urnen en de R.A.L „Verhuizers" aan het woord. Nieuwe Veiligheidswet aangenomen. is DE lijn WOENSDAG 14 FEBRUARI 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 9 STA TEN- GENERAAL TWEEDE KAMER. Contingenteering niet-houtvormende siergewassen. Verkeerswet tegen lintbebouwing. Surinaamsche begroo ting onder het mes. recht op schadevergoeding voor bezitters van gronden, die noodig zijn voor den aanleg van Rijkswegen. Hij meende, dat er meermalen geen sprake is van speciale schade. Ook de heer v. d. Waerden (s.d.) redeneer de in dezelfde richting. Er bleven in de Kamer bezwaarden op de hierboven genoemde punten. Zij stemden dan ook tegen. Het wetsontwerp ging er door met 74 tegen 7 stemmen. De tegenstemmers wa ren 6 R.-K. en Mr. Vervoorn (Platt. Bond) Dit tegenstemmen hield verband met het verbod van uitwegen en het ontbreken van de gewenschte schadeloosstellingen. Z.h.s. is onder den hamer doorgegaan een zeer belangrijk ontwerp, nl. de nieuwe Vei ligheidswet, die Minister Verschuur op 25 No vember 1931 indiende en die Minister Slote- maker de Bruine thans verdedigde De nieuwe wet wil. naast bepaling en tegen gevaren, verbonden aan arbeid in fabrieken, of werk plaatsen, ook maatregelen tegen die. welke allerlei soorten arbeid buiten fabrieken, of werkplaatsen met zich brengt. Het geheele ontwerp is door een bijzondere commissie uit de Kamer met den Minister behandeld. Er kunnen nu erkende Veiligheidscommis sies komen; ook de arbeiders worden meer dan tot dusver aansprakelijk gesteld voor de handhaving der veiligheidsvoorschriften. De heer Kupers (s.-d.) de eenige spreker over dit ontwerp, juichte een en ander toe. Kan de arbeidsinspectie niet uitgebreid wor den, dan bood hij de hulp der vakorganisa ties aan bij de controle op de naleving der wet, doch Minister Slotemaker de Bruine wees dit denkbeeld af; een groep, die partij is, moet niet meer de controle uitoefenen, dat schaadt de gedachte der onpartijdigheid. De heer Kupers (s.-d.) critiseerde, dat. de werking der wet niet is uitgebreid tot alle ondernemingen en bepaald blijft tot die met meer dan 5 man personeel. Dat zij ook niet werkt voor alleen-werkende personen, had niet zijn instemming. De Minister deed zien, dat dit laatste prin cipieel juist is. Hij had de voldoening om zon der eenige moeite het goedgekeurde ontwerp mee te krijgen. Het was een belangrijk stuk werk, dat veel voorbereidenden arbeid heeft gekost. En toen begon de Kamer aan de behande ling der Surinaamsche Begrooting. Wij hoorden heden de heeren Mr. Wester man (Nat. Herstel), Dr. Rutgers (A.-R.), den vorigen gouverneur van Suriname en den heer van Boetzelaer (c.-h.) Veel moed gevende klanken hoorden we nog niet. Misschien echter komen ze nog. want dit debat kabbelt nog wel een poosje voort Daarom morgen meer. 13 Februari. De parlementaire molen maalt thans weer op volle capaciteit. Zoowel de Tweede als de Eerste Kamer. De Tweede Kamer heeft het Kerstrecès achter den rug en zet nu tot Paschen den arbeid weer voort. Eenige verandering was er wel. Het lid der Kamer Mr. van Hellenberg Hubar (r.k.) heeft ont slag genomen, wegens zijn benoeming tot burgemeester van Rijswijk. Ook één der commies-griffiers der Kemer, Mr. Deurvorst heeft zijn stoel voor depar tementale werkzaamheden verlaten en ont slag gevraagd. Er zijn reeds liefhebbers voor deze functie. In de Commissie voor de verzoekschrif ten werden benoemd de heeren Bakker (c.h.) Suring 'r.k.), Cramer (s.d.), Amelink (a.r.) en Wendelaar (lib.) Dc Kamer heeft de afdeelingen getrokken en tot voorzitters der afdeelingen werden be noemd de heeren Albarda (s.d.), Schouten (a.r), Aalberse (r.k.), Joekes (v.d.) en de Gees (c.h.) Als tweede voorzitters werden aangewezen de heeren Bierema (lib.), Kuiper (r.k.), Vliegen (s.d.) Zijlstra (a.r.) en Snoeck Hen- kemans (c.h.) Na al dit voorbereidende werk kon de Kamer beginnen aan de afwerking der agenda. Daarbij wilde men opschieten. Wat bleek uit de generale rantsoeneering van den spreektijd bij de verschillende ontwerpen en uit de vlugge afhandeling. Op 19 September 1933 is bij Kon. Besluit voor 100 pet. van den invoer van het ge middelde voor 1930 en 1931, gecontingenteerd de invoer per land van met houtvormende siergewassen, alsmede van azalea indica en hortensia, al of niet in potten of kuipen Deze contingenteering vond haar aanleiding in het feit. dat bijv. in het le halfjaar van 1930 nog 494.000 K.G. werd ingevoerd, ter wijl dit in het le halfjaar van 1932 reeds gestegen was tot 646.000 K.G. en voor dat van 1933 zelfs tot 826,000 K.G. Een aanmer kelijk verschil dus. De contingenteering loopt van 1 September 193331 Augustus 1934 en de Kamer had haar, nu de helft van dit jaar bijna verstreken is, alsnog goed te keuren. Bij de mondelinge behandeling lokte dit ontwerp geen debat uit en tevens vroeg nie mand stemming. Het ging er z.h.s. door. Een geheel andere kwestie was die van het ontwerp, om een renteloos voorschot van tenhoogste 3 ton uit 's Rijks schatkist toe te staan aan de N.V. Waterleiding-Maatij. „Zeeuwsch-Vlaanderen", gevestigd te Ter- neuzen. waaraan ook de provincie Zeeland steun biedt en welke bedoelt aanvankelijk alleen een waterleiding voor Hulst, Sas van Gent en Terneuzen te bouwen, met plan tot geleidelijke uitbreiding ook voor andere ge meenten Tegen dit voorstel rees iogal verzet.. De heer Van Dis (staatk. geref.) was er geheel tegen. Hij vond het onnuttig en on- gewenscht, gelijk trouwens de geheele water leiding zelf. Ook wilde hij niet van verplich te aansluiting bij de waterleiding weten. De heer Duymaer van Twist (a.r.) had eveneens tegen de verplichte aansluiting be zwaar, niet tegen de waterleiding zelf. De heer v. d. Waerden (s.d.) verdedigde het voorstel en de waterleiding en ook de heer Tilanus (c.h.) bleek nu voor, hoewel hij eerst nogal bezwaren had gehad. Minister Slotemaker de Bruine achtte het voorschot alleszins verantwoord en noodig ook.. Hij kon er terecht op wijzen, dat Ged. Staten van Zeeland en de gemeenteraden van Hulst, Terneuzen en Axel met de plannen accoord gaan.. Wat de verplichte aansluiting betreft, zegt hij, dat deze alleen daar zal gelden, waar geen behoorlijk water aanwezig is. Anders niet. Daaraan zal de hand worden gehouden De Kamer nam het ontwerp aan met 76 tegen 8 stemmen. Tegen stemden 5 a.r. (de heeren Visscher, Duymaer van Twist. Terpstra, v. d. Heuvel en van Dijken), 2 Staatk. Geref. (de heeren Zandt en van Dis) en 1 c.h. (de heer Wei kamp). Er lag nog het wetsontwerp door Minis ter Reymer op 16 Juni 1932 ingediend, houdende bepalingen tot het tegengaan van kustbebouwing langs wegen onder beheer van het Rijk. of op het Rijkswegenplan voor komende. De voorstellen van dit ontwerp zijn in het algemeen overgenomen van de Staatscommissie voor de Waterstaatswetge ving. Overweging bij dit ontwerp was, dat het niet toelaatbaar is, om langer te gedoogen, dat het Rijk jaarlijks vele millioenen be steedt voor den aanleg van nieuwe en ver betering van bestaande wegen en terzelfder tijd duldt, dat deze wegen hun op die wijze voor het snelverkeer verkregen waarde door bebouwing weer ten deeie verliezen en inge sloten worden in een hinderlijk keurslijf, dat in de toekomst bij noodig gebleken verbree ding, of bij aanleg van parallelwegen, niet anders dan met groote kosten kan worden verwijderd. Dit wetsontwerp is onderwerp geweest van overleg tusschen den minister van Water staat en de vaste Kamercommissie voor de Waterstaatsaangelegenheden. In die com missie liep de waardeering van de mérites van dit wetsvoorstel nogal uiteen. Zoo heel vlug lijkt ons dat overleg ook niet te zijn gegaan. Als een Kamercommissie op 1 December haar opmerkingen over een ontwerp van Waterstaat toezendt en daar antwoordt men pas 25 Maart op, dan lijkt dat ons niet bijster vlug. Al geven wij gaarne toe, dat juist die'tijd wel meer de drukste is voor de Departementen Een dergelijk ont werp moest oi. trouwens niet pas meer dan anderhalf jaar na zijn indiening aan de orde komen. Het ontwerp is er gekomen, alleen heeft het een gewijzigden naam gekregen, nl. Ver keerswet tegen lintbebouwing. Minister Kalff had tegen den naam wel bezwaren, maar slikte hem toch. Dit zelfde deed hij niet met andere bezwa ren. die ook werden geuit. Zoodat inzake de beperking van het recht van uitweg, waar voor de heeren Vervoorn (Platt. Bond) var Voorst tot Voorst (r.-k.) en van Rappard (lib.) opkwamen. Eveneens wilde hij niet weten- van een EERSTE KAMER. BEGROOTING BINNEN LANDS CHE ZAKEN ER DOOR. Minister De Wilde en de autonomie der gemeenten. Een persoonlijk feit. De heer Westerdijk herdacht. 13 Februari. In de vergadering der Eerste Kamer heeft de voorzitter allereerst op sympathieke wijze herdacht het overleden lid der Kamer, den heer Westerdijk, de landbouw-specialiteit der Vrijz. Dem. fractie in deze Kamer. Minister de Wilde sloot zich hierbij, na mens de Regeering aan. Mr. Briët (A.-R.) betoogde in de bespre king van een persoonlijk feit, dat hij niet als een fabeltje kon aanvaarden, wat de heer Moltmaker (S. D.) Donderdag jl. zei nl. dat de drie Soc. Democraten, die in 1931 voor N.V.V. en S.D.A.P. naar Indië gingen, aan de „Marnix van St. Aldegonde" de voorwaarden zouden hebben gesteld, dat het Wilhelmus niet zou worden gespeeld aan boord. De heer Briët (a.-r.) hield het vol en de heer Moltmaker (S. D.) bleef het ontkennen. De Kamer heeft verder, met Minister de Wilde, de begrooting voor Binnenlandsche Zaken afgehandeld. Mr. Mendels (S. D.) critiseerde het pogen der Regeering om hare bevoegdheden uit te breiden, hierdoor dreigt een verandering in ons staatsrecht. Spr. hekelde de preventieve censuur van den burgemeester van Gelder- malsen, die openbare vergadering verbiedt. Onze wetgeving kent geen preventieve cen suur. Stukje bij stukje breekt men den Grond wettigen Staat af. Prof. Kranenburg (V. D.) was eveneens verontrust over circulaires van den Minister aan de gemeentebesturen. Hij vreest, dat de Minister inzake het toezicht van Ged. Staten ons staatsrecht dénatureert. Hij hoopt, dat Ged. Staten zich niet zullen gedragen naar de circulaire inzake het toezicht op de ge- meentefinanciën, daar zij niet in hiërarchisch verband met den Minister staan. Een stem: Opruiing! Prof. Kranenburg besprak verder de posi tie van den burgemeester als hoofd der po litie. In de leiding der gemeentepolitie is hij gemeente-orgaan. Boven den burgemeester staat de wet en niet de Minister. De heer Hermans (S. D.) zag gevaar van de Burgerwachten, nu er fascisten lid van zijn. De heer Sasse van IJsselt (R.-K.) verdedig de de circulaire van den Minister aan Ged. Staten. Minister de Wilde weerlegde de critiek. Hij is niet bruusk tegenover de gemeenten en tast haar autonomie niet aan. Autonomie en décentralisatie zijn geen integreerend deel van de socialistische Staatsleer, wel centrali satie. De autonomie is door de SJD.A.P. ge bruikt om iets te bereiken, b.v. in het stede lijk bestuur. Zij mist de ware liefde voor de autonomie. Spr. is een warm voorstander der gemeen telijke autonomie, doch het Rijksbelang kan de belangen der locale besturen terug drin gen. Het gaat niet over de aantasting der autonomie, wel over een verscherpt toezicht op de gemeentelijke financiën. Het Rijk moet soms ingrijpen en spr. moet waakzaam zijn. Met verbazing had hij Prof. Kranenburg ge hoord. In 1931 was het tekort der gemeenten 21 millioen. in 1932 50 millioen en de Regeering mag niet achter de feiten aanloo- pen. Vandaar de waarschuwing per circu laire. Als Prof. Kranenburg hier zat, zou hij evenzoo handelen. Prof. Kranenburg: ik kan nu een heel eind met u meegaan. Minister de Wilde was daarover verheugd. Als de tijden beter worden, komt de autono mie weer ongerept terug. De burgemeester is, als hoofd der politie, geen verantwoording schuldig aan den raad. Klachten tegen bur gemeesters worden ernstig onderzocht. Zij moeten tactisch optreden. Bij de benoeming moet rekening gehouden worden met de ad viezen en de heerschende opvattingen in de gemeente. De klachten over de burgerwacht zijn overdreven, men kan er op vertrouwen. De sprekers en de Minister repliceerden nog. Prof. Kranenburg bleek door den Minister goeddeels bevredigd. Minister de Wilde betoogde nog eens, dat de soc.-democraten een groot gevaar zijn voor de autonomie, vanwege hun onmacht om dé financieele verantwoordelijkheid te dragen. De begrooting van Binnenlandsche Zaken werd z.h.s. aangenomen. NIJENRODE-ZAAK. Zij vonden niets verdacht. Verzoek om voorloopige invrijheids- stelling door de rechtbank afgewezen. KOLONIST DOOR PAPOEA'S VERMOORD. ZIJN LIJK IN EEN MEER GEWORPEN. De kolonist V., die omstreeks Juni 1933 van de Anggi-meren naar Manokwari was vertrok ken en sedert verdwenen was. blijkt in tegen stelling met een eerder geuit vermoeden geen zelfmoord te hebben gepleegd. Thans is name lijk gebleken, dat zijn door Papoeas gepijld lijk in het Anggi-meer is geworpen. De daders zijn bekend. Er is een patrouille uitgezonden om hen op te sporen. Na de pauze wordt het verhoor van den verdachte W. voortgezet. De president maakt hem er op opmerk zaam. dat hij voor den rechter-commissaris heeft verklaard, wel te hebben begrepen dat het O. te doen was om de verzekerings penningen, hoewel K. hem dat niet uitdruk kelijk had medegedeeld. De verdachte: Toen de rechtercommis saris mij vroeg, of ik het motief van O be greep. begreep ik dit inderdaad. Maar dat was meer dan een jaar na de z.g. inbraak. Toen ik met K. onderhandelde heb ik echter niet begrepen wat O's beweegreden was. Voorloopig wordt het verhoor van den ver dachte W. geschorst. De „verhuizers" verhoord. Hij verlaat de beklaagdenbank om plaats te maken voor de drie z.g. „verhuizers" ge naamd M„ van B., en G., die in opdracht van B. in den bewusten nacht de schilderijen en miniaturen uit het kasteel Nijenrode heb ben „verhuisd". Verd. M. vertelt op zekeren dag bezoek te hebben gekregen van B., die hem vertelde, ,.dat er wat te verdienen was". De pres.: Zei hij u niet, wat voor 'n zaak je het was, waaraan u kon verdienen? De verd. M.: Neen, dat wist hij toen zelf niet. Aanvankelijk moest ik er niet veel van hebben. Maar later wist BI. mij er van te overtuigen, dat alles in orde was. Hij stelde mij in staat een gesprek tusschen hem en W. af te luisteren. Daaruit vernam ik toen alie bijzonderheden. Ik hoorde, dat het ging om het kasteel Nijenrode. De pres.: Werd er ook een tijd vastgesteld voor de inbraak? De verd.: Er is alleen gezegd, dat tusschen twaalf en een uur 's nachts de beste tijd was. De pres.: Is u ook opgegeven, wat u uit het kasteel moest meenemen? De verd.: Ja, een aantal miniaturen, zes schilderijen van klein formaat en het goud en juweelen uit de vitrines. De president was er een bepaalde termijn vastgesteld, waarin de verhuizing moest plaats vinden? De verd.: Neen, ik heb het verzoek van BI. een tijdlang in beraad gehouden. Maar op een bepaald moment kreeg ik een brief van hem, waarin hij mij schreef, dat als het niet heel gauw gebeurde, het niet meer noodig was. Toen heb ik pas een besluit genomen. ,Wat zou de belooning zijn", informeert de president. M. meent, dat er tien „rooien" zouden ko men tien briefjes van duizend). Precies wist verd. het niet, erg definitief is dat cijfer nooit geweest Het is aldus verdy zeven, twaalf, acht en tien duizend geweest, er is steeds over on derhandeld en eens zijn we het nooit ge worden. Oorspronkelijk was afgesproken verd. wordt weer wat pertinenter tiendui zend gulden. Afspraak was, dat het gestolene bij M. en F. B. zou worden gebracht. Later zou dan we! besproken worden, wat er mee moest gebeu ren. Verd. en v. B. hadden aan M. G. en B. niet verteld, dat ze op hun nachtelijk avon tuur ook G. mee wilden nemen. Ze vonden, dat deze ook wel wat mocht verdienen Met hun drieën zijn zij naar Breukelen ge trokken. Toen zij eenmaal in het kasteel zelf waren binnengedrongen was het werk spoedig ge daan. Een kaarsenkroon werd ontstoken en bij deze verlichting konden de drie verhui zers gemakkelijk uitmaken, welke kunstvoor werpen zij moesten medenemen. De president: Tpen u die kaarsenkroon aan Stroomlijn AMec htt työtdij.h. van dt* vtcUoopu Buiten de R.A.I. is het koud, binnen erg warm en daartusschen, in het voorportaal, tocht het op een gemeene manier, zoodat ik den portier mijn leedwezen moet betuigen. Aspirine heeft hij niet bij de hand. Buiten de R.A.I. is het donker, behalve dan het witte gebouw zelf, dat schel het felle licht weerkaatst, dat er door ettelijke groote lam pen wordt op gesmeten. Binnen de R.A.I. is het gelijk de dag en de lampen zijn ontelbaar. Buiten de R.A.I. staan de afgeleefde, scheef- gereden en doorgezakte wagens, die eenige jaren geleden ieders verbazing opwekten door hun moderne vormen. Ook staan er natuurlijk nieuwere, beter in de lak. Maar binnen de R.A.I. staan de nieuwste, die over enkele maanden wellicht weer oud zijn, en bij de vol gende R.A.I. zeker niet meer „het laatste snuf je" genoemd zullen worden. Buiten de R.A.I. staan de agenten die el kaar een hand geven en zoo een keten vor men om de stuwende massa geleidelijk naar binnen te loodsen en buiten de RA.I. staan de nieuwsgierigen. Zij die letten op wat er wel naar binnen gaat en wat er weer uitkomt, zij voor wie de entree te hoog is en zij die zich niet om stroomlijn kommeren en de R.A.I. laat voor wat zij is, maar naar den menschen- stroom staren, wat ook de moeite waard is. Binnen de R.A.I. loopen en schuifelen, drin gen en wringen de andere nieuwsgierigen, de kijkers en ook de koopers. Dat laatste wen- schen de mer.sehen op de stands, want daar om is het begonnen, en daar elke kijker wel lak van het glimmende stoomlijnwonder heb ben aangeraakt en ..Mooi hè?" of iets derge lijks hebben geslaakt. Zij vertrekken weer, krijgen nog even een papiertje, een prijscou rant met aanbeveling in de hand gedrukt, die zij laten vallen als zij bij de volgende stand een boekje met beschrijving moeten acceptee ren. Wat er niet gevallen is. verdwijnt óf van daag en anders uiterlijk morgen in de kachel. Een enkel stuk, vooral het met plaatjes ver luchte, verhuist naar de kinderkamer waar dan verder over zijn lot wordt beschikt. Slechts zelden zal er een aan de gekoesterde verlangens voldoen en een weifelende aspi- rant-stroomlijnbezitter bewegen juist dit merk aan te schaffen. In het zog van een dikken mijnheer baan ik me een weg door de plukken kijkers, die hier en daar blijven kleven. Een rookpluim verlaat zijn sigaar, 'k Voel me een tender ach ter een groote locomotief en het gaat wat makkelijk! Totdat de locomotief echter bij draait en een stand binnen stapt, mij aan mijn lot overlatend, wat direct gevolgen heeft. Een dikke dame, die zelfs temidden dezer kinderen van het moderne stroomlijn-verkeer, alle verkeersregels met voeten treedt, stuift links door de bocht, gesticuleerend en druk babbelend over een stoppedodderig wagentje (waar ze toch niet in kan) en coupeert me zóó schandelijk, dat ik om een botsing te ver mijden me gedwongen zie uit te halen, waar door ik in harde aanraking kom met een bak- vischje. dat mij nota bene rechts wilde pas eens een kooper zou kunnen worden, wordt er seeren. Verwijtende blikken van links-voor en een vioed van woorden uitgegoten, wat groo- tendeels energie-verspilling beteekent, want I rechts-achter! Het ruikt overal naar versche lak en verf. de meesten zijn reeds tevreden als zij even de I Het zijn echter niet alleen de auto's die deze ingrediënten gebruiken, want bij menig toilet moesten zij ook te pas komen. Der heeren aan dacht is vaak zichtbaar verdeeld, maar de be langstelling voor de auto wint het immer, daar zorgt de verkooper wel voor De verkooper, die van 's morgens tot 's avonds spreekt en er een schorre stem van krijgt, die hij vaak moet laven, duikt af en toe in gezelschap van een klant-met-verkoops' kans achter het gordijn, waar de lessenaar staat. En de kruikjes met de glaasjes. Daar liggen ook de orderbriefjes, die vaak leeg blijven. Maarje kan nooit weten en dus neemt de verkooper weer een anderen gega digde mee in het heiligdom. En de klant gaat graag mee, want hij weet dat men op de R.A.I. gul is met sigaren. „Toet", zegt een onbescheiden claxon, maar toeteren behoort tot de uitzonderingen, 't Zou anders net zijn alsof we in de spitsuren op straat liepen! 't Geeft wel een rustig gevoel dat al die auto's blijven staan waar ze staan en dat er niet elk oogenblik een uitlooppoging te vreezen is. Dat alleen is reeds een sensatie van de R.A.I.-binnen. Buiten de R.A.I. is het wel anders en zij die binnen juist op goeden voet met de vierwielers zijn gekomen, doen er goed aan bij het verlaten van de R.A.I. te ont houden, dat er niets zoo wispelturig is als een auto, en dat de taxis vlak langs het trottoir scheren! Over kleuren loopen de meeningen uiteen. „Rood", beweert mevrouw, en haar man is het lang niet met haar eens. ..Het doet aan een brandweerwagen denken", meent hij en er valt wat voor te zeggen. Zwart vindt mevrouw niet mooi wegens de gelijkenis met een rouw- auto. groen wordt door velen afgekeurd om dat het uit de mode is en grijs omdat je dan na een lange, buitenlandsche reis het inter nationale stof niet goed kunt zien. Blauw ont moet bij anderen weer bezwaren, maar menig een raakt niet uitgepraat over de pracht van een niet te definieeren tint: zoo iets echt je-dat. Middelerwijl wordt het voller en voller. Er komt meer binnen dan er uit gaat. De walmige rook wordt nog dikker. Straks zien we heele- maal geen auto's meer. Buiten de R.A.I. zal 'k pas waardeeren wat frissche lucht is, want binnen de R.A.I. bestaat alleen warme rook met verflucht. Dat drentelen is ook lamlendig! Graag neem ik het aanbod van een verkooper aan, en duik met hem achter het gordijn 't Was mijn bedoeling heelemaal niet. Maar het scheelde weinig of ik was met een kleine stroomlijn naar huis gekomen! In plaats van met den trein..W. SCH. stak waren de gordijnen toch zeker niet open? De verdachte: Neen, die hebben we eerst dichtgetrokken. De president: Toen hebt u zeker wel ge dacht: „Als ik nu aan het inbreken was. zou ik me niet zoo op m'n gemak voelen.". De verd.: Inderdaad! De pres.: Nu "ns wat anders: De afspraak was gemaakt, wat u de goederen zou bren gen naar B. en BI. Den dag van de verhuizing las u echter in de krant dat de verzekerings maatschappij f 10.000 uitloofde voor dengene die de ontvreemde goederen wist terug te be zorgen. Toen hebt u gezegd tegen M. en BI., dat u de schilderijen en miniaturen niet zou teruggeven, als uw belooning niet hooger zou zijn dan de premie die de verzekeringsmaat schappij uitloofde. De verd.: Zoo is het niet gegaan. Pas toen de betalingen achterwege bleven, hebben we het plan opgevat te gaan onderhandelen met de verzekeringsmaatschappij. De officier van justitie: Hebt u nooit arg waan opgevat? Verd.: Neen. M. wijst er dan op, dat hij nooit had ge dacht, dat ae politie er in zou worden ge mengd. Hij had het aangezien voor een fa milie onder onsje. z z „En" aldus verd., „in zulke dingen haal je geen politie". Mr. Stokvis verd. van Gr. (de zaken tegen de verhuizers zijn bijeen gevoegd) vraagt dan of er geen opdracht was gegeven de schilde rijen niet te beschadigen. Verd.: Ja zeker! Mr. Stokvis: Waarom niet? Verd.: Omdat ze weer terug moesten. Vervolgens worden de beide andere „ver huizers" van B. en G. verhoord. Doch dit ver hoor levert niets bijzonders op. Van belang is alleen dat deze verdachten beweren, slechts 5 grootere schilderijen uit kasteel Nijenrode te hebben ontvreemd, terwijl de kasteelbe woners aan de politie hebben opgegeven, dat er 7 grootere schilderijen zijn verdwenen. De verdedigers vragen hierna de voorloopi ge invrijheidstelling van de drie verdachten, doch de rechtbank vindt geen termen om aan dit verzoek te voldoen. De zitting wordt dan om 5 uur geschorst tot Donderdagmorgen 10 uur.. Dan zal het verhoor der verdachten worden voortgezet. GESMOKKELDE REVOLVERS ACHTERHAALD. ZIJ MOESTEN AAN EEN ONBEKENDE WORDEN AFGELEVERD. De politie te Assen heeft op het stations plein aldaar een uit Eindhoven komend per soon aangehouden, die 25 revolvers in een smokkelvest bij zich droeg. De man zeide de revolvers op het stationsplein aan een hem onbekend persoon te moeten afleveren. De revolvers zijn in beslag genomen. SAMENWERKING IN DE TEXTIEL. Besprekingen over conditie kartel loopen ten einde. DE COMMISSIE-MENKO NOC MET NAAR INDle. Er worden reeds sedert geruimen tijd po- gingen aangewend om te komen tot oprich ting eener Nederlandsche Textielconventie, welke uniforme en rationeele verkoopsvoor- waarden zal vaststellen Het is uiteraard ech ter moeilijk om de 60 a 70 ondernemingèn, die hiervoor in aanmerking komen te zamen te brengen en de voorbereidingen' hebben dan ook reeds geruimen tijd in beslag genomen. In de wolindustrie zijn daarmede parallel- loopende stappen gedaan. Aanvankelijk hoopte men, dat reeds in de laatste dagen van December van het afge- loopen jaar tot oprichting vair deze con ventie had kunnen worden overgegaan. Hoe wel meer dan 95 pet. der nijverheid zich be reid verklaard heeft om toe te treden blijken de laatste nog te overwinnen moeilijkheden niet gering te zijn. De plannen, waarvan zoo wel voor de industrie alsmede voor de distri butie zeer veel afhangt, zijn hiermede in een beslissend stadium gekomen. In verband hiermede is het niet mogelijk dat de ontwerper van deze plannen, prof. Wisselink, die bovendien, in opdracht dei- samenwerkende besturen, gedeeltelijk de voorbereidende besprekingen voert, thans voor langeren tijd afwezig is. Afgezien van de huidige moeilijkheden, eischt bij een sla gen der samenwerking de practische organi satie van enkele uitvoerende lichamen nog veel tijd. Hoofdzakelijk om deze redenen is beslo ten het vertrek der commissie-Men ko, welke medio Februari scheep zou gaan naar Java voor het instellen van een vestigingsonder- zoek inzake de textiel-industrie als massaal- seriebedrijf eenigen tijd uit te stellen. Prof. Wisselink was nl. ook aangewezen als economisch adviseur van deze commissie. Licenties voor Indië. Met ingang van heden treedt de crisis verordening op den textielinvoer voor den duur van drie maanden in werking. Het basisjaar is 1930. De crisis-textielverordening-1934 verbiedt gedurende drie maanden den invoer van bontgeweven sarongs en kalns-pandjang van bepaalde bontgeweven stoffen, voor zoover de totale invoerhoeveelheid daarvan in ge noemde periode meer bedraagt, dan daar voor voor iedere periode afzonderlijk is aan genomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 7