Marche les Dames, waar Koning
Albert is verongelukt.
Koning Albert van
België.
jïïTn.: 1: fr'i - iy-M -ii
MAANDAG 19 FEBRUARI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
De kinderen van koning Leopold en koningin Astrid. Prinses Charlotte en
kroonprins Baudouin.
Een steen op het hoofd gekregen?
Toen de patrouille-gendarmen welke in
gezelschap van den ordonnance-officier, baron
Jacques de Dixmude er op uit waren getrok
ken om nasporingen te doen in het berggebied,
onder aan de rots de lugubere ontdekking
deden, bleek, dat de koning een doorkloofde
schedel had. ten gevolge waarvan de hersenen
bloot lagen. Op een afstand van het lijk vond
men de lorgnet van den omgekomen vorst. Een
rugzak en een bergstok lagen in de onmiddel
lijke nabijheid.
Het Parket heeft het drama gereconstrueerd.
Uit het onderzoek is komen vast te staan, dat
de koning getracht zou hebben een ronden
rots te beklimmen. Hij zou toen gestruikeld
zijn over een vastgevroren steen, welke weg
gerold zou zijn en op het hoofd van den ko
ning zou zijn terecht gekomen. Het lijkt van
den koning werd in de spleet jtusschen twee
rotsen gevonden des nachts om twee minuten
over twee. De rots was niet zeer hoog, doch
moeilijk te bestijgen.
Om 3 uur 30 is het stoffelijk overschot naar
het paleis te Laeken overgebracht.
Zondagmiddag heeft' door den minister van
Justitie Janson de vaststelling plaats gehad
van de pverlijdensacte. De minister van bui-
tenlandsche zaken. Hymans, heeft de leden
van het corps diplomatique van het gebeurde
in kennis gesteld. Minister van Cauweiaert
heeft voor den Vlaamschen omroep een her
denkingsrede gehouden en minister Pierre Lot
voor den Franschen omroep.
Emile van der Velde, minister van Staat,
heeft den journalisten mededeeling gedaan
van de ontroering, welke zich van de bevoikini
heeft meester gemaakt.
De minister van landsverdediging Devèze
heeft een dagorder uitgevaardigd, gericht aan
alle militairen, waarin mede-gedeeld werd dat
de officieren rouws:likjes moeten dragen, ter
wijl de generaals een rouwband om den arm
zullen dragen.
Proclamatie tot de
bevolking.
Het college van Antwerpen dat vanochtend
om acht uur in spoedzitting was bijeengeko
men. heeft besloten de volgende bekend
making tot de bevolking te richten;
Aan de bevolking!
De koning is overleden. Een ongeval te
Marche-les-Dames is de oorzaak van de ramp
en van dit oogenblik is er niemand in het
land, die niet beseft, wat het Belgische Volk
heeft verloren bij dezen noodlottigen dood.
Koning Albert was een man van moed, van
plichtsbesef en van goedheid. Als hoofd van
den Belgischen staat in tijden van vrede is
hij steeds zijn grondwettelijken eed op voor
beeldige wijze getrouw gebleven en in de dagen
van gevaar stond hij op de eerste lijn om land
en volk te verdedigen tegen den vijand.
De droefheid der koninklijke familie is de
droefheid van de gansche natie.
De tweede zoon van den koning prins Karei,
graaf van Vlaanderen, is per auto uit Oosten
de te Brussel aangekomen. Om twaalf uur is de
gemeenteraad van Antwerpen in bizondere zit
ting bijeengekomen. De raad was zoo goed als
voltallig verschenen, alleen de twee leden van
de Vlaamsch nationalistische groep waren
afwezig.
Het was burgemeester Huysmans, die door
den Raad staande aangehoord, de droeve mare
bekend maakte.
Door het college werden verschillende maat-
regeien genomen.
Bijzetting te Laeken.
Het stoffelijk overschot van koning Albert,
zal worden bijgezet in den grafkelder in de
groote kerk van Laeken.
Voor het Koninklijk Paleis was een ontzag
lijke menigte verzameld. Tientallen auto's
reden den geheelen dag af en aan.
Vanochtend om kwart voor elf arriveerden'
de verschillende ministers voor de ambts
woning van den minister-president.
In het Koninklijk Paleis lag een register ter
teekening, waarvan door velen, die hun rouw
beklag kwamen aanbieden, gebruik werd ge
maakt.
De overbrenging van het stoffelijk overschot
van Leaken naar Brussel zal worden toever
trouwd aan de vereeniging van oud-strijders
en zal Maandag geschieden tegen het invallen
van den avond.
De klokken van de torens van Antwerpen
zuilen tot aan de begrafenis drie uur per dag
luiden, n.l. van acht tot negen, van twaalf tot-
één en van zeven tot acht. Het klokkespel zal
verder buiten werking worden gesteld.
De muziekuitzendingen van den Belgischen
omroep zijn gestaakt. Alleen het „gesproken
dagblad'' wordt op geregelde tijden bekend
gemaakt.
De leden van de verschillende openbare be
sturen zullen den rouw aannemen, ook de ste
delijke politie van Antwerpen en Brussel. De
beurs en de scholen zullen morgen en den dag
der begrafenis gesloten zijn.
De havenpolitie van Antwerpen heeft alle
schepen verzocht halfstok te vlaggen.
De colleges aan de verschillende Belgische
universiteiten zijn geschorst.
Aan Prinses Marie José, die zich te Napels
bevindt, werd hedenmorgen de droeve tijding
medegedeeld.
BRUSSEL, 18 Februari (V.D.) De lijf
artsen van den koning, dr. Nolf en Lebeouf
hebben het stoffelijk overschot van koning
Albert in het slot te Laeken opgebaard.
De senaat en de Kamer zullen morgen in
vereenigde vergadering bijeenkomen
De dochter van koning Albert, prinses
Marie José. die gehuwd is met kroonprins
Umberto van Italië en te Napels de tijding
vernam, wacht op nadere beschikking van
het Italiaansche Hof, t.a.v. de begrafenis.
Koning Emanuel van Italië werd onmid-
i dellijk door Brussel op de hoogte gesteld.
De koninklijke familie van Engeland zond
een persoonlijk telegram van deelneming
aan koningin Elisabeth, evenals Rijkspresi
dent v. Hindenburg, terwijl staatssecretaris
Dr. Meissner, den Belgischen gezant te Ber
lijn condoleerde.
Baron v. Neurath heeft zijn ambtgenoot
Hymans een hartelijk telegram gezonden,
terwij! van het ministerie van Buitenland-
sche Zaken te Berlijn, de Rijkskanselarij en
Het Rijksdaggebouw de vlaggen halfstok zijn
gehangen.
Z.H. de Paus. wiens genegenheid voor den
overleden koning algemeen bekend was, heeft
eveneens een hartelijk telegram van deelne
ming aan koningin Elisabeth gezonden.
De Fransche min.-pres. Caston Doumergue.
zal vergezeld van de ministers van Staat.
Tardieu en Herriot, een bezoek brengen aan
het slot te Laeken. terwijl de president der
Fransche Republieik, Lebrun, met de mi
nisters Piét-ri en Barthou de begrafenis
plechtigheid zal bijwonen.
Ten teeken van rouw zijn de muziekuit
zendingen van den Belgischen radio-omroep
stopgezet. Op gezette tijden wordt de Belgi
sche bevolking van de laatste berichten op
de hoogte gehouden.
Belgische x-egeering richt
zich tot het volk.
.De Belgische regeering heeft de volgende
door alle ministers onderteekende procla
matie tot de bevolking uitgevaardigd:
„De Koning is dood.
Bij den aanvang van zijn 25e regeerïngs-
jaar. op het oogenblik, dat hij het minst
kon worden gemist door het Vaderland,
dat hij heeft gered en dat hem omringde
met een verdubbelde genegenheid en eerbied
en meer dan ooit rekende op zijn kalme en
heldere wiisheid. te midden van de gevaren
van het oogenblik. kon een vreeselijk onge
lijk België berooven van een' staatshoofd,
waarop het trotsch was.
De droefheid der natie zal groot zijn.
Haar eerste gedachte zal een gedachte
zijn van onbegrensde dankbaarheid jegens
den koning, die. waardig oDVOlger van zijn
grootvader en van zijn oom, alle krachten
van zijn hooge intelligentie en alle bron
nen van zijn groot- hart heeft gewijd aan
den dienst van België. Het land heeft een
gids verloren, een steun, een onvergelijke
lijk dienaar, die. in vrede en in oorlog al
leen gedacht, gewerkt en geleefd heeft voor
het land. De dankbaarheid van ziin volk
omringt zijn stoffelijk overschot en bereidt
zijn naam een auriool.
Albert I was een staatsman en soldaat.
België zendt H.M. de Koningin de hulde
zijner diepe droefheid als de eenige verzach-
ng voor haar droefheid.
Het stelt zijn hoop op den prins erfgenaam
der drie groote koningen die het Vaderland
gesticht, vergroot en gewaarborgd hcuoen.
hij zal met de hulp der Voorzienigheid het
werk van zijn doorluchten vader willen voort
zetten en de taak tot een goed einde bren
gen. die deze zoo prachtig vervolgd heeft in
de eerlijke uitoefening zijner rechten en
plichten volgens de grondwettelijke preroga-
tieve".
Prins Hendrik vertegenwoordigt
de Koningin bij de uitvaart.
DEN HAAG. 18 Februari H.M. de Ko
ningin zal zich bij de teraardebestelling van
Koninig Albert van Be'.gië vertegenwoordigen
door Z.K.H. Prins Hendrik der Nederlanden,
met gevolg.
Het nieuwe koningspaar met het prinsesje.
Op bijna 59-jarigen leeftijd, maar -nog in
de volle kracht van zijn leven, is Koning Al
bert I van België Zaterdagavond door een
tragisch ongeval in 't onvolprezen Belgische
Ardennenland om het leven gekomen. Ko
ning Albert, ongetwijfeld een der populairste
vorsten van Europat niet alleen in eigen land
maar ook ver over de grenzen van het kleine
België.
Tijdens den wereldoorlog stond bij dik
wijls in de gevaarlijkste stellingen, op de"
meest bedreigde punten. Later, toen België
zich herstelde van de wonden, die de oorlog
geslagen had, was het de koning, die voor-
aanging en het voorbeeld gaf bij het werk
van den opbouw, terwijl bij de rampen, die
België troffen op ander gebied, overstroo
mingen en mijnrampen, het Belgische ko
ningspaar steeds weer ter plaatse verscheen
om den ixood te lenigen.
Koning Albert had van zijn koninklijke
taak een zeer breede en nauwgezette opvat
ting, die hem ertoe dreef, alles wat hem voor
België en het Belgische volk van belang leek
nauwkeurig te bestudeeren. Zijn vele reizen,
vooral naar het Belgische koloniale gebied
in de Congo, getuigen hiervan.
Behalve vorst en staatsman was Koning
Albert ook een hartstochtelijk sportsman met
een groote belangstelling voor techniek. De
luchtvaart en de bergsport bezaten in het
bijzonder zijn voorliefde, en helaas is deze
laatste hem noodlottig geworden.
Uit het leven van den vorst.
Albert Leopold Clement Marie Meinrad van
Saxen-Coburg en Gotha werd 8 April 1875 te
Brussel geboren als tweede zoon van Philip.
Graaf van Vlaanderen, broer van Koning
Leopold II, en Prinses Marie van Hohenzol-
lern-Sigmaringen. Toen op 22 Juni 1869
Kroonprins Leopold, de eenige zoon van Ko
ning Leopold II, op jeugdigen leeftijd over
leed, werd Alberts zes jaar oudere broer Bou-
^OTTICNIE*.
De plaats van het ongeluk is aangegeven
door een kruisje.
dewijn toekomstig troonopvolger. Toen Boude
wijn echter op 23 Januari 1891 overleed, was
de jeugdige Albert voorbestemd, om eens Ko
ning der BelgeN t>e. worden
Zijn voorliefde-voor techniek kwam ook in
zijn opleiding tot uiting, en scheepsbouw en
luchtvaart hebben zich altijd in een meer
dan gewone belangstelling bij hem verheugd.
Zijn militaire opleiding genoot hij aan de
Ecole Militaire onder leiding van Generaal
Jungblut. Als officier deed hij dienst in het
Regiment Grenadiers, en zijn militaire oplei
ding vulde hij aan door beoefening van tal
van takken van sport, waarbij vooral de
bergsport zijn voorliefde had.
Op 2 October 1900 tra'd Prins Albert in het
huwelijk met de in 1876 geboren prinses Eliza
beth, tweede dochter van Hertog Karei Theo-
dor van Beieren. Het huwelijk werd met
grooten luister te Munchen geviei'd. Uit dit
huwelijk werden drie kinderen geboren, Leo
pold, Hertog van Brabant, op 3 November
1901, Karei. Graaf van Vlaanderen, op 10
October 1903, en Marie José op 4 Augus
tus 1906.
Na voltooiing van zijn studies maakte
Prins Albert vele reizen o.a- in 1898 naar
Amerika. Door het overlijden van zijn vader
werd hij in 1905 officieel Kroonprins van
België en in deze eigenschap bracht hij in
1908 een bezoek aan Engeland, o.a. om zich
van den stand van den scheepsbouw aldaar
op de hoogte te stellen.
In April 1909 maakte hij zijn groote reis
naar de Congo, na een bezoek aan Zuid-
Afrika. Op 17 December 1909, overleed in het
Koninklijk Slot te Laeken bij Brussel op 74-
jarigen leeftijd zijn oom, Koning Leopold n,
en werd Albert geroepen hem op te volgen
als Koning der Belgen.
Op 23 December 1909 legde koning Albert
I de plechtige eed op de grondwet af en sprak
hij zijn eerste troonrede uit.
De koning hield zich reeds dadelijk na zijn
troonsbestijging bezig met tal van sociale en
wettelijke hervormingen, doch interesseerde
zich daarnaast levendig voor tal van weten
schappelijke. vraagstukken. Zijn cuitureele
belangstelling kwam ook tot uiting door zijn
verhouding tot tal van Belgische en buiten-
landsche kunstenaars.
Koning Albert wijdde tevens zijn belang
stelling aan de reorganisatie van het Belgi
sche leger, en in Mei 1913 hechtte hij zijn
goedkeuring aan de wet, waardoor België
een militie-leger van 350 000 man kreeg.
Toen de crisis op het punt stond uit te
breken, op 31 Juli 1914, richtte de Koning
een persoonlijk schrijven tot Keizer Wilhelm,
waarin hij hem herinnerde aan de verplich
ting, die ook Duitschland op zich had geno
men, tot eerbiediging der Belgische neutra
liteit.
Wat er verder gebeurde is al te goed be
kend. Het Duit-sche ultimatum van 2 Augus
tus 1914 werd bijna onmiddellijk gevolgd
door den inval der Duitsche troepen, en
daarmee was de hel boven België losge
broken.
Koning Albert nam onmiddellijk het com
mando der troepen op zich en vestigde zijn
hoofdkwartier aanvankelijk te Leuven, la
ter te Antwerpen. Na den val van Antwerpen
zonden de Koning en de Koningin hun kin
deren naar Engeland, terwijl zij zelf bij het
terugtrekkende Belgische leger bleven. Toen
het overschot van het Belgische leger ln de
IJser-linie een stelling vond, waarin het
stand kon houden tegen de Duitsche over
macht, sloeg het koninklijk echtpaar zijn ten
ten op te Fumes. Van 17 tot 24 October zag
het Belgische leger kans zonder eenige geal
lieerde hulp de Duitsche invasie tegen te
houden. Ook gedurende de rest van den
oorlog bleef Koning Albert bij de Belgische
troepen, waarvoor hij zijn hoofdkwartier op
sloeg te La Panne, waar hij herhaaldelijk was
blootgesteld aan de bombardementen van
het Duitsche geschut en de Duitsche vlieg
tuigen.
Toen in October 1918 het groote offensief
begon werd Koning Albert benoemd tot com
mandant- van het noordelijk Legercorps, be
staande uit Belgische en Fransche troepen.
Onder zijn leiding werd het woud van „Hout
hulst" de beroemde „Vlaamsche stelling",
genomen en over Turnhout, Oostende en
Brugge werd de weg naar de Lys geforceerd.
Op den dag van den wapenstilstand, 11 No
vember 1918, deden Koning Albert en Ko
ningin Elisabeth hun intocht te Gent, en op
22 November geschiedde onder reusachtige
geestdrift der bevolking de intocht van het
Koningspaar in de hoofdstad Brussel.
Een belangrijk aandeel had het Koninklijk
echtpaar aan den wederopbouw van de ver
nielde streken van België.
Actief hield Koning Albert zich ook na den
oorlog bezig met de landspolitiek en daarbij
hadden de Koloniën ten zeerste zijn aan
dacht In 1920 en in 1926 presideerde hij per
soonlijk de te Brussel gehouden Koloniale
congressen, waarbij hij belangrijke redevoe
ringen over het Koloniale vraagstuk hield.
Het eere-doctoraat in de rechten werd
hem geschonken door de Universiteiten
van Montreal, Washington. Pitsburg. de Ka
tholieke Universiteit te Washington en de
beroemde Amerikaansche Harvard UniversU
teit te Cambridge en de Columbia-Universi-
teit te New York, voorts door de beide be
roemde Engelsche Universiteiten van Cam
bridge en Oxford en de Universiteit van Rio>
de Janeiro. Ook van vele andere weten
schappelijke instituten was Koning Albert
eerelid en in 1926 werd hij gekozen tot lid van
het Institut de France.
De politieke ontwikkeling, van België in de
laatste jaren had de volle belangstelling van
Koning Albert, die bij tal van gelegenheden
in het openbaar uiting gaf aan zijn mee
ning, zonder nochtans de verantwoordelijk
heid van zijn ministers aan te tasten.
Zoo gaf Koning Albert min of meer de
richtlijnen aan voor de latere overeenkomst
van Ouchy door de brief, die hij in Juni
1932 zond aan den Belgischen premier Ren-
kin. toen deze België vertegenwoordigde op
de herstel-conferentie te Lausanne.
PgyjS^S*"
rt~- 4 V*
Het paleis te Laeken, waar thans nog het stoffelijk overschot van den koning rust.
Alfred Hennuy beschrijft den
somberen nacht.
„Er is een man verloren!"
(Telefonisch van een onzer redacteuren
ter plaatse)
Marche lés Dames,
Maandagochtend.
Het snelle en links rijden van den trein
maakt ons opmerkzaam dat wij ons land
hebben verlaten en dat onzer Zuidelijke bu
ren zijn binnengereden. Verder is er weinig,
dat wezenlijk verschilt en toch kan men voe
len, dat België in rouw gedompeld is. Enkele
vlaggen, die halfstok zijn geheschen, toonen
dit reeds van den trein uit.
In Brussel, in Namen en elders leest men
zwart omrande dagbladen, die met vette let
ters het nationale ongeluk aankondigen, dat
te Marche les Dames heeft plaats gehad.
Eergisteren was het nog een vlekje, een
stipje, den Belgen zelf nauwelijks bekend.
Nu is dit dorpje, dat vooral 's zomers door
toeristen wordt- bezocht, in het midden der
belangstelling geplaatst, een belangstelling,
die tot ver over de grenzen reikt. Het ligt
luttele kilometers ten Noorden van Namen
op den linkeroever van de Maas.
Het is reeds donker als wij in Namen aan
komen. Het slordige stationsplein biedt den
zelfden aanblik ais altijd. In de verlichte
cafés drinkt, lacht en bridget men.... Doch
als men over den dood van den koning
spreekt, wordt het er stil. Un accident ter
rible.
Iemand opent zijn zakboekje en laat vol
trots een met bloed bespat boomblad zien!
„Du roi", zegt hij. Hij heeft het op de plaats
van het ongeluk gevonden en bewaart het
als een reliquie. Na hem kwamen de gendar
mes en zetten de wegen af en den ganschen
morgen was het parket uit Namen er ge
weest. dat alles minutieus heeft onderzocht.
Als wij op de plek van het ongeluk aan
komen is het er niet zoo donker als in den
nacht toen men den koning' vond na uren
lang gezocht te hebben. Het is geen wonder,
dat dat zoolang duurde, want eerst tusschen
de rotsen is de nacht nog eens zoo zwart en
het licht van een zaklantaarn reikt niet ver
der dan 1/2 Meter.
Wij passeeren op een smallen weg een
helder verlicht Christusbeeld en daarnaast
staan twee veiwallen, groezelige huizen. In
het eene woont Alfred Hennuy, die tot de
eersten behoort, die den koning 's nachts
hebben gevonden.
Hij noodigt ons uit binnen te komen in
de kamer, die keuken tegelijk is en waar zijn
vrouw bezig is spek te bakken. Een eenvou
dige schrijnwerker is 'net, uit Marche les
Dames geboortig, die de bergen kent als wei
nig anderen. En terwijl hij zijn zwarte pet
afzet en op den kapstok hangt naast de
schilderijtjes met jachttafereelen, die aan
den schoongewreven muur hangen, vertelt
hij de gebeurtenissen van den afgeloopen
nacht, den somberen nacht van Zaterdag op
Zondag.
Zooals vaak was koning Albert I op Zater
dagmiddag per auto, alleen vergezeld van zijn
kamerheer Van Dijck, uit Brussel vertrokken
om in de omgeving van Marche les Dames
bergtochten te maken. Hij was in deze omge
ving, ook als hij incognito was zooral dit keer,
geen onbekende. In den namiddag gaf hij te
kennen nog een tocht alleen te willen onder
nemen, en ook dit was geen zeldzaamheid. Zijn
kamerheer begon zich echter ongerust te ma
ken, toen de koning na enkele uren niet terug
was gekomen.
Hij telefoneerde toen naar Brussel, vanwaar
zich Cmt. Jacques de Dixmude. Cmt. Xavier
de Grünne en M. Carton de Wiart naar Marche
les Dames spoedden. Zij waren met de omge
ving betrekkelijk goed bekend en begonnen
te ongeveer 4 uur in den middag te zoeken.
Spoedig werd het echter donker en dan is
zoeken hier schier ónmogelijk.
Om half tien 's avonds had men nog geen
resultaat en toen besloot men ook de gendar
merie en de boschwachters van de gebeurte
nis in kennis te stellen. Drie gendarmes en
twee boschwachters vergrootten toen het
troepje zoekenden, doch toen men om 1 uur
'snachts nog geen zekerheid had over het lot
van den koning, besloot men ook Alfred
Hennuy en zijn zoon te waarschuwen.
„Er is een man in de bergen verloren!" zei
men hem en men ging weer verder zoeken.
Mét zaklantaarns-eh carbidlampen speurde
men tusschen 'de rotsen, onder de boomen,
achter de "reuzéSteenen, bergop, bergaf, in
breeden kring.
En terwijl België Carnaval viert, feest maakt
en vooral in den nacht van Zaterdag op Zon
dag', terwijl de lach der onbezorgde vroolijk-
heid door hun danslokalen en estaminets
schalt, terwijl niemand aan droefheid denkt,
toen schreeuwde Cmt, de Dixmude naar Alfred
Hennuy, dat hij wat gezien had, dat op een
lichaam van een mensch leek.
Onder het licht van den carbidlantaren
moet de aanblik ontzettend zijn geweest. Te
gen een grooten steen lag het lijk van koning
Albert I. Hij had een wonde ter grootte van
een vuist in het achterhoofd ep moet op slag
dood zijn geweest. De rots, waar hij afviel, is
steil, loodrecht bijna, maar voor een bergbe
klimmer wil het niets zeggen. Wij menschen
van het vlakke land vinden reeds steil, waar
de bergbewoners om lachen.
Albert I was een hartstochtelijk alpinist, was
vaak in Zwitserland en ondanks, dat hij 3
April as. 59 jaar zou worden, moet deze rots
Vtor hem geen moeilijkheden hebben opgele
verd. Van het touw, dat men gebruikt bij het
afdalen van een steile, rots, had hij dan ook
geen gebruik gemaakt. Het lag achter hem,
los en toonde niets, dat er op zou kunnen wij
zen, dat het gebruikt was, dan wel gescheurd.
Boven op de rots vond men later zijn pince-
nez en men gelooft, dat hij bij het dalen is
verongelukt. Ofschoon het ook mogelijk is,
dat hij bezig was de rots weer te bestijgen. Op
ongeveer 12 M. hoogte boven den grond is de
koning gevallen, naar beneden gestort en met
het hoofd op een rotssteen gevallen die daar
bij tientallen verspreid liggen. Daarna is het
lichaam nog ongeveer 50 M. de helling afge
rold en door een grooten steen in zijn vaart
gestuit.
Daar vond Comte de Dixmude het. Een ha
mer, die de koning bij zijn tocht had mee
genomen, lag op hem, zijn toeristenpet lag
naast hem. Twee meter daar vandaan de al
pinisten-zak.
Gezamenlijk heeft men het stoffelijk over
schot opgenomen en naar de auto gebracht,
die op den weg wachtte, welke slechts 50 M.
van deze ongeluksplaats is verwijderd.
„Pas toen bemerkte ik aan de hofauto.
dat het de koning was. die verongelukt was,"
zei Alfred Hennuy. „Mien had mij immers
slechts gezegd, dat er een man in de bergen
was verloren!"....
Men heeft het stoffelijk overschot naar
Brussel gebracht. Alfred Hennuy en zijn
zoon zijn toen naar bed gegaan
Koud en donker is het om ons heen. als wij
de gezellige, propere en warme woning ver
laten, met de jachtbuksen in het wandrek en
het spek op het fornuis. De maan twinkelt in
het water van de Maas. die beneden ons ligt.
De lantarens langs den kant dragen het
hunne bij.
Dreigend,somber en dood-sch steken de gril
lige rotsen hun gevaarlijke verraderlijke
spitsen de lucht in. Zij zijn nauwelijks te on
derscheiden, wat het is er zwart, zwart,
zwart,
In Namen is het licht. De jazz dreunt dan
hier, -dan daar, Hier en daar hangt ook een
vlag halfstok. De menschen lachen en zijn
druk. Anderen bezien de juist uitgestalde
foto's van de plaats vaxr het ongeluk en kij
ken somber.
De laatste editie meldt:
„Donderdag zal de begrafenis plaats heb
ben. Vrijdag zal de nieuwe koning gekozen
worden."
Is het niet altijd zoo geweest: Le roi est
mort! Vive le roi!..,.?