HOEDEN
DINSDAG 13 FEBRUARI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
6
Het Tooneel te Amsterdam.
NIEUW-SCHOUWTOONEEL.
KOMEDIANTEN.
Het Nieuwe Schouwtoneel heeft voldoe
ning gehad van da eerste voorstellingen van
Komedianten, die het Zaterdag en Zondag in
den Stadsschouwburg te Amsterdam heeft
gegeven en wij wenschen dit gezelschap, dat
dit seizoen nog niet overmatig veel geluk
heeft gehad, dan ook van harte succes toe
met dit Russische blijspel. Het verdient dit
om het stuk, dat eigenschappen bezit,
waarom men het klassiek zou kunnen noe
men, zoowel als om de vertooning, die vooral
door het voortreffelijke spel der drie hoofd
personen Ezerman, Van Praag en me
vrouw Royaards —terecht bij het publiek
zeer veel succes had.
Het is wel vreemd, dat Ostrowsky, die
toch tot de grootste Russische tooneelschrij-
vers van de Vorige eeuw hij leefde v^n
1823 toi 1886 gerekend wordt, nooit een
stuk in een Hoilandsche vertooning is ge
gaan. Wij herinneren ons alleen van dezen
auteur „Armoede is geen Schande", het le
vendige blijspel, waarmee het gezelschap
van Charoff eenige jaren geleden ons pu
bliek veroverde, en dat was nog wel in een
opvoering, waarvan wij geen woord ver
stonden. Maar nu wij Komedianten van
Ostrowsky hebben gezien en den tekst wel
hebben kunnen volgen, begrijpen wij, waar
om hij altijd zoo populair in zijn land is
geweest en tot een der representatieve too-
neelschrijvers van Rusland wordit gerekend.
„Het Woud" heet dit blijspel oorspronke
lijk, maar de titel „Komedianten", waaron
der Het Nieuwe Schouwtooneel het speelt,
lijkt mij veel beter toe. Want het zijn de
twee komedianten Gennady Demgawitsj
bijgenaamd Pechvogel en Arkady of te
wel de Geluksvogel die dit. prachtige
stuk beheerschen en die in een milieu terecht
komen, waarin allen feitelijk komedianten
zijn. Het was Ostrowsky voornamelijk te
doen om de tegenstelling tusschen deze twee
komedianten en de gewone wereld en het is
vooral in de schildering van Gennady Dem
gawitsj. den zwierigen treurspelspeler, die zoo
zeer met zijn vak vergroeid is, dat het heele
leven voor hem tooneel is geworden en hij
a.door een klassieke heldenrol speelt, aai
dit blijspel een hooge vlucht neemt. Als een
<arme zwerver komt daze reizende kome
diant vergezeld door den vroolijken klucht
speler Arkady, bij zijn rijke tante Raissa en hij
speelt er onmiddellijk met breede allure zijn
rol. Hij dwingt door zijn houding alleen reeds
een houthandelaar, die zijn tante bedrogen
heeft, haar het geld terug te geven en hij
strooit met bankbijetten van 1000 roebel, alsof
hij een Croesus is, ter-wijl hij in werkelijkheid
geen kopeke bezit. Maar als hij op het laatst,
wel 1000 roebels rijk is, speelt hij met gratie
den weldoener en schenkt hij dit geld met
breed koninklijk gebaar aan zijn nichtje, om
haar het huwelijk met den man van haar hart
mogelijk te maken, en hij vertrekt met zijn
vriend Arkady, even arm en even berooid als
hij gekomen is, maar niet dan na eerst met
al die komedianten van de andere wereld te
hebben afgerekend. En het is in dit tooneel,
dat hij als de kunstenaar en waarheid ver bo
ven zijn omgeving uitrijst.
Het is een bijzonder genot deze rol door
Lau Ezerman te zien spelen. Dat Ezerman een
onzer beste karakterspelers is wisten wij reeds
lang, maar als Gennady Demgawitsj leeren wij
hem toch van een nieuwe zijde kennen. Hij
maakt van den tragi-komisch komediant een
waarlijk klassieke figuur; hy speelt hem met
breed, prachtig gebaar en sonoor, klankrijk
geluid, hy staat midden in het biüspel maar
blijft aldoor de* treurspelspeler, hij is de ko
mediant, die volkomen in zijn rollen gelooft en
die zelfs in zyn meest fantastisch optreden
geen moment „belachelijk" wordt. En wanneer
hij aan het slot afrekent met de burgerom
geving, dan wordt deze berooide komediant in
lompen in waarheid een groote figuur, een
kunstenaar te midden van „philisters", wiens
woorden als zweepslagen striemen en wiens
houding koninklijk is. Een groot speler van
rijke verbeelding heeft Ezerman zich in deze
rol getoond en om hem vooral zouden wij Het
Nieuwe Schouwtooneel volle zalen toe wen
schen by de opvoering van Komedianten.
Ook om Van Praag, die Arkady, den klucht
speler verrukkelijk geestig apeeit. Arkady is
een figuur die zoo uit een blijs/pel van Sha
kespeare gestapt zou kunnen zijn en Van
Praag speelt hem ook in dien stijil levendig,
clownesk met veel fantasie en onweerstaan
baar grappig. Een volmaakt duo deze twee
spelers, die elkaar volkomen aanvullen en
prachtig by elkander passen.
Voortreffelijk ook is mevrouw Royaards als
Raissa, de vrouwelijke intrigante, die heerscht
op haar gebied, maar slavin is van haar passie
voor een voor haar leeftijd veel te jongen
man. In het begin nog een weinig mat, wist zij
hoe langer hoe meer reiief te geven aan deze
door den schrijver met- felle kleuren geschil
derde figuur, zoodat het als geheel een van
haar sterkste rollen is geworden. Zij boeide
voortdurend en vulde aldoor het tooneel met
haar breed, krachtig, kleurrijk speL
Het was duidelijk, dat Dogi Rugani als het
nichtje tegen dit spel nog niet op kon; zij wist
niet voldoende sfeer om zich heen te schep
pen en bleef als tooneelfiguur wat te klein.
Zeer goed daarentegen was Jacques Snoek als
Boelanow, de gymnasiast, die door Raissa tot k
haar man wordt uitverkoren. Hij speelde deze
rol met brio en vol „karakter", al was dat ka
rakter dan ook alles behalve fraai.
Mevouw Royards, Ezerman en Van Praag
beheerschen de voorstelling zoo volkomen, dat
wij eenige minder gelukkig bezette rollen on
willekeurig over het hoofd zagen. Het succes
is zoowel in het stuk als op het tooneel
aan deze drie personen en zij vooral hebben
ons laten zien, welk een sterke tooneelschrij-
ver Ostrowsky was. Jacques Snoek had voor
artistieke en zeer practicabele décors gezorgd,
zoodat de 5 bedrijven zonder lange onderbre
king elkander vlug konden opvolgen. De regie
was van Ko van Dijk, die zich als acteur met
de kleine rol van een bremmerigen dooven ko
lonel tevreden had gesteld.
De opvoering van Komedianten van Het Nieu
we Schouwtooneel is een artistieke daad, die
waardeering verdient by allen, die werkelijk
het tooneel liefhebben.
J. B. SCHUIL.
CHAJA GOLDSTEIN.
JOODSCHE DANSEN EN ZANGEN.
Chaja Goldstein, die gisterenavond op een
feestavond der Vrouwenvereeniging voor
Practisch Palestina werk in het bovenzaaltje
van de Kroon Joodsche dansen uitvoerde en
Joodsche chansons voordroeg, is ongetwijfeld
een kunstenares. Zij danst en draagt
voor met een algeheele overgave en een
brandend temperament en haar kunst is zeld
zaam expressief. In hoever de door haar uit
gevoerde dansen zuiver „Joodsch" zijn ik
kon, doordat mijn aanwezigheid gisteren ook
ergens anders gevraagd werd. tot myn spijt
slechts het programma vóór de pauze by wo
nen is voor mij moeiyk te beoordeelen, al
kon ik het Joodsche karakter er wel in on
derkennen. Het meest wel in de Chassidi
sche dans, die in de geestige en levendige
arm- en handbewegingen bepaald Joodsch
van uitdrukking was.
In deze Joodsche kunst van Chaja Gold
stein trof my vooral het zwaarmoedige. Zelfs
het bruidje is meer in de mineur- dan in de
majeurstemming. al danst zy nu en dan ook
haar vreugde uit. Voor de „moeder" schijnt
in het geheel geen vreugde te zyn weggelegd
en men zou aan het.,dansen van Chaja Gold
stein zeggen, dat een moeder enkel alle
smarten der wereld heeft te dragen. Ook :o
de Joodsche chansons overwoog de weemoed,
zelfs in een liedje, dat als „luchtiger" werd
geannonceerd.
De dansen van Chaja Goldstein zyn in
sterke mate ook pantomimisch. Ik heb zel
den of nooit een danseres gezien met een zoo
expressief gezicht als zy. Toen zij na de bruid
als de moeder in het zwart verscheen, was
het, of daar een geheel andere vrouw voor
ons stond. Heel haar gezicht was veranderd.
En ook tijdens haar dans wisselde de gezichts
uitdrukking voortdurend. Dit werkte sug
gestief en men zag aan haar gezichtje vooral,
hoe sterk zy de dans ook innerlijk beleefde.
In de kronkelende lichaamsbewegingen en
de houding van de armen en handen zagen
wij nu en dan althans in het „Bruidje"
verwantschap van deze Joodsche dansen met.
die der Hindoes, al is het karakter der Hin
doe-dansen veel minder uitbundig. En het
fel-hartstochtelijke van den Oosterling sprak
ook duidelijk uit deze dansen. Qua dans heb
ik de Chassidische het meest, bewonderd. Deze
dans was heel geestig en fijn van beweging,
karakteristiek Joodsch en sterk ook van
rhythmiek. Het Bruidje trof mij door het
schuchter-teere, het kuise he karakter
prachtig van expressie was bijvoorbeeld dat
schaamtevol terugwijken met de gekruiste
armen en de handen voor de oogen en
't echt-jonge en lichte in de korte momenten
van vreugde. De „moeder" gaf voornamelijk
plastiek te zien, en was vooral mimisch sterk
van uitdrukking.
Ook in haar voordrachten herkenden wy
in Chaja Goldstein telkens de bewegings
kunstenares. Zy ondersteunde bijna elk woord
met een expressief gebaar en in haar uit
bundigheid herkenden wij ook hierin het
Joodsche karakter. Haar voordracht is wel
tegenovergesteld aan sober, maar zij boeit
ongemeen, omdat men er steeds een fel tem
perament, een kunstenaarsziel achter voelt.
Zy staat volkomen in elk lied en geeft zich
geheel. Ook hierin trof mij haar neiging tot
het zwaarmoedige, wel het meest in het twee
de chanson, dat mijns inzien ook een lichte-
ren toets had kunnen verdragen. Pas in het
laatste lied dat van den rebbe, die de mu
ziekinstrumenten schonk kwam de ma-
jeur-stemming en zy gaf ons dit lied in haar
excubérantie met groote levendigheid en
esprit.
Wy hopen Chaja Goldstein meer in Haar
lem te zien. Want zy is een kunstenares van
ongemeene gaven.
J. B. SCHUIL.
ALBERDINCK THIJM.
EEN BONTE AVOND.
Dat was wel een bijzonder gezellige, vroo-
lijke avond, dien de R.K. Rederijkerskamer
Aiberdingk Thym gisteren haar leden in den
Schouwburg aan den Jansweg heeft aangebo
den. Een „bonte avond" stond er op het pro
gramma; men had het ook een non-stop
revue kunnen noemen.
De eerste nummers kon ik door den
dansavond van Chaja Goldstein niet bij
wonen, en ik kwam eerst, toen den heer
Jacques van Elten na zijn optreden in „Pierre
de Galeiboef" in welk stuk hij ook reeds 23
jaar geleden in Aiberdingk Thijm had ge
speeld gehuldigd werd. Want de heer Van
Elten een der verdienstelijkste leden van
deze Kamer vierde gisteren zijn 25-jar:g
jubileum. Hoe deze altijd bescheiden man in
dezen kring gewaardeerd wordt, bleek wel
duidelijk uit de hartelijke stemming in de
zaal en dit „intermezzo" was dan ook zeker
niet een van de minst geslaagde momenten
van deze Non Stop Revue.
Het speet mij dat ik juist het fragment van
Pierre, de Galeiboef, dat rederijkersdrama u't
de oude doos, hetwelk men geheel in den stijl
van 50 jaar geleden heeft gespeeld, niet heb
kunnen bijwonen. Het leek mij juist voor
zoo'n bonten avond 'n alleraardigst experi
ment. Maar er bleef nog genoeg te zien over.
Bont was de avond zeker, de lach en de traan
wisselden elkander onophoudelijk af en wan
neer de stemming zooals na de scène van
den tuchthuisboef en het fragment van
Asès Dood even al te somber dreigde te wor
den, dan waren er dadelijk Flip en Karei, die
weer voor de vroolykheid zorgden. Wij wisten
nog van vroeger, wat de heeren Is. van Dijk
en Gerard Nielen voor een revue waard zyn.
Zij beiden hebben het voor dilettanten wel
zeldzame talent van de comedia dell' arte,
dat voor revue-komieken zoo noodig is en zij
hebben de zaal dan ook tranen doen lachen
door hun gijn, hun gevatheid en hun wer
kelijk komische allures. Waarlijk, wy heb
ben in revues van zoogenaamde beroeps-
artisten wel minder goede komieken zien op
treden dan deze Flip en Karei, die elkander
in humor zoo goed aanvullen, altyd adrem
zyn en de zoo noodige durf op het tooneel
bezitten. Vooral Van Dijk was gisteren als
„excentric clown" bijzonder goed op dreef en
Ook U willen wij voor ons
winnen
Milliocnen menschen gebruiken Odol-
mondwater en Odol-tandpasta: zy
kennen de uitstekende hoedanighe
den der Odol-producten uit ervaring.
Velen echter weten nog niets, of al
thans zeer weinig af van de vol
maakte Odol-mondverzorging. Hun
willen wy het gemakkelijk maken,
door bij aankoop van Odol-fabrikaten
een schitterende Pollopas-beker
gratis te verstrekken.
Bij ankoop van
1 flacon Odol-mondwater vanaf i 1.25
of 1 tuba Odol-tandpast» 60 et.
of 2 tuben Odol-tandnasta A 35 ct.
Bezoekt nog heden Uw winkelier en
laat U de Odol-bekers toonen!
(Adv. Ingez. MedJ
het nummertje, dat zij beiden gaven, toen
Van Dijk op het Schellinkje tusschen het pu
bliek had plaats genomen en Nielen van het
tooneel af een samenspraak met hen begon,
was werkelijk voortreffelijk revue.
Maar ook de eigenlijke nummers mochten
er zyn. Hoe goed was alles verzorgd, wat
liep het geheel vlot en wat stond de uitvoe
ring op hoog peil! De heer Vreeswijk toonde
zich een alleraardigste voordrager met
goede stem, vrij en frank, zonder eenige
schuchterheid of zucht naar overdrijving.
De gevangenisscène speelde hy goed van
gebaar en expressie en zyn levensliedjes
zong hy jolig en met entrain. Ook aLs
rechter in De muzikale Rechtzitting trof hij
door aardige actie en goeden zang. En hij
werd hier uitstekend gesecondeerd door Van
Gemert en Henneman als de arrestant en de
diender.
Een zeer geslaagd nummer was ook Eine
landliche Concertprobe, waarin zoowat het
heele gezelschap medewerkte en dat door
den heer Jan Nibbering, als de dirigent
geestig werd geleid. Wat zaten allen goed in
het pak en hoe natuurlijk en los was het
spel! Een zeer goed ensemble-nummer. En
vergeten wy ook niet het slotnummer, de
fijn-uitgevoerde menuet, die door een uit
stekend tableau was voorafgegaan. Vooral
de prettige distinctie trof mij in dit num
mer. De heer H. Kwekkeboom, die de dans
instudeerde, had eer van zijn werk.
Een werkelijke verrassing voor mij was de
uitvoering van Ase's Dood, de bekende scène
uit Ibsen's Peer Gynt, die op de muziek
van Grieg werd gespeeld door Joop
Kruyer en mevrouw Nielen. Ik had een zoo
zuivere en gevoelig dictie en een zoo ver
beeldingsvol spel van deze dilettanten wer
kelijk niet verwacht. Dat was artistiek wel
het beste nummer van den avond.
Alberdink Thym is gisteren op wel zeer
gelukkige wijze voor den dag gekomen. Een
bonte avond, waarop deze Rederijkerskamer
trotsch mag zijn. Geen wonder, dat het
succes bijzonder groot was.
Een afzonderlijk woord van hulde ook voor
het orkestje, dat onder leiding van den
heer Jan Nibbering de verschillende num
mers muzikaal begeleidde. Wij hooren wel
andere1 helaas dikwijls oor-verscheu
rende muziek uit den orkestbak opklinken.
J. B. SCHUIL.
Stadsschouwburg.
TOONEELVOORSTELLINC DOOR
LEERLINGEN VAN HET
R. K. LYCEUM.
De feesten, ter gelegenheid van het kope
ren priesterfeest van den Z. Eerw. Pater F.
L. Esser OJE.S.A. door de leerlingen van het
R.K. Lyceum te Overveen gehouden, zyn
gisterenavond besloten met een tooneelvoor-
stelling in den Stadsschouwburg, waarin de
rector van het Lyceum tevens de prijzen
aan de winnaars van de sportwedstrijden
heeft uitgereikt en de jubilaris gelegenheid
kreeg, zijn erkentelijkheid voor alle genoten
belangstelling en sympathie te uiten.
Men had voor deze vertooning een stuk uit
gezocht, dat naar het bekende gedicht van
Viktor von Scheffel „Der Trompeter von
Sackingen" voor het tooneel bewerkt is en
daarna uit het Duitsch vertaald. De bewer
ker heeft het kunststuk verricht, deze ro-
anantische geschiedenis, welke de trouwe
liefde tusschen den trompetter Jung-Wer-
ner en een grafelijke schoone schildert, al
dus weer te geven, dat de handeling zich
louter tusschen mannen voltrekt. Aldus
leent zijn bewerking zich inzonderheid
voor instellingen als het feestvierend lyceum
dat alleen jongens als leerlingen heeft en
dus geen vrouwenrollen gebruiken kan.
Dergelijke stukken zyn uiteraard zeldzaam
en men mag den schrijver van het stuk
complimenteeren vanwege de handige wijze,
waarop hy de aanwezigheid van de vrouwelijke
hoofdpersonen (de aanminnige Margaretha
en haar tante) voortdurend heeft doen ge
voelen zonder dat hy ze achter de schermen
vandaan behoefte te halen.
Daarbij is het hem gelukt, in het stuk. dat
uit vijf bedrijven bestaat, heel wat hande
ling aan te brengen en door markante ty
peeringen voor levendigheid te zorgen.
De lyceïsten hebben van het historische
kader, waarin het stuk speelt, profijt ge
trokken, door kleurige costuums en een ro
mantische decoratie. Ze waren zoo „echt"
geschminkt en gepruikt, dat de illusie vol
komen was en men bij de krijgshaftige
landsknechten, de opstandige boeren en de
schuwe zigeuners geen enkel oogenblik
dacht aan Haarlemsche schooljongens. Ook
voor requisieten had men uitstekend ge
zorgd; niet alleen bevond zich op het tooneel
een kostelijke verzameling middeleeuwsche
wapenen, waaronder een zwaard, dat in
lengte en zwaarte dat van den Spaarwouwer
reus overtroefde, maar een kartouw en zelfs
een levende hond waren aangemonsterd om
het effect te verhoogen.
Natuurlijk zijn dit allemaal maar bijkom
stigheden bij het eigenlijke spel, waarvan
de regisseur Jan Kraakman* de leiding heeft
gehad. Wij kunnen ons volkomen aansluiten
bij den lof, welken de rector van het lyceum
aan het eind van den avond dezen functio
naris heeft toegezwaaid voor zijn zorgvul
dige voorbereiding en ook bij het pluimpje,
dat de executanten kregen voor de toewij
ding en stiptheid, waarmee ze aich aan de
leiding van den regisseur hebben onder
worpen.
Het dunkt ons, wijl bij deze vertooning
de nadruk op het samenspel viel. niet raad
zaam, bij de prestaties van elk der acteurs
afzonderlijk stil te staan. Ze hebben ieder op
hun wijze het hunne bijgedragen in het wel
slagen van den avond, dat mede verhoogd is
door de entre acte-muziek van de jazzband.
■Verschillende tyipen hielden de belang
stelling gaande: de forsch-humoristisch ten
tooneqel gebrachte graaf met zijn uitbarstin
gen van woede over zijn jicht en zijn
boeren; de komische sukkel Damian, die te
verwijfd is om een zwaard aan te pakken
of een meisje het hof te maken; de dikke
waard; de boeren, van wie een reeds de
kramp krijgt als hij een vijand meent te
bespeuren; de snoevende landsknechten; de
schilderachtig rondsluipende zigeuners en
dan natuurlijk de trompetter, van wiens
sympathieke verschijning de toeschouwers
sterker onder den indruk kwamen dan van
zijn krijgsmansmoed en zijn muzikale be
gaafdheid.
Het was een onderhoudende avond, die
dank zy de keurige voorbereiding vlot ver
liep, zoodat de leerlingen niet eens bizonder
laat naar bed behoefden te gaan en dank
zij de vrijstelling van het eerste schooluur
en van huiswerk na alle pret nog een behoor
lijken nacht kunnen maken.
H. G. CANNEGIETER.
BRITSCHE KUNST EN
BRITSCHE BEZOEKERS.
Als eeuwen spreken
Tentoonstellingen van nationale kunst trek
ken gewoonlijk twee soorten bezoekers: zij
die komen uit liefde voor de natie en zij die
komen uit liefde voor de kunst. En dit is ze
ker het geval met de tentoonstelling van
Britsche kunst, die in Londen, Burlington
House, werd geopend en die dagelijks door
een enorm aantal bezoekers werd opgeluisterd
in dien zin, dat zij voor een buitenstaander
een interessant en bezienswaardig onderdeel
van de tentoonstelling vormen, terwijl zij
rondwandelen tusschen de vele wonderschoo-
ne dingen, die Engelsche kunstenaars in de
periode tusschen 1000 en 1860 hebben voort
gebracht, en hun interesse toonen door een
deskundige blik of een deskundige opmerking.
Vooral van de rijke collectie aquarellen zijn
speciaal de dames niet weg te slaan en gretig
de één na de ander bekijkend vragen ze el
kaar met een glimlach, zoet als de zachte wa
terverfkleuren „is n't this a lovely one"? „Is
dat geen beeldje?" En inderdaad, ieder van
die kleine aquarellen is meer dan dat, is van
een wazige, lichte bekoring en toont een mees
terlijke beheersching van tinten, die liggen
tusschen grijs, sepia en bruin, tusschen grijs
blauw en donkergroen, tinten die het oog niet
storen of verrassen, maar die boeien door hun
evenwichtigheid en de vaak nevelige sfeer.
In de groote portretten-galerij gaat men
rustig zitten om stuk voor stuk de groote doe
ken tot zich te laten spreken en sommigen
voelen zich tot hun trots en voldoening opge
nomen in de sfeer van imposante hoogwaar-
digheidsbekleeders en schoone gravinnen.
Alleen een statige, zeer rein uitziende dame
weliswaar meer rein gewasschen in azijn,
dan in rozenolie schuift wat aarzelend ter
zij, als ze merkt, dat ze juist neer ging zitten
tegenover een bijna levensgroot doek van Sir
Henry Lee of Ireland, die zich zeer zelfbe
wust blootbeens en barrevoets en met open
shirt liet portretteeren, het pistool om de len
denen gegord. Het was zoo sprankelend van
Een scène uit „Die Fledermaus", komische operette in drie bedrijven, met muziek van
Johann Strauss uit te voeren door het orkest van de H.O.V.), die Woensdag a.s. in den
Stadsschouwburg wordt opgevoerd door de Opera Studio uit Amsterdam.
mannelijkheid, dat de dame even aarzelde
voor ze haar face-a-main omhoogbracht en
keek
Niet ver van haar vandaan staart een be
jaard onberispelijk gekleed grondbezitter in
teer-grijs costuum met een zachtrose anjelier
in het knoopsgat van zijn slipjas en een weel
derig wit-zijden das gedrapeerd rond zijn
aristocratisch magere hals, wat onwennig
naar het zure portret van een van zijn voor
gangers, dat veel verwantschap met het zijne
vertoont en hij kijkt eens even terzijde, om te
zien hoe zijn vrouw reageert. Zij reageert
niet, zij maakt een opmerking over een schil
derij met een suggestieven duisteren achter
grond, die zij kortweg ,,vuil-groezelig" vindt,
wat hij onmiddellijk beaamt om haar gelijk te
geven, maar zachtjes om niemand anders te
storen met een opmerking, waarvan hij de
domheid voelt
Voor een geweldig groot handgeborduurd
16e eeuwsch gobelin, in de meest volmaakte
kleurschakeeringen, staat een paartje hand
in hand en terwijl hij door een vergrootglas
kijkt hoe steekje voor steekje dit kunststuk tot
stand kwam, zucht zij en denkt wat zij zou
doen met den tijd die vrouwenhanden hieraan
besteedden ze kijkt naar hem en ze lacht,
ze glimlacht. En achter haar glimlacht de
Engel der Annunciatie, een eenvoudig 14de
eeuwsch houten beeldje, wier gewaad in won
derlijk soepele plooien valt, alsof het geen
hout. maar zware glimmende zijde was
Wat de kunst, hier tentoongesteld, mis
schien tekort doet aan vrouwelijke charme
de weinige schilderijen van vrouwen die er
zijn, zijn vlak en geven niets dan de uiter
lijke schoonheid maakte ze weer goed door
de wijze, waarop ze de rankheid en sierlijk
heid van paarden en van jachthonden heeft
begrepen. En met veel trots kijken vaders en
zoons naar den hijgenden kop van een speu-
renden jachthond, naar een lenig paard in
draf of een kleurig uitrijdende jachtpartij
In een kabinet van potloodteekeningen en
voorstudies staat Engeland's Premier. Ramsay
Mac Donald, met veel interesse de punctueus
geteekende parelen op een fijn teekeningetje
van Queen Victoria te bekijken. Zijn hand,
die hij bij voorkeur Napoleontisch over de
borst vouwt, beeft een beetje, want niemand
neemt zonder zorgen deel aan de historie van
het land. Hij loopt geïnteresseerd rond te kij
ken, af en toe niet zonder genoegen de at
tentie van enkele bezoekers noteerend, en de
diverse monocles die terloops op hem worden
gericht....
Vr. S.
De nieuwe modellen
Bostonia -Stetson-Cervo
Borsallno - Lincoln Bennet
GR.HOUT5TR.hoek GRMARKTHAARLEM
(Adv. Ingez. Med.)
FEDOR VON ZORELTITZ f
Te Berlijn is overleden de schrijver Fedor
von Zobeltitz. Hij stamde uit een oud adellijk
geslacht uit Meissen. Hij diende eenige jaren,
in een cavallerie-regiment, om zich daarna te
wijden aan de verzorging van het familiegoed.
Na zijn eerste litteraire successen wijdde hij
zich geheel aan de letterkunde. Zijn talrijke
romans werden en worden veel gelezen. Zobel-
titz stichtte in 1897 het „Zeitsehrlft der
Buecherfreunde", dat nog thans veel belang
stelling vindt. Hij was president van de
maatschappij der bibliofielen en lid van de
Berlijnsche Letterkundige Maatschappij.
INDISCHE KUNSTFILM MATARAM.
Door de afdeelingen Haarlem van de In
dische Vereeniging en van de N.-I. Staat
kundige Partij Vaderlandsche Club is ter ge
legenheid van een Indische Week een pro
gramma ontworpen, waarop voorkomt een
serie van 3 filmvertoningen met een kin
dervoorstelling van de Indische kunstfilm
„Mataram" in het gebouw van den Protes
tantenbond aan de Jacobstraat. Maandag
avond vond de eerste voorsteling plaats en
Dinsdag en Woensdag zullen de andere vol
gen.
Het publiek was niet in grooten getale ver
schenen en dit was jammer, niet het minst
voor de wegblijvers zelf omdat ze een zeer in
teressante film gemist hebben, die bovendien
toegelicht werd door een bij uitstek deskun
dige als de heer van Renesse is. Op onderhou
dende en duidelijke wijze expliceerde hij en
gaf bijzonderheden naar aanleiding van het
vertoonde. Het was de bedoeling, zoo zeide
hij in zijn openingswoord, om de kennis over
Indië te verspreiden. En een film als Mata
ram draagt oi.. daartoe veel bij.
Want de film bood een belangwekkend
overzicht over het leven in Indië. Zoo zagen
we eenige natuurtafereelen, woonden het
bewerken van de sawah's bij, waarin de rijst-
planten stuk voor stuk geplant worden, en
op dezelfde manier geoogst, kwamen dan te
recht bij de huisnijverheid, waarin de inlan
der een groote vaardigheid heeft gekregen.
Alles gaat zeer primitief en met de hand,
maar op het gebied van batikken, van koper
en houtbewerking hebben ze het byzonder
ver gebracht, zoodat veel van het vervaar
digde als export naar het buitenland, vooral
Amerika, gaat. Prachtige gongs waren er bij,
en fraaie lendendoeken. Van de inheemsche
dansen kregen we vele uiteenloopende spe
cimina te bewonderen, kinderlijk soms in de
nabootsing van ruiters te paard, maar alle
maal uitermate rythmisch en met gratie. Er
waren wajang-wong spelen heldendichten
door levende personen voorgedragen, Bedojo-
dansmeisjes, die van haar 5de jaar reeds
worden opgeleid, en voorstellingen van aller
lei vreemdsoortige dieren, waarnaar de toe
schouwers in groote rust kijken, al worden
de spelers zelf soms ook opgezweept tot zij
bezwijmen.
En voorts woonden we officieele plechtig
heden bij aan verschillende in lan dsche ho
ven, in Djocja en Solo, waarbij de Soesoe-
hoenan met al zijn ridderorden (én al zijn
kleinzonen!) de hoofdrol speelde Er werden
bruiloften getoond en ook was er een begra
fenis met de daaraan verbonden ceremonieel.
Een inderdaad belangwekkende vertooning,
waartoe ook de passende muzikale begelei
ding bijdroeg. O.a. werden er parafrasen ge
speeld op Krotjongliedjes. Men zal goed doen
dezer dagen eens aan deze voorstellingen
aandacht te schenken. Zij verdienen het.