LENTE-GENOEGENS SPECIAALHUIS HOMMEN Co. AEH/WAH/H-.ht 32Z Wed. H. Hogenbijl 9 n n n n n n Ir n n Autakaudei fhaatsdumnH „Haatim" De mooiste sorteering in Anegang 38 40 Haarlem TküZfóV HA£EMAI Was sftieU die hfeU? Gordijn Wasscherij „KLEVERPARK" en MET 3 DAGEN WEER TERUG WOENSDAG 21 MAART 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 19 tin tyl&peik Mi tnifti nu$. Er is veel veranderd in 50 jaar, ook in de genoegens van de jeugd. Ik werd mij dit pas eigenlijk goed bewust, teen Kees, mijn neefje van 12 jaar, mij onlangs vroeg: „Zeg, oom, wat speelden de jongens zoo in den tijd, toen u jong was?" Ik moest mij even bedenkenhet was al zoo lang geleden, bijna een halve eeuw. „Dat hing van den tijd van het jaar af, Kees", was eindelijk mijn antwoord. „In de lente had je heel andere spelen bijvoorbeeld dan in den zomer of in den herfst". „Wat deed u dan zoo in de lente?" drong Kees, die met dat antwoord niet tevreden was, aan. „In de lente? Nou, dan knikkerden en hoe pelden wij?" „Hèèè?" zei Kees en keek mij met groote oogen aan „Knikkeren en hoepelen?" Op eens lachte hij en het was duidelijk, dat hij op dat oogenblik erg minnetjes over mij dacht. Ik schaamde mij 'n beetje tegenover mijn 12-jarigen neef over de kinderachtige genoe gens van mijn jeugd en het werd mij op dat moment klaar, dat wij met onze spelen ddcTi- ter bij de jongens uit de Camera Obscura van Hildebrandt a weet wei, die van den „zali gen jongenskiel" dan bij die van tegen woordig hebben gestaan. „Knikkeren en hoepelen?" zei Kees nog feens. „U ook liever dan ik!" „Ja, jongen, maar in mijn tijd waren er nog geen voetballen, tenminste niet in de 6tad, waar ik woonde en fietsen zag je ook nog maar heel weinig. Ik reed nog wel eens op zoo'n houten, zoo één met twee groote, rooie wielen, zooals je ze nu nog wel eens op een tentoonstelling ziet van ouwe rariteiten". „Hebt u daar nog op gereden?" vroeg Kees, stom verbaasd. Zoo'n houten fiets leek hem een vervoermiddel uit den oer-tijd toe. „Ja, zeker, dat noemden wij toen nog heel deftig 'n velocipède!" ,,'n Velocipède!" Kees proestte het uit. „En hoe ging dat?" Nou, je zat er erg hard op, net zoo onge veer als op 'n boerenkar, want er waren geen veeren onder het zadel en er waren ijzeren banden om de wielen. Als je heel stevig aan trapte, maakte je zoo 'n zeven kilometer in het uur en dan was je dood op. Ik herinner mij ook nog, dat 'n vrindje van mij voor het eerst 'n nieuwerwetsche fiets kreeg, tenmin ste, wat wij toen nieuwerwetsch noemden, zoo één met 'n heel hoog voorwiel en 'n heel kleintje er achter. Dat was toen nog zoo'n nieuwigheid, dat als wij er mee op de wegen buiten kwamen, de boerenjongens ons met steenen gooiden en de boeren ons uitschol den, omdat zij beweerden, dat wij de paarden met die rare dingen aan het schrikken maak ten". „En nou trekken de paarden zich niet eens meer wat van een auto aan!" merkte Kees op. „Ja, jongen, ook de paarden zijn veran derd m 50 jaar!" Kees knikte wijsgeerig. Even zweeg hij; toen vroeg hij: „En als u niet knikkerde en hoepelde, wat deed u dan?" „Vliegers oplaten!" „Dat doen wij nooit meer", zei Kees weer met dezelfde duidelijke minachting in zijn stem. „Nee, Kees en toch verzeker ik je, dat dit wat leuk was. Maar zulke vliegers als in mijn jongenstijd zie je tegenwoordig ook nooit meer. „Draken", noemden wij ze in Friesland. Er waren er bij van meer dan manshoogte en die trokken zóó, als ze hoog in de lucht ston den, dat je gewoon als jongen mee naar bo ven zou zijn gegaan, als je ze alleen hadt moeten vasthouden. En je hadt er allerlei rare modellen en soorten onder: soldaten, vrouwen, huizen, molens, sterren, zonnen, je kon het zoo raad niet bedenken, of je zag het in de lucht". „Gossie!" zei Kees, die dit toch wel merk waardig vond. „Het gebeurde ook vaak, dat zulke wonder lijke modellen niet de lucht in wilden. Dan vloog ie ondersteboven, zoo met den kop in den grond. Meestal was ie dan kapot ook". „En wat deed u al zoo meer?" vroeg Kees, die nu toch 'n weinig eerbied kreeg voor de spelen van mijn jeugd. „Zoodra het lente was, gingen wij met den polsstok er op uit om slootje te springen en eieren te zoeken". „Eieren zoeken?" Het was duidelijk, dat ik op dat oogenblik zeer in de achting van mijn 12-jarigen neef steeg. „Wat voor eieren?" in formeerde Kees. „Kievitseieren! Maar eerlijk gezegd, ge beurde het maar zelden, dat wij ze vonden. Daar moet je slag van hebben. Eens vond ik er vier tegelijk bij een greppel, maar daar heb ik niet veel pleizier van gehad, want pas had ik ze veilig en wel op mijn hoofd onder mijn pet geborgen, of er kwam een boer, die ons achterna zat en bij den eersten den besten sprong over een sloot, braken mijn eieren en liep de gele dooier door mijn haren en langs mijn gezicht". Kees zat krom van de pret. „Ja, jongen, dat eieren zoeken en slootje- springen was niet zonder gevaar, want de boeren moesten er niets van hebben, dat je op hun land kwam. Ik weet niet, hoe vaak ik wel midden in een sloot heb gezeten, maar daar gaf je niet zoo veel om, als je maar uit de handen van den boer bleef". „En hebben ze u wel eens te pakken ge had?" vroeg Kees, die het nu pas fijn begon te vinden. „Éénmaal! Dat was een boer, die ik zoo in de armen liep, toen wij voor een ander op den loop waren". „En wat gebeurde er toen?" Informeerde Kees. „Die man nam mij m'n pols af en gaf mij 'n paar tra pen tegen m'n je weet wel!" „Ja, ik zei je al, het was niet zonder ge vaar". „Wat 'n gemeene streek!" vond Kees. „Dus u hebt ook wel pleizier gehad, toen u jong was?" .Pleizier? En of, Kees! Want het fijnste heb ik je nog niet eens verteld. Wij zaten soms heele middagen op de schepen, van die groote driemasters, die er toen nog warer.. Ik woonde in een havenstad, moet je we ter.. Wanneer je als jongens 'n wit voetje hadt bij den kapitein of den stuurman dan mocht je spelen op zoo'n schip, waar je maar wou en ik zeg je, dat was wat! Wij klommen soms tot boven in den mast, zaten het eene oogen blik op 'n ra en even daarna op het puntje van den boegspriet. Wij wisten precies wat 'n fregat was, wat 'n bark, 'n brik of 'n schoener. Wij kregen dikwijls van de matro zen scheepsbeschuit, van die harde, waar je je tanden op kapot beet. En als wij bij den ka- •pitein of den stuurman in de kajuit zaten, zoo'n heel klein, gezellig kombofje, en ze dav vertelden van hun reizen, dan, nou dan werd het eerst echt fijn!" „Hè!" zei Kees, „ik wou dat ik toen jong was geweest. Dat was nog heel wat anders dan tegenwoordig!" De slechte indruk, dien ik eerst met het knikkeren en hoepelen bij hem gemaakt had, was geheel weggenomen. „Bedenk dit maar altijd, Kees, er is geen heerlijker tijd in je leven dan je jeugd!" meende ik wijsgeerig te moeten opmerken. „Ja, als er maar geen school was!" zuchtte Kees. Er moge veel veranderd zijn, de appreciatie van de school bij de jeugd is gelijk gebleven ln al die 50 jaar. Want hoe dikwijls had ook ik als jongen niet dezelfde verzuchting ge slaakt als Kees. Maar hoe vaak ook heb ik later naar dien tijd van de schoolbanken te rug verlangd! En ook Kees zal dit eenmaal doen, ondanks zijn verzuchting van nu daar ben ik zeker van. J. B. SCHUIL. De Eerste Hap Lentelucht van den Zee-olifant. EXTRA AANBEVOLEN ONS 12-UURTJE 1 ons FIJNE HAM op 1 ons prima rookworst samen Z5 ct. 3 ons FIJNE LEVERWORST iste kwaliteit DOORREGEN RUNDERLAPPEN 40 cent 3 pond 1.10 arkens MAGERE RUNDERLAPPEN ROSBIEF of LENDE RIBLAPPEN BIEFSTUK of HAAS PRIMA KALFSLAPPEN KALFSFRICANDEAU KAlFSRIFFSTUK of OESTERS RAUWE KALFSLEVER KALFSTONGEN t VARKENSCARBONADE vanaf DOORREGEN VARKENSLAPPEN MAGERE VARKENSLAPPEN FILET r-s r- NDEAU BLAD REUZEL per pond ƒ1.10 50 cent 60 55 80 60 80 100 60 40 40 30 50 60 35 C. BOOY, Barrevoetestraat 17, Telef. 11489 Thuis bezorgen zonder prijsverhooging. DOÜVcn VONING£>ÜDLA£J v®s MEXMiftDL lnOMGCVING vin OOS"f EN tN MONDEÜÜOCH tehltECtENiNmroiGDtMtolAiPS' ONf|"WtPPENt>OWEN-VEOBX)0tN E.N VE.PMÜPE.N VAN VILlX't IN HttPENHUlZEN 61?omtEtWE.C<te HttMljm ttL 9GyD. óttd 19M Gebouwd volgens geheel nieuw ontwerp Ruimer Carrosserie, onafhankelijk® voorveering. Hydraulische remmen. Stabilisator op achterwielveering. VRAAGT PROEFRIT VRACHTWAGENS. Eén ton chassis I 1395.—. Korte en Lange Truck 4 ton, resp. 1 1995.— f 2095. 1 NASSAUSTRAAT 9 Reparatie werkplaatsen,vakkundig personeel, i TELEFOON 16663 jime stalling, Lange Margarethasfr.5-7-9 W:l vindt U in het ■IIIIIIIIIIIIIIIIIIM^ llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Mijn naam is PRIMO, Dames, Heeren, En *k ben direct voor U te huur, Voor zestig centen in de week maar, Dat vindt U zeker niet te duur. 'k Geef dan geen reparatiekosten, Want daaraan hebt U maar het land. Ook kunt U mij in huurkoop krijgen En dan tenslotte a contant. Ik heb nog vele, vele broertjes, Ook nette werkers, op mijn eer, 't Zijn PROTOS, PYRAMYD en VAMPYR, HAMILTON BEACH en nog veel meer. Jego. is de titel van de nieuwe SCHLAGER-POTPOURRI VAN NICO POSTAL Prijs voor piano met tekst slechts f 1. Even een telefoontje 14273, en U heeft hem thois' Oude Groenmarkt 28 - Postgiro 139436 SANTPOORTER8TRAAT 41-47 TEL. 10131, HAARLEM Het aangewezen adres voor Uw gordijnen met de Schoon maak. Keurig in orde en het voornaamste voor U is niet duur

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 23