappen uit j te zuigen, want een mond heeft het dier eigenlijk niet. Aan eiken kant van den kop staan 6 oogen. De larve leeft van levenden buit. zooais spinnen, mieren, duizendpooten. houtluizen enz. Op de jacht heeft ze het niet zoo gemakkelijk, want de groote kaken wek ken geen aangenamen aanblik. De larve wordt met recht mierenleeuw genoemd, want het volwassen insect maakt geen -jacht op mieren. Hoe de larve haar voedsel verkrijgt is al merkwaardig. Ze maakt op een droog zan derig plaatsje onder een boom of beschut door een muur een val door haar achterlijf in het zand te drukken en in een cirkel aeh- teruit te loopen tot deze een middellijn van De poppenverzamcinig wordt aangevuld met een Hindoe-vrouw in haar kleurige klee derdracht. Plak de teekening op stevig papier en laat ze onder iets zwaars opdrogen, zoodat ze niet krom trekt. Als alles goed droog is, knip het geheel dan met 'n scherp schaartje heel precies uit. Leg de uitgeknipte teeke ning vlak op tafel en buig de poppen naar boven langs de lijnen AA. Buig dan de stukken C en D naar achteren langs de stippellijnen BB. zoodat ze op de basis E komen te rusten. Plak deze op elkaar; de poppen met de rug tegen elkander zoo nauwkeurig mogelijk en onze Hindoe vrouw is klaar. Het spreekt vanzelf, dat de pop in vroo- lijke kleurtje geverfd is. Het gemakkelijkst is, dat eerst te doen. Hier volgen de aanwij zingen voor de kleuren: gezicht, armen en handen: geel-bruin; lippen: rood. Sluier: roodachtig met gelen rand en groene stip pen. Blouse en mouwen: geel, groen, blauw en rood. Rok: blauw met gelen rand; deze rand is gezoomd met rood; groene stippen. Het neus-juweel, oorbel, armbanden en hals snoer: geel. Het halssnoer heeft een rood ju weel in het midden. Grond: groen. OOM KEES. VOOR DE KNAPPERTS. Hoeveel sinaasappelen waren er? Een koopvrouw gaat met haar voorraad sinaasappelen naar de markt. De eerste koopster heeft er een heeieboel noodig en koopt meteen de helft van haar voorraad. De tweede koopster neemt de helft van de rest; de derde dame neemt weer de helft van de overgebleven vruchten en de vierde doet hetzelfde. De vijfde koopster neemt 23 sinaas appelen en dan heeft de koopvrouw er nog twee over. Met hoeveel sinaasappelen kwam ze naar de markt? Oplossing staat onder de oplossingen dei- raadsels; maar niet eerst kijken, hoor! TANTE TINE. De nacht kwam als een groote zwarte scha duw en ging voorbij; maar Goud-Haartje sliep nog. Als een groote rijpe sinaasappel verscheen de zon aan den hemel. Over de golven van de zee spreidde zich een prach tig tapijt uit van rood en groen en goud. Daarover kwamen de zonne-kindertjes ge trippeld en joegen de laatste zwart en pur peren nacht-elfen weg. Eén zonne-kindje kroop door het raam van Goud-Haartjes kamer en kuste hem op zijn neus. Dat kriebelde zeker; want Goud- Haartje werd er wakker door; hij glim lachte en deed zijn oogen open. „Ik ben jarig!'' riep hij en sprong uit zijn bed. Vlug kleedde hij zich aan, ging naar be neden om te zien, wat hij voor zijn verjaar dag gekregen had. „Oh. daar staat het!'' Wat een wonderlijk geschenk. Het was heel groot, grooter dan Goud-Haartje zelf Maar wat zou het kunnen zijn? Het had twee wielen en twee grappige dingen, die wel vleugels leken. En ook een lange staart. „Wat denk je dat het is?" vroeg Goud- Haartjes Vader, die niet op dat oogenblik de kamer binnen kwam. „Het lijkt wel een autoped met vleugels. Pap!" zei Goud-Haartje, die er toch nog niet aan durfde komen, omdat hij bang was, dat het ding misschien zou bijten. „Je hebt het geraden," zei zijn Vader. „Het is een autoped; maar een vliegende. En net groot genoeg om jou te dragen." „En zal ik dan kunnen vliegen als de vo geltjes?" vroeg Goud-Haartje, zou blauwe oogen groot van verbazing. „Ja." zei zijn Vader met een lach, en ter wijl hij sprak, kwam Goud-Haartjes moeder binnen. „Je mag niet hooger vliegen dan de schut- EENDEN. Eenden behooren tot de orde der zwem vogels. Een voornaam kenmerk der eenden soorten ligt in den snavel. Deze is middelma tig lang; hoogstens zoo lang als de kop. recht en breed; de bovensnavel is een weinig naar beneden gebogen en eindigt in een hoornige, breede, bij enkele soorten haak vormig omgebogen punt; de zijkanten zijn van tandvormige uitsteeksels voorzien. In den snavel zijn zeer veel bloedvaten en zenuwen aanwezig. Hierdoor is dit lichaams deel zeer gevoelig en doet dienst als tast- orgaan. De eend is, daardoor in staat haar voedsel, dat zoowel uit plantaardig als uit dierlijk bestaat, zoowel in den grond als onder water, tastend te zoeken. De hals is kort en dun, bij de meeste soor ten eenigszins gebogen; de pooten zijn ver naar achteren geplaatst, waardoor alle een densoorten een eenigszins waggelenden gang hebben en zij zich in het algemeen moeilijk bewegen op het land. Tusschen de teenen bevinden zich de zwemvliezen. De romp is breed en eenigszins cylinderachtig; de vleu gels zijn middelmatig lang, smal en spits; de staart is kort en breed, bij sommige soor ten afgerond, bij andere spits Mannetjeseenden of woerden kan men herkennen aan de drie stijve opwaarts ge krulde veertjes in den staart. De eend beweegt zich bij voorkeur en het beste in het water; een olieachtig vocht af scheidende klier boven den staartwortel stelt haar in staat de veeren vet te maken, waar door deze geen water opzuigen. Over het algemeen hebben de woerden mooiere kleuren dan de eenden; ook dit is een herkenningsteeken. Jonge eenden hebben een donskleed, dat hen er uit doet zien, als grappige wollen bal letjes. De jongen kunnen onmiddellijk zwem men, als ze uit het ei komen. Eenden zijn over de geheele aarde ver breid; ze komen echter het talrijkst voor in de gematigde en koude luchtstreken. Men heeft zoowel stand- als trekeenden. Verder onderscheidt men wilde en tamme dieren. OOM KEES. ting, die om den tuin staat, hoor!" zei ze terwijl ze zijn gouden krullen streelde, zoo als alle moeders het haar van hun zoons streelen. „Maar Moeder, ik wil heel hoog vliegen, over boomen en huizen, net als de vogels," Toen bukte Goud-Haartjes moeder zich, kuste hem en zei, dat als hij zoo hoog zou vliegen, hooger dan de schutting, dan zou hij kunnen vallen en er zou iets verschrik kelijks met hem kunnen gebeuren. En dan zou zijn Moeder altijd treurig zijn, omdat ze haar lieven kleinen Goud-Haartje verloren had. En omdat Goud-Haartje veel van zijn Moeder hield, beloofde hij haar. dat hij niet hooger zou vliegen, dan de schutting. Toen gingen ze met z'n allen naar tuin. om te zien, hoe Goud-Haartje zou vliegen met z'n wonderlijke autoped. In het begin was hij een beetje bang daar om bond hij de autoped aan den hondenket ting, om te zien, hoe hij zou vliegen zon der hem. Toen wond hij den staart op, dat moest, anders ging de autoped niet. Het ding vloog om en om het hondenhok en Goud-Haartje danste van vreugde; want het vloog zoo hard, dat het hondenhok bijna meegetrokken werd. Tenslotte maakte hij den ketting los; hij voelde zich een beetje moe diger, nu hij gezien had, hoe het werkte. Hij wond den staart weer op. ging op het mid denplankje staan en pakte met zijn twee handjes het stuur vast. Toen kwam het groote oogenblik....!! Eerst begon de autoped over den grond te rijden, om dan langzaam de lucht in te gaan. Maar niet hooger dan de schutting. „Hiep, hiep, hoera!" riep zijn Vader. „Hij gaat werkelijk." fluisterde zus Anne. „Wees toch voorzichtig!" riep zijn Moeder. En zoo vloog Goud-Haartje den heelen och tend. En hij lachte schaterend, als Vlek, de hond woedende sprongen maakte, zoo gauw Goud-Haartje over zijn hok vloog .En Spin de kat blies nijdig, als Goud-Haartje vlak langs hem kwam. Het was een heerlijke verjaardag! Het was eenige dagen later, dat Goud- Haartje zijn belofte aan zijn Moeder begon te vergeten en een beetje hooger dan de schutting vloog. Eerst maar een heel klein eindje, maar spoedig werd hij steeds over 2 1/25 c.M. heeft. Dan drukt de larve haar achterlijf in het zand om meer kracht te kunnen zetten bij haar volgende bewegingen. Den breeden platten kop bedekt ze al rond draaiend met zand. Komt ze bij het uithollen kleine steentjes e. d. tegen die veel last kun nen veroorzaken dan kruipt de larve er onder, tilt het op den rug en balanceert het zoo buiten den cirkel. Zijn verschillende cirkels uitgehold dan ontstaat een trechtervormige kuil en nu graaft de larve zich zóó in dat alleen de uiteinden van de Kaken uitsteken. Komen nu nieuwsgierigen mieren eens kij ken wat er in die kuil te vinden zou zijn dan moeten ze dit met den dood bekoopen, want het losgewoelde zand wijkt en de nieuwsgie rige mier valt zoo in de kaken van de larve. Al kon de mier nog zoo voorzichtig naar be neden loopen, naar boven gaat dit niet want zcodra de mierenleeuw het bezoek bemerkt werp hij weer zand over zijn bezoeker die zoodoende gauw gevangen is. Een spin of kever is niet altijd zoo gemakkelijk te ver schalken, maar veel insecten overleven het bezoek aan den val van den mierenleeuw toch niet. Er zijn ongeveer 300 soorten mierenleeu wen die echter niet allen op dezelfde wijze kuilen graven of zich voortbewegen. De larve jaagt soms wel een paar jaar op voedsel, tot dat ze er voldoende van heeft verslonden, dan spint ze een rond tonnetje in het zand en verandert tot pop. Na eenigen tijd ver schijnt een gevleugeld insect, dat zooals we reeds schreven, op de Waterjuffer lijkt. S. WE CAAN ONS EIGEN SPEELGOED MAKEN. Een Hindoe-vrouw.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 15