TADSNIEUW:
MAANDAG 5 MAART 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
9
(Adv. Ingez. Med.)
Dr. F. KüNKEL IN HET
KENNEMER LYCEUM.
„PUBERTEITSJAREN".
In aansluiting op de drie meer academische
voordrachten van Professor Dr. William Stern
heeft Dr. Fritz Künkel uit Berlijn op een door
Mevrouw M. Land-De Vries geopende, zeer
druk bezochte bijeenkomst. Vrijdagavond ge
sproken over het bovengenoemde onderwerp.
Dr. Künkel, één en ander op het schoolbord
schetsmatig aanduidend, stelde vast. dat het
jonge kind zich met de buitenwereld bezig
houdt, als met een complex van doode
dingen. Zelfs de menschen en menschjes van
die buitenwereld worden niet als bezielde we
zens gevoeld. In het innerlijk van het kind
ontstaat als het ware een echo, een weerklank
van de buitenwereld-dingen.
Het kind behoort in de jonge jaren tot het
„Wir" (wij); de zooevengenoemde buiten
wereld. met „es" (het) aan te duiden, wordt
nog zuiver als object van waarneming, be
schouwing, behandeling aangevoeld. De be-
teekenis van de puberteitscrisis is nu de „Wir-
bruch", de breuk met het kindergevoel van
tot „wij" te behooren.
Het verscheurd-worden van dit „Wirgefühl",
de sensatie van deze eenheidsverbreking,
wordt vaak als een verraad gevoeld: moeder,
vader, broers, vriendjes zijn als verraders van
het veiligheidssentiment. Het Wirgefühl"
wordt verbroken door het leeren-kennen van
een anderen mensch, die met „du" aangeduid
moet worden; Dr. Künkel drukt het aldus uit:
het kind. waarvan het „Wirgefühl" tot het
„Ichgefühl" samenschrompelt, leert een „du"
kennen, die in de plaats treedt van het vroeger
ervaren „es". Deze kennismaking met de „Du"
geeft de nuberteitscatastrophe. Het is onver
schillig of" deze „Du" tot het andere geslacht
behoort: er wordt door het kind vastgesteld,
dat een mènsch in zijn leven tegenover hem
gekomen is. De zoon ziet zijn vader voor het
eerst als van man tot man in de oogen.
Een groote verrijking des levens wordt mo
gelijk, indien de goede oplossing gevonden
wordt, dat bij de vaststelling van de verbro-
kenheid van het oude „Wirgefühl" en de er
kenning van het Da -bestaan" een nieuwe
„Wir" gevormd wordt.
Het gevaar bestaat, dat dit niet, of niet vol
ledig geschiedt en dat de „Ikheid" zich los
breekt uit het oude „Wirgefühl" en de geheele
buitenwereld als een vreemd, vijandig „es"
wordt aangevoeld.
Naast het gevaar, dat het ikgevoel zich in
de puberteitsjaren hard, afstootend poneert,
bestaat de mogelijkheid, dat het oude „Wir"
niet royaal gebroken wordt, maar als het ware
gelijmd blijft (vooral bij „eenige kinderen" en
in het bijzonder bij eenige kinderen, die Va
der of Moeder verloren hebben), dat bij los
breking uit het „Wir" de verlossing uitblijft
en een gebondenheid voortduurt, die het ge
heele leven door een triest infantilisme doet
blijven.
Terwijl dus het jonge kind gedurende zijn
geheele kindsheid de buitenwereld als een in
teressant object beschouwt, terwijl de lij a
12-jarige knaap het leven, natuur, het bui
tenleven met ijver bestudeert en daarmee ge
heel gereed komt, verschijnt in de puberteit
het „Du-erlebnis", dé sensatie van het herken
nen van de(n) ander, de(n) Du, in 999 van de
1000 gevallen ongeslachtelijk ervaren (Schwar-
mereien). Het is een zegen voor den jongen
mensch, als in het innerlijk de klankbodem ge
prepareerd is om het Du-erlebnis" te onder
gaan, als er snaren aanwezig zijn, die kunnen
gaan trillen bij de catastrophale ontdekking
van het „du". Dr. Künkel schetst de sensatie
in het innerlijk van den jongen mensch, als
deze plotseling in een reeds jaren gekend
nichtje die „Du" herkent; een soort dronr
kenschap en intense ontroering maakt zich
van den jongen mensch meester als deze „Du"
verschijning het in hem ontstane „Dugefühl"
(het bewustzijn, dat een ander mensch in het
leven hem kan tegemoet treden) doet bewust
worden. Dr. Künkel licht een en ander nader
toe in terminologien van den bekenden
Zwitserschen psychiater C. J. Jung. Evenals
Professor Stern constateert de spreker op
nieuw. dat de gevoelens van de puberes in de
ze „Reifezeit" meestal onsexueel, alhoewel
erotisch genoemd moeten worden. Waar het
mannelijke en het vrouwelijke in vele opzich
ten zoo principieel van elkaar verschillen, is
de breuk van het „Wirgefühl" natuurlijk het
meest radicaal, wanneer de belichaming van
het gevonden „Du" van het andere geslacht is.
Noodig is het echter niet. De sensatie van de
nieuwe ontdekking is zoo enorm, de breuk van
het „Wirgefühl" is zoo paniekachtig aangrij
pend, dat er geen schok in het leven van den
volwassene is, die daar ook maar eenigszins
mee vergeleken kan worden. Vele jonge men
schen vluchten voor de met huivering ervaren
nieuwe gevoelens, zoodat op onzen aardbol
tallooze volwassenen en grijsaards van 11 a
12 jaar rondloopen. Men moet de. jeugd dus
bemoedigen om de crisis door te komen, om
het absoluut nieuwe te aanvaarden, om het
echte gevoelsleven na den breuk van het een
heidsgevoel der kinderjaren tè aanvaarden en
er met dapperheid en kracht naar te streven,
tot een nieuw „Wirgefühl" te komen, nu ech
ter in volle, groot-menschelijke bewustheid.
Spreker schetst enkele types, die niet slagen
in deze groote taak des levens, daarbij de uit
zijn boek bekende kwalificaties gebruikend
(Star, Cesar, Heimchen, Törpel).
Bij deze vier typen worden de menschelijke
behoeften en verlangens in dienst gesteld
van een ontspoord, „ik": d behoeften en ver
langens niet veranderd, niet geleid, worden
tot lusten, tot dwingende machten, die het
leven kunnen bederven.
In de Reifezeit moet de jonge mensch in
tweeërlei opzicht een hoogst gewichtige perio
de doormaken; hij moet niet terugdeinzen
voor het zich bewust worden van het „Du
gefühl". voor de verbreking van zijn kinds
heid; de jonge mensch moet ook vooral lee-
ren om te wachten, geduldig te zijn, wel voort
durend in hoop te blijven voortleven met
uitstel van bevrediging van verschillende ver
langens en behoeften, te leeren verdragen.
Na een pauze beantwoordde spreker eenige
gestelde vragen en sprak uitvoerig over de
„Heilpaedagogische" behandeling van „moei
lijke gevallen".
INTERNATIONALE ROODE HULP.
De afdeeling Haarlem van de Intern. Roo-
de Hulp houdt heden Maandag 5 Maart, een
vergadering in het gebouw „Caecilia", Jans
straat.
Als sprekers zullen optreden de heeren Mr.
P. van 't Hoff—Stolk en D. Wijnkoop. Be
handeld zullen worden: de meineedzaak tegen
Dirkes en Vos en: de toestand in Oosten
rijk.
INDEELINGSDISTRICT
HAARLEM.
INLIJVING LICHTING 1934.
Voor het Indeelingsdistrict Haarlem zijn in
gelijfd: heden te Haarlem, i. d. Kazerne Kou-
denhorn, om 11 uur de dienstplichtigen be
stemd voor le en 2e Schoolcomp. v. h. Korps
Luchtdoelartillerie, opleiding onderofficier, le
ploeg;
te Amersfoort, i. d. soldatencantine Willem
kazerne, om 11 uur de dienstplichtigen be
stemd voor 21e Reg. Inf., opleiding onder
officier, le ploeg;
Te Harderwijk, i. d. Nieuwe kazerne van
20 R I., om 11 uur de dienstplichtigen bestemd
voor 20e Reg. Inf., opleiding onderofficier, le
ploeg;
Op 19 Maart worden ingelijfd te Haarlem,
i. d. Kazerne Koudenhorn, om 11 uur, de
dienstplichtigen bestemd voor de Regimenten
Grenadiers en Jagers, le ploeg; 2e Reg. Veld
Art., onberedenen, opleiding onderofficier, le
ploeg; het 8e en lie Reg. Inf., le ploeg;
te Ede, i. h. Gymn. lokaal 10 R. I., te 12 uur,
de dienstplichtigen bestemd voor het 10e Reg.
Inf., le ploeg;
te Utrecht, i. d. Kromhoutkazerne, om 11
uur, de dienstplichtigen bestemd voor Hie Bat.
Reg. Genietroepen, le ploeg en de geschikt ge-
achten voor opleiding onderofficier, le ploeg;
te 's-Hertogenbosch, i. d. Isabellakazerne,
om 11 uur. de dienstplichtigen bestemd voor
het Reg. Wielrijders, le ploeg.
BAL-MASQUé VAN DEN BERG.
In gebouw Gaité aan de Raaks heeft de heer
van den Berg Zaterdagavond een geslaagd
bal-masqué gegeven, dat de aanwezigen tot
diep in den nacht in de beste stemming bijeen
gehouden heeft. Veel gecostumeerden waren
er wel niet, doch zooveel te meer danslustigen,
die op de tonen van het huisorkest van Gaité,
The Five Red Stars, die met den refreinzanger
weer uitnemend op dreef waren, naar harte
lust konden dansen en er ook volop gebruik
van maakten.
Toen het uur van démasqué aanbrak, bleek
een Spaansch paar met lof der jury den eer
sten prijs verworven te hebben. Voorts won
nen prijzen Russen. Pierrette en Tyrolerin.
Als attractie, dié de heele week zal blijven,
trad Max Santiel op, humorist imitateur. Wat
deze artist op het gebied van imiteeren pres
teert, verdient speciale vermelding. Zijn imi
tatie van Tummers bijv. was ronduit voortref
felijk, terwijl in één adem hier, mee die van
Woodward en Meyer Hamel en tenslotte ook
van Renati genoemd mogen worden. Zijn buik
sprekers imitatie is eigenlijk al een nummer
op zich zelf. De stemming zat er danig in en
bleef den heelen avond behouden, zoo, dat het
klokje van gehoorzaamheid, dat laat sloeg,
voor velen nog te vroeg heeft geslagen.
CONCERT VOOR DEN AERDENHOUTSCHEN
RELIGIEUZEN KRING.
De dames Annie Hermes (alt) en Suze Win-
tershoven. (piano) en de -heer Eduard Biele
(cello), geven Dinsdagavond 6 Maart in de
Eikenlaan 5 een concert voor den Religieuzen
Kring Aerdenhout. Uitgevoerd worden liede
ren voor zang, cello en klavier, liederen alleen
voor zang en klavier en cellosoli, o.a. van Die-
penbrock, Schubert en Saint-Saens.
JAARVERGADERING VAN DE A.-R. KIES-
VEREENIGING „NEDERLAND EN ORANJE".
In het gebouw St. Bavo in de Smedestraat
houdt de Antirevolutionaire Kiesvereeniging
„Nederland en Oranje" Woensdagavond 7
Maart haar jaarvergadering, waar als belang
rijkste punten der agenda aan de orde zijn de
bestuursverkiezing wegens periodiek aftreden
van de heeren C. M. J. Baas. M. Hoek en Jac.
Stoelman Jr. en een rede van den heer Chr. v.
d. Heuvel, lid der Tweede Kamer, over „De
N.S.B. en de tegen haar genomen regeerings-
maatregelen".
TELEFOONGIDS VOOR DEN BLOEMBOL-
LENHANDEL.
Het Weekblad voor Bloembollencultuur
meldt:
Naar aanleiding van de op de laatste alge-
meene vergadering van „Bloembollencultuur"
gemaakte opmerkingen over de moeilijkhe
den, die de beoefenaren van het bloemboi-
lenbedrijf ondervinden door de automati
seering van de telefoon in de bloembollen
streek, aan welke moeilijkheden het Staats
bedrijf der P.T.T. niet tegemoet kon komen,
zijn pogingen gedaan om hierin verbetering
te brengen.
Het resultaat van deze pogingen is. dat
door de Algemeene Vereeniging voor Bloem
bollencultuur een telefoongids voor den
bloembollenhandal zal worden samengesteld,
waarin alle beoefenaren van het bloembol-
lenbedrijf voorzoover hun telephonische aan
sluiting bekend is, zullen worden opgenomen,
alphabetisch gerangschikt, dus niet naar
woonplaats. Het raadplegen van de vele loca
le gidsjes en het raden naar het net. waar
onder de gezochte telephonisch is aangeslo
ten, zal nu het verschijnen van deze gids
wat tegen 1 April verwacht kan worden
dus tot het verleden behooren.
VOOR DE WERKLOOZEN.
Het bestuur van de arbeiderszangvereeni-
ging „De Stem des Volks", heeft voor haar
concert van Woensdagavond een beperkt
aantal toegangsbewijzen voor werkloozen be
schikbaar gesteld.
Deze toegangsbewijzen zijn af te halen op
Dinsdag 6 Maart des morgens tusschen 10
en 12 uur aan het ontspanningsgebouw
Spaarne 92.
Tevens vestigt het Centraal Comité voor
Werkloozen er de aandacht op. dat het co
mité. op Vrijdag 9 Maart een v:?chwedstrijd
heeft georganiseerd voor werkloozen, om
13.30 uur precies aan de Ringvaart, tusschen
Heemstede en Bennebroek. Er wordt gevischt
op witvisch.
De georganiseerde werkloozen kunnen zich
voor deelneming aan dezen wedstrijd opge
ven bij N. de Bie gebouw St. Bavo, Smede
straat 23 en bij H. van Zandvoort, ontspan
ningsgebouw Spaarne 92, alleen des morgens
tusschen 10 en 12 uur.
LEZING VAN DE ALLIANCE FRANcAISE.
De heer René Maunier zal op Vrijdagavond
0 Maart in De Kroon een lezing m°t licht
beelden houden voor de afdeeling Haarlem
van de Alliance Francaise over het onder
werp: „L'OeuvTé francaise aux Colonies".
LETTEREN EN KUNST [j
Het Tooneel te Amsterdam.
CENTRAAL TOONEEL
BERNARD EN JEANNE.
Een der bekende uitspraken van den ouden
Sarcey was, dat wij over het uitgangspunt
van een tooneelstuk nooit met den schrijver
moesten twisten; wij hadden dat te aanvaar
den. Sarcey's oordeel over Bernard en Jeanne,
het tooneelstuk. dat Henri Duvernois naar zijn
bekende novelle „Las Fugue" heeft bewerkt
en door Het Centraal Tooneel voor het eerst
in den Stadsschouwburg te Amscerdaam werd
gespeeld, zou dan ook waarschijnlijk gunstig
zijn geweest. Want aanvaarden wij eenmaal
Duvernois' uitgangspunt, dan is er in dit knap
geschreven stuk veel, dat wij kunnen bewon
deren. Maar ik vermoed, dat slechts weinigen
Bernard's besluit en motieven om de vrouw,
die hij zielslief heeft, diep te krenken en te
beleedigen, moeilijk zullen kunnen acceptee
ren en daarom velen vreemd tegenover dit
stuk zullen staan.
Bernard en Jeanne zijn 12 jaar getrouwd en
hebben in hun huwelijk het hoogste geluk
leeren kennen. Zóó groot is Jeanne's liefde
voor haar man, dat zij Bernard bekent hem
nooit te willen overleven. Deze bekentenis is
te pijnlijker voor Bernard, omdat hij weet
zeer spoedig te zullen sterven. Een professor
heeft hem die zekerheid gegeven.
De ziekte, waaraan hij lijdt, is zoo ernstig,
dat voor hem genezing uitgesloten is. Maar
Bernard wi! niet, dat Jeanne hem in den dood
zal volgen. Hij kan de gedachte niet verdra
gen, dat zij zoo jong nog met hem heen
zou gaan. Doch hij weet ook, dat haar besluit
onherroepelijk is. Bernard ziet slechts één op
lossing: wanneer hij met een andere vrouw
vlucht om ver van Jeanne rustig te sterven,
zal hij door deze krenking en beleediging al
leen haar liefde dooden. Dan zal hij niet
meer voor haar bestaan en zal zij ook zonder
hem verder kunnen leven.
Is een dergelijk besluit psychologisch te
aanvaarden? Is het denkbaar, dat een man,
die zielsveel van zijn vrouw houdt, haar op
zettelijk met een andere wouw zal bedriegen,
enkel en alleen om haar van een zoo wanho
pig besluit af te brengen? Ons gezond ver
stand komt daar tegen in opstand. Ziet. nij
dan niet in, dat hij Jeanne daarmee het
grootste leed zal aandoen, dat dit verlies voor
haar nog erger zal zijn dan de dood?
Verwernen wij Bernard's besluit, dan is het
moeilijk het stuk verder te accepteeren.
Maar nemen wii er genoegen mee zooals
Sarcey dit zou doen dan moeten wij erken
nen, dat Duvernois zijn stuk verder voortref
felijk heeft uitgewerkt, zoo zelfs, dat hij onze
kritiek nu en dan zelfs het zwijgen oplegt.
Want Duvernois doet alles om het voor ons
bijna aannemelijk te maken. Bernard vindt
in Aimée Barge het vrouwtje, dat hij voor
zijn wreed plan behoeft. Ze is genegen met
hem mee te gaan al verwonderen wij er
ons over, omdat Bernard alle symtomen van
een zware ziekte heeft en wanneer hij een
maal zoo ver is, houden zelfs de smeekbeden
van Jeanne hem niet meer terug. Als hij met
Aimée vertrekt, weet hij Jeanne's liefde zoo
te hebben gekrenkt, dat zij hem overleven
zal.
Maar het blijkt, dat de professor zich in
zijn diagnose heeft vergist. Op het eiland
Madeira vindt Bernard genezing en twee jaar
later komt hij geheel gezond en sterk in
Frankrijk terug. Aimée heeft reeds tijdens
zijn ziekte begrepen, dat Jeanne Bernard's
eenige liefde is en wanneer hij Aimée zegt,
dat hij naar Jeanne terug zal keeren, maakt
zij hem het afscheid niet al te zwaar, hoe
groot haar leed ook is. Maar dan moet Ber
nard tot de ontdekking komen, dat in_die twee
jaar bij Jeanne veel veranderd is. "in een
prachtig gesprek zegt zij hem. dat hij haar
liefde heeft gedood. Zij kan het hem moei
lijk vergeven, dat hij haar zoo diep gekrenkt
heeft en in de armen van een andere vrouw
ver van haar wilde sterven. Maar als zij ziet,
hoe verslagen en diep ongelukkig hij daar
tegenover haar staat, komen haar oude ge
voelens voor hem weer boven en zij eindigt
met hem weer tot zich te nemen en hem het
leed, dat hij haar heeft aangedaan, te verge
ven, omdat hij ten slotte door zijn liefde voor
haar er toe is gedreven.
Doordat wij het uitgangspunt van Duvernois
afwijzen, kunnen wij ook den hoofdpersoon
Bernard moeilijk aanvaarden. Zijn wreed
heid, eerst tegenover Jeann^ al is die dan
voortgekomen uit liefde en later tegen
over Aimée, die hem met vrouwelijke opoffe
ring heeft verpleegd, stuit ons min of meer
tegen de borst en zelfs het voortreffelijke ge
heel van binnen uitkomende spel van Cees
Laseur was niet in staat ons verzet volkomen
te breken. Maar met Jeanne en Aimée heeft
hij twee prachtig levende vrouwenfiguren ge
schapen en in de reactie van deze twee vrou
wen op de handelingen van Bernard is Du
vernois volkomen overtuigend. En hierdoor
ook boeit dit met groot talent geschreven
stuk, ondanks de bezwaren, die wij er tegen
hebben. Met fijne nuanceering en een subtie-
len dialoog heeft de schrijver dit min of
meer „bedachte" conflict uitgewerkt en het is
vooral door de twee vrouwenfiguren, dat hij
ons weet te ontroeren.
Elke nieuwe opvoering van Het Centraal
Tooneel is een overwinning voor dit voortref
felijk ensemble. Ook nu weer heeft Cees La
seur ons van zijn groote gaven als regisseur
voor dergelijk subtiel werk volkomen over
tuigd. Hoe fijn is het spel van allen op elkaar
afgestemd en welk een prachtig geheel is er
onder Laseur's leiding verkregen
Dat Tilly Lus alle facetten van Jeanne heel
zuiver en teer wist. te belichten en ons weer
een ontroerend mooie creatie vermocht te ge
ven verwonderde ons al niet meer. Wij ken
nen haar warm en zeer persoonlijk talent voor
het uitbeelden van dergelijke lijdende vrou
wenfiguren. Haar spel was sterk emotioneel
aangrijpend bijvoorbeeld was die cri de coe>"-
in het eerste bedrijf, wanneer zij meent, dat
Bernard gestorven is en haar „afrekening"
met Bernard in IV was van een zoo strenge
strakheid en innerlijke spanning, dat zij dit
knap geschreven, gemou vemen teerde tooneel
tot een heel hoog plan wist op te heffen.
Maar dat Mien van Kerckh.ovenKling als
Aimée Barge zoo innig en fijn-afgestemd spel
vermocht te geven als zij heeft gedaan, dat
hadden wij van deze actrice, die ln de laatste
jaren wel zeer verinnerlijkt is in haar spel,
toch niet verwacht Zij ook bracht de rol op
een voornaam niveau en haar afscheid van
Bernard in in werd dank zij haar wel
een der hoogtepunten van den avond. Zij
bracht hier het offer met een zoo vrouwelijke
teerheid, zoo ingetogen en toch zoo diep door
voeld, dat zij de figuur van Bernard in dat
moment als mensch geheel overschaduwde.
Cees Laseur stond wel voor de zwaarste
taak om Bernard voor ons aannemelijk te
maken en wanneer hem dit niet volkomen
gelukte, lag dit zeker nie: aan zijn wel over
wogen. sterk spel. Laseur deed wat hij kon en
ik heb hem als karakterspeler weer vol op
bewonderd. Het was aldoor boeiend, ingetogen
en toch expressief, het was artistiek ook steeds
volkomen verantwoord. Maar ondanks dat
bleef deze musicus tusschen de twee sterk-
levende vrouwen min of meer een tooneelfi-
guur, wat meer aan den auteur dan aan den
acteur te wij ton was.
Twee zeer mooie bijrollen zagen wij van
Frits van Dongen en Joan Remmelts. Van
Dongen, dien ik reeds eenmaal in Voor
bewezen Diensten heel knap een dokter
had zien spelen, trof mij ook nu weer door
de gevoelige wijze welk een warme, sonore
stem heeft deze acteur waarop hij den dok
ter-huisvriend wist weer te geven. En Joan
Remmelts tconde als de klaolcooer opnieuw,
welk een voortreffelijk typeur hij is. Zelfs
de twee bediende-rolletjes kregen van Ubbo
Groenier en Syb. Veltman van den eersten
vooral alle relief.
Een zeer hoogstaande opvoering dus van
een stuk. dat al moge het ons niet geheel
bevredigd hebben, toch van voornaam ge
halte is. Met Bernard en Jeanne heeft Het
Centraal Tooneel we°r bewezen, dat het on
der de artistieke leiding van Laseur een zeer
belangrijke plaats onder onze Nederlandsche
tooneelgezelschappen inneemt.
J. B. SCHUIL.
OVERDRACHT THEO M*NN—
BOUWMEESTER-RÏNG.
OP 7 MAART.
De overdracht van den Theo Mann
Bouwmeester-ring a.s. Woensdagavond in den
Stadsschouwburg te Amsterdam zal plaats
hebben na het 3e bedrijf van „Vorstelijke
Emigranten" voor het ingaan van de pauze.
Mevr. MannBouwmeester die deze voor
stelling in een loge zal bijwonen, zal persoon
lijk ten tooneele verschijnen om het kleinood
vergezeld van de daaraan verbonden oor
konde, aan Else Mauhs te overhandigen. Na
afloop der voorstelling zal er gelegenheid ziin
mevr. Mauhs te complimenteeren in de groote
foyer.
MUZIEK.
CONCERT DER H. O. V.
Tweemaal heb ik Zondag het pianoconcert
van Schumann gehoord: 's middags speelde
Marinus Flipse het met de H. O. V., 's avonds
werd het per radio door Hilversum uitgezon
den. Het ligt ailex*minst in mijn bedoeling een
vergelijking te gaan trekken tusschen de ver
tolking van Marinus Flipse en die van Stefan
Askenase, maar op een enkel punt, dat beide
gemeen hadden, wil ik even wijzen, n.l. op de
verschrikkelijk langzame voordracht van het
hoofdthema van het Aliegro affettuoso, dat
daardoor in 't begin, en ook in de reprise meer
een Andante slentando, dan een Allegro affet-
tuose geleek. Waarvoor dat dienstig is. begrijp
ik niet; Schumann heeft er geen enkele aan
wijzing voor gegeven, hoewel hij zeer nauw
keurig in zijn voorschriften betreffende tem
powijzigingen was. Temponuanceeringen zijn
natuurlijk niet alleen te verdedigen, maar dik
wijls wenschelijk, al heeft de componist ze
niet uitdrukkelijk voorgeschreven, maar al te
groote, (zooals die door sommigen ook niet
zelden in Beethoven's 5de Concert worden
aangebracht), storen de eenheid.
Wat hét spel van Marinus Flipse overigens
aangaat neig ik tot de veronderstelling dat
de pianist óf slecht gedisponeerd óf door
nervositeit gehinderd is geweest. Want ik mag
niet aannemen dat een zoo in alle opzichten
onvoldoende vertolking het volle prestatie
vermogen zou kunnen vertegenwoordigen van
een kunstenaar die zich aan een openbaar op
treden met orkest waagt. De technische te
kortkomingen waren zeer vele; het affettuoso
was evenmin te bemerken als het grazioso;
het figuren werk was onduidelijk en bovendien
kwamen meerdere ernstige geheugenfouten
voor, waarvan die in de cadens van het eerste
hoofddeel nog het minst storend werkte, maar
sommige andere den dirigent voor een heet
vuur plaatsten. Doch als 'n echte opperbrand-
meester bond Frits Schuurman den strijd aan,
en of de pianist al in een verkeerde toonsoort
verdwaalde of wel een paar maten oversloeg,
of wel zweeg waar hij spelen moest: het orkest
ging onverstoord verder, totdat de zaak weer
in orde kwam. Dit was nu wel heel loffelijk,
maar het „eind goed al goed" is toch niet de
hoogste of eenige bedoeling van een concert
voor een solo-instrument en orkest, en waar
het nauwelijks twijfel lijdt of de solist van
Zondagmiddag kan beter dan hij nu hooren
deed, zien wij 'n revancheneming van hem
tegemoet.
Mendelssohn's „Sommernachtstraum"-ouver
ture ging vooraf en bood terstond een verras
sing doordat de inleidende blazersaccoorden
nagenoeg tegelijk ingezet werden door de ver
schillende participeerenden: iets wat ik zelfs
van het Concertgebouworkest nog nooit be
vredigend gehoord heb. De onderlinge stem
ming was bij den aanvang nog niet perfect,
maar werd later beter.
Na de pauze werd een herhaling van Rims-
ky-Kororakow's ..Sheherazade" gegeven. „Op
veelvuldig verzoek" geschiedde het; er waren
dus blijkbaar velen die het werk nog eens wil
den hooren. De brillante orkestratie maakt het
verzoek begrijpelijk; mij schrikken ondanks
het steeds wisselend coloriet de vele herha
lingen telkens weer af Maar het stuk is een
lastige opgave voor ons Orkest in zim oogen-
blikkeliike samenstelling en daarom verdient
de inwilliging van het verzoek wel erkente
lijkheid
K. DE JONG.