NGEZONDEN.
De brand in de telefooncentrale.
DE EERSTE KAMER IN ACTIE.
DONDERDAG 8 FEBRUARI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
5
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de kopij den inzen
der niet teruggegeven.
Verklaringen
van den heer Tj. O. van der Weide.
Het lid der N.S.B., H. Ph. Roelofsen. Rotter
dam, ontving enkele weken voor den brand
mededeelingen van een ontslagen gevangene,
dien wij verder X zullen noemen, dat er plan
nen bestonden in Communistische kringen om
een aanslag te plegen op het Telegraaf- en
Telefoonkantoor te Rotterdam; de belangrijk
ste kabels daarvan zouden onklaar gemaakt
worden en tegelijk zouden groepen van 30 man
relletjes gaan maken bij de verschillende
politiebureaux.
X zeide voorts, dat hij een adres kon op
geven van een leegstaand huis waar 800 re
volvers en ammunitie waren verborgen. R.
hoeft toen de Rotterdamsche recherche ge
waarschuwd en daarbij afgesproken, dat er
rechercheurs aanwezig zouden zijn, wanneer
de bewuste man opnieuw bij hem zou komen.
Deze rechercheurs zouden dan kunnen af
luisteren zoo werd alles voorbereid wat
X aan R. te vertellen had. Op den afgespro
ken dag kwam X, die niets van de afspraak
met de recherche wist, maar de rechercheurs
verschenen niet. Toen R. daarover later re
clameerde, maakte men het excuus, dat de
recherche dienst had moeten doen op den
Goudschesingel.
De man van de geheimen. X, kwam daarna
bij R. en vroeg f 40 voor de juiste gegevens be
treffende het huis, waar de wapens lagen en
voor teekeningen, waarop de aanslag op den
telegraafdienst was voorbereid. De recherche
werd ook van dit bedrag op de hoogte gesteld
maar vond f 40 te duur.
Later kwam X nog eens en deelde mede, ver
nomen te hebben, dat de plannen veranderd
waren en dat nu de aanslag in Amsterdam
plaats zou vinden en dat daarheen de wapens
met twee luxe auto's zouden worden vervoerd.
Ook dit werd door R. aan de Rotterdamsche
recherche meegedeeld.
Vanzelfsprekend rapporteerde R. een en
ander aan zijn Kringleider van de N.S.B. te
Rotterdam, den heer Overwijn; deze laatste
heeft toen verder geen werk van de zaak ge
maakt, omdat zooals hij mij mededeelde, wij
z.i. kunnen volstaan met te rapporteeren wat
wij toevallig vernemen en daarbij aan de po
litie moeten overlaten welk gebruik deze van
onze inlichtingen wenscht te maken.
Is het wonder, dat de leden der N.S.B. te
Rotterdam, die van het vorenstaande wisten,
in December toen de brand van de Telefoon
centrale te Amsterdam bekend werd, elkaar
aankeken en zeiden„Daarhebjehetal!"
Den 15 Januari j.l. hield de Nationaal Socia
listische slagersgroep van Rotterdam een
openbare vergadering; een der sprekers, bo
venbedoelde Roelofsen, had aan de politie ver
zocht rechercheurs te zenden, opdat deze kon
den noteeren, wat hij daar zou zeggen.
Inderdaad waren twee rechercheurs den ge-
heelen avond aanwezig en zij hebben ook no
tities gemaakt. Op deze vergadering vertelde
R. het geval met X en de waarschuwingen aan
de recherche uitvoerig; voor bijzonderheden
verwijs ik naar het verslag van deze vergade
ring in het Dagblad van Rotterdam.
De slotwoorden van R. waren: „Nu zoekt de
Rotterdamsche recherche overal naar den
man, die de geheimen tegen f 40 had willen
verkoopen". (R. had intusschen het contact
met X ook verloren).
Na den heer Roelofsen nam op bedoelde
vergadering de kringleider Overwijn het
woord, en wees er op, „dat wij aan de politie
„geen verwijt maken, dat zij niet op het aan-
„bod is ingegaan. Wij als N.S.B.'ers hebben
„echter het mogelijke gedaan, om de over
heid op de hoogte te stellen van deze ge
huchten". 'Zie Maasbode 30 Januari '34
avondblad blz. 5).
De Maasbode schreef verder op blz. 5 van
zooeven genoemd avondblad het volgende:
„Het is inderdaad juist, dat de Rotterdam
sche recherche door de Rotterdamsche kring
„leiding van de N.S.B. op de hoogte is ge
steld van een aanslag op de telefooncen-
„trale te Rotterdam, welke door communisten
„of syndicalisten beraamd zou zijn: op een
„nader te bepalen datum zou de telefoonkabel
„naar Parijs worden doorgesneden, terwijl
„tegelijkertijd getracht zou worden brand te
Stichten in het telegraaf- en telefoonkan-
„toor. Groepen communisten zouden tijdens
„den aanslag herrie veroorzaken voor de po
litiebureaux om zoodoende ingrijpen van
„de politie te beletten.
„De politie ontvangt schier dagelijks der
gelijke mededeelingen waarvan de meeste
„zoo fantastisch zijn, dat men er nauwelijks
„eenige serieuze aandacht aan kan wijden.
„De inlichtingen echter, waarop de heeren
„Roelofsen en Overwijn doelden, zijn aan een
.minutieus onderzoek onderworpen, en de
„politie bleef toezien op eventueele voorbe
reidingen voor den „aanslag". Toen werd
„bericht, dat de aanslag' te Rotterdam on
mogelijk was geworden en te Amsterdam zou
„worden gepleegd, is de Amsterdamsche po-
„litie daarvan in kennis gesteld; een rapport
„van het te Rotterdam ingestelde onderzoek
„werd eveneens naar Amsterdam afgezon
den".
Van wie heeft de Maasbode deze inlichtin
gen? In gezelschap van Ir. F. A. Smit Kleine,
kringleider N.S.B. Haarlem, heb ik 6 Fe
bruari jl. hierover inlichtingen trachten in te
winnen bij de redactie van de Maasbode. De
redacteur die ons te woord stond verklaarde,
dat hij niets van het bewuste artikel afwist
en verwees ons naar den hoofdredacteur, die
echter niet aanwezig was. Ik kan er echter
nog aan toevoegen, dat de Maasbode blijk
baar zoo overtuigd was van de juistheid
har:r inlichtingen, dat zij in hetzelfde avond
blad waarop ik zooeven doelde, woordelijk
schreef:
„De insinuatie, als zoude de Rotterdamsche
„politie eenvoudig de waarschuwingen in
„den wind hebben geslagen, mist dus allen
„grond".
Na het verlaten van het redactiegebouw
der Maasbode ontvingen wij een exemplaar
van het dien namiddag verschenen Dagblad
van Rotterdam (d.d. 6 Februari), waarin op
blz. 5 een artikel voorkwam:
DE BRAND IN DE TELEFOONCENTRALE.
De man, die de Rotterdamsche
politie over een te plegen aan
slag op de Amsterdamsche
telefooncentrale wilde inlichten,
gevonden
VANDAAG BIJ DE POLITIE.
Het onderzoek naar de oorzaak
van den Amsterdamschen
brand in een nieuw stadium?
(Het artikel is te lang om in
zijn geheel over te nemen; het
blad begint de voorgeschiedenis
mede te deelen en vervolgt
dan:)
Toen wij ons tot de politie wendden met de
vraag of er inderdaad gewaarschuwd was door
den heer R. werd ons dit bevestigd.
Commissaris v. d. Pol deelde ons mee, dat er
contact tussdhen de reciherche en den heer R.
was geweest. Men had de inlichting over den
„verrader" niet van zooveel belang geacht, dat
men met den „verrader* in contact wilde ko
men, die immers f 40.— had gevraagd. De po
litie krijgt dagelijks zooveel aanbiedingen om
tegen betaling inlichtingen te krijgen, dat het
ondoenlijk is op al deze aanbiedingen in te
gaan.
De gezochte.
Na den brand te Amsterdam heeft de politie
te Rotterdam steeds gezocht naar den „ver
rader". Men wist zijn naam, maar niet het
juiste adres. Deze „verrader" blijkt thans ge
durende 9 weken in het ziekenhuis aan den
Coolsingel te hebben gele,gen. Dezer dagen
werd hij uit het ziekenhuis ontslagen en hij
vernam eerst toen dat de politie in de zaak ge
ïnteresseerd was. Hij heeft zich daarop tot de
politie gewend nadat hij eerst tegenover een
advocaat hier ter stede zijn mededeeling des
tijds aan den heer Roelofsen gedaan had her
haald.
Vanmorgen werd de „verrader" der plannen,
een zekere v. Z. door de politie op het hoofd -
bueau gehoord. Hij heeft daar uiteengezet, wat
hij over den voorgenomen aanslag destijds
heeft geweten, hetgeen overeenkomt met dat
gene, wat de heer R. had verteld; v. Z. heeft
tijdens het uitzitten van een straf in de gevan
genis aan den Noordsingel kennis gemaakt
met eenige lieden, die he,m in vertrouwen na
men. Toen hij in vrijheid kwam. bleef het con
tact met deze lieden bestaan en zoodoende is
hij achter de plannen over den aanslag te
Rotterdam, die later een aanslag te Amster
dam werd, gekomen.
De man heeft verklaard, de kisten met de
revolvers te hebben gezien te Rotterdam.
Dat deze verhalen niet na den brand te
Amsterdam zijn samengesteld, bewijst een
brief over deze kwestie, die de verrader
aan den heer R. schreef, geruimen tijd vóór
den brand te Amsterdam. Deze brief is, via
de organisatie van de N. S. B. ook aan de
politie overhandigd.
De verklaringen aan de politie door den
„verrader der plannen" hebben tengevolge
gehad, dat het onderzoek naar de oorzaak
van den Amsterdamschen brand in een
nieuw stadium is gekomen.
Het Rotterdamsche blad neemt tegelijker
tijd de tegenspraak van Mr. van Dam op
en eindigt met de woorden:
„Deze mededeelingen schijnen niet geheel
te kloppen met het bovenstaande; het zal
dus de moeite waard zijn, dat nu eens pre
cies bekend wordt, wat er van deze waar
schuwing waar is".
Daarop zijn Ir. F. A. Smit Kleine en ik
naar het Rotterdamsche politiebureau ge
gaan, waar wij werden ontvangen door -den
Inspecteur van de politie-recherche den
heer Benneckers en eenige rechercheurs,
waaronder de heer Uijthoven.
De inspecteur verklaarde ons:
le dat hij niet wist van wie de Maasbode
hare in het avondblad van 30 Januari ver
melde inlichtingen had verkregen, in geen
geval van hem. 2e. dat Roelofsen wel ken
nis had gegeven aan de recherche van de
wapenaffaire, en van de geruchten over
herrie maken bij de politiebureaux, maar
dat over een aanslag op Telegraaf- en Tele
foonkantoor nooit een woord gerept was.
3e. dat de rechercheurs zich aan de bewuste
afspraak om te komen luisteren niet had
den kunnen houden, omdat hun aanwezig
heid op den Goudschesingel vereischt was
geweest. 4e. dat men inderdaad van de be
weringen van Roelofsen op de vergadering
van de slagersgroep op 15 Januari een uit
voerig rapport had gekregen van de aan
wezige rechercheurs, doch dat de politie
nooit op dergelijke beschuldigingen inging.
Ook van de zijde van communisten werd
vaak op vergaderingen allerlei leugens over
de politie verteld, waarover dan steeds de
aanwezige rechercheurs zich vermaakten,
zonder meer. 5e. dat Roelofsen bij hun be
kend stond als een fantast, omdat hij reeds
eerder een bericht had ingediend, waarop
men w e 1 geageerd had, doch zonder resul
taten .-
De aanwezige rechercheur Uythoven ver
klaarde nog dat ons lid Roelofsen niet au
-erxeux genomen kon worden. Als bewijs
''aar/oor haalde hij aan, dat Roelofsen nog
den gepasseerden nacht tot half drie flink
gefuifd had met X. den ontslagen gevan
gene.
Vervolgens hadden wij een onderhoud met
den Kringleider Overwijn, die ons mededeel
de, dat hij eenige dagen geleden een gesprek
had gevoerd met inspecteur Bennekers, waar
bij deze hem, O., had willen overtuigen, dat
Roelofsen een fantast was, een qualifitatie
waarmee O. echter absoluut niet accoord
ging.
Daarop hebben wij Roelofsen opgezocht in
zijn pension en niet alleen hem doch ook zijn
hospita ondervraagd. Beiden verklaarden
éénsluidend dat de rechercheurs Uythoven en
Waayers inderdaad ten huize van Roelofsen
waren geweest en daar een arrangement
hadden gemaakt, om den volgenden dag X
ie kunnen afluisteren; men had de schuif
deuren op een kier gezet, gordijnen ervoor
getrokken, geluidsproeven genomen en een
ledikant in de aangrenzende slaapkamer ver
plaatst, om de meest geschikte plaats voor de
luisteraars te kunnen kiezen. Verder beves
tigde Roelofsen alles wat hij tot heden over
de zaak had gepubliceerd en deelde ons naar
aanleiding van de door ons van den inspec
teur der recherche ontvangen, hierboven op
gesomde mededeelingen, het volgende mede:
sub 2. dat hij nooit alleen gesproken had
over de wapenaffaire en relletjes bij de
politiebureaux, doch steeds in verband
daarmede ook den aanslag op het Tele-
gx-aaf- en Telefoonkantoor had genoemd,
sub 5. dat hij inderdaad een inlichting had
verstrekt over een beraamden aanslag op
een fabriek; dat de politie daar inderdaad
op had gex-eageerd door dubbelposten bij
de fabriek te plaatsen en dat het nie
mand behoefde te verwonderen, dat geen
uitvoering aan de plannen gegeven werd
bij een zoo uiterst zichtbare bewaking
door de politie.
En naar aanleiding van de mededeeling
van den rechercheur Uythoven verklaarde
R. dat hij inderdaad een fuifje bij zich thuis
had gehad en wel, omdat hij jarig was dien
dag. X was daarbij niet tegexxwoordig ge
weest, wel 2 vrienden en een Rotterdamsche
correspondent van het Algemeen Handels
blad. De vrienden waren ongeveer 12 1/2 uur
naar huis gegaan en de coxresponent was
achter gebleven om te trachten van Roelof
sen copie te verkrijgen over de „affaire". X
was dien avond wel even bij R. geweest, doch
omstreeks 8 a 8.30 uur vertrokken, hetgeen
ook bevestigd werd door de inmiddels weer
binnen geroepen hospita.
(Ik kan niet nalaten te zeggen dat de ver
klaring van den rechercheur Uythoven op
mij den indruk heeft gemaakt, dat men wel
eenige moeite deed om bij voorbaat een mixx-
der gunstige indruk van den „getuige" Roe
lofsen te verwekken. Eerstens is immers on
juist geweest, dat X. dien nacht had door-
gefuifd met R„ maar bovendien komt het
m.L niet te pas om in deze omstandigheden
te spreken van fuiven, waarbij men onwille
keurig denkt aan een drinkgelag een een
nachtkroeg, terwijl Roelofsen een ver-
janrsfulf gaf id zïin eigen pensionkamer.).
Na ons „verhoor" van Roelofsen en zijn
hospita axTiveerde X en hebben wij ook dezen
ondervraagd, allereerst over het feit. waar hij
den afgeloopen nacht had doorgebx-acht, waar
op hij oxxs mededeelde „in bed". Op mijn
vraag, of hij den vorigen avond bij Roelofsen
was geweest, antwoordde hij: „Ja, ik ben
even bij hem geweest en ongeveer 8 a 8.30
uur vertrokken". Verder heeft X ons alles
uitvoerig medegedeeld en dit dekte volkomen
alles wat wij tot heden over de zaak hadden
gehoox-d. X vestigde er wèl de aandacht op,
dat hij, evenals trouwens Roelofsen zelf,
steeds gesproken had over één zelfde zaak,
n.l. wapenvoorraden, ongeregeldheden bij po-
litiebui-eaux en den aanslag op het Telegraaf-
Telefoonkantoor te Rotterdam; deze drie
zaken zijn altijd in onderling verband en nooit
los van elkaar genoemd. Toen hij dan ook
vernomen had. dat een en ander in Rotter'
dam niet door zou gaan, heeft hij niet ge
sproken van een brand in de Telefooncentrale
te Amsterdam, doch alleen, zonder verder in
bijzonderheden te treden, gemeld;
„De zaak in Rotterdam gaat niet door, doch
nu bestaan er plannen om dezelfde zaak in
Amsterdam door te zetten".
Tot heden stemmen dus de verklaringen
van de Rotterdamsche rechex-che eenerzij ds
en van R. en X anderzijds overeen, wat be
treft de voorgenomen relletjes bij de politie
bureaux en de wapenaffaire, doch niet wat
betreft den aanslag op Telegraaf- en Tele
foonkantoor (vernielen van kabels)volgens
R. en X hebben ze steeds in hetzelfde ver
band de 3 zaken genoemd, terwijl de Rotter
damsche rechex-che met grooten nadruk en
uitvoerigheid niet alleen ontkende dat er ooit
eenige mededeeling was gedaaxx omtrent een
voorgenomen aanslag op het Rotterdamsche
Telegraaf- en Telefoonkantoor, doch zelfs de
aannemelijkheid van zulk een bewering ridi
culiseerde
Toen ik Dinsdagavond 10.30 uur van mijn
Rotterdamsche reis thuiskwam, deelde mijn
echtgenoote mij mede. dat zij ongeveer 9 a 9.30
uur telefonisch de volgende mededeeling had
ontvangen van den inspecteur der Rotter
damsche politieke recherche Bennekers (de
zelfde dus. waarmede wij in Rotterdam ons
onderhoud hadden gehad!):
„Wilt u uw man verzoeken zijn antwoord
op de beschuldigingen van Mr. Van Dam niet
te publiceeren, alvorens hij nog nader met
mij gesproken heeft, omdat ik een rectifica
tie heb aan te brengen in mijn vex-klaring
van hedenmiddag; ik zal morgenochtend 8.30
uur vanuit Rotterdam opbellen".
Woensdagmorgen ongeveer 8.30 werd ik
dan ook door zooeven genoemden inspecteur
opgebeld, die mij het volgende verklaarde:
„Ik heb een rectificatie aan te brengen in
mijn verklaring van gisterenmiddag; nu wij
ons hier eens goed bedacht hebben, herinne
ren wij ons, dat er inderdaad door Roelofsen
over het telegraaf- en telefoonkantoor is
gesproken met dien verstande, dat wij alleen
te hooren kregen over het verstoren van den
onderaardschen Parijschen kabel, gelegen in
de Raadhuisstx-aat te Rotterdam, welke ka
bel echter zoo diep in den grond ligt, dat wij
het gevaar daarvoor niet ernstig achttexx".
De Raadhuisstraat te Rotterdam is vlak
bij het Telegraaf en telefoonkantoor.
Ik heb door de telefoon de stexxx van den
inspecteur uit Rotterdam duidelijk herkend
en ben er zeker van, dat hij het was, die met
mij sprak.
De heer J. R. Schenck de Jong, te Overveen.
die, toen de inspecteur uit Rotterdam mij
telefonisch zijxx rectificatie gaf, aan mijn
toestel meeluisterde, bevestigt hieronder mijn
verklaring.
In een tijd, dat de heele Nederlandsche
pers zich bezighoudt met den brand in de
Amsterdamsche Telefooncentrale, dat vele
bladen de beschuldigingen van Mr. van Dam
aan mijn adres hebben overgenomen, da: alle
bladen de interpellatie van Ir. Alberda heb
ben gepubliceerd, ontkent de Rotterdamsche
recherche 's middags omstreeks 5 uur op de
meest pertinente wijze, dat er ooit eenige
sprake geweest zou zijn van een aanslag op
het Telegraaf- en Telefoonkantoor van Rot-
tex-dam, ja, nog sterker, houdt men vol. dat
zelfs het woord telegraaf of telefoon ixx dit
verband nooit genoemd werd door den heer
Roelofsen. En denzelfden avond, slechts vier
uren later, belt de inspecteur mijn huis op
onx te melden, dat die hardnekkige ontken-
nixxg wordt ingetrokken en vervangen door
het bovenstaande.
Ik heb aan dit relaas niets toe te voegen.
8 Februari 1934.
Hou Zee!
TJ. O. VAN DER WEIDE.
Alle gesprekken in Rotterdam, door den
heer Van der Weide hier weergegeven, zijn
door mij meegemaakt en ik verklaar, dat de
weergave volkomen juist is.
F. A. SMIT KLEINE.
Ik verklaar de bovengemelde telefonische
mededeeling van den inspecteur der re
cherche uit Rotterdam aan den heer Van der
Weide mede te hebben aangehoord en beves
tig, dat de heer Van der Weide deze telefo
nische mededeeling juist heeft weergegeven.
J. R. SCHENCK DE JONG-
'NBREKERSBENDE GE
ARRESTEERD
Een opluchting voor Oss.
THANS OP ZOEK NAAR EEN TWEEDE
BENDE
Het is de marechaussee en de Gemeente
politie te Oss thans gelukt de hand te leggen
op een inbrekersbende, die de laatste maan
den ta! vaxx inbraken in Oss en omgeving
hebben gepleegd. De arrestaties in het begin
der week zijxx het voorspel geweest, thans
zitten zeven verdachten achter slot en gren
del. Eenigen van hen hebben reeds een be
kentenis afgelegd.
Men is deze bende op het spoor gekomen,
doordat een bewoonster van de Klaphekken-
straat reeds eenige weken lang des Zater
dagsavond. wanneer haar man afwezig was,
verdachte personen rond haar winkel heeft zien
zwerven. Daarop hield de politie een oogje
in het zei! exx Zaterdagavond zag zij drie
personen bij het huis. van wie één xxaar
binnen ging. Doordat deze in zijn werk werd
gestoord, vluchtte hij met een geldkistje de
achterdeur uit en sloeg met zijn metgezellen
op de vlucht. De politie kon hen niet achter
halen, maar had hen herkexxd en enkele uren
later werden twee vaix hen van hun bed ge
licht. Naast deze bende blijkt echter nog een
andere bende te bestaan, waarnaar nog ijve
rig wordt gespeurd.
- GENERAAL
Een record vlugheid. De S. D. A. P. en het Kabinet.
Steun en hulde van meer zijden. De Regeering en den N. S- B.
critiek op de sociaal-democratie.
is met het verbod van de N.S.B. voor ambte
naren, maar hij meende, dat, niet zonder
recht, de vraag gesteld kan wordenwaarom,
wel een verbod voor de NS.B. en xxiet tege
lijk ook eexx vex-bod voor de S.D.A.P.?
Uit zijxx rede bleek duidelijk, dat ook de
Chr.-Histoi'ischen achter het kabixxet-Colijn
staan en dit krachtig wenschen te steunen.
Alleen meenen zij, dat niet teveel aan de
fensie mag worden geraakt. Hier hief de
C.-H. spreker waarschuwend den vinger op
en deed speciaal een beroep op Dr Coiijn
en Minister Deckers, welke laatste hij een
eere-saluut bracht voor zijn kordate hand
having van het gezag. Op dit gebied is er z.i.
nog wel een en ander te doen. Hij pleitte
voor verscherping der bepalingen omtrent
het recht van vereenigen en vergaderen en
verzette zich tegen het lid zijn van het Par
lement vaxi beroeps-opruiers als de commu
nisten. Deze spreker pleitte ook voor verder
gaande bezuiniging en versobering. „We zijn
nog pas aan het begin der smarten", profe
teerde hij niet erg hoopvol. Hij besprak ook
den „conduite-staat" der 8.DA.P. ten op
zichte van haar steun aan de wettige over
heid en meende, dat haar standpunt ten
dezen altijd tweeslachtig was en ook nu
nog is.
7 Februari.
De Eerste Kamer heeft zichzelf in deugd
willen overtreffen. Immers, niet alleen, dat
de spreektijd bij de Algemeene Beschouwin
gen over de Rijksbegrooting was gerantsoe
neerd (voor het eerst!), maar zij maakte ex-
direct een lange werkdag van, door aan de
morgen- en middagvergadering óók een
avondvergadering vast te koppelen. Dus werd
het een lange dag.
Meer generale bestrijding heeft het kabinet-
Colijn aan deze zijde van het Binnenhof, al
leen ondervondexx van sociaal-democratische
zijde. De middagvergadering werd besloten
met een protest van Mevr. PothuisSmit
(S.D.) tegen het standpunt der Regeering, dat
de huwende ambtenares moet worden ont
slagen. Zij achtte dat niet heilzaam, en zelfs
in sommige opzichten gevaarlijk.
En als er dan twee menschen huwen, die
beiden ixx overheidsdienst zijix en een hoog in
komen hebben? Wel dan wilde de spreek
ster dat dan één van de twee (wie, zei ze
niet!) een deel van het salaris moet laten
vallexx. Ditzelfde wilde zij ook toegepast zien
voor ambtenaren, welke huwen met een
vrouw die vermogen heeft.
De hoofdaanval der soc.-democraten tegen
het regeeringsbeleid, ondernam Mr. Men-
dels.
Hij noemde haar de Regeering der burger
lijke concentratie en richtte vooral zijxx aan
val op haar knotting en verkrachtig der ge
meentelijke autoixonxie.
Daarvan ziet hij zoo goed als niets meer
over en speciaal de circulaire-politiek van
minister De Wilde grijpt hier z.i. op onbe
hoorlijke wijze in. De burgemeester is geen
knecht van den minister! Eén man krijgt
veel te veel macht op die wijze. Ook de mi
nister-president. die de lijst der verboden or
ganisaties vaststelt.
De rechtspositie der ambtenaren is tevens
geheel gekraakt. Ook de S. D. A. P. is. vol
gens Mr. Mendels, nationaal, maar dan in
een anderen zin dan men dat woord meestal
bezigt. Zij wil vrijheid; niet voor „moordda
dige roofvogels", maar overigens moet ieder
zijn liedje kunnen zingen. Ook de zwartste
kraai? vroeg Mr. Mendels en hij zei daar
op ja. doch voegde er bij: maar dan ook de
roodboi-stjes. De hoorders lachten wat om dit
grapje.
De voorzitter der R.K. fractie, Mr. van Lan-
schot, toonde zich afkeerig van partijpoli
tiek in dezen tijd en hij prees het kabinet-
Colijn om zijn krachtig optreden, dat volko
men vertrouwen wekt. Voor een Nederland-
schen Mussolini hij ziet hem niet! zag
deze spreker geen kans en het verbod voor
ambtenaren om lid te zijn van de N.S.B. had
zijn instemming.
Inflatie of dévaluatie van ons ruilmiddel,
achtte deze spreker ongewenscht. niet het
minst met het oog op onze vlottende schuld.
En Gemeentecreniet is z.i. ook Staatscrediet,
waarom hij speciaal minister de Wilde hulde
bracht voor diens krachtig beleid ten gunste
der Gemeente-financiën.
Over dé economische politiek der regeering
verklaarde hij zich nu gerust gesteld, nu wij
als het moet bij onderhandelingen met andere
landen, ook onze tanden laten zien.
Een tweede spreker der R. K. fractie, de
heer Blomjous hekelde, wat hij noemde, het
niet voldoende weerstand bieden aan de
zweep van het algemeen kiesrecht. De niet-
ontwikkelde en niets-bezittende massa heeft
z.i. veel te veel invloed gekregen.
Deze spreker wees ook op het groote be
lang der goede economische verhouding tus-
schen 't moederland en Indië en prees het in
Dr. Coiijn, wien hij grooten lof toezwaaide
dat deze zelf de portefeuille van koloniën in
dit kabinet had genomen.
Prof. van Emden (V.D.) merkte op, dat
zijn partij door de samenwerking in dit ka
binet te aanvaarden, geen afstand heeft ge
daan van haar defensie-eisch, maar in het
landsbelang hebben ze dezen eisch van ont-
wapenixxg thans opgeschort. De Vrijz. Demo
craten staan met vertrouwen achter dit Ka
binet en zij zien het als een fatum voor de
S. D. A. P„ dat ze niet heeft willen medewer
ken aan een xxationale regeerhxg. Deze Vrijz.-
Democratische spreker hield een felle philip-
pica tegen de N. S. B„ die hij even gevaarlijk
noemde als het communisme. Men kan het
program dezer partij niet ernstig nemen,
maar voor haar paniek-fabricage en het ver
spreiden van verzinsels en bewuste leugens
moest zij feitelijk strafbaar zijn.
Het verbod van de N. S. B. voor ambtena
ren, juichte prof. van Enx'oden toe. hij meen
de ook dat het te verdedigen is uit heel het
optreden vaxx deze beweging, die revolutionair
is.
Uit de rede van Prof. de Savorxxin Lohman
(C.-H.) bleek wel, dat deze formeel het eens
In de avondvergadering, waarvoor de be
langstelling der Kamer xxiet erg groot was,
heer Mr. Fock (Lib.) het kabinet-Colijn den
steun der liberalen toegezegd. Het verbod
voor ambtenarexx om lid van de N.S.B. te we
zen, oordeelde hij te laat gekomen. Er was
reeds vroeger motief voor geweest exx dan.
sterker, dan dat wat nu gegeven is. De N.S.B.
acht hij een crisis-verschijnsel, deze bewe
ging heeft in ons land geexx blijvende toe
komst. De spx-eker pleitte voorts voor een
„offer", eexx steun uit de Nederlandsche schat
kist ten bate van Indië.
Mr. Slingeixberg (V.-D.) gaf enkele finan-
cieele beschouwingen. Hij wil niets hooren
van inflatie, in welken vorm dan ook. Zij zou
de grootste ramp zijn juist voor de kleinen,
terwijl de bezitters zich reeds op ixxflatie heb
ben kunnen prepareeren. Hij wees er voorts
op, dat de opbrengst der nieuwe heffingen
tot wegneming van het tekort, veel reeëler is,
dan de bezuinigingen „op crediet" bij onder
wijs, defensie en spoorwegen. De heffing in
eens, zooals de Soc.-Democraten. die thans
propageeren, achtte Mr. Slingeixberg volko-
mexx verwerpelijk en oixaannemelijk. Zulk een
heffing ineens kan alleen zin hebbexx bij het
afsluiten vaix een crisisperiode en dan bij
betrekkelijke welvaart.
Krachtig pleitte Mi*. Slingenberg er voor,
om nu groote wei-ken uit te gaan voeren, da
delijk. Dat helpt veel meer tegen revolution-
naire uitwassen dan mooie redevoeringen.
De gemeentelijke autonomie acht hij een
kostbaar goed, maar de gemeenten moeten
haar zelf verdienen. De Regeering heeft ver
schillende gemeenten aan haar plicht her
innerd en dat met kracht.
De heer de Bruyn (R.-K.) kwam het pleit
voeren voor medewerking der regeering bij
een nieuwe maatschappelijke en economi
sche ordening, waarvoor hij meent, dat juist
thans de tijd gekomen is.
Wat de belastingheffing betreft, meende
hij, dat er thans meer bezwaren zxjn tegen,
verhooging der inaii-ecte dan tegen die der
directe heffingen, al drukken beide reeds
zwaar. Z.i. is men met de directe heffingen
nog niet aan de grens van het mogelijke. Een
nieuw offer kan opgelegd worden ten bate
der door de crisis getroffenen. Verhooging
der directe belasting dient eventueel te gaan
vóór verlaging van den steun aan de werk-
loozen.
Mr. Briët (A.-R.) de eerste anti-revolution-
r.aire spreker, bestreed, dat de S.D.A.P. een
macht zou zijn ter bestrijding van het fas
cisme; integendeel de S.D.A.P. is de verwek
ker van de fascisten.
Deze spi'eker bestreed ook de betrouwbaar
heid der S.D.A.P., wier houding altijd dubbel
zinnig is en blijft, en wees op haar houding
tegenover het hoofd van den Staat, en tegen
over het volkslied. Opmerkelijk was, dat geen
enkel lid der Soc.-Dexn. fractie bij dit debat
aanwezig was.
De heer Briët spoorde aan tot verzet tegen
het nationaal socialisme en betoogde, dat
niemand, die anti-nationaal is in Staats
dienst mag zijn. Fouten, die gemaakt zijn
door en toegevexx aan een verkeerde demo
cratie, wilde hij hersteld zien.
Donderdag gaat men verder met het de
bat. Nog maar een paar sprekers en dan is
de Regeering reeds aan het woord.
Dat is nog eens vlug werken!
OBSERVATOR.