STAATSGEHEIMEN.
DE NIEUWE BELGISCHE KONING LEOPOLD in
wordt bij zij" terugkeer uit Zwitserland te Brussel
door minister-president Broqueville ontvangen.
DE JAPANSCHE PRINS TSUNENORI KAYA en Prinses Toshiko Kaya (inzet)
vertrekken met de „Yasukuni-maru" van Kobe om een reis van acht maanden
naar Europa en Amerika te ondernemen.
OP HET CALANDPLEIN te Rotterdam landde Maandag een Koolhovenvliegtuig waarvan de bemanning
heden een collecte houdt ten bate van het .Pelikaan-comité". Het vliegtuig is opgesteld voor het
gebouw van de .Bijenkorf".
HET TRAGISCH EINDE VAN DEN KONING VAN
BELGlE. Het parket ter plaatse waar Koning Albert
om hetl even kwam.
DE NED. HERVORMDE KERK TE MUIDERBERG is door een feilen brand
geheel verwoest. Een kijkje op de ruïne van het gebouw.
TE GRONINGEN vonden Maandag de eerste hengstenkeuringen in dit seizoen plaats,
tuigpaarden. Een snapshot tijdens de keuring.
die
FEUILLETON
Naar het Amerikaansch bewerkt
door
THEA BLOEMERS
(Nadruk verboden)
24
XVI.
De dagen gaan....
De dagen verliepen en de moord op Edward
Re vis bleef onopgehelderd. Slechts twee me-
dedeelingen uit den stroom van geruchten
en vermoedens, dien het onderzoek der poli
tie ontketend had, droegen den stempel der
waarheid: hij had vijf jaar in Mexico-City ge
woond en hij was betrokken geweest in een
mislukte, frauduleuze wijnspeculatie, die een
jaar of zeven, acht geleden ergens in de ber
gen van Westelijk Noord-Carolina op touw
was gezet. Maar op geen van beide plaatsen
scheen iemand te vinden, die met hem in
relatie had gestaan of hem zelfs maar ge
kend had.
Het was wel merkwaardig, deze man, die
door zijn misvormden schouder overal moest
opvallen, zou zoo onopgemerkt zijn gebleven,
dat na enkele jaren niemand zich zijn per
soon meer herinnerde! De autoriteiten dach
ten het hunne van dit gebrek aan geheugen.
Zooals Darden had voorzien, bracht het ge
rechtelijk onderzoek naar de doodsoorzaak
het inquest op Maandagmiddag, niets
nieuws aan het licht en de uitspraak werd
acht dagen uitgesteld. De politie, die, bij
monde van Inspecteur Nash. dagelijks de
steeds ongeduldiger wordende pers en publie
ke opinie moest trachten zoet te houden, zocht
haar heil in de stereotype verklaring: „We zijn
vol vertrouwen. We volgen nu een spoor, dat
zonder mankeeren met enkele dagen tot ar
restatie van den dader moet leiden".
De hoofdcommissaris werkte dag en nacht
met Nash samen. Iedereen, van wie vermoed
werd dat hij ook maar de geringste aanwij
zing kon geven, werd aan meedoogenlooze,
telkens weer herhaalde kruisverhooren onder
worpen. Lucy Patton, Roger West en Tom
Malloy hadden onophoudelijk de foltering de
zer haast-eindelooze ondervragingen te ver
duren. Maar ze bleven er gelijkmoedig onder,
antwoordden meest met de grootste bereidwil
ligheid. en brachten niets aan het licht waar
uit de politie wijzer werd.
Er was een uitzondering op deze bereidwil-
digheid: Tom Malloy was er niet toe te krij
gen den naam der vrouw te noemen, over wie,
zooals hij zeide, Revis zich lasterlijke opmer
kingen veroorloofd had. Hij had een advocaat
geraadpleegd en weigerde op diens advies per
tinent inlichtingen omtrent haar identiteit te.
geven.
„Ziet u niet in", vroeg Nash hem bij een
der verhooren. „dat u op deze wijze steeds
meer de verdenking op uzelf laadt?"
„Neen inspecteur" was het rustige ant
woord, „dat zie ik volstrekt niet in. U mis
schien?"
De inspecteur nam geen notitie van de we
dervraag en vervolgde: „Of dat elk oogenblik
uw in hechtenisneming als verdacht van
moord, kan worden bevolen?"
„Ook dat niet. Ik geloof niet dat u mij voor
schuldig houdt ik ben er zeker van dat u
het niet doet".
Darden, die bij een van deze afmattende
ondervragingen tegenwoordig was geweest,
dach bij zichzelf, terwijl hij het politiebureau
verliet: „Die Malloy is wel de koelbloedigste.
onverschrokkenste kerel, dien ik ooit ontmoet
heb. Of hij is een Don Quichotte! Misschien
is hij het tenslotte allebeiOm zoo'n grim
miger) moed te toonen moet je wel een tikje
Don Quichotterie in je persoonlijkheid
hebben".
Het was de detective, die verhinderde, dat
Malloy opnieuw werd gevangen genomen, dit
maal op een aanklacht wegens moord, of
schoon de kranten en de openbare meening
letterlijk schreeuwden om een arrestatie en
de politie verregaande laksheid verweten.
„Trek u niets aan van wat ze zeggen",
raadde Darden den hoofdcommissaris en
Nash aan. „Als u Malloy arresteert, houdt dat
de erkenning in dat u hem voor schuldig
houdt. Maar dat beteekent tegelijkertijd an
deren. die misschien werkelijk schuldig zijn,
uit het oog verliezen. Ik beweer niet, dat hij
vast en zeker onschuldig is. Wanneer er iets
gebeurt, iets dat ik hoop en verwacht, dan zal
het gauw genoeg blijken of hij den moord
gepleegd heeft". Hij wachtte even als om zijn
hoorders tijd te geven zijn argumenten in zich
op te nemen en ging toen voort, op dringen
den, overtuigenden toon sprekend: „U was
bereid mij vier of vijf dagen te geven, niet
waar? En ik beloofde in dien tijd iets aan
het licht te brengen. Welnu, dat zal ik ook. Ik
merk dat het nader komt. steeds nader en
steeds sneller. Laat mij helpen u hebt mijn
hulp noodig".
„Is het zeker dat u het aan 't licht brengt?"
„Ja. ik ben er zeker van".
Zoo berustten de hoofdcommissaris en Nash
erin, dat het publiek en de kranten hun ge
brek aan scherpzinnigheid en doortastendheid
in de schoenen schoven. Er bleef hun trou
wens niet veel anders over: ze beschikten
over niets dat ook maar eenigszins op eèn
deugdelijk bewijs leek.
Darden had hun niets van het afgerukte
stuk schoenveter verteld, waaruit hij de con
clusie had getrokken dat Malloy al eerder
de slaapkamer van den vermoorde betreden
had en evenmin van Mary Haskell's gouden
handschoenenknoopenhaak, die aantoonde
dat zij of Buckner in het vertrek moesten zijn
geweest, eer hij Darden het lijk "ond.
Hij hield deze bijzonderheden voor zich uit
vrees dat de politie zich, wanneer zij van deze
sterke aanwijzingen op de hoogte was, zich tot
overijld ingrijpen zou laten verleiden.
Dikwijls vroeg de detective zich in den loop
van deze dagen af, wat voor excuus hij wel
moest aanvoeren, ingeval zijn theorie onjuist
bleek wanneer geen van de beide vrouwen
onder de overstelping van zijn rusteloos vra
gen bezwijken zou of haar bekentenis hem
ten slotte niet op het spoor van den dief of
den moordenaar bracht. Maar hij wierp tel
kens weer al wat naar twijfel zweemde met
kracht van zich af; hij dwong zich vast te
houden aan zijn oorspronkelijke, zekere in
tuïtie dat hij op den goeden weg was.
Hij sprak het jonge meisje en haar oudere
huisgenoote iederen dag, maar hij koos het
uur voor zijn bezoeken aan het Arlewood-
flatgebouw zoo, dat hij zeker was Grimes
Buckner daar niet te treffen. Den senator zou
hij later wel op het lijf vallen hij had op
het oogenblik nog niet voldoende wapens te
gen hem, overwoog Darden. Op zijn last wa
ren lagere beambten thans bezig een onder
zoek in te stellen naar de vrouwen, met wie
Revis of Buckner contact hadden gehad. Zijn
eerste gesprek met Lucy Patton had hem doen
inzien, hoe noodig dat was. Zijn houding was
Bary en Addie Colvin niet heelemaal duide
lijk. Mary kon, ofschoon ze met haar eigen
meening spotte, zich niet onttrekken aan den
indruk, dat hij medelijden met haar had. Ze
had een gevoel, dat hij haar onwil om hem
vertrouwen te schenken, oprecht betreurde,
dat hij haar steeds weer aan het verstand
wilde brengen, dat zij, als zij hem maar de
waarheid zei, een toegewijd vriend in hem
zou vinden. Hij slaagde er inderdaad in haar
te toonen, dat hij haar beschermde.
„Als ik er niet was" ,zei hij Dinsdag tegen
Mary, „zou u op het oogenblik eenvoudig be
legerd worden door reporters. U hebt gister
ochtend een kolossale onvoorzichtigheid be
gaan door tegen de telefoonjuffrouw te zeg
gen dat u niemand anders dan mr. Darden
wilde ontvangen. Ze leest net zoo goed de
kranten als leder ander".
Mary keek hem ontsteld aan.
„Maar", vervolgde hij op geruststellender
toon, „ik heb het gevaar afgewend. De tele
foonjuffrouw zal haar mond houden".
Miss Colvin ontmoette hij als zij 's middags
haar bureau verliet. Dan bracht hij haar naar
de halte van de electrische tram.
Dikwijls bleven ze dan nog een poosje staan
en ze zag hem met haar onrustig, fonkelen
de kleine oogjes aan, terwijl zij zijn elkaar snel
opvolgende vragen beantwoordde. Hij behan
delde haar met vleiende hoffelijkheid, als
wilde hij te kennen geven, dat hij zich verliet
op haar buitengewone intelligentie, die het
jonge meisje er zeker van zouden overtuigen,
dat het onverstandig was in haar stilzwijgen
te volharden. Woensdagmiddag, nadat hij we
derom een onderhoud met Lucy Patton had
gehad, viel hij Addie zonder inleiding met
de volgende mededeeling op het lijf.
„Ik ben er nu achter, dat Revis de vrouw,
wier dwaasheid hem, zooals hij Zondagmid
dag snoefde, het geheime stuk zou verschaf
fen, allang kende".
„Is het heusch?" merkte ze onverschillig op.
„Ja. Ik dacht dat het u zou interesseeren
dit te weten. Misschien lijkt het u raadzaam
er met Miss Haskell over te spreken".
„Waarom?"
„Vraagt u nog waarom? Kan hij iemand
anders dan haar bedoeld hebben?". Er kwam
een harde blik in zijn oogen; een scherp-
waarschuwende klank in zijn stem. „Het ziet
er naar uit, dat deze dagen, die schijnbaar
zonder sensationeele ontdekkingen voorbijglij
den, toch de waarheid aan het licht zullen
brengen. Waarom zou ze de gelegenheid niet
aangrijpen, om de journalisten en politiemen-
schen voor te zijn?"
„O, u hebt alsbegon ze, maar ze maak
te de zin niet af. Hij zag hoe de uitdrukking
van ongeduld plaats maakte voor een van
uitputting, hoe diep de lijnen waren die deze
uitputting in haar gezicht had gegroefd. Er
was ook iets verstókts in haar blik. iets van
norsche boosheid. Hij stelde vast hoe ze door
hevige angst gemarteld werd. teingevolge van
de voortdurende noodzak^ 'kheid ieder woord
dat ze in zijn tegen" Jheid uitsprak te
wikken en te wege:
„Ik wist wel dat ik op den goeden weg
was", sprak hij zichzelf moed ln. „Zij zal de
eerste zijn, die het opgeeft".
.(Wordt vervolgd).