OTTGERING Wat moet hier staan? Juist, daar moet staan! postgirodienst MAANDAG 19 MAART 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 7 MUZIEK. VOORDRACHTAVOND Mevr. Cath. de yogel en Mej. Lina Mol. Eén of twee jaar geleden de tijd gaat zoo snel! hoorden we Mevr. Cath. de Vogel in het Kennemer Lyceum: hoorden en zagen we. moeten we liever zeggen, want bij haar voordrachten van chansons uit verschillende tijden het woord „volksliederen" geeft ons niet den juisten indruk gaat het oog niet minder te gast dan het oor. Men zou zelfs er toe komen de superioriteit van het visueele boven het auditieve aan te nemen, indien men daarmede geen onrecht aan haar geestige en expressieve dictie, aan haar niet sterke, doch uitstekend geplaatste en beheerschte stem, aan haar voortreffelijke uitspraak der vreemde talen zou doen. Maar haar gebarenspel en mimiek zijn zOó veelzijdig en treffen den spijker zóó op den kop, dat beide samen haast voldoende zouden zijn als illustratie van den inhoud van een liedje, te meer daar Mevr. De V. telkens vooraf een overzicht van dien in houd en bovendien van tijd en plaats van oorsprong geeft. Zaterdagavond trad deze begaafde kunste nares belangeloos op in de stichting „Meer en Bosch" te Heemstede. Het was geen avond voor de verpleegden; de kerk- en ontspan ningszaal was door de stichting beschikbaar gesteld ten bate van een zusterïnrichting, het Haarlemsche Diakonessenhuis. De ruime zaal was geheel gevuld met een aandachtig gehoor, dat herhaaldelijk den beiden vertolksters hul de bracht. Want we mogen ook het belang rijke aandeel van dé pianiste niet vergeten. Mej. Lina Mol speelde alle begeleidingen uit het hoofd en deze sloten zich zóó volkomen bij de zangvoor drachten aan, dat alleen een lange en ernstige gezamenlijke voorbereiding tot dat resultaat geleid kan hebben. Van de Hollandsche liederen moest ik, zwervende door de onbekende duisternissen van Meer en Bosch, het eerste missen. De drie volgende waren van vroolijken of sat hie ken aard. Maar het schrijnende van het uit 1624 stammende „Lord Rendal" werd even krachtig vertolkt als de voorafgegane vroolijkbeid, en zoo werd in „The Key of Heaven" het innige, in „Grandma Grunts" en „Kitty of Coleraine" het guitige naar voren gebracht. Bij de Duitsche liederen was het expressie ve in „Liebesklage", het aardige in het „Rat- selliedchen", het afwisselende in „Vogelhoch- zeit" te roemen, wat de voordracht betreft. Ook in de vertolking der Fransche chansons was een groote verscheidenheid, en de indruk culmineerde in het allergeestigst voorgedra gen „Simone et son Curé". K. DE JONG. CONCERT DER H. O. V; jSoIisf Thorn. Canivez. Mét hèt oog op zijn klavierconcert op. 54 Uitte zich Rob, Schumann eens niet zonder ©enige ergernis: „Ich kann kein Konzert für einen Virtuosen schreiben; ich muss auf etwas Andres sinnen". Zijn vioolconcert lag toen nog in het verre verschiet, .anders had zijn uiting ook daarop van toepassing kunnen wezen. Want Schumann heeft wel getracht brillante passages en figuren in dat werk aan te brengen maar het is hem niet gelukt; want, hoeveel groote, schier overmatige moei lijkheden zij den speler ook bieden ze „klinken" niet. Dit is dan ook wel de reden dat Schumann's Concert door de cellisten meestal een beetje achteraf gezet wordt, on danks de mooie momenten die het bevat en ondanks de beperktheid van het cello-reper toire. Maar een concert moet klinken en de kwaliteiten van den solist zoo voordeelig mo gelijk laten uitkomen. Dat doet Schumann's conceit niet en voor Canivez scheen het in 't bijzonder een minder geschikt stuk, omdat deze speler aan zijn instrument wel een zeer mooien, maar geen zeer sterken toon ontlokt, zoodat de solopartij Zondagavond herhaalde lijk door het orkest overstemd werd. In 't al gemeen schijnt me Canivez' spel meer ge schikt voor kamermuziek dus voor de intie mere omgeving. Het is beschaafd en wellui dend en vrij van buitensporigheden, en van het Hollandsch Strijkkwartet is Canivez dan ook sinds de oprichting een hoog te waardee- ren partner. Het gedistingeerde van Canivez' kunstenaarschap bleek ons Zondagavond ook uit zijn voordracht van Bach's solo-suite in G gr. t., al overschreed zijn spel de grenzen van den „kamertoon" nauwelijks. Een voor een Zondagconcert ongewoon groot auditorium was opgekomen om Canivez te hooren misschien ten deele ook om naar het door den hoornist Johan van der Beek te spelen hoornconcert van Mozart te luisteren. Wat dit laatste betreft werden we teleurgesteld: de orkestpartijen waren niet op tijd uitDuitschland aangekomen en zoo is deze in haar soort zeldzame auditie voorloopig al thans vervallen. In plaats daarvan kwamen de balletmuziek uit „Rosamunde" en de Ou verturen voor „Die Zauberharfe" van Schu bert. beide repertoirestukken der H. O. V. die geen nadere bespreking behoeven, maar welker verrukkelijke melodiek als altijd be hoorde. De ,,Figaro"-Ouverture was weer het ope ningsstuk. en weer was bij de vertolking door het orkest niet alles in den haak, zoodat we enkelen werkenden leden van het orkest geen succes kunnen voorspellen, indien ze soms mochten gaan solllciteeren naar het ambt van voorzitter der Alg. Rekenkamer of naar dat. van minister van financiën. Maar voor spellingen zijn gevaarlijk, want ze komen zoo vaak niet uit. De toekomst is een gesloten boek en Liszt's „Les Préludes" hebben de toehoordei's er Zondagavond weer eens aan herinnerd, dat ons leven maar een voorspel voor het onbekende is. Doch de uitvoering van dat werk werd in een vorig verslag gememoreerd. K. DE JONG, VERBETERING. In het laatste Radio-overzicht (H.D van 17 Maart) is een storende fout geslopen: Beet hoven met zijn 16 kwaliteiten moet natuur lijk zijn: Beethoven met zijn 16 kwartetten. K. d. J. HET TOONEEL Stadsschouwburg. DE DUIVEL IN DE VROUW. Het was in den glorietijd van Willem Rcyaards, dat hij met Magda Janssens en Ko van Dijk De Duivel in de Vrouw speelde. Schönherr's boerentragedie had een bijna sen sationeel succes en het werd in het bijzonder een triomf voor Magda Janssens. Zeventien jaar is dat ongeveer geleden. Magda Janssens speelt de rol nog met het zelfde brandende temperament, breed en forsch, fel hartstochtelijk. Maar er is in dien tijd veel veranderd, ook in onzen smaak en Schönherr's stuk lijkt ons veel en veel ouder dan 17 jaar. Wij bewonderen het sterk vitale spel van Magda Janssens, maar het maakt ons koud noch warm. Dit ligt niet aan mevr. Janssens maar aan het stuk, dat van een al te groote opzettelijk heid is. De Duivel in de Vrouw doet reeds heel verouderd aan, wij zijn dit soort realis tische stukken en het spel hoe knap ook al weer ontwend. Magda Janssens herinnert in deze rol sterk aan haar groote Vlaanxsche voorgangster: Ca- therina Beersman. Er is in haar spel een zelf de hartstocht en gloed, die de planken dóet schroeien. Het is het tegengestelde van innig; het is uitbundig en gaat direct op de zaal af. En wij erkennen onmiddellijk, dat deze rol zóó gespeeld moet worden. Ik zag haar verle den jaar vap Annie Verhulst, maar die was minder fel en minder door den duivel beze ten in haar spel dan Magda Janssens. Men voelt in deze vrouw, hoe het kwaad haar ge heel in bezit neemt en de misdaad een obses sie voor haar wordt. De mensch wordt in dit stuk tot dier en in zijn soort is 't prachtig spel. Dat wij het minder waardeeren komt enkel, omdat wij in onzen smaak en onze mentali teit in die jaren veranderd zijn. Magda Janssens beheerscht als de Vrouw zoo volkomen het tooneel, dat zij de anderen min of meer wegspeelt. Elias van Praag was het zwakke manneke, het „manneke van niks". Hij gaf het sluwe van dezen man wel overtuigend weer, maar de figuur bleef toch wat te klein naast deze vrouw. En Flor la Roche was niet geheel de door passie verteerde grensjager, in voorkomen een krachtige ke rel, maar weerloos tegenover zoo'n vrouw. Zijn spel bleef vooral naast een zoo fameuse speelster als Magda Jaixssens te mat en te kleurloos, wat niet het geval was bij Van Praag. Zoo domineerde de vrouw te sterk in dit trio en werd het niet volkomen een ensemble. Ik meende ook aan het publiek te merken, dat het dit stuk verouderd vond al toonde het groote waardeeilng voor het spel. J. B. SCHUIL. SCHOOLVOORSTELLING. DE CROOTE REIS. Na Jaren eindelijk dan weer eens een school voorstelling voor een stampvolle zaal! Een vingerwijzing voor de richting, welke men bij de schoolvoorstellingen in de toekomst heeft in te slaan. Niet meer alleen de klassieken al hoop ik dan ook voor het volgend seizoen op de Gysbrecht van Aemstel in de nieuwe ge- mouvementeerde opvoering van Defresne en Van Dalsuin maar ook stukken, die in den tegen woord igen tijd. staan en de jeugd ver mogen te boeien en te ontroeren. Dat de keuze van De Groote Reis zeer geluk kig is geweest, beweesde ontvangst van dit stuk door de jeugd. Ik had Zaterdagmiddag evenveel aandacht voor de zaal als voor het tooneel. Ik wist immers van te voren, dat de voorstelling van Sherriff's stuk geen nieuwe gezichtspunten voor mij zou openen. Ook nu was in deze voortreffelijke bezetting de opvoe ring van een sterke spanning en het leek mij zelfs toe, of de spelers voor deze volle en intens meelevende zaal zich nog meer gaven dan den vorigen keer. Want dit was voor mij het meest verblijdende in deze opvoering, dat de jeugd zoo zuiver en gevoelig op het spel rea geerde. Trouwens er is zelden een publiek, dat zoo snel en juist reageert als dat van de schoolvooi'stellingen. Jonge toeschouwers, sterk vatbaar nog voor indrukken, luisteren steeds zeer aandachtig en beleven een stuk fel. De humor heeft on middellijk vat op hen, zooals ook weer Zater dagmiddag duidelijk bleek. Elk zinnetje van Mason of Trotter vond hier een dankbaxen klankbodem. Maar ook trof het mij, hoe gul en hartelijk gelachen werd om woordspelingen en geestige zinswendingen, die het gewone publiek vrij wel ontgaan. Doch hec meest verheugende van deze voor stelling was de diepe aandacht en de ontroe ring van deze zaal van jonge menschen bij dit hoogst ernstige stuk. Men bêhcefde er niet aan te twijfelen, of dit stuk de bezoekers aan greep of niet. Zoo iets voelt men onmiddellijk aan. Er was aldoor zelfs in de minder dra matisch bewogen gedeelten een stilte, die niet door gehoest of gekuch verstoord werd, er was een voortdurend sterk contact tusschen tooneel en zaal. De acteurs merken daat onmiddellijk en zoo was het ook voor hen Za terdag heerlijk spelen. Toen eindelijk na het slot het doek weer openging en de spelers op één gelid daar ach ter het voetlicht stonden", volgde een waarlijk indrukwekkende ovatie. Het was xiet zooals ik het dikwijls bij schoolvoorstellingen heb bij gewoond een orkaan van lawaai, maar een huldigend krachtig applaus, dat waardig aan sloot bij deze ernstige voorstelling en dat minuten lang aanhield. Een krans werd na mens de scholieren voor het midden vaxx de groep aan de voeten van Johan de Meester neergelegd, een heel sympathieke geste, die ook zeker door de acteurs gewaardeerd zal zijn. J. B. SCHUIL WILHELM MEIJER FOERSTER OVERLEDEN. BERLIJN, 18 Maart. Wilhelm Meyer Foerster, de schrijver van ,AIt-Heidelberg" is na een lange en ernstige ziekte overleden. De gvweldige bekendheid, die zijn stuk ver worven heeft blijkt wel uit het feit, dat op het oogenblik in Johannisburg in het Zuïd- Afrikaansch en in Tokio in het Japansch op voeringen gegeven worden. voor het eerst gebruikt, 'errdissing! is een Jerlbndsche palmVen olijfolie- aaf - die de huicrsoepel maakt ie de teint/rischheid geeft erfijnde g^or, die - zacht en n parfumeert. Een wonder- n Dolyuelman uit Nijmegen! Probeert Castella morgenovermor gen wilt U niet anders meert (Adv. Ingez. Med.) Als rt uw gezond heid betreft waag dan niets! Eisch de echte Aspirin en let op het Bayër- kruis, den oranje band en op een ongeschonden verpakking. Dan is U zeker van een, sinds vele jaren, in alle opzichten deugdelijk geble ken geneesmiddel. (Adv. Ingez. Med.) DE TWEEDE STILLE OMMEGANG. In den nacht van Zaterdag op Zondag is te Amsterdam de tweede stille Ommegang gehouden. Onder stroomenden regen trok ken van een uur af des nachts tot in het vroe ge morgenuur de tienduizenden onafgebro ken langs den voorgeschreven weg. Onder de pelgrims bevinden zich de aartsbisschop van Utrecht, monseigneur Jaixsen, de bis schop van Haarlem Mgr. J. D. J. Aengenent en Mgr. dr. G. C. v. Noort, deken van Am sterdam Betaling Abonnementsgeld per Wij verzoeken onzen abonnés die gewoon zijn perpostgirc hun abonnementsgeld tevol- doen vriendelijk, dit niet uit te stellen tot het nieuwe kwartaal is aangevangen.Zij besparen zichzelf daardoor den last van het aanbieden der kwitanties en ons de moeite van het incasseeren. DE ADMINISTRATIE LANGS DE STRAAT. De Denneboom. Om den hoek van de straat zeilde letterlijk het jongetje. Men moet nu dat zeilen niet zoo opvatten zooals men het gewoonlijk in zoo'n figuur lijke beteekenis opvat, namelijk als het zeilen van een fregat, van een groote, statige, van top tot teen opgetuigde driemaster; ixee, het jongetje was maar een klein jongetje, en het zeilde op de kittige, Peukjes triomfante, vree- selijk veel plezier in zich zelf hebbende ma nier van een klein peuterig zeilscheepje, van een jolletje met een enkel zeil,"van een mi nuscuul, notedopje op een geweldig groote overmatige zee. „Jij bent wel groot", zegt het notedopje tegen de zee. „en ik ben wel klein, maar zie me eens zeilen! Je kunt me niets doen ik ben baas, zoo klein als ik ben, zoo zwak als ik lijk, en ik lach om jou, groote bullebak! Mij is het vernuft, en daarmee be- heersch ik je, en jij kunt niet tegen me op! Tata!" En weg zeilt het jolletje, kittig, klein en in zijn sas het straalt heelemaal, boot en zeil en mast en tuig stralen van zich ver kneu teren de triomfan telijkheid En zoo kwam om den hoek van de straat het jongetje zeilen, heelemaal van top tot teen stralend van zich verkneuterende triom fan telij kheid, een jongetje van een Jaar of zes. Er waren teekenen, die er op wezen, dat die triomfantelijkheid nog kersversch was. en dat duistere, hopelooze wanhoop er aan voor af was gegaan: onder de oogen van het jon getje glinsterde het een beetje van opge droogde, zilte nattigheid; af en toe, gansch en al tegen zijn wil en zijn triomfantelijke stemming in, trok er een bibbertje langs zijn mondhoeken en lippen, dat duidde op een zeer recente huilbui met veel diepe snikken en jammerlijk gesnuif; maar dat alles hoof de. zoo gezegd, zeer positief tot het verleden en het jongetje van nu was een zeer stra lend en zeer triomfant jongetje, een jongetje als een parmant zeilscheepje, vol superioriteit varend over de zeeën des levens, waarop zijn vernuft hem net een kostelijke overwinning had doen behalen, en welke overwinning hem had geleerd dat de edele zeilkunst maar een weet is, en een bron van genoegen voor hem. die haar kent. Het jongetje, oud zes jaar. klein en tenger- tjes van postuur, met inderdaad zeer pientere kijkers in zijn smal snoetje, had aan een lijn een hond bij zich een hond van gemid delde grootte, maar daar alle dingen op deze wereld betrekkelijk zijn een zeer gróóte hond, als men hem beschouwde met het oog op het jongetje. De hond keek iets minder blij, en iets minder superieur dan het jongetje, de hond had iets geslagens: hij keek zoo onge veer als de golf, op welks top zich een zeil scheepje bevindt, zou hebben gekeken als golven gezichten en gelaatsuitdrukkingen hadden om mee te kijken. De hond. die aan een lange, leeren lijn voor het jongetje uit liep, torste aan zijn staart, er stevig aan be vestigd door middel van een vies, modderig touw, een denneboom mee, die op den grond sleepte en welks takken af eix toe zijn ach- terpooten bekietelden: dan trok de hond een wrevelig, prikkelbaar gezicht en gluurde met stiekeme verontwaardiging achterom naar het jongetje. Het jongetje zag niets, het stapte frank en vrij en leutig en plezierig door het leven. Ongeveer halverwege de straat vond de ontmoeting plaats tusschen de drie-eenheid, bestaande uit den hond, den denneboom en het jongetje, en den ouden heer. Een vrien delijke oude heer. met een hoed nonchalant op een groote. grijze kuif gezet, zoodat aan alle kanten de luchtige lokken, zich ver meiend in hun vrijheid, om den rand heen dartelden. De oude heer zag het jongetje, zag den hond, zag vooral den denxxeboom, en bleef ontsteld staan, terwijl zijn vriendelijk gezicht zich plots in een strenge en veront waardigde plooi trok. „Hé, daar. jij!" zei hij tegen het triomfan telijke jongetje, en stampte er gebiedend met zijn stok bij op den grond. De drie-eenheid stond stil, de hond mokkend voorop, de den neboom kil en onbewogen achter hem het jongetje vriendelijk en blij achter de twee. Hij sloeg niets kwaads vermoedend zijn oogen ïxaar den ouden heer op. en begreep niet, waarom die nog eens met zijn stok zoo krach tig op den grond stampte. „Hoe oud ben jij, hè?" informeerde de oude heer als een barsche inquisiteur. „Zes, meneer", zei het jongetje, onbevan gen en blij. Weer gestamp. „En als jij zes bent. hè. weet jij dan nog niet. hè. dat het laf is om mach- telooze dieren te plagen, hè? Dat je geen denneboomen aan hondenstaarten moet bin den, hè? En dat je je moest schamen om zoo iets te doen, hè? Wat moet dat worden, als je tien bent-, en als je twintig bent, en als je een groote man bent, hè? Eerst dieren beulen, en dan je vriendjes beulen, en dan groote men schen. beulen, hè? Bah!" En de oude heer schudde dreigend zijn mal nen en zijn stok. en het jongetje keek met ronde «oogen naar den denneboom en naar den hond. die er bij was gaan zitten: en toen boog hij het hoofd, en zijn onderlip begon te trillen, en een groote traan begon tusschen zijn oogleden te schitteren. Hij haalde diep adem. maar zweeg. „Nou. hè!" zei de vriendelijke, woedende oude heer dreigend. „Huuuuu!" barstte het jongetje gierend uit, „maar ik plaag hem niet. hij plaagde mij! Hij liep zoo hard, en hij trok zoo. en ik ben vier keer gevald. en ik kon hem niet houden, en hij liep aldoor maar heen en weer en dan moes ik achter hem an want ik moch hem niet los laten, en as hij een andex'e hord zag. dan begon hij te hollen, en toen von ik een denneboom en een touw. en toen heb !k ze aan hem gebind, en toen kon hij niet zoo hard meer „Zoo, hè?" zei de oude heer onthutst en zweeg. .Dus een soort van rem. hè? Niet dom, niet dwaas...." En hij bukte zich en voelde aan het touw. „Dat zit niet te vast, hè? Nee, dat zit goed. Dat kan geen pijn doen. Je bent ra~- ten- getje, hè? Hoe kwam je op dat idee. hè?" „Weet niet", zei het jongetje, al weer half bedaard door de plotselinge ommekeer bij den ouden heer. „Weet niet, hè?" zei de oude heer. „Nou, raar jongetje, ga dan maar door. hè. Ik wist niet. dat je zoo'n jongetje was. ik dacht dat je een ander jongetje was. Ik vind jou eigen lijk wel aardig, zie je. hè?" Het jongetje knikte, en ging een beetje minder stralend dan straks zijns weegs met zijn hond en zijn denneboom. De oude heer ging ook zijns weegs, en hij mompelde nog wel drie minuten van alles voor zich uit en keek twee maal om naar het jongetje. Op den hoek van de straat sloeg hij zich opeens op zijn dijbeen, en barstte in een luid geschater uit. „Is het leuk?" zei een slagersjongen tegen hem. „Hè?" zei de oude heer. opziende. En hij sloeg nog eens op zijn dijbeen, en verteld^ toen in de volheid zijns gemoeds het hee'e verhaal aan den slagersjongen; die was de eerste van een reeks van zeven en twintig menschen, waaraan hij het dien dag vertelde. W. T. Stoomen Verven Stoppage Dekens stoomen GROOTE HOUTSTRAAT 5«„ Tel. 10771. 1156? (Adv. Ingez. Med.) AGENDA MAANDAG 19 MAART Stadsschouwburg, Wilsonsplein: „Het bal" voordracht van Charlotte Kohier voor de Ne.d. Vereeniging van Huisvrouwen. 8 uur. Gem. Concertzaal: Kon. Ver. „Oost en West" Indische avond. 8 uur. Gebouw Protestantenbond: Openbare bij eenkomst afdeeling Haarlem en Omstreken Verbond voor Nationaal Herstel. 8 uur. Luxor Sound Theater: „Janmaat op stap" en „Nog zes uur te leven". 8.15 uur. Palace: „The Kid from Spain". Op het too neel: Tibor Gomory Co., gratie en kracht, 7 en 9.15 uur. Rembrandt Theater: ,Xa Matemelle". Op het tooneel: Üona-Fred Larry. 7 en 9.15 uur. Frans Halsmuseum: Tentoonstelling H. F. Boot. 104 en 810 uur. Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend op werkdagen van 11—3 uur, behalve 's Maan dags. Toegang vrij. Heemstede: Kunstkring „Heemstede". Gebouw Protestantenbond, Postkaan: „La Société des Instruments Anciens". 8-15 uur. DINSDAG 20 MAART Schouwburg Jansweg; „Tijd is geld" revue met Tholen en van Lier. 3 uur. NV. Ripperda: Aandeelhoudersvergadering Gebouw De Nijverheid. 8 uur. N.V, Door Eendracht Sterk. Aandeelhou dersvergadering. Lion d'Or. 8 uur. Bioscoopvoorstellingen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 13