IPORT ilM SPIIL
Dertigjarig jubileum van O.S. S.
GYMNASTIEK.
DINSDAG 20 FEBRUARI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
6
Ook de leider jubileert.
Het bestuur der Zandvoortsche Gymnastiekvereeniging „Oefening Staalt
Spieren". Van links naar rechts zittend: Mej. C. van der Mije, tweede-penning-
meesteresse; mej. C. Poots, secretaresse: F. Halderman, voorzitter; J. H. B. Brink,
penningmeester; O. A. Brink, vice-voorzitter; M. Castien en J. Keur,
commissarissen.
Op 4 Maart a.s. zal O.S.S. te Zandvoort der
tig jaar hebben bestaan.
In dien tijd heeft de jubileerende vereeni-
ging zich ontwikkeld tot een sterke, bloeiende
club, bekend door 't geheele land. De eerste
jaren na de oprichting had niemand deze
ontwikkeling kunnen verwachten, 's Zomers,
in het badseizoen, konden ruim 2/3 van de
leden niet komen oefenen, en 's winters ble
ken deze dan zooveel achter geraakt te zijn,
dat de animo verloren ging.
Deze toestand duurde voort, totdat de da
mes- en meisjesafdeelingen werden opge
richt, wat overigens niet zoo gemakkelijk ging
want de ouders stemden er eerst niet in toe,
hun kinderen te laten leeren „goochelen".
Aldus noemden de oude Zandvoorters de
gymnastiek, een opvatting, die weldra ver
dween na het optreden van O.S.S. ter gele
genheid van o.a. Koninginnedag. Met de op
richting van genoemde vrouwelijke afdeelin-
gen kwam de vereeniging tot bloei
De heer H. B. Dreijer uit Haarlem was reeds
sinds de oprichting leider; hij viert dus tege
lijk met de vereeniging zijn 30-jarig jubileum.
Hij begon te turnen, toen hij 17 jaar oud was,
en wel bij het Haarlemse he Ba to, even na de
oprichting van deze vereeniging. Hij weTd
daarvan later leider. Twintig jaar lang bleef
hij directeur van Bato. Resp. 12 en 13 jaar
lang was hij 't van de nu opgeheven vereeni-
gingen WJ.K. te Heemstede en K.D.O. te Hil-
legom.
De damsafdeeling van Bato behaalde on
geveer 25 jaar geleden reeds den len prijs in
den marschwedstrijd en den 2en prijs voor
vrije oefeningen te Wormerveer. In dien tijd
werden de voorgeschreven oefeningen eerst
3 weken vóór den wedstrijd bekend gemaakt,
wat toen zonder bezwaar kon, omdat er toen
veel flinker werd aangepakt dan nu, aldus
de heer Dreijer, wiens woorden niet vreemd
klinken in de ooren van degenen, die kennis
gemaakt hebben met de pit en de vaart, die
de jubileerende leider steeds in zijn we,rk wist
te leggen. Later werden belangrijk meer le en
2e prijzen door Bato onder zijn leiding be
haald.
De heer Dreijer was dan ook een vurig
voorstander van wedstrijden, en daarvan
heeft O.S.S. de vruchten kunnen plukken.
Nationaal was de dames-afdeeling van
O.S.S. dan ook altijd een geducht tegenstan
der, die zelfs o.a. de zoo bekende Amsterdam-
sche vereeniging „Kracht en Vlugheid" op zij
wist te streven. Maar ook internationaal be
haalden de Zandvoortsche turnsters overwin
ningen, meer bepaaldelijk in België, waar in
Luik en Ostende prachtige onderscheidingen
werden verworven. Ook de heeren zijn zij
't eerst in de laatste jaren op peil gekomen,
alhoewel lang niet zoo hoog als de dames in
vroeger tijden.
Niet alleen was de heer Dreijer een wed-
strijdman, neen, ook de door hem geleide uit
voeringen kregen een welverdiende reputatie.
En door het langdurig leiderschap van den
heer Dreijer èn door zijn bezielende leiding
heeft O.S.S. dan ook grootsche resultaten
kunnen behalen.
Uit den aard der zaak was dit ook te dan
ken aan andere voormannen, nl. aan op
richters als de heeren J. Kollenberg. S. Weber
en J. Siegers (nu wethouder) en aan den heer
T. Molenaar (nu eveneens wethouder); in
lateren tijd aan de heeren L. en S. van den
Bos, en nog later vooral aan den heer D. van
Noort. Uit Zandvoort's burgerij hebben zich
o.a. de heeren H. van Alphen (burgemeester)
W. Rauch en Leo Lauer voor O.S.S. verdien
stelijk gemaakt.
En nu maakt de vereeniging zich op voor
de viering van haar 30-jarig jubileum op
Zondag 4 Maart op welken dag nationale wed
strijden zullen worden gehouden. Zeven be
kende vereenigingen nemen daaraan deel, en
wel O.S.S. zelf met dames, cn verder D.O.S.
en Spartacus (Amsterdam). S.S.S. (Den Haaff'
Bato (Haarlem), Kralingen (Rotterdam) en
S.S.S. (Halfweg), al deze zoowel met dames
als met heeren.
Voor den vereenigingsvierkamp gaven zich
6 dames- en 5 heerenploegen op, en voor den
wedstrijd in zelf gekozen vrij oefeningen 7
dames- en 8 heerenploegen. De vereenigingen,
die in laatstgenoemden wedstrijd een len of
2en prijs behalen, komen 's avonds uit in
den eere-wedstrijd, die zal bestaan uit de
uitvoering van een vrije oefening, die één uur
vóór den aanvang bekend zal worden ge
maakt.
H. B. Dreijer.
De heer Dreijer viert denzelfden dag zijn
30-jarig leiderschap van O.S.S. Hij acht dan
tevens den tijd gekomen, als directeur heen
te gaan. Het zal zijn opvolger niet gemak
kelijk vallen, hem te vervangen, maar één
groot voordeel geniet de a.s. nieuwe leider
althans: hij kan voortbouwen op den door
directeur Dreijer gelegden stevigen grond
slag.
Onze hartelijke gelukwenschen aan O.S.S.
en zijn kranigen leider!
VOETBAL IN ENGELAND.
DE LOTING VOOR DE ZESDE BEKER
RONDE
De loting voor de zesde bekerronde, waarvoor
de matches op 3 Maart worden gespeeld, had
het volgende resultaat:
Arsenal tegen Aston Villa.
Preston North End tegen Leicester City.
Bolton Wanderers tegen Portsmouth.
Sheffield Wednesday of Manchester City
tegen Stoke.
DAMES-HOCKEY.
B. D. H. C. V—ROOD-WIT IV (2—3)
Al gauw leek B.D.H.C. V veel sterker, een
aanhoudende druk werd op Rood-Wit's doel
uitgeoefend. Na ongeveer 20 minuten kwam
de eerste goal voor B.D.H.C. V. De bal rolde
zachtjes den goal in. Er kwam geen veran
dering meer in het spel. De rust ging in met
10 in het voordeel van B.D.H.C. V.
Na de mist werd er van beide kanten wat
steviger aangepakt. Er kwamen dan ook be
tere aanvallen, In één van die aanvallen
mocht het Rood-Wit IV gelukken, een tegen-
goal te maken; deze werd gemaakt door een
keurig schot van P. Mouthaan. Rood-Wit kon
gemakkelijk BD.HC.'s doel doorboren, door
dat in B.D.H.C. V haast geen half linie te be
speuren was. Dankbaar maakte Rood-Wit er
gebruik van «n wist dan ook de Bloemendaal-
sche keepster nog tweemaal te passeeren.
B.D.H.C. stelde alle pogingen in het werk.
om zooveel mogelijk op te halen. Eindelijk
kreeg de midvoor A. Kout, nog de kans om
don bal in het Rood-Wit doel te doen ver
dwijnen
SCHAKEN
Dr. SIEGBERT TARRASCH. f
Zondag is in zijn woonplaats te München,
zooals we reeds in ons vorig nummer mee
deelden, in den ouderdom van 71 jaar overle
den de groote Duitsche schaakmeester Dr.
Siegbert Tarrasch.
Tarrasch is te Breslau op 5 Maart 1862 ge
boren. Hij leerde op 16-jarigen leeftijd
schaken. Reeds onder zijn schoolkameraden
gold hij voor onoverwinnelijk. Zonder ver-
waarl oozing van zijn medische studies, waar
in hij in 1885 tot doctor promoveerde, maakte
hij groote vorderingen in het schaakspel, o.a.
door het spelen in tournooien van den Saale-
schakbond. In een tournooi te Neurenberg
(1883) won hij in de hoofdklasse den eersten
prijs, zoodat hij reeds 2 jaren later aan het
internationaal meestertournooi te Hamburg
deelnam. Door een blunder in de laatste par
tij, met Blackburne. deelde hij de 2e6e prij
zen met Blackburne, Englisch, Mason en
Weisz. Wij zullen hier niet al zijn successen
vermelden, daar die ontelbaar zijn. Zijn glo
riejaren vallen-in het tijdvak 18891907. In
die periode hadden 30 belangrijke interna
tionale tournooien plaats; aan 13 daarvan
nam hij deel, met 7 overwinningen. In later
jaren hebben allerlei omstandigheden ge
maakt, o.a. zijn leeftijd, dat hij geen vol
ledige overwinningen meer behaalde. Toch
bleek zijn oude kracht nog, toen hij, op 64-
jarigen leeftijd, te Semmering (1926- met
Rubinstein den 6en en 7en prijs deelde. In
het jaar 1908 speelde bij met Dr. Lasker om
het wereldkampioenschap (H-3, 8, 5).
Deze nederlaag is hij feitelijk nooit geheel
te boven gekomen. Een herhaling in 1916
bracht een nog slechter resultaat, nl. 0, 5,
1. Schlechter, die destijds een match met
Lasker remise had gemaakt, kon het' tegen
den grooten Duitschen meester ook slechts
tot remise brengen, nl. 3, 3 10 (in
1911).
Als schrijver zal Dr. Tarrasch nog door
het verre nageslacht in eere worden gehou
den, want vele standaardwerken zijn van
zijn hand versohenen, b.v. Die moderne
Schachpartie, Driehundert Sohachpartien,
Verteidigung der Damengaubits. Zijn analy
ses, bij partijen in tal van buitenlandsche
tijdschriften zijn nooit geëvenaard.
Met gouden letters zal zijn naam in de ge
schiedenis van het schaakspel blijven schit
teren.
KORFBAL
HAARL. KORFBALBOND.
UITSLAGEN
le kl.
Haarlem 3S. S. H. 1
T. H. B. 1De Kennemers
Osno 1—S. V- 2
Ons Genoegen 1Zilverm.
2e A:
Alw. Ready 1Meerlebosch
Excelsior 1Tempo I
2e B:
Flora 1—T. H. B. 2
(Flora kampioen).
D. S. V. 1Oosterkwartier i
Ons Genoegen 2S. V. 3
3e A-
Tempo 3Flora 2
Meerlebosch 2Haarlem 5
Palvu 2Ons Genoegen 4
3e B:
Tempo 2Animo 3
Excelsior 2Meerlebosch 3
T. H. B. 3Haarlem 6
S. V. 4—Alw. Ready 2
Adspiranten:
AnimoOns Genoegen
S. V. aMeerlebosch a
5—0
3—1
11—0
5—1
9—0
7—3
9—0
5—0
0—13
0—3
7—0
3—1
4—0
3—0
0—4
6—0
SCHERMEN
Jaarvergadering Kon. Ned.
Amateurs Schermbond.
(Van onze medewerkster).
Deze jaarvergadering werd Zaterdag ge
houden in Hotel Centraal te Rotterdam. Te
drie uur opende de voorzitter, generaal G.
A. Scheffer, met eenige hartelijke woorden
de vergadering.
De voorzitter begon met het conflict der
Amsterdamsche Schermvereenigingen en
daarbij aangesloten Gooische Schermclub
nader uiteen te zetten. Het bestuur kan
alleen dan goed werken, als het voelt het
volkomen vertrouwen van de leden te bezit
ten.
Hoewel het bestuur het zeer betreurde,
dat zoo vele sterke vereenigingen afgevallen
waren, kon het niet anders handelen, al
blijft het hopen, dat ééns de Amsterdamsche
vereenigingen weer zouden terugkeeren.
De heer Burgel, van de K.O.O.S.. tracht de
zaak te overbruggen en stelt een compromis
voor.
De heer T. Roelofsz, van de Haarlem-
sche Schermclub, dient daarna een motie in,
die na enkele wijzigingen aangenomen wordt.
In deze motie wordt vertrouwen in het
bestuur uitgesproken.
Het jaarverslag van den secretaris, Mr. B.
J. Besier, wordt goedgekeurd, aan den pen
ningmeester, den heer J. J. Rinses, wordt
décharge verleend na het rapport van de
kascommissie.
De financieele toestand van den Bond ziet
er niet rooskleurig uit; die veroorzaakt ern
stige zorg, zoodat eenige maatregelen in uit
zicht gesteld moeten worden om de financi
eele positie sterker te maken.
Daarna kwamen eenige wijzigingen in het
Huishoudelijk Reglement aan de orde, waar
bij o.a. bepaald werd, dat de nieuwe alinea
van art. 3 ingaat op 1 Jan. 1935. Deze nieuwe
alinea luidt als volgt: „Bonden of vereeni
gingen, die vroeger lid van den Bond zijn
geweest, kunnen alleen dan weder als lid
worden aangenomen indien zij de contributie
betalen over de Bondsjaren, gedurende welke
zij geen lid van den Bond waren". Dit om de
uitgetreden leden het weder lid worden te
vergemakkelijken.
Daarna kwamen de bestuursverkiezingen.
De heeren J. J. Rinses (Haag) en W. Drieber
gen (Amersfoort) werden beiden herkozen.
De heer A. Nieuwenhuizen (Utrecht) die
gemeend had zijn mandaat ter beschikking
te stellen, werd eveneens herkozen. Twintig
stemmen en 7 stemmen op den heer Roelofsz
en 4 op den heer Van Zanten beiden uit
Haarlem.
Bij de rondvraag spreekt de heer Roelofsz
(Haarlem) den wensch uit, een garantie
fonds te vormen voor de Internationale
schermweek, welke evenals verleden jaar zal
gehouden worden in het Noorder-Bad te
Zandvoort.
Utrecht stelt voor een reorganisatie van
den Bond.
Eerst om acht uur sluit de voorzitter de
vergadering. t
Het Tooneel te Amsterdam.
Amst. Tooneelvereeniging
DE DRIE APPELBOOMEN.
De drie Appelboomen hebben mij niet geest
driftig kunnen stemmen. Heel den avond zit
ten wij in een kroeg met een vrij onguur, niet
bepaald belangwekkend gezelschap en de han
deling loopt zoo traag, dat wij ons -bij dit ha
venstuk zelfs meermalen hebben zitten ver
velen. Ook B'ouber heeft ons dikwijls in der
gelijke milieus gevoerd, maar in zijn stukken
is altijd een zekere gezonde, frissche volks
humor, die bij Jens C. Nielsen geheel ont
breekt.
Het eerste bedrijf doet aan De groene Pa
pegaai denken. Ook hier een kelderkroeg, waar
deftige gasten op bezoek komen om de „on
derwereld" in haar eigen milieu te zien. Maar
hoeveel feller en directer is de handeling bij
Schnitzler. van hoe veel meer dramatische be
wogenheid is die eenacter van den Oostenrij
ker vergeleken bij het eerste bedrijf van dit
havenstuk! Er gebeurt bijna niets, het ver
loopt alles even traag en langzaam en van
dramatische spanning is zoo goed als geen
sprake. Het is enkel milieuschildering en dan
nog van een milieu, dat al heel weinig ver
heffend of amusant is. Het was, of wij met
een sight-seeing car een bezoek brachten aan
een lugubere gelegenheid en pas bij de vondst
van het verborgen lijk kwam er iets van de-
Grand Guignol-sfeer op het tooneel. maar dat
was ook maar heel even, want zelfs dat lijk
maakte heel weinig indruk op ons, omdat wij
van den verslagene niets af wisten en de
vondst voor ons althans op dat moment
niet veel belangrijker was dan het eerste het
beste „gemengde bericht" in een krant.
Later pas gaat dat lijk een „rol" in het stuk
spelen, maar Jens C. Nielsen heeft wel een
heel lange aanloop noodig, voordat hij tot zijn
eigenlijke dramatische handeling toekomt. Het
blijkt, dat Jon, een zeeman, den vorigen avond
in drift in de kroeg een anderen varensgezel
heeft doodgeslagen en het lijk daar achter het
gordijn heeft verborgen. Jon is de geliefde van
Sonni, de dochter van den kroegbaas Mond-
schein en de liefde van Sonni voor dezen zee
man is zoo groot,, dat zij enkel en alleen aan
hem denkt, ook al laat hij zich maar heel
zelden zien. Zij droomt zich als hoogste geluk
een leven met Jon in een klein huisje, een
huisje met een kleinen moestuin en drie ap
pelboomen. Jon heeft haar bij herhaling
beloofd, dat hij daarvoor zou sparen, maar
eiken keer, als hij van zijn reizen terugkomt,
blijkt het, dat hij zijn geld heeft verbrast en
de 3 appelboomen blijven illusie.
Maar eindelijk krijgt Sonni haar kans. De
politie heeft 1000 Mark uitgeloofd aan den
persoon, die Jon aan de rechterlijke macht
overlevert. Duizend Markdaar zou zij het
huisje met de 3 appelboomen voor kunnen
koopen, doch dan zou zij Jon moeten verraden,
Er zijn maar twee kansen voor haar: of Jon
voor altijd verliezen door hem weer naar zee
te laten gaan met een schip, dat waarschijnlijk
nooit zal terugkeeren', of met hem te gaan
trouwen en samen te wonen in het huisje met
de appelboomen, als hij zijn gevangenisstraf
heeft uitgezeten. Sonni kiest het laatste:
verraadt Jon, maar deze 'begrijpt, dat zij dit
doet uit groote liefde voor hem en hij sluit
haar in zijn armen, voordat hij medegaat met
de politie, die hem naar de gevangenis zal
voeren.
Met De drie Appelboomen naderen wij soms
gevaarlijk dicht de oude melo-dramatiek. De
harmonica vervangt in dit havenstuk nu en
dan de bekende vroegere viool met de tremolo-
muziek en ook zotte Trude zou volkomen in
een ouden draak hebben gepast. En feitelijk
roept heel het gegeven de herinnering wak
ker aan stukken uit de oude doos, maar die
vroegere schrijvers wisten toch meer leven,
handeling, vaart en kleur in hun drama's a
grand spectacle te brengen. Neen, dit haven
stuk heeft mij geen moment werkelijk ont
roerd en mij zelfs maar heel zelden geboeid,
ondanks de merkwaardige, artistieke decors
van Charley Toorop een kelderkroeg in
„doorsnee" met daarboven het gezicht op de
haven en haar schepen en het superieure
spel van enkele leden van het gezelschap.
Met deze leden bedoel ik voornamelijk Jules
Verstraete en La Chapelle. Jules Verstraete
heeft als de kroegbaas Mondschein weer een
van die prachtig-levende figuren gecreëerd,
zooals hij in de laatste twee seizoenen bij dit
gezelschap reeds herhaaldelijk heeft gedaan,
Telkens weer in De Groene Papegaai, Blanco
Posnet's Ware Gedaante, Circus Knie en
Schuld en Boete - heeftVerstraete getoond,welk
een geniaal speler hij is. In al deze stukken
en ook nu weer wist hij door zijn spel van
een enkele scène het hoogtepunt van de voor
stelling te maken. Deze waard uit de zeema-ns
kroeg is één bonk leven, zooals Jules Ver
straete ons dien geeft. Alles zijn wat ineen
gedrongen figuur, zijn kop, zijn wat wagge
lende gang behoort bij dezen oud zeeman
en in het groote tooneel met Jon in H, wan
neer zijn primitieve, maar groote liefde voor
zijn dochter boven komt, is hij van meeslee-
pende, dramatische kracht. Men denkt bij
dezen acteur bijna nooit aan „komediespel",
omdat het alles zoo zuiver, zoo sterk gecon
centreerd en zoo diep menschelijk is.
Ook Phil, la Chapelle gaf een sublieme uit
beelding van een ouden, verloopen dokter. Het
is geen groote rol. maar wij zullen deze figuur,
zooals La Chapelle hem speelde, niet spoedig
vergeten. Men voelde achter dezen sjofelen
man het duistere verleden, een leven van el
lende en degeneratie, ook al zei of deed hij
niets. Prachtig was La Chapelle, zooals hij
daar diep weemoedig in het derde bedrijf stil
en mijmerend aan die tafel zat. terwijl Kuddel
Cruys Voorbergh harmonica speelde.
Welk een sfeer van troosteloos verdriet wist
hij enkel door zijn stille spel om zich
heen te scheppen. Zelden heb ik een rol van
het tweede plan zoo fijn en zuiver zien spelen
als dezen verongelukten mensch door La
Chapelle.
Van Dalsum en Charlotte Kohier waren Jon
en Sonni. Zij misten in hun spel, wat ik juist
in Verstraete en La Chapelle zoo zeer bewon
derd heb: innigheid en natuurlijkheid. Ik
kwam geen oogenblik van de gedachte los, dat
zij 'beiden „komedie speelden". Zij deden te veel
en bereikten juist daardoor veel minder. Ik
heb noch aan dezen zeeman noch aan deze
kroegmeid kunnen gelooven: ik zag er aldoor
Van Dalsum en Charlotte Kohier in. Ik herin
nerde mij Johan Elsensohn en Annie Ver
hulst in Zeemansvrouwen en ik veelde tege
lijk, hoeveel sterker en overtuigender zij zulke
figuren uitbeeldden.. 1
LETTEREN EN KUNST
Cruys Voorbergh was als Kuddel de vriend
van Jon eenvoudiger en soberder, en daar
door natuurlijker in zijn spel dan Van Dal
sum, maar het leek mij toch toe, dat hij Za
terdag den avond van de première te Am
sterdam minder goed gedisponeerd was.
Zijn spel was eenigszins mat en weinig expres
sief, wat wij anders van dezen acteur niet
gewoon zijn.
Do Hoogland speelde Zotte Trude. het meis
je, dat in haar geestvermogens gekrenkt is,
met fantasie. Het was een triest, zielig figuur
tje, zooals Do Hoogland haar gaf, al zouden
wij haar eerder in een drama als de Twee Wee
zen of Zwarte Griet heb'ben verwacht dan in
een modern havenstuk, maar dat hebben wij
den auteur en niet de actrice te wijten.
Van Defresne was de knappe regie en aan
hem was zeker in de eerste plaats het kleurrijk
milieu van deze havenkroeg te danken. Qua
samenspel heeft dit gezelschap opnieuw veel
te bewonderen gegeven en de opvoering was
als geheel weer voortreffelijk verzorgd. Zoo
wel de trouwe stamgasten als de tijdelijke be
zoekers onder wie vooral Louis van Gaste
ren als de reeder en Nell Knoop als Lily de
aandacht trokken door markant spel ga
ven de noodige sfeer aan deze kelderkroeg en
het was hieraan zeker voor een deel te dan
ken, dat de opvoering te Amsterdam bij de
première succes had. Want uit het zeer krach
tige en langdurige applaus aan het slot
dat zelfs de vorm van een ovatie aannam
moet ik wel de conclusie trekken, dat de pre
mière-bezoekers stuk en spel meer waardeer
den dan ik. Of het succes ook zal doorzetten
bij de volgende opvoeringen, zullen wij moeten
afwachten. Ik wensch het dit hard werkende
en ernstige gezelschap van harte toe, maar
geheel zeker er van ben ik toch niet.
J. B. SCHUIL.
MUZIEK.
Heemsteedsche Kunstkring.
Annie Woud en Felix de Nobel.
In het gebouw van den Protestanten Bond
aan de Postlaan te Heemstede zong Maan
dagavond Annie Woud, aan den vleugel be
geleid door Felix de Nobel,liederen van Sixt,
Bizet, Pizzetti en Schubert.
Dit is het korte relaas eener muzikale ge
beurtenis die men in den regel „liederen-
avond" noemt. Een liederenavond heeft een
hoofdpersoon en een persoon „aan den vleu
gel". De Heemsteedsche gebeurtenis heette
„concert", een benaming die onjuist was in
zooverre ze de idee van een wedstrijd, b.v.
door solistisch» optreden van den pianist,
kon verwekken, maar gerechtvaardigd was,
in zooverre ze de samenwerking van gelijk
waardige krachten bedoelde. Want de kla
vierbegeleiding van Felix de Nobel is meer
dan het op den voet volgen door een kamer
heer: zij is een kameraadschap bij den ge-
schappelijken arbeid voor het hooge doel;
zij levert de belangrijke illustraties bij den
tekst. Dikwijls bescheiden, soms oplaaiend in
heftige accenten is hij nu eens als de landman
die met den ploeg gelijken tred houdt dan weer
als de ingenieur die door brisante explosies
het operatieterrein voorbereidt. Maar al zijn
rolwisselingen en handelingen geschieden op
de juiste oogenblikken, en daardoor is hij
een hoog te waardeeren partner, wiens uiterst
verzorgd klavierspel op zich zelf al lof ver
dient.
Over Annie Woud als liederenzangeres is
het laatste woord voorloopig nog niet gespro
ken. De buitengewone stemkwaliteiten zijn
nu wel genoegzaam in den lande bekend;
welk een genot zij ook telkens weer schenken
verrassen doen zij niet meer. Maar zelfs de
allermooiste stem doet tenslotte belangstel
ling verflauwen als er geen warmte van ge
moed achter zit; als het alleen de stem is,
die het moet doen, en daarvoor is het lied,
speciaal het Schubert-lied, de strengste toets
steen.
Zoo iemand, dan mag Annie Woud Schubert
zingen. Zij doorstaat niet slechts den toets:
zij geeft den hoorder telkens nieuwe impres
sies. Haar stem kan streelen en juichen maar
ook striemen en schrijnen, zij kan berusting
en verzet tot uiting brengen Aan haar kunst
is niets menschelijks vreemd. En nu zij negen
liederen der „Winterreise" gekozen had wa
ren het wel in hoofdzaak smart en sarcasme
die ons troffen. De teksten van Wilhelm
Müller mogen niet de hoogste dichterlijke
schoonheid bevatten: Schubert's muziek heeft
er de onsterfelijkheid aan gegeven door de
poëtische ideeën en beelden tot het hoogste
plan op te voeren. Het schrijnende van „Dié
Wetterfahne", „Erstarrung", „Letzte Hoff-
nung" welk een merkwaardige klavierpartij
in dit prachtige lied!) „Der Wegweiser" en
„Der Leiermann." heb ik nimmer te voren zoo
sterk gevoeld als in de vertolking door Annie
Woud en ik kan mij slechts enkele zange
ressen van wereldnaam herinneren, die in dat
opzicht met haar vergeleken zouden kunnen
worden.
De twee liederen van Ildebrando Pizzetti:
„Oscuro il ciel" en „Canzone per Ballo"
zijn geweldige, aangrijpende veridankingen
van teksten, die aan het Grieksch zijn ont
leend. In de vertaling van den Italiaanschen
tekst van het eerste kwam een onjuistheid
voor: „sola qui sulle piume ancora veglio" is
niet „die waakt in gevleugeld verlangen",
maar „die alleen slapeloos te bed ligt" het
geen ook door den oorspronkelijken tekst van
Sappho uitgedrukt wordt. Was de voordracht
van dit lied prachtig van stemming, het
danslied werd tot een geweldige uiting van
spot en hoon. De muziek is van een kracht
als slechts Moussorgski getoond heeft; de
vertolking der twee artisten was daaraan
evenredig.
J. A. Sixt bleek een voorlooper van Schubert
te zijn; de humoristische maatveranderingen
in zijn „Madchenlaune" wezen al op latere
tijden.
De gelijkmatige kunst en de Fransche gra
tie in de liederen van Bizet werd door Annie
Woud even goed aangevoeld en even mooi
vertolkt als de heftige uitingen van Pizzetti
en de navrante lyriek van Schubert.
Een goed bezette zaal juichte de beide
oart-ners toe Maar is het zaaltje van den
Protestantenbond voor deze kunst, deze stem
eigenlijk niet te klein? Vorstinnen behooren
in paleizen te recipieeren.
K. DE JONG.