Narrenspiegel. ZATERDAG 17 FEBRUARI 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 5 MR. N. S. B. CRITISEERT MARCHANT's RADIOREDE. AANWEZIGEN MOESTEN STAAN BIJ DE VERGADERING IN HET VEILINGGEBOUW. In het gebouw van de Haarlemsche Vei ling aan den Kleinen Houtweg hield de N- S. B. Vrijdagavond een vergadering waar als spreker was aangekondigd de heer Viek- ke. leeraar aan het R.K. Lyceum. De heer Vlekke moest, echter elders een spreekbeurt vervullen, weshalve de heer W. O. A. Koster uit Geldermalsen en kringleider het woora voerde over „Gegriefde Nederlandersnaar aanleiding van de radiorede van den minis ter van Onderwijs. Mr. H. P. Marchant. De aanwezigen moesten de rede staande aan- hooren, "daar in het veilinggebouw geen vaste stoelen zijn, wat de heer Tj. O. van der Weide uit Overveen in zijn openingswoord deed op merken dat ..er meer ruimte was. dank zij het feit dat de Edelachtbare Heeren van het gemeentebestuur de N. S. B. het zitten in de Concertzaal niet gunnen en dat er nu voor een grootere schare gelegenheid was de ver gaderingen te bezoeken." (Hou Zee). Later merkte "hij op dat hij ..liever vijf jaar zou staan, dan vijf jaar zitten" wat groote vroo- lijkheid veroorzaakte. Er waren naar schatting 1200 aanwezigen. Vóór, maar vooral na afloop der vergadering, waren op den Kleinen Houtweg verschillen de politieke partijen vertegenwoordigd die brochures en pamfletten uitdeelden. De heer W. O. A. Koster zeide dat de N.S.B. een beweging van dienen is en de groote op komst ondanks het onaangename lokaal was voor hem een bewijs daarvoor. Men wilde ge tuigenis afleggen van de afkeuring over wat. de N. S. B. te ondervinden had. aldus deze spreker, en de onK>eping van N- V. V. en S. D. A. P. om de N. S. B.-vergaderingen niet te bezoeken, zoodat .Mussert moet misluk ken" en „de hansworst spoedig alleen zou zijn" hadden dan ook nergens succes. De aan dacht voor de N. S. B. stijgt en „er is bijna geen minister meer. die geen rede heeft ge houden die in schijn een nationaal betoog moet zijn, maar in werkelijkheid een betoog tegen de N. S. B. is." Dit komt doordat de tactiek van het doodzwijgen geen resultaat heeft, doch volgens den heer Koster zal „ook de politiek der onwaardige aanvallen moeten mislukken. De N. S. B.-ers zijn niet plicht- ontrouw, maar zij willen onder leiding van de Koningin Nederland tot een land maken dat er zijn mag." (Hou Zee). „Wanneer de politieke machthebbers op ons indringen," vervolgde de spreker, „dan denken zij aan de radio, want de politieke partijen weten wel. dat dat een middel bij uitstek is om de meening te beinvloeden. Ir. Musserfs verzoek om zendtijd eenigen tijd geleden is geweigerd, maar wij willen zoo niet antwoorden, daar de radio geen geschikte plaats er voor is. Wij willen antwoorden in de vergaderlokalen met- de bescheidenheid die ons past tegenover dezen gezagdrager." (Gelach) Daarna besprak hij het radiozendtijdbe- sluit van Mr. Reymer dat de radio heeft ge vierendeeld, waardoor vooral de V. A. R. A. gelegenheid kreeg de volkswaarden te on dermijnen. Minister De Wilde heeft nu gezegd dat „de V. A. R. A. moest oppassen dat haar uitzen dingen geen ergernis wekten" en dat noem de de spreker een „wijs en goed standpunt". Minister Marchant moet bij deze woorden wel even gedacht hebben aan zijn rede over „On derwijs en Politiek", die van de politiek droop terwijl er haast niets over het onderwijs werd gezegd. „Wanneer men geen ergernis mag wekken, had de radiocontrolecommis- sie deze rede eigenlijk moeten afzetten", meende de heer Koster (Applaus). Ook niet- N. S. B.-ers (de heer A. B. Kleerekooper). hadden de rede van den minister eigenlijk eerder een anti-N. S. B.-rede gevonden, dan wel een rede over het onderwijs. „Extra pijnlijk en grievend was de gelijk stelling van nationaal socialisten met com munisten", zei de heer Koster. (Foei, foei foei) ...Welbewust en opzettelijk leed doen, leed doen alleen óm leed te doen, daartoe heeft, geen enkele politicus het recht! (Applaus.) Vervolgens ontleedde de heer Koster de rede van den minister. Voor zoover de mi nister over het onderwijs heeft gesproken onderschrijft de N. S. B. het betoog, althans wat betreft de erkenning van het recht op bijzonder onderwijs voor hen, die zulks wen- schen. Doch dat neemt niet weg dat elk on derwijs, zoowel het openbare als het bijzon dere. nationaal moet zijn in de eerste plaats en niet a-nationaal zooals in den laatsten tijd hoe langer hoe meer het geval is geweest. Daarover heeft de minister niet gesproken en wat dat aangaat, wil de N. S. B. zelfs nog meer dan de minister. Uit ons onderwijs is gedeeltelijk het echt Neder. landsche weggenomen, dat wat ons volk noodig heeft. (Applaus). De onderwijzers hebben zich zelfs hier en daar solidair ver klaard met de muiters op De Zeven Provin ciën. „De liefde voor ons vorstenhuis is een deel van het leven onzer natie en dat had minister Marchant moeten behandelen in plaats van een politiek relletje tegen de N. S. B. op te zetten." (Foei. foei). Volgens den minister is „politiek de kunst om in het openbare leven het best mogelijke te bereiken" maar dat is slechts theorie, meende de heer Koster en haalde enkele voorbeelden aan. O-a. noemde hij de Zand- voortsche wethouderskwestie, waar wethou der Molenaar ondanks verschillende afkeu rende moties wethouder blijft. Ook haalde hij een verslag van een Amsterdamsche ge meenteraadszitting aan. waar gelachen wordt en flauwe interrupties plaats vinden in een tijd dat de allergrootste nood door de werkloosheid heerscht. „Het Nederlandsche volk zest dan: wij hebben het begrepen, wij weten nu wat politiek beteekent." (Hilariteit en applaus). Zeer onkiesch vond de heer Koster de uit lating van den minister dat het streven van de N. S. B. zou zijn „Hier met de baantjes en de macht", op een oogenblik dat Ir. Mussert en anderen uit hun ambten worden ontzet, nadat zij jaren lang hun plicht hebben ver vuld tot heil der gemeenschap. „Excellentie, ik zou me schamen als ik dat zou zeggen", zei de heer Koster. (Applaus). „Wij willen de macht, maar niet voor onze persoonlijke be langen, want in het staatsbestuur heeft men'niet tot taak elkander te hoonen en af en toe elkander te steunen als dat te pas komt Daarom zeggen wij: hier de politiek en gij partijen, blijft eraf. want gij bederft het alleen maar" (Applaus). In het eigen democratische kamp wordt beweerd dat „het economisch beleid van 1929 tot 1933 nergens naar leek." (Dr. J. A. Ver aart). „Het was partijbelang met afspraak jes, ten koste van het landsbelang, voegde de heer Koster daaraan toe. (Applaus). Minister Marchant heeft voorts gezegd dat zoowel het communisme als het nat. socia lisme paniekstemming kweeken. Zonder pa niekstemming te willen kweeken (aldus de heer Koster) is het toch goed opmerkzaam te maken dat als er in Oostenrijk tijdig ge waarschuwd was, een burgeroorlog voorko men had kunnen worden." De N. S. B. (en met haar andere groepen) heeft reeds lang gewaarschuwd tegen onderwijning van het gezag, onbetrouwbaarheid van de vloot, enz. Maar waarschuwen is heel wat anders dan paniekstemming kweeken. In plaats van op de N. S. B. te letten moest men volgens den heer Koster op ae S.D.A.P. letten, die zelfs niet onder het ambtenaren reglement valt en als legaal wordt beschouwd Immers Dr. Henri Polak heeft gezegd, dat de N. S. B. met andere middelen bestreden moest worden dan met „papieren", zoodra mocht blijken dat haar macht- toenam. Bo vendien blijkt er van „papieren middelen" niet veel, wanneer colporteurs der N. S. B. voortdurend gemolesteerd worden. Maar uit latingen als van Dr. Polak, dat men bij toe neming der macht van de N- S. B. niet het voorbeeld van Duitschland zou moeten vol gen. maar van Oostenrijk, is paniekstem ming kweeken. „Wij willen de legalen weg", aldus de spreker. (Hou Z ee). „Tegen de bestrijding met de mitrailleurs, zooals in Oostenrijk, daartegen waarschuw ik. Men moet niet bij ons zijn. maar bij de S.D.A.P. als men over paniekstemming-kweeken spreekt". (Hou Zee. Applaus en foei geroep). Wegens gebrek aan tijd moest de heer Koster zijn rede bekorten en hij sloot als volgt: „Ik heb onvriendelijke woorden moeten zeggen over minister Marchant". (Interruptie „Wel jammer"). „Ik betreur dit omdat het een Nederlandschen minister van staat be treft. omdat het een man is die veel gaven heeft en een krachtige figuur is. Vroeger sproeide hij over van nationaal besef en ging een keer zelfs te ver in een onderhandeling met België". Ook op andere wijze toonde de heer Koster de vroegere kwaliteiten aan van Mr. Marchant, die hij nu niet meer aan wezig achtte. „De rede van den minister was een politieke rede in den slechten zin, daar het belang van de partij stelling maakte tegen het belang der natie. Ik heb mij niet tot den minister Marchant gericht, maar tot den partijleider Marchant, die nooit het- recht heeft de N.S.B. te beleedigen. U hebt u vergist, wij gaan verder, niet revolutionair maar legaal". (Hou Zee, Applaus). Een eigen vergaderlokaal? De Haarlemsche kringleider, de heer F. A. Smit Kleine, zeide aan het slot dat „de leden van den bond van goedwillende lieden ge stempeld zijn tot de laatsten, terwijl zij de eersten zijn. Men zal het Christelijk geloof boven alles handhaven en het geliefde Huis van Oranje boven alles steunen en het de plaats toekennen die het in ons nationaal bestel toekomt. Ons land moet geestelijk ge reinigd worden van het Marxisme zoodat het weer bewoonbaar is". Ook zei hij dat de N.S.B. voor alles legaal zal blijven, ingevolge den wensch van den algemeenen leider, die gehoorzaamheid eischt aan het wettig gezag, omdat men den cor poratieven staat wil opbouwen opdat er weer orde geschapen kan worden. „Wij zijn uit de Gemeentelijke Concertzaal verjaagd", aldus de kringleider, „en ik ver wacht dat gij aan mijn zijde zult staan op dat wij evenals in Dinxperlo mogelijk was, ook hier een eigen vergaderlokaal zullen kunnen inrichten. Het Nederlandsche volk wordt op zijn best, wanneer het tegenstand ondervindt", besloot de heer Smit Kleine. Het Wilheimus en een driewerf Hou Zee was het einde van de vergadering. NED. VEREENIGING VAN HUISVROUWEN. DR. BERGER OVER OPVOEDING EN ZELFOPVOEDING. BAZAR„ONDERLING GENOEGEN". VRIJDAGAVOND GEOPEND. De groote zaal van het gebouw Sint Bavo in de Smedestraat lijkt op het oogenblik wel een warenhuis. Daar is een staf van vriende lijke verkoopsters, die een stroom van bezoe kers trachten over te halen om iets te koopen of om hun geluk te beproeven. Dat is de bazar van de vereeniging „Onderling Genoegen", die Vrijdagavond acht uur door den voorzitter, den heer F. van Musscher, officieel geopend is. Hij herinnerde er aan, dat vier maanden ge leden de bazar-commissie benoemd was. die gedurende al dien tijd onvermoeid werkzaam is geweest om te trachten een mooien bazar te organiseeren. En nu spreker het resultaat van al dit werk ziet, meent hij dat de com missie reden tot tevredenheid mag hebben. Van vele kanten ontving zij buitengewoon veel medewerking. Van de grootste tot de kleinste firma werd daarwerkelijke belangstelling ge toond, zoodat de commissie met haar sympa thiek werk kon doorgaen. Natuurlijk waren er ook tegenslagen, maar die werden steeds overwonnen. Voor de commissie gold slechts dit ééne parool: de bazar moest en zou slagen! Alles is gedaan om het de bezoekers zoo aan genaam mogelijk te maken. Spreker hoopte dan ook, dat de bazar druk bezocht zou wor den en dat men diep in de beurs zou tasten ten bate van het kind. En wie doet niet graag wat voor kinderen? Spreker bracht dank aan allen, die medegewerkt hadden om dezen ba zar te doen slagen, speciaal de firma's, die ar tikelen geschonken hadden. Dankbaar werd de medewerking van B. en W. en van de poli tie herdacht. Een speciaal woord richtte spre ker tot den heer en mevrouw Meijer, die vier maanden lang hun woning, die weldra in een magazijn veranderd was, ter beschikking van de commissie hebben gesteld. Hij wenschte tenslotte aan de verkoopsters veel succes toe. Oogenblikkelijk daarna begon de verkoop. Natuurlijk waren de bekende attracties ook niet weinig in tel. En die zijn op dezen bazar vele. Er is o.a. een vroolijke keuken en verder alle mogelijke behendigheidsspelen. En midden in de zaal ligt een gladde dansvloer. De zaal ziet er keurig versierd uit en ver sterkte gramofoonmuziek zorgt voor een aan gename stemming. We wekken onze lezers gaarne op, een kijkje op dezen bazar te nemen. Hij duurt tot en met Maandag. Op dezen laatsten dag hebben er eenige verlotingen plaats, waarvoor aardige prijzen beschikbaar zijn. In de tuinzaal van het Gem. Concertgebouw heeft dr. L. Berger uit den Haag Vrijdagmid dag gesproken over Opvoeding en Zelfopvoe ding voor de Ned. Vereeniging van Huisvrou wen afd. Haarlem. Spr. begon met te zeggen, dat het kind lei ding noodig heeft, totdat het op eigen beenen kan staan, en zijn eigen weg gaat. Dan moe ten de teugels gevierd worden en dit geschiedt in de periode van de rijpingsjaren. En dan streeft het kind er naar zelf de teugels over te nemen, en over te gaan tot zelfopvoeding. De jonge mensch heeft nog weinig er varing en ondervindt dan nog zeer vele moei lijkheden. waartegen het zich verweren moet. Hij moet leeren zich zelf te leiden, pro blemen onder de oogen te zien en besluiten te nemen. In de opvoeding moet een lijn zijn. en als die lijn ontbreekt, zullen later veel moeilijk heden komen, omdat het kind verwend is of te strak gehouden. Dan zal de jonge mensch stuurloos zijn of losbreken. Zelfopvoedim onderstelt altijd een goede opvoeding. Van de opvoeding van leeraren, ouders en opvoeders zelf hangt zeer veel af. Zelfopvoeding is voor den opvoeder belang rijk. omdat de opvoeders dikwijls zelf de oor zaken zijn van moeilijkheden met kinderen. Een opvoeder is een mensch, met alle men- schelijke eigenschappen, fouten en gebreken. Elk mensch bezit de wensch zich zelf weg te schenken, en aan den anderen kant een drift tot heerschen. Bij verkeerde karaktervorming ontstaat een onevenwichtige toestand. Het kind is zeer impulsief, zeer vooruitstre vend. geneigd tot het nieuwe, doch de opvoe der is rijp en bezit ervaring. En hieruit sprui ten dikwijls conflicten voort, vooral als de opvoeder de kinderen niet begrijpt. In de verhouding tusschen opvoeder en kind ligt een eenzijdigheid, omdat er geen controle op den eerste is. zoodat het kind dus aan hem is „overgeleverd". De kenmerkende verschil len tusschen opvoeder en kind (als leeftijd, kennis enz.) vergeet men vaak bij het zoeken van oorzaken naar de conflicten. De inzichten van het kind moeten rijpen, en dit is de taak van den opvoeder. Sommigen laten de kin deren niets doen, doch spr. acht dit onjuist. Want het kind leert er voorzichtigheid door en verantwoordelijkheid. Een andere oorzaak van conflicten is, dat de persoonlijkheid van het kind steeds ver andert en den opvoeder steeds voor nieuwe problemen stelt. De opvoeder heeft vaak te sterk de neiging te meten naar algemeene waarden, in plaats van het individueele in het kind meer te be schouwen. Onwaarheid-spreken kan voort komen uit allerlei uiteenloopende motieven, die niét behoeven te liggen in een corrupt karakter. Kinderen bijv. weten nog niet de juiste grens tusschen de werkelijkheid der dingen en hun fantasie. Na de pauze zei spr. eerst dat de straffen voor koppigheid, jokken, brutaliteit enz. ook niet algemeen genomen mogen worden. De beroepskeuzekwesties kunnen eveneens tot conflicten aanleiding geven. Er zijn veel kinderen op de verschillende scholen, die er niet hooren, en die beter naar eenvoudiger vormen van onderwijs hadden kunnen grijpen, De kinderen, die extra-les krijgen kunnen worden verdeeld in hen, die die lessen noodig hebben en in hen, die ze niet noodig hebben, doch die niet weten systematisch te werken, die gebrek aan concentratie hebben. Zoo kunnen er allerlei conflicten voorko men. welker oorzaken ook bij de opvoeders liggen. Wat de kinderen moet bijgebracht wor den, moet op de juiste manier worden geleerd, en hierbij spelen temperament, geduld, be- heersching een rol. Het is een heel verschil voor kinderen of ze opgevoed worden door ge voelige of nuchtere opvoeders, actieve, eigen wijze, heerschzuchtige. Die laatste kunnen de kinderen brengen tot prikkelbaarheid, neer slachtigheid, moedeloosheid enz. Overgevoelige opvoedsters kunnen conflicten veroorzaken, en juist in gezinnen, waar één der ouders ont breekt, ligt stof daarvoor, wat spr. uit erva ring kan zeggen. Critische opvoeders zijn zich bewust van eigen fouten en apprecieeren veeleer ook de eigen persoonlijkheid van het kind. De niet- critische mist dat en legt meer algemeene maatstaven aan. „Wij kennen ons zelf zoo weinig en het was niet ten onrechte dat op een Grieksche tem pel in Delphi stond „Gnoothi seauton" (Ken U zelf). Opvoedingsfouten en verkeerd begrij pen kunnen we niet altijd vermijden. Maar onderling vertrouwen moet er zijn en daar om moet de opvoeder ook zichzelf kennen. Zelfkennis is onmisbaar, en ook zelf opvoe ding, die betere menschen maakt en betere opvoeders". Na afloop dezer rede werd gelegenheid ge geven tot het stellen van vragen. De vergade ring stond onder leiding van mevr. C. H. Cohen Tervaert—Koch, die den spreker inleidde en een slotwoord van dank sprak. K. RODENHUIS. Op de wekelijksche bijeenkomst van Doopsgezind Zangkoor herdacht de voorzit ter het gestorven medelid, den heer K. Ro denhuis. Na een eervolle loopbaan als onderwijzer en hoofd der school te Harlingen was hij zich voor ongeveer acht jaar in Haarlem komen vestigen. Steeds was hij een. bevoor recht beoefenaar van den zang geweest en in zijn nieuwe plaats van inwoning vervolg de hij deze traditie en wel bij het Doopsge zinde Zangkoor. Zijn mooie, volle basstem beteekende voor de vereeniging een verster king, maar zijn persoonlijkheid bleek nog groter gewin. Hij was een man van rijke ervaring en met een nobel hart, waarmee hij aller sympathie heeft verworven. Van het koorfonds was hij een actief secretaris, die met toewijding de belangen behartigde. In zijn zoo welbesteed leven is hij een steun en voorbeeld en een vriend geweest van velen, in wier herinnering hij zal blij ven voortleven. Als hulde aan zijn nagedach tenis zongen de leden het laatste koor uit het Requiem van Brahms. Amsterdam bij Avond. UITSLAG VEILING Uitslag van de veiling, gehouden in ,,'t No- iarlshuis" Bilderdijkstraat op Donderdagavond. Een huis en erf te Haarlem aan de Bakenes- sergracht no. 26. f 3040, H. Akersloot. Het winkelhuis met afzonderlijke bovenwo ning te Haarlem aan de Rozenprieelstraat no. 47 zwart en rood. f 2050, H. I. van van Goor. Drie huizen en erven te Haarlem aan de Bannesteeg nrs. 2, 2a en 2b. Opgehouden. De Sociëteit „de Nar" is gevestigd in de ondergrondsche lokaliteiten van het Rem- brandt-theater. Het is de vroegere ..Kuil waarvan een vorig geslacht, dat nog uitgela ten vroolijk kon zijn. met verteedering en geheimzinnigheid kan praten. De tijd legt den glans der weemoedigheid op alle dingen. Daarom spreken de oude bezoekers van de oude ..Kuil" over dit établissement alsof zij het hebben over een lief sprookje hunner jeugdjaren. Lief schijnt het er allerminst ge weest te zijn, al heeft het schrijnend-ra uwe levenslied van Eduard Jacobs er toch een cachet aan gegeven, dat niet banaal is ge weest in ieder geval. En nu heet ae Kuil dus: „de Nar" Nu is het de sociëteit van de artïsten van de „kleine K": de liedjeszangers, de gooche laars. de acrobatenenfin, dit gansche héél erg klein-burgerlijke wereldje van fat soenlijke harde-sappelaars om een boteram. En ai zijn de héél-erg-geslaagden er óók. de populaire menschen wier naam goud waard is op de affiches van bioscopen en variété theaters. menschen als Kees Pruis. Willy Derby, Lou Bandy, Louis Davids. Tholen en Van Lier allemaal jongens die hun inko men nog met vijf cijfers schrijven. Zij zijn de groote uitzonderingen in dit wereldje, de hocge pieten, de bewonderden en benijden. Wij, érge maatschappelingen immers alle maal, vergeten wel eens dat den kring, waar mede wij geen enkel contact bezitten, eigen lijk nèt zoo is als onze eigene: even keurig, evenzeer gesteld op haar ..ponteneur", even kleinzielig en even vatbaar voor geslaagde carrières en hooge inkomens. Zooals een kleine winkelier opziet tegen de heeren V. en D. en C. en A„ zoo kijkt het magere mannetje dat- een xylophoon-solo ten beste geeft in de Karseboom naar Max Tak. Zooals de plaatsvervanger.de-volontair- griffier van het kantongerecht te Winterswijk kijkt naar den president van den Hooger, Raad der Nederlandenwel, de zelfde glans heeft het blonde liedjes-zangeresje uit Walhalla in heur blauwe oogen, als ze over haar wijn-grocje op het tafeltje in De Nar naar Tholen en van Lier gluurt. En met evenveel ontzag als de fabrikant met zes werklui en een knechtje over ..Phi lips' spreekt, met hetzelfde ondefinieerbare timbre spreekt Susie Klein of Jopie Koop man of Truusje lm pijn over Heintje Davids. Tuschinsky is in z ij n kring even groot als Deterding in die van de oliemannetjes-langs- de-deur. En over Louis Davids spreek je in de Nar nèt zoo als ze in het natuurkundig laborato rium onzer universiteiten over Einstein spreken. Dat moet gij, maatschappeling die zéér on artistiek zijt en die voor geen geld aan een trapeze zoudt willen hangen; dat moet gij, keurigaard en gareel-ganger, die slechts één maal op den zilveren bruiloft van Oom Willem en tante Jeanette een komische voordracht voor één heer hebt ten beste ge geven, wél bedenken als ge dat kleine-arties ten-volkje beziet met de huivering, die nu eenmaal van grootmoederszijde hebt me- degekregen op uw wandelingen langs de rechte wegen dezer zondige waereld. als ge uw medeschepselen gadeslaat, die op de zoo'n beetje achterafsche paden rondscharrelen. En dus is „de Nar", die geheimzinnige nachtsocieteit, die ge bereikt door het duis tere doorloopende steegje dat langs 't Rem- brandt-theater loopt dus is „de Nar" eigenlijk een doodgewoon café met doodge wone menschen achter een doodgewoon bier tje op doodgewone, bruine houten tafeltjes. Alléén: het is er een beetje armoediger dan in andere nachtlokalen, omdat deze Nar zelfs de s c h ij n der weelde niet om zijn magere leden legt. „De Nar" Is eigenlijk een slecht-gekozen naam, want de menschen die lid van het ge zelschapje zijn hebben hun narrepak in de kleedkamers laten hangen, achter ds Bühne waarze vroolijk doen of schalksch of dwaas, of düür met een kunstzijden avondjurk en véél glinsterende diamanten-van-glas. En hier komen ze dan eindelijk eens uit rusten van hun narrigheid. In een gewoon confectie-colbertje. In een goedkoop bruin manteltje met een konijne-velletje. Met een hoedje uit de Fransche bazar. En moe. Dóódmoe. Glinsterende oogen uit blauwe randen in gezichten, waar de schmink zich ingevreten heeft. Loodzware beenen. En pijn in hun rug Aankleeden-uitkleeden; C. en A.-jurkJe- avondtoilet; daagsch pakje rok en lak schoenen Ze komen binnen en vallen neer. „Mü 'n Voorburgje." „Mij 'n klare-met-'n-klont." „Nee, mij maar 'n warm groccie.' „Wat heeft Piet 'n sof ingenomen. Die nieuwe liedjes van 'm doen 't niet, hij krijgt geen hand op mekaar." „De nieuwe revue gaat óók niet. Ze heb ben geen schlagers en het ballet moet ver schrikkelijk zijn „Heb je nog iets van Mies 'r nieuwe reper toire gehoord; ze is er mee de provincie in. Eén week in Groningen bij Frigge. één week bij Kasteleyn in Leeuwarden...." Er zit een klein orkestje. Eén paar danst De rest is te moe. Hangt bij de tafeltjes of speelt een potje pandoer"n mensch wil óók wel s wat afleiding hebben Ze praten allemaal over „het vak", dat- laat ze niet los, in die misère leven ze en sterven ze, ergens op een achterkamer in een grauwe straat met kijvende en roddelende menschen en ruzie-op-de-trap. Een achterkamer en een keukentje: petro leumlucht en vetwalm, spruitjes en een twee ons gehakt en de natte wasch aan een lijn Dat is de „Sociëteit De Nar". Een zielige narte moe om met de bel letjes op zijn kap te rinkelente schuw om den koning met een grol en een grijns de waarheid te zeggente arm om vroolijk te zijn Er komen wel eens wat luidruchtige provin cialen in dit nachtlokaal. Zij kijken er hun oogen uit en als ze een dansje gedaan hebben op 't wrikkende rhyth- me van het Zaterdagsche orkestje, vertellen zij er weken-lang van aan de kletstafel van hun stamcafé thuis. ,Jó, ik was laatst nog in de Nar in Amster dam. Kèn je niet, hè? Ben ik lid van. Alle maal artisten. Ik heb nog gedanst met Gla dysje weet wel die aardige meid. die hier nog op de kermis was Gladys zit in haar sociëteit, Gladys zit in De Nar, ze roert in haar brandewijntje met suiker en denkt: „as die rot-fent van 'n im- pressario niet foor 'n engagement zorgt op de kermis in Middelburg, ken ik me huur niet betale en m'n boemelliedje „oesters, sjampie en ka-fiaar" is toch goed, *t hep 'n lekker meledietje. Zóó is deze armzalige Nar Mr. E. ELIAS. DERDE LEZING VAN PROF. WILLIAM STERN. „DAS GEMEINSCHAFTSLEBEN DER JUGENDLICHEN". Professor Stern heeft zijn derde lezing in het Kennemer Lyceum gehouden Ondanks het naar-voren-komen van het „ikgevoel" in de puberteits-jaren. speelt het gemeenschapsgevoel in die jaren een groote rol. In de gemeenschappen, familie, school e.a. waarin het kind leeft, wordt alles veel bewuster, alles van grooter spanning. Alge meen bekend is het sterke generatie-bewust- zijn van de Jugendlichen, waardoor de Pu- berteitsjeugd zich scherp keert tegen de op vattingen van de oudere generatie en in massaal verzet en strijd komt-. Het jonge kind voelt zich in de familie veilig, geborgen, de Jugendlichen gaan de geborgenheid als gebondenheid voelen en protesteeren tegen het niet erkend worden ais persoonlijkheid. Terwijl voor het kind de ouders onaantastbaar groote autoriteiten zijn, constateert de Jugendliche, dat de oudere zwakke menschen zijn, met- eigen fouten. Ondanks alle critiek, waartegenover de ouders met paedagogische tact- moeten optreden, blijft toch op den ondergrond van het bewustzijn ook bij de Jugendlichen be wondering en aanhankelijkheid voor het familieleven. Met zeer interessante cijfers uit het on derzoek van verwaarloosde kinderen toont spreker dit aan. Van tweehonderd verwaar loosde kinderen kwamen er slechts 16, dus 8 pet., uit een normaal gezin, de overige 92 pet. hadden, ondanks al hun verzet en kritiek het tekort aan normaal gezinsleven als zeer schadelijk ondervonden. De kinderen gaan in de puberteitsjaren hun dikwijls vol komen incompetente familie idealiseeren. Toch is en blijft de critiek in de puber teitsjaren zeer groot, en speciaal treft deze de stiefmoeder, vaak volkomen ten onrech te. Tegenover familie en school staat nu het door de Jugendliche zelf gekozen „derde milieu", dat van de trouwe vriendschap met een leeftijdsgenoot, dat van het aangesloten zijn bij een kliek van 3. 4 of 5 kinderen, dat van de club, de geheime vereeniging, den „bond". Met sterk sentiment geladen, zijn deze puberteitsvriendschappen voor de ouders dikwijls moeilijke kwesties. Belangrijk is in het geheele Vereenig in gsle ven van de Jugend lichen het leidersprobleem. Spreker onder scheidt de leiders in: heerscherstypen, op voederstypen, aposteltypen. Het eerste type is het gevaarlijkst, dit wordt vaak van FührerVerführer. Ook het aposteltype kan gevaarlijk zijn, als aan de gepropageerde „idee" het belang van den Jugendliche wordt opgeofferd. Tenslotte sprak Professor Stern over het gemeenschapsprobleem in verband met de beide geslachten. In tegenstelling met de dieptepsychologen (Freud) nemen de speciale puber teitspsychologen (Charlotte Bühler, Eduard Spranger en Stern zelf) een scnerpe scheiding aan tusschen erotiek en sexuali- teit. Zij achten alle verhoudingen van warme vriendschappelijke bewondering, hulp en steunzoeking bij anderen (Scharm'erël vaak vreemd van alle sexualiteit. Professor Stern aanvaardt dus volstrekt niet de juist heid van het Oedipus-complex van Freud, maar ziet in de verhouding van den Jugen- liche tot- vader en moeder een onsexueele, erotisch-geladen behoefte aan vereering en steun. Met citaten uit dagboeken toont spre ker aan, dat het hoogst ernstige schwarmen met oudere personen, vaak van hetzelfde geslacht, door eenzijdige psychologen ver keerd wordt gezien. De jonge mensch ideali seert den door hem bewonderden oudere, maakt geen aanspraak op tegenlieide. Spre ker vermeldt, dat onder de arbeidersjeugd de Schwarmerei minder voorkomt, wijl deze door arbeid en vaak door lichamelijke din gen gemakkelijker afreageert t.o. van de puberteit-sgevoelens; hij vermeldt de interes sante bijzonderheid, dat, wanneer arbeiders kinderen bijv. in een opvoedingsgesticht tot geringer activiteit komen en dus gelegenheid vinden tot overpeinzing en sentimentsver sterking, ook dan de Schwarmerei intreedt, dikwijls in hooggestemde verschijningsvor men. Met een korte samenvatting besloot Pro fessor Stern zijn serie lezingen, zijn vreugde er over uitsprekend, dat hij over het be langrijke onderwerp het woord had mogen voeren ten bate van het goede verstaan en het goede leiden van de vaak in-zoo-moei- lijke levensomstandigheden verkeerende Jugendlichen. Na de pauze beantwoordde spreker schrif telijk ingekomen en mondeling gestelde vragen: aan het slot van den avond dankte de Rector van het Kennemer Lyceum. Dr. A. de Vletter, spreker voor zijn drie belang wekkende en voor ouders en opvoeders nut tige voordrachten. GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Terug te bekomen bij: Eliam, Damiatestraat 40. broche; C. v. Akkooij, Spaarndamscheweg 334, ceintuur; Bureau van Politie. Smedestr., doos inh. schilderijen: handschoen; Ver- speijck, Kleverparkweg 206, étui m. i.; De Zwaan. Cornelis Schoonstraat 9. étui m i - G v. Kouteren, Mr. Joostenlaan 33. emmer; Kor- vinus. Santpoorterstraat 11. hond; Broekman Oranjestraat 179, hondenketting: v. Loon,' Zomervaart 18, handschoen; Kokkelkoorn! Papentorenvest- 19, handschoen; Timmer mans, Srelliusstraat 1. portefeuille m. I Godschalk. Zijlsingel 6, rijwielbelastingplaatje; L. Koster. Acaciastraat 65. rijwiel; Fransen, Oranjestraat 187, tang; Stuij, Teijlerstraat 46, vulpotlood; A. v. Straaten. Spaanschevaart- straat 58, zadeldek; Richter, Acacialaan 39, Heemstede, taschje m. i.; Haarse, Oranjestraat 78, kinderwant,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 9