EEN KLEIN BEETJE ZIEK
DONDERDAG 8 MAART 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
10
VAN EEN OUDE JURK.
In de kast hangt een zwarte fluweelen jurk.
die al sinds jaren niet meer gedragen wordt
maar waarvan het fluweel nog heel goed is.
Met een beetje fantasie kunnen we er echter
nog zooveel aardige en ook practische dingen
gen van maken, dat het ons spijt er maar
één te hebben. Van den rok maken we eerst
een klem pelerinetje, dat bij iedere japon ge
dragen kan worden en dat een feestelijk ca
chet geeft. Misschien vonden we ook in de
lappenmand een randje bont. dat we in smalle
randen knippen en er langs naaien. Een
groote knoop vormt de sluiting; om de hals
vallen ruime plooien die het geheel iets vrou
welijks geven. Een mofje in den nieuwen vorm
van het handtaschje, voltooit het geheel en
dit garnituurtje kunnen we evengoed dragen
in den schouwburg als op een danspartijtje.
Maar er is nog een andere manier om een
japon met het fuweel te moderniseeren. Men
knipt wijde, half lange pofmouwen, die met
een ruime bies aan de andere jurk gezet
worden. Daarbij maakt men 'n soort pas. die
niet warmen moet noch een andere functie
te bekleeden heeft; maar alleen dient om er
ons aardig te doen uitzien. Hij wordt met ges
pen van- similie aan den hals en de ceintuur
bevestigd.
Van de rest maken we een groote Rem-
brandtbaret en een shawl, waarvan de uit
einden tot in de taille reiken. En de aller
laatste restjes, die slechts uit kleine stukjes
bestaan, gebruikt men om er fluweelen bloe
men van te maken, die wondermooi op het
eenvoudige avondtoilet passen.
En als al deze aardige dingen Maar zijn,
zal zelfs de allerbeste vriendin er niet de oude
fluweelen japon in herkennen. Hetgeen ten
slotte toch de bedoeling is. En manlief maken
we blij door in deze tijden van bezuiniging
met zóó weinig geld er zoo lief uit te zien!
KeiikeïiflefieTmeTi
Boonencroquetjes (4 personen)2 d.L. bruine
boonen, 4 gaar gekookte aardappelen, 1 ui,
peper, zout, Maggi aroma. 30 gr. boter of vet,
peterselie, 1 ei, paneermeel, een ijzeren potje
met olie of vet.
Wasch de boonen en week ze 24 uur in koud
water; kook ze met wat zout gaar (1 uur) en
laat ze op een vergiet uitlekken. Maak ze met
een vork fijn, vermeng ze met de fijngemaak
te aardappelen, de in de boter of het vet ge
fruite fijngesnipperde ui, wat peper, zout en
Maggi aroma naar smaak. Maak van deze
massa met twee lepels gelijke langwerpige
rolletjes en geef er met de hand een goed
model aan. Haal deze rolletjes eerst door het
paneermeel, daarna door het met wat water
losgeklopte ei en ten slotte weer door het pa
neermeel. Maak het vet in het ijzeren panne
tje heet en bak hierin de croquetjes bruin en
knappend. Neem ze met een schuimspaan of
frituurlepel uit de pan, laat ze even op grauw
papier uitlekken en dien ze, opgestapeld op
een met een gevouwen vingerdoekje of papie
ren servetje bedekt schaaltje, en versierd met
een paar takjes frissche peterselie of met een
weinig in lauw vet gebakken peterselie. Zeef
het afgekoelde vet na het gebruik, om het
later weer te kunnen gebruiken.
Zwitsersche zuurkoolschotel (6 personen): 3
pond zuurkool, 1 2 ons boter of vet, 2 di. witte
wijn (of water met citroensap), 1 pond mager
spek of 112 pond Kasseier rib.
Laat de zuurkool in lauw water eenigen tijd
weeken, druk ze op een vergiet uit om er al
het vocht aan te onttrekken. Laat in een ge-
emailleerde pan het vet smelten, doe de zuur
kool in het heete vet, schud ze er goed door
heen en roer er dan tot 3 4 van de hoogte ko
kend water bij tegelijk met de witte wijn. Laat
de zuurkool 3 a 4 uur heel zacht koken; voeg
na 11 2 uur het gewasschen spek of de Kas
seier rib toe. Zorg dat de zuurkool, als ze gaar
is, ongeveer al het vocht heeft opgenomen en
er glanzend, vettig en niet te nat uitziet; schik
ze op een verwarmde schotel om het in nette
plakken gesneden vleesch. Presenteer er een
schotel met aardappelen bij.
Jambisk wiet aart3 eieren, U/2 ons gezeef
de suiker, 1 ons bloem, wat geraspte citroen
schil, eenige lepels jam.
Klop de heele eieren 20 minuten met de sui
ker, meng er de gezeefde bloem en de geraspte
citroenschil voorzichtig door en vul hiermee
een met boter besmeerde en met bloem be
strooide springvorm. Bak de taart in een matig
warme oven lichtbruin en gaar (30 a 40 minu
ten). laat hem op een taartrooster uitdampen
en snijd hem na bekoeling in 2 of 3 lagen. Be
strijk de lagen met wat jam en plaats ze weer
op elkaar. Garneer de taart met een uiterst
dun laagje kokend heete jam, waarover na
bekoeling wat niet te dik waterglazuur wordt
gegoten; of wel bestuif de taart eenvoudig
met gezeefde poedersuiker.
C. F.
HET VOORJAAR EN DE MODE
Hoewel de wind nog venijnig koud om de
hoeken der straten te voorschijn kan komen
en er af en toe zelfs nog wel eens wat stui-
vige, kille sneeuw valt, zitten er soms al zoo
veel voorjaarskleuren in de lucht en komt
er zoo nu en dan ineens iets zachts en zoels
mee met de wind dat het alweer meer dan
voldoende is om de vrouwen het hoofd op hol
te brengen over de komende voorjaarsmode
en meer speciaal over de aanvullingen die
heur garderobes verdienen. Dat is het mo
ment, waarop ze zenuwachtig en besluiteloos
langs de winkels trekken, speurend wat nu
precies de nieuwe voorjaarsmode gaat bren
gen welke hoeden, welke schoenen, welke
kleuren en stoffen, welke shawls en welke
handschoenen er gedragen zullen worden
overwegend; wat nog bruikbaar blijkt van het
vorige jaar, wat verandering behoeft., en wat
vernieuwing peinzend, wikkend en wegend
welke kleur de meest flatteerende is en of de
nieuwe lijn „voordeelig" voor heur figuur
is. Een onrust, die vrijwel overbodig is. een
energie die eigenlijk verspild is, omdat het
einde van alles toch is, dat 90 pet. van alle
vrouwen voor de macht en de suggestie der
mode bezwijkt en gedwee eindigt met zich, te
onderwerpen aan de laatst gecreëerde mode
lijn, ook zelfs als die heelemaal niet in haar
lijn ligt.
De winkels kennen dat jaarlijks terugkee-
rend verschijnsel, en ze leggen geen enkele
pleister op de wond. Integendeel, ze zijn
der genade. Ze komen de opgewonden gemoe
deren niet te hulp door een rustige, overzich
telijke selectie nee. ze haasten zich allemaal
om het meest extravagante, het meest opval
lende, kortweg „het nieuwste" genoemd; in
hun etalages te werpen, zonder zich een
oogenblik te bekommeren om de soms zenuw
schokkende gevolgen. Want er zijn vrouwen
die tijdelijk onder zooiets bedolven raken. Uit
een oogpunt van overzichtelijkheid en van
eenheid, maakt de komende mode het boven
dien nog al bar. Wat de stoffen betreft, wor
den niet te strenge wetten voor de kleur aan
gelegd. Vrijwel alle kleuren zijn mogelijk. Een
felle grasgroene kleur Is zeer in trek, evenals
de combinatie bleu met zwart. Maar een spe
ciale voorkeur voor beige-grijze tinten schijnt
zich te handhaven en voert ook den boven
toon in de vlugge tailleurs en mantelcostu-
mes, die dit voorjaar bij Hare Majesteit de
mode zeer in de gunst staan. Over het alge
meen zijn de mantelstoffen effen, wel beweeg
lijk, maar Meur op kleur geweven, veel ge
zellige Engelsche tweedstoffen en soepelere
Fransche weefsels. Een enkele complet in
een combinatie van effen en geruit, van ge
streept en effen onderbreekt het gedistingeer
de beige-grijs.
Ter voltooiing van de eenvoudige mantel-
costumes met de meestal manchetlooze nau
we mouwen, is er een mooie zachtleerer.
handschoen met een matte fluweelen glans ïn
den handel gebracht, waarvan de over de mouw
vallende kappen in een groote variatie be
werkt zijn: vlechtwerk, een effen figuurver
siering, of een doelmatige knoopgarneering.
Voor de warmere dagen zijn er aardige mo
dellen in kleurig garen met gehaakte kappen
vol fantasie, bestemd om bij een veelbelo
vende vroolijke zomermode te worden be
nutMaar dat is alweer zoo heel veel verder.
De hoeden zijn dit jaar gevaarlijk en voor
bestemd om een struikelblok voor veel vrou
wen te worden. Niet zoozeer wat de Meuren
betreft, die zijn ook hier weer zeer talrijk en
varieeren van bleu, helblauw, hardgroen en
zwart tot het rustige beige en bruin, donker
bruin. Maar vooral wat de modellen aangaat.
Behalve enkele groote zwierige hoeden, be
staat het overgroote deel uit Meine ondiepe
modellen, waarvan de randen omgeslagen
zijn en die uit het gezicht gedragen worden,
dat op deze manier elke schaduw ontnomen
wordt. Vooral het ronde, wat naïve model
met de rondom teruggerolde rand heeft een
kinderlijke charme die nu eenmaal niet bij
ieder gezicht past. Een hoed, die alleen maar
met heel veel zorg gekozen en gedragen tot
zijn recht komt. In alle andere gevallen en
dat zullen er helaas weer heel veel zijn, want
niet iedere vrouw heeft de geestkracht de
mode af te wijzen ten bate van zichzelf
maakt dit model „rond' uit gezegd, een min
of meer idiotig effect. Ja, de typische voor
jaarshoed zal ditmaal slachtoffers maken
Arme vrouwen!
Vr. S.
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
Donkerblauwe regenjassen van waterproof
stof genieten vooral bij de iets oudere dames
de voorkeur boven de meer sportieve leeren
jassen, die beter bij jonge, slanke figuurtjes
passen. Wij geven hier een paar modellen
voor regenjassen.
No. 217: regenjas Van gabardine; doorge
stikte naden, ceintuur en zakken geven het
geheel iets sportiefs.
Benoodigde stof: 2.80 Meter van 140 c.M.
breedte; en 3 1/2 Meter voering van 100 c.M.
breedte.
No. 228: keurige jas voor oudere dames;
getailleerd model. Ruime zakken.
Benoodigd materiaal: 3.25 Meter stof van
130 c.M.
Beide patronen zijn tegen den prijs van
0.55 ct. per stuk te verkrijgen bij de „Afdee
ling Knippatronen" van de Uitgeversmaat
schappij: „De Mijlpaal", postbox 175 te Am
sterdam.
De lezeressen worden vriendelijk verzocht
bij bestelling van één der patronen niet al
leen het verlangde nummer, maar tevens de
maat, d.w.z. boven-, taille- en heupwijdte op
te geven.
Toezending zal geschieden na ontvangst
van het bedrag, dat kan worden voldaan per
postwissel, in postzegels of wel per post
giro 41632.
Gelieve naam en adres duidelijk te vermel
den; men voorkomt daardoor onnoodige ver
tragingen de toezending.
In dezen tijd van het jaar zijn er veel
menschen zoo'n klein beetje ziek, een lichte
griep, een zware verkoudheid, en meer van
dergelijke ongevaarlijke, maar ook onaan
gename kwaaltjes, die soms wel, soms ook
niet eens het bezoek van den dokter noodig
maken.
Men voelt zich een paar dagen meer dan
ellendig, men kruipt in bed, en voelt zich
daar zeker één dag overgelukkig, omdat het
doorloopen met een lichte ongesteldheid
met zich meebrengt, dat men elk werkje als
een berg van onoverkomelijke moeilijkheden
gaat zien. En nu is er dat heerlijke, rustige
bed, men behoeft niets anders te doen dan
maar luieren, en daar beneden in het druk
ke gedoe rolt het wel, zoo goed en zoo kwaad
mogelijk.
Die toestand van zalig nietsdoen duurt
vierentwintig uur, en dan begint de pa
tiënt zich weer te bemoeien met de wereld.
Want hij is nu eenmaal maar een Mein
beetje ziek, en voor wie geen koorts heeft,
is van gedwongen in bed blijven gauw de
aardigheid af. En dus klaagt hij al gauw over
verveling, wil de krant lezen, die te groot is
om in een liggende houding te kunnen om
vatten, of een boek, dat al spoedig te zwaar
blijkt soms in gewicht, of soms van inhoud,
en voor voorlezen heeft niemand tijd, of de
patiënt slaapt er bij in.
Een andere zieke doet het maar liever loo-
pende af, hij is toch niet ziek genoeg, om het
idéé van het bed erg aanlokkelijk te vinden.
Maar die is niet minder ongelukkig want
alles is hem teveel: het bellen van de tele
foon klinkt als een bekkenslag vlak aan
zijn oor; de gang is koud als een ijskelder,
de trap is een hooge, hooge berg, die nu let
terlijk ieder oogenblik beklommen moet
worden. De stoelen mogen weieens nieuw op
gevuld worden, want er is nu letterlijk geen
een gemakkelijke stoel in huis, alle leveran
ciers staan onnoodig lang aan de deur met
het opschrijven van boodschappen en het
teruggeven van geld; het water is ijzig koud,
het eten is op een raffeltje klaar gemaakt,
en het is te zout, of te flauw.
Zoo regent het den heelen dag aanmerkin
gen en de patiënt hangt den heelen tijd
rond, zonder een enkel werkje te kunnen af
maken.
Totdat de ongesteldheid gelukkig zijn erg
ste periode heeft gehad, en de patiënt toe
stemming M'ijgt om weer eens uit te gaan en
het met het werken te probeer en, maar nog
wel erg kalmpjes aan.
En dat is nu inderdaad nog vervelender dan
het omhangen in huis van de laatste dagen,
of het verveeld in-bed-liggen! Is er iets land-
ziekigers dan gedwongen te moeten wande
len, kleine eindjes, met langzame wandel
pas? Natuurlijk ziet men dat vaak genoeg,
maar dan is het een moeder met haar kleine
hummeltje, of twee oude dames, of een moe
der met een volwassen dochter. De herstel
lende echter heeft meestal geen gezelschap,
want 't wandelingetje mag niet te lang du
ren, en daar rust nog geboden is, gaat hij
er het beste alleen op uit.
Voor wie ernstig ziek zijn geweest, is zoo'n
kalme, stille wandeling iederen dag vaak een
genot: de patiënt is immers weer in de we
reld terug, en daar het drukke gedoe van
iederen dag hem nog afschrikt, is zoo'n kal
me wandeling een groot genoegen, omdat
het frissche lucht, zon, regen, desnoods, en
terugkeer tot het leven beteekent. En in de
zen tijd van het jaar geeft alle ontluiken in
de natuur een nog grootere bekoring.
Maar wie een klein beetje ziek is geweest,
begint al heel gauw het gevoel te krijgen van
een slap. nutteloos mensch, die nergens goed
voor is, die zonder energie verder moet, en
die niet begrijpt, hoe ooit de oude levens
moed weer kan terugkomen.
Totdat plotseling de ommekeer komt, mis
schien door een aardig, opwekkend bezoek,
anders door het zonnige weer, of door een
plannetje in het vooruitzicht, dooft- de
vreugde van anderen, of misschien wel dooi
de moeilijkheden van anderen, die er dan
toch heel wat zwaarder aan toe zijn. En de
zieke is opeens beter.
Natuurlijk was die patiënt al beter, maar
miste de energie om zich weer in het gareel
te schikken. Totdat een geringe aanleiding
hem het laatste zetje gaf tot den terugkeer
in het gewone werk.
E. E. J.—P.
WEET U DAT.
gebeitste vloeren eens in de veertien
dagen ingewreven moeten worden met een
mengsel van lijnolie en terpentijn? Daarna
met schoone doeken flink nawrijven.
Het gebruik van onze grootmoeders en over
grootmoeders, die hun trouwjapon bewaarden
in een kamferklst, kunnen we in dezen tijd
van bezuiniging en efficiency niet meer na
volgen. Zelfs de trouwjapon moet aan de
eischen van het practisch nut voldoen. Hier
volgen eenige aanwijzingen hoe het nuttige
met het aangename te vereenigen, op welke
wijzen men de bruidsjapon later het beste
gebruiken kan.
De meest gebruikelijke kleur is wit, zoowel
voor japon als sluier; ook de bouquet moet
zooveel mogelijk uit witte bloemen (rozen,
leliën e.d.) bestaan.
Het materiaal is crêpe satin, crêpe romain,
marocain, enz. Het linksche bruidstoilet is
van marocain vervaardigd. De mouwen zijn
in raglancoupe geknipt; een paar figuur
naadjes aan den schouder geven de mouw
den goeden val. Een paar smalle manchetjes
omsluiten den pols.
De eenige garneering bestaat uit een ge
vlochten band aan den hals en een ceintuur
van het materiaal der japon. Van voren en
van achteren heeft men een middelnaad, die
altijd beter voor den pasvorm is, dan de ge
bruikelijke taillenaadjes.
Links daarnaast ziet u het bruidstoilet
omgetooverd in een namiddagjurkje. Voor
dit doel heeft men het laten verven. Verder
is er niets anders gebeurd, dan dat het korter
is gemaakt en met een paar knoppen is opge-
vroolijkt.
Het rechtsche kleed is vervaardigd van
crêpe satin, tweezijdig verwerkt, en kant.
De japon is mat gehouden, terwijl de ge
kruiste banden glanzend zijn. De mouwen
zijn van kant en de rok heeft een aangeknipt
sleepje.
Daarnaast ziet u het avondtoilet, dat er
later van gemaakt is. De sleep is afgeknipt,
evenals de mouwen, die tot kleine schouder
kapjes omgewerkt zijn.
Trouwt men a heen op het stadhuis, dan is
het tailleurcostuumpje buitengewoon goed
op zijn plaats. Hoe eenvoudiger dit is, hoe
beter.
OM ZELF TE MAKEN!
Wat zegt u van dit grappige muisje, me
vrouw? Is dat niet juist om te borduren op
het nieuwe speelpakje, dat u voor broertje
gebreid hebt?
Het overbrengen op het te bewerken voor
werp behoeft absoluut geen moeilijkheden op
te leveren. Hiervoor behoeft u niets anders
te doen, dan het ontwerpje uit te knippen en
met een draad den omtrek vast te rijgen.
Als u daarna het papier er af trekt, staat
het figuurtje op het pakje.
Het gemakkelijkst is natuurlijk alleen den
omtrek te borduren, maar wie er een beetje
meer moeite voor over heeft, kan heel goed
het geheele figuurtje invullen met allerlei ge
zellige kleurtjes
Er gebeuren in de wereld ontzettende din
gen. Als de krant 's avonds in de bus wordt
gestoken huiver je soms even terug. „Wat nu
weer?" Waartoe? Waarom? En je zegt Strind-
berg na: „Het is jammer van de menschen".
Er gebeuren in je naaste omgeving soms
ook ontzettende dingen. Door menschen be
dreven of van buiten af, door wat je dan het
noodlot noemt. Gelukkige gezinnen worden
uit elkaar geslagen families in rouw gedom
peld. Je vraagt waarom, maar vindt geen ant
woord.
En tochals in eigen leven verdriet en
ongeluk komt dien je het antwoord op die
vraag te vinden. Althans met alle kracht die
in je is te zoeken.
Het ergste dat iemand overvallen kan, is
vertwijfeling. Als we nergens meer uitkomst
zien alles tegen ons lijkt te zijn, dan is die
vertwijfeling niet ver.
Dat een jong mensch van vijftien, zestien
jaar al in zoo'n wanhoopstoestand komen
kan is geen uitzondering. Ik geloof dat der
gelijke jonge menschen altijd bestaan hebben
en dat ze geen speciale producten zijn van
dezen tijd.
Natuurlijk is de tijd een factor, kan het
tenminste zijn. Wat men vroeger noemde
„een toekomst" heeft in deze dagen niemand.
Een jongen die goed leert en ijverig is, kan
daaro mnog niet op een toekomst rekenen.
De tijd die komt is in duister gehuld.
Maar er is meer. Er zijn moeilijkheden van
alle tijden.
„Waarom?" zucht zestienjarige Loesjé.
Haar vader is gestorven, armoede staat voor
de deur. Moeder is door verdriet en zorgen
zenuwziek geworden. Daarbij komt dan nog
dat een heel dierbaar vriendje haar in den
steek gelaten heeft. Loesje is alleen bij
vreemden in huis; een jaar geleden was het
leven nog zoo mooi en nu?
Wat moet je zeggen? „Het wordt wel weer
goed?" Maar dan lacht Loesje smalend. Hoe
dan? Zal vader soms terug komen, de vroo
lijke, hartelijke vader die zoo'n goede kame
raad was? Zal moeder ooit weer de oude
worden, de echte moeder die voor je zorgde?
En als je op zestienjarigen leeftijd in de lief
de teleurgesteld bent, kun je dan gelooven,
dat er nog een andere liefde voor je is weg
gelegd? Wat zal de toekomst brengen? Ze
ker geen schitterende loopbaan, want geld
om te studeeren is er niet. Al die ellende
En Loesje was zoo'n vroolijk, gelukkig kind.
Waar is het goed voor?
Toch, Loesje, ja toch is het ergens goed
voor. En daar moet je naar zoeken. Was je
niet erg luchthartig en leefde je er niet maar
zoo'n beetje op los? Was je geen erge egoist
en verdiepte je je ooit in het verdriet van
een ander? Ben je ooit dankbaar geweest voor
hetgeen je hadt, was je nietVul het
zelf maar in.
Wat is de taak van jonge en oudere men
schen? Aan zich zelf bouwen, innerlijk. De
bouwstoffen krijgen we, maar we willen ze
niet altijd erkennen. Vooral niet als ze bestaan
uit tegenslag en ongeluk. En toch is dat de
eenige maniec om tegenslag en ongeluk te
dragen.
We kunnen jonge menschen. die bij de
eerste tegenslagen licht naar wanhoop neigen,
ook niet anders voor houden. „Zoek waar het
goed voor is." Niet voor uiterlijke vooruitgang,
niet direct althans. Maar voor het innerlijk
leven, voor verdieping en verrijking. Uiterlijke
omstandigheden zullen ons de baas worden?
Vast niet, hoor! Wij zijn er ook nog. wij zelf.
Ongeluk en tegenslag zijn er opdat wij hen de
baas worden. En het geluk kan alleen groeien
uit ons innerlijk. BEP OTTEN,