HOEDEN DINSDAG 13 FEBRUARI 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 6 Het Tooneel te Amsterdam. NIEUW-SCHOUWTOONEEL. KOMEDIANTEN. Het Nieuwe Schouwtoneel heeft voldoe ning gehad van da eerste voorstellingen van Komedianten, die het Zaterdag en Zondag in den Stadsschouwburg te Amsterdam heeft gegeven en wij wenschen dit gezelschap, dat dit seizoen nog niet overmatig veel geluk heeft gehad, dan ook van harte succes toe met dit Russische blijspel. Het verdient dit om het stuk, dat eigenschappen bezit, waarom men het klassiek zou kunnen noe men, zoowel als om de vertooning, die vooral door het voortreffelijke spel der drie hoofd personen Ezerman, Van Praag en me vrouw Royaards —terecht bij het publiek zeer veel succes had. Het is wel vreemd, dat Ostrowsky, die toch tot de grootste Russische tooneelschrij- vers van de Vorige eeuw hij leefde v^n 1823 toi 1886 gerekend wordt, nooit een stuk in een Hoilandsche vertooning is ge gaan. Wij herinneren ons alleen van dezen auteur „Armoede is geen Schande", het le vendige blijspel, waarmee het gezelschap van Charoff eenige jaren geleden ons pu bliek veroverde, en dat was nog wel in een opvoering, waarvan wij geen woord ver stonden. Maar nu wij Komedianten van Ostrowsky hebben gezien en den tekst wel hebben kunnen volgen, begrijpen wij, waar om hij altijd zoo populair in zijn land is geweest en tot een der representatieve too- neelschrijvers van Rusland wordit gerekend. „Het Woud" heet dit blijspel oorspronke lijk, maar de titel „Komedianten", waaron der Het Nieuwe Schouwtooneel het speelt, lijkt mij veel beter toe. Want het zijn de twee komedianten Gennady Demgawitsj bijgenaamd Pechvogel en Arkady of te wel de Geluksvogel die dit. prachtige stuk beheerschen en die in een milieu terecht komen, waarin allen feitelijk komedianten zijn. Het was Ostrowsky voornamelijk te doen om de tegenstelling tusschen deze twee komedianten en de gewone wereld en het is vooral in de schildering van Gennady Dem gawitsj. den zwierigen treurspelspeler, die zoo zeer met zijn vak vergroeid is, dat het heele leven voor hem tooneel is geworden en hij a.door een klassieke heldenrol speelt, aai dit blijspel een hooge vlucht neemt. Als een <arme zwerver komt daze reizende kome diant vergezeld door den vroolijken klucht speler Arkady, bij zijn rijke tante Raissa en hij speelt er onmiddellijk met breede allure zijn rol. Hij dwingt door zijn houding alleen reeds een houthandelaar, die zijn tante bedrogen heeft, haar het geld terug te geven en hij strooit met bankbijetten van 1000 roebel, alsof hij een Croesus is, ter-wijl hij in werkelijkheid geen kopeke bezit. Maar als hij op het laatst, wel 1000 roebels rijk is, speelt hij met gratie den weldoener en schenkt hij dit geld met breed koninklijk gebaar aan zijn nichtje, om haar het huwelijk met den man van haar hart mogelijk te maken, en hij vertrekt met zijn vriend Arkady, even arm en even berooid als hij gekomen is, maar niet dan na eerst met al die komedianten van de andere wereld te hebben afgerekend. En het is in dit tooneel, dat hij als de kunstenaar en waarheid ver bo ven zijn omgeving uitrijst. Het is een bijzonder genot deze rol door Lau Ezerman te zien spelen. Dat Ezerman een onzer beste karakterspelers is wisten wij reeds lang, maar als Gennady Demgawitsj leeren wij hem toch van een nieuwe zijde kennen. Hij maakt van den tragi-komisch komediant een waarlijk klassieke figuur; hy speelt hem met breed, prachtig gebaar en sonoor, klankrijk geluid, hy staat midden in het biüspel maar blijft aldoor de* treurspelspeler, hij is de ko mediant, die volkomen in zijn rollen gelooft en die zelfs in zyn meest fantastisch optreden geen moment „belachelijk" wordt. En wanneer hij aan het slot afrekent met de burgerom geving, dan wordt deze berooide komediant in lompen in waarheid een groote figuur, een kunstenaar te midden van „philisters", wiens woorden als zweepslagen striemen en wiens houding koninklijk is. Een groot speler van rijke verbeelding heeft Ezerman zich in deze rol getoond en om hem vooral zouden wij Het Nieuwe Schouwtooneel volle zalen toe wen schen by de opvoering van Komedianten. Ook om Van Praag, die Arkady, den klucht speler verrukkelijk geestig apeeit. Arkady is een figuur die zoo uit een blijs/pel van Sha kespeare gestapt zou kunnen zijn en Van Praag speelt hem ook in dien stijil levendig, clownesk met veel fantasie en onweerstaan baar grappig. Een volmaakt duo deze twee spelers, die elkaar volkomen aanvullen en prachtig by elkander passen. Voortreffelijk ook is mevrouw Royaards als Raissa, de vrouwelijke intrigante, die heerscht op haar gebied, maar slavin is van haar passie voor een voor haar leeftijd veel te jongen man. In het begin nog een weinig mat, wist zij hoe langer hoe meer reiief te geven aan deze door den schrijver met- felle kleuren geschil derde figuur, zoodat het als geheel een van haar sterkste rollen is geworden. Zij boeide voortdurend en vulde aldoor het tooneel met haar breed, krachtig, kleurrijk speL Het was duidelijk, dat Dogi Rugani als het nichtje tegen dit spel nog niet op kon; zij wist niet voldoende sfeer om zich heen te schep pen en bleef als tooneelfiguur wat te klein. Zeer goed daarentegen was Jacques Snoek als Boelanow, de gymnasiast, die door Raissa tot k haar man wordt uitverkoren. Hij speelde deze rol met brio en vol „karakter", al was dat ka rakter dan ook alles behalve fraai. Mevouw Royards, Ezerman en Van Praag beheerschen de voorstelling zoo volkomen, dat wij eenige minder gelukkig bezette rollen on willekeurig over het hoofd zagen. Het succes is zoowel in het stuk als op het tooneel aan deze drie personen en zij vooral hebben ons laten zien, welk een sterke tooneelschrij- ver Ostrowsky was. Jacques Snoek had voor artistieke en zeer practicabele décors gezorgd, zoodat de 5 bedrijven zonder lange onderbre king elkander vlug konden opvolgen. De regie was van Ko van Dijk, die zich als acteur met de kleine rol van een bremmerigen dooven ko lonel tevreden had gesteld. De opvoering van Komedianten van Het Nieu we Schouwtooneel is een artistieke daad, die waardeering verdient by allen, die werkelijk het tooneel liefhebben. J. B. SCHUIL. CHAJA GOLDSTEIN. JOODSCHE DANSEN EN ZANGEN. Chaja Goldstein, die gisterenavond op een feestavond der Vrouwenvereeniging voor Practisch Palestina werk in het bovenzaaltje van de Kroon Joodsche dansen uitvoerde en Joodsche chansons voordroeg, is ongetwijfeld een kunstenares. Zij danst en draagt voor met een algeheele overgave en een brandend temperament en haar kunst is zeld zaam expressief. In hoever de door haar uit gevoerde dansen zuiver „Joodsch" zijn ik kon, doordat mijn aanwezigheid gisteren ook ergens anders gevraagd werd. tot myn spijt slechts het programma vóór de pauze by wo nen is voor mij moeiyk te beoordeelen, al kon ik het Joodsche karakter er wel in on derkennen. Het meest wel in de Chassidi sche dans, die in de geestige en levendige arm- en handbewegingen bepaald Joodsch van uitdrukking was. In deze Joodsche kunst van Chaja Gold stein trof my vooral het zwaarmoedige. Zelfs het bruidje is meer in de mineur- dan in de majeurstemming. al danst zy nu en dan ook haar vreugde uit. Voor de „moeder" schijnt in het geheel geen vreugde te zyn weggelegd en men zou aan het.,dansen van Chaja Gold stein zeggen, dat een moeder enkel alle smarten der wereld heeft te dragen. Ook :o de Joodsche chansons overwoog de weemoed, zelfs in een liedje, dat als „luchtiger" werd geannonceerd. De dansen van Chaja Goldstein zyn in sterke mate ook pantomimisch. Ik heb zel den of nooit een danseres gezien met een zoo expressief gezicht als zy. Toen zij na de bruid als de moeder in het zwart verscheen, was het, of daar een geheel andere vrouw voor ons stond. Heel haar gezicht was veranderd. En ook tijdens haar dans wisselde de gezichts uitdrukking voortdurend. Dit werkte sug gestief en men zag aan haar gezichtje vooral, hoe sterk zy de dans ook innerlijk beleefde. In de kronkelende lichaamsbewegingen en de houding van de armen en handen zagen wij nu en dan althans in het „Bruidje" verwantschap van deze Joodsche dansen met. die der Hindoes, al is het karakter der Hin doe-dansen veel minder uitbundig. En het fel-hartstochtelijke van den Oosterling sprak ook duidelijk uit deze dansen. Qua dans heb ik de Chassidische het meest, bewonderd. Deze dans was heel geestig en fijn van beweging, karakteristiek Joodsch en sterk ook van rhythmiek. Het Bruidje trof mij door het schuchter-teere, het kuise he karakter prachtig van expressie was bijvoorbeeld dat schaamtevol terugwijken met de gekruiste armen en de handen voor de oogen en 't echt-jonge en lichte in de korte momenten van vreugde. De „moeder" gaf voornamelijk plastiek te zien, en was vooral mimisch sterk van uitdrukking. Ook in haar voordrachten herkenden wy in Chaja Goldstein telkens de bewegings kunstenares. Zy ondersteunde bijna elk woord met een expressief gebaar en in haar uit bundigheid herkenden wij ook hierin het Joodsche karakter. Haar voordracht is wel tegenovergesteld aan sober, maar zij boeit ongemeen, omdat men er steeds een fel tem perament, een kunstenaarsziel achter voelt. Zy staat volkomen in elk lied en geeft zich geheel. Ook hierin trof mij haar neiging tot het zwaarmoedige, wel het meest in het twee de chanson, dat mijns inzien ook een lichte- ren toets had kunnen verdragen. Pas in het laatste lied dat van den rebbe, die de mu ziekinstrumenten schonk kwam de ma- jeur-stemming en zy gaf ons dit lied in haar excubérantie met groote levendigheid en esprit. Wy hopen Chaja Goldstein meer in Haar lem te zien. Want zy is een kunstenares van ongemeene gaven. J. B. SCHUIL. ALBERDINCK THIJM. EEN BONTE AVOND. Dat was wel een bijzonder gezellige, vroo- lijke avond, dien de R.K. Rederijkerskamer Aiberdingk Thym gisteren haar leden in den Schouwburg aan den Jansweg heeft aangebo den. Een „bonte avond" stond er op het pro gramma; men had het ook een non-stop revue kunnen noemen. De eerste nummers kon ik door den dansavond van Chaja Goldstein niet bij wonen, en ik kwam eerst, toen den heer Jacques van Elten na zijn optreden in „Pierre de Galeiboef" in welk stuk hij ook reeds 23 jaar geleden in Aiberdingk Thijm had ge speeld gehuldigd werd. Want de heer Van Elten een der verdienstelijkste leden van deze Kamer vierde gisteren zijn 25-jar:g jubileum. Hoe deze altijd bescheiden man in dezen kring gewaardeerd wordt, bleek wel duidelijk uit de hartelijke stemming in de zaal en dit „intermezzo" was dan ook zeker niet een van de minst geslaagde momenten van deze Non Stop Revue. Het speet mij dat ik juist het fragment van Pierre, de Galeiboef, dat rederijkersdrama u't de oude doos, hetwelk men geheel in den stijl van 50 jaar geleden heeft gespeeld, niet heb kunnen bijwonen. Het leek mij juist voor zoo'n bonten avond 'n alleraardigst experi ment. Maar er bleef nog genoeg te zien over. Bont was de avond zeker, de lach en de traan wisselden elkander onophoudelijk af en wan neer de stemming zooals na de scène van den tuchthuisboef en het fragment van Asès Dood even al te somber dreigde te wor den, dan waren er dadelijk Flip en Karei, die weer voor de vroolykheid zorgden. Wij wisten nog van vroeger, wat de heeren Is. van Dijk en Gerard Nielen voor een revue waard zyn. Zij beiden hebben het voor dilettanten wel zeldzame talent van de comedia dell' arte, dat voor revue-komieken zoo noodig is en zij hebben de zaal dan ook tranen doen lachen door hun gijn, hun gevatheid en hun wer kelijk komische allures. Waarlijk, wy heb ben in revues van zoogenaamde beroeps- artisten wel minder goede komieken zien op treden dan deze Flip en Karei, die elkander in humor zoo goed aanvullen, altyd adrem zyn en de zoo noodige durf op het tooneel bezitten. Vooral Van Dijk was gisteren als „excentric clown" bijzonder goed op dreef en Ook U willen wij voor ons winnen Milliocnen menschen gebruiken Odol- mondwater en Odol-tandpasta: zy kennen de uitstekende hoedanighe den der Odol-producten uit ervaring. Velen echter weten nog niets, of al thans zeer weinig af van de vol maakte Odol-mondverzorging. Hun willen wy het gemakkelijk maken, door bij aankoop van Odol-fabrikaten een schitterende Pollopas-beker gratis te verstrekken. Bij ankoop van 1 flacon Odol-mondwater vanaf i 1.25 of 1 tuba Odol-tandpast» 60 et. of 2 tuben Odol-tandnasta A 35 ct. Bezoekt nog heden Uw winkelier en laat U de Odol-bekers toonen! (Adv. Ingez. MedJ het nummertje, dat zij beiden gaven, toen Van Dijk op het Schellinkje tusschen het pu bliek had plaats genomen en Nielen van het tooneel af een samenspraak met hen begon, was werkelijk voortreffelijk revue. Maar ook de eigenlijke nummers mochten er zyn. Hoe goed was alles verzorgd, wat liep het geheel vlot en wat stond de uitvoe ring op hoog peil! De heer Vreeswijk toonde zich een alleraardigste voordrager met goede stem, vrij en frank, zonder eenige schuchterheid of zucht naar overdrijving. De gevangenisscène speelde hy goed van gebaar en expressie en zyn levensliedjes zong hy jolig en met entrain. Ook aLs rechter in De muzikale Rechtzitting trof hij door aardige actie en goeden zang. En hij werd hier uitstekend gesecondeerd door Van Gemert en Henneman als de arrestant en de diender. Een zeer geslaagd nummer was ook Eine landliche Concertprobe, waarin zoowat het heele gezelschap medewerkte en dat door den heer Jan Nibbering, als de dirigent geestig werd geleid. Wat zaten allen goed in het pak en hoe natuurlijk en los was het spel! Een zeer goed ensemble-nummer. En vergeten wy ook niet het slotnummer, de fijn-uitgevoerde menuet, die door een uit stekend tableau was voorafgegaan. Vooral de prettige distinctie trof mij in dit num mer. De heer H. Kwekkeboom, die de dans instudeerde, had eer van zijn werk. Een werkelijke verrassing voor mij was de uitvoering van Ase's Dood, de bekende scène uit Ibsen's Peer Gynt, die op de muziek van Grieg werd gespeeld door Joop Kruyer en mevrouw Nielen. Ik had een zoo zuivere en gevoelig dictie en een zoo ver beeldingsvol spel van deze dilettanten wer kelijk niet verwacht. Dat was artistiek wel het beste nummer van den avond. Alberdink Thym is gisteren op wel zeer gelukkige wijze voor den dag gekomen. Een bonte avond, waarop deze Rederijkerskamer trotsch mag zijn. Geen wonder, dat het succes bijzonder groot was. Een afzonderlijk woord van hulde ook voor het orkestje, dat onder leiding van den heer Jan Nibbering de verschillende num mers muzikaal begeleidde. Wij hooren wel andere1 helaas dikwijls oor-verscheu rende muziek uit den orkestbak opklinken. J. B. SCHUIL. Stadsschouwburg. TOONEELVOORSTELLINC DOOR LEERLINGEN VAN HET R. K. LYCEUM. De feesten, ter gelegenheid van het kope ren priesterfeest van den Z. Eerw. Pater F. L. Esser OJE.S.A. door de leerlingen van het R.K. Lyceum te Overveen gehouden, zyn gisterenavond besloten met een tooneelvoor- stelling in den Stadsschouwburg, waarin de rector van het Lyceum tevens de prijzen aan de winnaars van de sportwedstrijden heeft uitgereikt en de jubilaris gelegenheid kreeg, zijn erkentelijkheid voor alle genoten belangstelling en sympathie te uiten. Men had voor deze vertooning een stuk uit gezocht, dat naar het bekende gedicht van Viktor von Scheffel „Der Trompeter von Sackingen" voor het tooneel bewerkt is en daarna uit het Duitsch vertaald. De bewer ker heeft het kunststuk verricht, deze ro- anantische geschiedenis, welke de trouwe liefde tusschen den trompetter Jung-Wer- ner en een grafelijke schoone schildert, al dus weer te geven, dat de handeling zich louter tusschen mannen voltrekt. Aldus leent zijn bewerking zich inzonderheid voor instellingen als het feestvierend lyceum dat alleen jongens als leerlingen heeft en dus geen vrouwenrollen gebruiken kan. Dergelijke stukken zyn uiteraard zeldzaam en men mag den schrijver van het stuk complimenteeren vanwege de handige wijze, waarop hy de aanwezigheid van de vrouwelijke hoofdpersonen (de aanminnige Margaretha en haar tante) voortdurend heeft doen ge voelen zonder dat hy ze achter de schermen vandaan behoefte te halen. Daarbij is het hem gelukt, in het stuk. dat uit vijf bedrijven bestaat, heel wat hande ling aan te brengen en door markante ty peeringen voor levendigheid te zorgen. De lyceïsten hebben van het historische kader, waarin het stuk speelt, profijt ge trokken, door kleurige costuums en een ro mantische decoratie. Ze waren zoo „echt" geschminkt en gepruikt, dat de illusie vol komen was en men bij de krijgshaftige landsknechten, de opstandige boeren en de schuwe zigeuners geen enkel oogenblik dacht aan Haarlemsche schooljongens. Ook voor requisieten had men uitstekend ge zorgd; niet alleen bevond zich op het tooneel een kostelijke verzameling middeleeuwsche wapenen, waaronder een zwaard, dat in lengte en zwaarte dat van den Spaarwouwer reus overtroefde, maar een kartouw en zelfs een levende hond waren aangemonsterd om het effect te verhoogen. Natuurlijk zijn dit allemaal maar bijkom stigheden bij het eigenlijke spel, waarvan de regisseur Jan Kraakman* de leiding heeft gehad. Wij kunnen ons volkomen aansluiten bij den lof, welken de rector van het lyceum aan het eind van den avond dezen functio naris heeft toegezwaaid voor zijn zorgvul dige voorbereiding en ook bij het pluimpje, dat de executanten kregen voor de toewij ding en stiptheid, waarmee ze aich aan de leiding van den regisseur hebben onder worpen. Het dunkt ons, wijl bij deze vertooning de nadruk op het samenspel viel. niet raad zaam, bij de prestaties van elk der acteurs afzonderlijk stil te staan. Ze hebben ieder op hun wijze het hunne bijgedragen in het wel slagen van den avond, dat mede verhoogd is door de entre acte-muziek van de jazzband. ■Verschillende tyipen hielden de belang stelling gaande: de forsch-humoristisch ten tooneqel gebrachte graaf met zijn uitbarstin gen van woede over zijn jicht en zijn boeren; de komische sukkel Damian, die te verwijfd is om een zwaard aan te pakken of een meisje het hof te maken; de dikke waard; de boeren, van wie een reeds de kramp krijgt als hij een vijand meent te bespeuren; de snoevende landsknechten; de schilderachtig rondsluipende zigeuners en dan natuurlijk de trompetter, van wiens sympathieke verschijning de toeschouwers sterker onder den indruk kwamen dan van zijn krijgsmansmoed en zijn muzikale be gaafdheid. Het was een onderhoudende avond, die dank zy de keurige voorbereiding vlot ver liep, zoodat de leerlingen niet eens bizonder laat naar bed behoefden te gaan en dank zij de vrijstelling van het eerste schooluur en van huiswerk na alle pret nog een behoor lijken nacht kunnen maken. H. G. CANNEGIETER. BRITSCHE KUNST EN BRITSCHE BEZOEKERS. Als eeuwen spreken Tentoonstellingen van nationale kunst trek ken gewoonlijk twee soorten bezoekers: zij die komen uit liefde voor de natie en zij die komen uit liefde voor de kunst. En dit is ze ker het geval met de tentoonstelling van Britsche kunst, die in Londen, Burlington House, werd geopend en die dagelijks door een enorm aantal bezoekers werd opgeluisterd in dien zin, dat zij voor een buitenstaander een interessant en bezienswaardig onderdeel van de tentoonstelling vormen, terwijl zij rondwandelen tusschen de vele wonderschoo- ne dingen, die Engelsche kunstenaars in de periode tusschen 1000 en 1860 hebben voort gebracht, en hun interesse toonen door een deskundige blik of een deskundige opmerking. Vooral van de rijke collectie aquarellen zijn speciaal de dames niet weg te slaan en gretig de één na de ander bekijkend vragen ze el kaar met een glimlach, zoet als de zachte wa terverfkleuren „is n't this a lovely one"? „Is dat geen beeldje?" En inderdaad, ieder van die kleine aquarellen is meer dan dat, is van een wazige, lichte bekoring en toont een mees terlijke beheersching van tinten, die liggen tusschen grijs, sepia en bruin, tusschen grijs blauw en donkergroen, tinten die het oog niet storen of verrassen, maar die boeien door hun evenwichtigheid en de vaak nevelige sfeer. In de groote portretten-galerij gaat men rustig zitten om stuk voor stuk de groote doe ken tot zich te laten spreken en sommigen voelen zich tot hun trots en voldoening opge nomen in de sfeer van imposante hoogwaar- digheidsbekleeders en schoone gravinnen. Alleen een statige, zeer rein uitziende dame weliswaar meer rein gewasschen in azijn, dan in rozenolie schuift wat aarzelend ter zij, als ze merkt, dat ze juist neer ging zitten tegenover een bijna levensgroot doek van Sir Henry Lee of Ireland, die zich zeer zelfbe wust blootbeens en barrevoets en met open shirt liet portretteeren, het pistool om de len denen gegord. Het was zoo sprankelend van Een scène uit „Die Fledermaus", komische operette in drie bedrijven, met muziek van Johann Strauss uit te voeren door het orkest van de H.O.V.), die Woensdag a.s. in den Stadsschouwburg wordt opgevoerd door de Opera Studio uit Amsterdam. mannelijkheid, dat de dame even aarzelde voor ze haar face-a-main omhoogbracht en keek Niet ver van haar vandaan staart een be jaard onberispelijk gekleed grondbezitter in teer-grijs costuum met een zachtrose anjelier in het knoopsgat van zijn slipjas en een weel derig wit-zijden das gedrapeerd rond zijn aristocratisch magere hals, wat onwennig naar het zure portret van een van zijn voor gangers, dat veel verwantschap met het zijne vertoont en hij kijkt eens even terzijde, om te zien hoe zijn vrouw reageert. Zij reageert niet, zij maakt een opmerking over een schil derij met een suggestieven duisteren achter grond, die zij kortweg ,,vuil-groezelig" vindt, wat hij onmiddellijk beaamt om haar gelijk te geven, maar zachtjes om niemand anders te storen met een opmerking, waarvan hij de domheid voelt Voor een geweldig groot handgeborduurd 16e eeuwsch gobelin, in de meest volmaakte kleurschakeeringen, staat een paartje hand in hand en terwijl hij door een vergrootglas kijkt hoe steekje voor steekje dit kunststuk tot stand kwam, zucht zij en denkt wat zij zou doen met den tijd die vrouwenhanden hieraan besteedden ze kijkt naar hem en ze lacht, ze glimlacht. En achter haar glimlacht de Engel der Annunciatie, een eenvoudig 14de eeuwsch houten beeldje, wier gewaad in won derlijk soepele plooien valt, alsof het geen hout. maar zware glimmende zijde was Wat de kunst, hier tentoongesteld, mis schien tekort doet aan vrouwelijke charme de weinige schilderijen van vrouwen die er zijn, zijn vlak en geven niets dan de uiter lijke schoonheid maakte ze weer goed door de wijze, waarop ze de rankheid en sierlijk heid van paarden en van jachthonden heeft begrepen. En met veel trots kijken vaders en zoons naar den hijgenden kop van een speu- renden jachthond, naar een lenig paard in draf of een kleurig uitrijdende jachtpartij In een kabinet van potloodteekeningen en voorstudies staat Engeland's Premier. Ramsay Mac Donald, met veel interesse de punctueus geteekende parelen op een fijn teekeningetje van Queen Victoria te bekijken. Zijn hand, die hij bij voorkeur Napoleontisch over de borst vouwt, beeft een beetje, want niemand neemt zonder zorgen deel aan de historie van het land. Hij loopt geïnteresseerd rond te kij ken, af en toe niet zonder genoegen de at tentie van enkele bezoekers noteerend, en de diverse monocles die terloops op hem worden gericht.... Vr. S. De nieuwe modellen Bostonia -Stetson-Cervo Borsallno - Lincoln Bennet GR.HOUT5TR.hoek GRMARKTHAARLEM (Adv. Ingez. Med.) FEDOR VON ZORELTITZ f Te Berlijn is overleden de schrijver Fedor von Zobeltitz. Hij stamde uit een oud adellijk geslacht uit Meissen. Hij diende eenige jaren, in een cavallerie-regiment, om zich daarna te wijden aan de verzorging van het familiegoed. Na zijn eerste litteraire successen wijdde hij zich geheel aan de letterkunde. Zijn talrijke romans werden en worden veel gelezen. Zobel- titz stichtte in 1897 het „Zeitsehrlft der Buecherfreunde", dat nog thans veel belang stelling vindt. Hij was president van de maatschappij der bibliofielen en lid van de Berlijnsche Letterkundige Maatschappij. INDISCHE KUNSTFILM MATARAM. Door de afdeelingen Haarlem van de In dische Vereeniging en van de N.-I. Staat kundige Partij Vaderlandsche Club is ter ge legenheid van een Indische Week een pro gramma ontworpen, waarop voorkomt een serie van 3 filmvertoningen met een kin dervoorstelling van de Indische kunstfilm „Mataram" in het gebouw van den Protes tantenbond aan de Jacobstraat. Maandag avond vond de eerste voorsteling plaats en Dinsdag en Woensdag zullen de andere vol gen. Het publiek was niet in grooten getale ver schenen en dit was jammer, niet het minst voor de wegblijvers zelf omdat ze een zeer in teressante film gemist hebben, die bovendien toegelicht werd door een bij uitstek deskun dige als de heer van Renesse is. Op onderhou dende en duidelijke wijze expliceerde hij en gaf bijzonderheden naar aanleiding van het vertoonde. Het was de bedoeling, zoo zeide hij in zijn openingswoord, om de kennis over Indië te verspreiden. En een film als Mata ram draagt oi.. daartoe veel bij. Want de film bood een belangwekkend overzicht over het leven in Indië. Zoo zagen we eenige natuurtafereelen, woonden het bewerken van de sawah's bij, waarin de rijst- planten stuk voor stuk geplant worden, en op dezelfde manier geoogst, kwamen dan te recht bij de huisnijverheid, waarin de inlan der een groote vaardigheid heeft gekregen. Alles gaat zeer primitief en met de hand, maar op het gebied van batikken, van koper en houtbewerking hebben ze het byzonder ver gebracht, zoodat veel van het vervaar digde als export naar het buitenland, vooral Amerika, gaat. Prachtige gongs waren er bij, en fraaie lendendoeken. Van de inheemsche dansen kregen we vele uiteenloopende spe cimina te bewonderen, kinderlijk soms in de nabootsing van ruiters te paard, maar alle maal uitermate rythmisch en met gratie. Er waren wajang-wong spelen heldendichten door levende personen voorgedragen, Bedojo- dansmeisjes, die van haar 5de jaar reeds worden opgeleid, en voorstellingen van aller lei vreemdsoortige dieren, waarnaar de toe schouwers in groote rust kijken, al worden de spelers zelf soms ook opgezweept tot zij bezwijmen. En voorts woonden we officieele plechtig heden bij aan verschillende in lan dsche ho ven, in Djocja en Solo, waarbij de Soesoe- hoenan met al zijn ridderorden (én al zijn kleinzonen!) de hoofdrol speelde Er werden bruiloften getoond en ook was er een begra fenis met de daaraan verbonden ceremonieel. Een inderdaad belangwekkende vertooning, waartoe ook de passende muzikale begelei ding bijdroeg. O.a. werden er parafrasen ge speeld op Krotjongliedjes. Men zal goed doen dezer dagen eens aan deze voorstellingen aandacht te schenken. Zij verdienen het.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 10