De Steeplechase te Cheltenham.
Verkeerd begrepen
Beschadiging uitgesloten. Door de Duitsch® Rijksspoorwegen worden
groote koffers ten dienste van de verzenders van vracht- en ijlgoederen
gesteld, om daarin hun zendingen te verpakken en zoodoende te
vrijwaren voor beschadiging.
In het Koloniaal Instituut te Amsterdam Is men thans druk bezig met de voorbereiding van
de Heemschut-tentoonstelling. De opbouw van den .Hollandschen Molen".
Duizenden woonden Dinsdag te Cheltenham de groote steeple
chase bij. De ruiters nemen de eerste hindernis.
De ring, welke mevr. Mann- Bouwmeester bij haar 40-jarig tooneel-
jubileum van vereerders heeft ontvangen, is door mevr. Mann afgestaan
aan Else Mauhs voor haar groote tooneelprestaties. Speurderopname
van de overdracht in den Stadsschouwburg te Amsterdam.
Atelierwoningen. Aan de Uiterwaardenstraat te Amsterdam is Woensdag de
eerste paal geslagen voor een complex atelierwoningen voor beeldende kunstenaars.
Onder auspiciën van de Vereeniging Nederland-Tsjecho-Slowakije hield de heer
Emmerich Winter Woensdagavond in het Americain Hotel te Amsterdam een lezing
met lichtbeelden over het Rheuma Bad Pistyan. Boven: een overzicht van Bad
Pistyanonder: de speciaal voor de patiënten gebouwde windvrije colonnadebrug.
FEUILLETON
door
RUBY M. AYRES.
Vertaling van J. G. H.'*v. d. Bovenkamp Jr.
1)
HOOFDSTUK I.
De Dame van Laburnum Lodge.
Ik ben een groot liefhebber van antiek. Ik
ben in het gelukkige bezit van een van de
mooiste collecties oud porcelein van heel
Engeland de stoelen uit mijn eetkamer
zijn echt Chippendale ik heb een eiken
houten schrijftafel, waarvan men mij bij den
aankoop verzekerd heeft, dat Nell Gwyn
daarin haar minnebrieven eens heeft be
waard en toch ging ik wonen in „Onze
Laan".
Het was een val van het volmaakte naar
het belachelijke, doch dat zag ik niet in.
voordat ik mijn Chippendale stoelen in de
volle modderige heerlijkheid van den nog
niet voltooiden weg zag staan, terwijl de
mensc.hen van den verhuiswagen bezig waren
hun dorstige zielen te laven aan een paar
fleschjes goed bier.
Toen pas besefte ik wat een onherstel
baar leed ik had gesticht door die achtens
waardige stoelen en mijn mooie oude col
lectie porcelein te laten overbrengen van het
oude eerbiedwardige. zij het dan ook iet
wat vochtige heerenhuis in de stad, naar
die gloed-nieuwe wit gepleisterde villa in
Onze laan.
Ik kreeg het gevoel alsof ik mij zelf ver
plicht was om naar buiten te loopen, in den
regen en mijn verontschuldigingen aan te
bieden aan de Chippendale stoelen en de
schrijftafel, die met hun ruggen gewend naar
de Offeraars aan Bachus koel en hooghartig
stonden te staren, naar de glanzende mo
derne verf en agressief roode baksteenen
van Nummer 12.
Onze Laan was nog gloednieuw zoo
gloednieuw, dat de weg nog verkeerde in den
toestand van een pas omgeploegd stuk land
als het veertien dagen achter elkaar ge
regend heeft.
Zoo gloednieuw, dat men een microscoop
noodig had om de miniatuur boompjes te
zien, die langs den rand van den laan wer
den geplant, en die een ieder hun veront
schuldiging schenen te willen aanbieden
voor hun aanwezigheid aldaar; zoo gloed
nieuw dat de Gemeente het nog niet nood
zakelijk had geacht daar lantaarnpalen te
laten plaatsen zooals ik op e enavond
tot mijn schande had bemerkt toen ik in die
helsche duisternis terecht kwam in een ware
poel van modder, drijfzand en veen en
met een wanhopigen sprong het veege lijf
wist te redden.
Weinig vermoedde ik op het oogenblik
dat ik in de richting van den vasten wal
sprong, dat één van die kleine, teere
boompjes zich toevallig juist op mijn weg
bevond
Dat boompje hing nu geknakt en mis
troostig naar beneden en de takken sleep
ten wanhopig door de modder van den weg
en dien zelfden morgen had ik den Bouwer
van onze villa's en den ontwerper van dat
Nieuwe gedeelte in een heel ernstig gesprek
gewikkeld gezien met een van zijn voor
lieden. Ik had de uitdrukking gezien op
zijn gelaat en ik had het gevoel gekregen
van een moordenaar, die ieder oogenblik
ontdekt kan worden.
„Dat is natuurlijk weer werk van die apen
van jongens", gromde mijn huisbaas juist
op het oogenblik dat ik hem passeerde. „Ik
wou, dat ik een van die knapen maar eens
een paar minuten onder handen kon ne
men".
En zonder een woord te zeggen was ik langs
hem heengeslopen, hopende, dat ik er niet
zoo vreeselijk schuldig zou uitzien als ik
mij wel voelde.
Het scheen een vreeselijke misdaad, dat
ik het gewaagd had, om, zij het ook per
ongeluk het gloednieuwe voorkomen van
Onze Laan, zoo'n gevoeligen „knak"
figuurlijk zoowel als letterijk toe te bren
gen.
Het was nog maar een heel korte weg
die even voorbij mijn huis eindigde in een
min of meer vervallen hek. waarachter zich
een malsche groene weide uittsrekte.
Er 3ou een tijd komen, had mijn huisbaas
mij verzekerd, toen ik het huis van hem
huurde, dat men den eigenaar van dat stuk
grond tot verkoopen zou kunnen dwingen
Dan zou de laan worden doorgetrokken en
maar ja op dat oogenblik gaf mijn
huisbaas nog de voorkeur aan een groen stuk
weidegrond boven een rij leelijke villa's, die
toch niet verhuurd zouden worden.
Want leelijk waren die villa's beslist
al zeide ik dat niet openhartig tegen den
leverancier van de vuurroode baksteenen en
de hard groene verf en bovendien had
ik, zoolang die toestand onveranderd zou
blijven vanuit het venster van mijn slaap
kamer een heel mooi gezicht op het wuiven
de gras van de weide en de hooge dichte
hoornen daarachter, hetgeen een welkome
afwisseling was van het eentonige „uniform"
beeld van de wit en groene villa-fronten,
waarop ik aan den voorkant wel genood
zaakt was mijn oog te laten rusten.
Er waren twaalf huizen in onze laan
zes aan lederen kant van den weg waar
van er twee nog onbewoond waren, aange
zien de huizen nog niet geheel waren vol
tooid,
Mijn huis nummer 12 stond in een bocht
van den weg, zoodat ik een mooi gezicht
had op alle andere huizen in de laan en
zelfs met mijn leefcenoog had ik al heei
gauw gezien, dat de twaalf huizen in die
laan in het geheel niets van elkaar ver
schilden tenzij men dat verschil wilde
gaan zoeken in gordijnen, bloembakken en
architectuur van de kleine voortuintjes.
Om alle twaalf huizen heen liep een vrij
breed voetpad ik vermoed dat het land
in die buurt niet duur was zoodat de
villa's inderdaad aanspraak mochten maken
op den naam „Vrije Huizen" en aan den
linkerkant van de voordeur zag men bij ieder
van die twaalf villa's een mooi groot koperen
bord, waarop door den een of anderen
gedienstige geest een prachtige naam ge
graveerd was.
Recht tegenover mij was „Laburnum Lodge"
naast me „Pixieland" en ik ben er
nooit achter kunnen komen wat dat eigen
lijk moest be beekenen. Alle andere huizen
droegen soortgelijke, fraaie namen, zoodat u
misschien wel kunt begrijpen, dat ik vrien
delijk doch beslist bedankte voor de eer,
toen men mij verzocht even een naam te
willen opgeven, die meer genoemde gedien
stige geest dan in het koperen bord zou
graveeren.
„Neen, dank u", antwoordde ik beslist. „Ik
moet alleen maar een nummer hebben. Dat
is al meer dan genoeg"
De huisbaas keek heel teleurgesteld
ik vermoed nu. dat die koperen borden zijn
oogappels waren.
„Ik had gedacht dat „Weide zicht" een
heel mooie naam zou zijn", mompelde hij.
„Witkalk zicht", zou ook niet kwaad zijn"
antwoordde ik hem. „Ik zie inderdaad meer
wit gepleisterde muren dan weidevelden.
Neen, waarde heer spaar mij alsjeblieft. Ik
wil geen naam hebben voor mijn huis".
„Maar voor de posterijen is zulks toch
noodzakelijk", klemde hij zich wanhopig
vast aan zijn laatste stroohalm.
„Oh de post zal mij over korten tijd
wel weten te vinden zonder dat ik een naam
aan mijn huis geef", antwoordde ik hem
„Ik ontvang heel veel correspondentie, ziet
u. Laat u nu alleen maar een flink in het
oog loopend nummer aan de deur bevesti
gen dat is al meer dan voldoende...."
Ik vermoed, dat hij wel aan mijn gezicht
zag, dat ik niet te vermurwen zou zijn
maar dat ik hem het hart brak, is iets,
dat zeker is.
En vermoedelijk zal ook de verontwaardi
ging van mijn buren wel buitengewoon
groot geweest zijn, toen zij op een goeden
dag een doodgewonen schilder op mijn voor
deur zagen toetreden om daar met flinke
witte cijfers het nummer twaalf op te schil
deren.
Ik voelde, dat ik het bij die negen andere
koperoin borden met hun prachtige namen
voor goed verbruid had.
Ik was er van overtuigd, dat de bewoners
van die negen andere huizen mij zouden
beschouwen als een stoorend element in de
tot op dat oogenblik volmaakt rustige laan
en daarom was het ook met een grimmige
voldoening, dat ik veelzeggende bewegingen
constateerde achter de gordijnen van mijn
buren, toen mijn Chippendale stoelen zonder
epjttig gevoel van medelijden uit de verhuis
wagen midden op den modderigen weg in
den regen werden neergezet.
„De menschen zullen nu in ieder geval
kunnen zien. dat ik fatsoenlijke meubelen
heb", dacht ik, toen men mijn Nell Gwyn
schrijfbureau uit den wagen laadde
maar misschien vallen dergelijke antikwi-
teiten ook wel niet in den smaak van de be
woners van deze hypermoderne huizen".
En het bleek den volgenden dag, dat ik
inderdaad goed geraden had.
.(Wordt vervolgd);