HET El DER BEVRIJDING. VRIJDAG 30 MAART 1934 HAARLEM'S DAGBLAD AAN ALLEN! Banket- en suikerbakkers-winkels, bloe menwinkels en vleeschwinkels hebben hun paaschuitstallingen. Haasjes en kippen, eieren en lammetjes en vooral veel fleurig groen zijn de paaschversierselen. Paschen is een heel oud feest. Veel ouder dan het Christendom. Het was eertijds een echt Natuurfeest- De winternacht was voor bij gegaan, een nieuwe, betere tijd brak aan. Uit dankbaarheid, uit blijdschap moest men natuurlijk feest vieren. Waar feest werd ge vierd, moesten er vuren ontstoken worden Vandaar nog de Paaschvuren in Twente en den Achterhoek. Vandaar ook nog de Paasch- weide en de Faaschberg. Voor Paschen klonk en klinkt nog altijd 't oude liedje: Heb ie ook en olde mande Die wi tot Paschen brande Heb ie ook een bossie riet Aors hebben wi vor 't Paaschvuur niet. In de bergstreken steekt men wielen en stroo en rijshout in brand en laat ze dan van de hoogte afrollen. Hij, op wiens akker zoo n brandend wiel terecht komt, zal een gezegend jaar tegemoet gaan. In sommige streken doet men nog aan klappen-uitdeelen. Als symbolen van de eer ste groeikracht der natuur neemt men haze laars- en wilgentakken en geeft daar den naasten verwanten een tik mee. Deze tik zou heilzame gevolgen hebben. In Ootmarsum heeft men nog het eigen aardige „vleugelen" In Limburg de ketting dans. Hand aan hand gaat men zingende door de straten en zoo mogelijk zelfs door de huizen- Op iedere tafel komen met Paschen eieren voor. Eieren zijn het symbool van de wor ding, van het nieuwe leven. In Duitschland moeten de kinderen nog zoeken naar de eieren, die voor hen in 't gras of in den tuin verstopt zijn. Ze zingen dan: O Osterhase( o Osterhase (Oster Paschen) Leg dyni Eier bald ins Grase. (bald spoedig). Op Duitsche Paaschkaarten zie je ook al tijd een haas afgebeeld. Misschien hebben jullie vandaag ook eieren gekleurd. Dat staat vroolijk op de Paaschtafel. En 't is een aardige verrassing voor vader en moeder, de broers en zusjes zoo'n kleurig bewerkt ei naast hun bord te zien staan. In Overijsel is eiertikken nog steeds een vroolijk spelletje. In Weenen wordt op Pa schen veel lamsvleesch gegeten en men geeft elkaar over en weer geschenken. In Helvoirt bij 's Hertogenbosch bestaat' een heel oud Paaschgebruik. De kinderen trekken nl. met mandjes langs de huizen om eieren in ontvangst te nemen. Een oude legende luidt, dat de Paaschhaas vroeger een vogel is geweest. Vandaar dat hij nog eieren kan leggen. In Spanje kent men het gebruik van Paascheieren niet. Daar loopt de jeugd met een versierd lammetje aan de hand. In Rusland viert men weer op een andere manier Paaschfeest. Vooral in Moskou gebeurt dat met groote plechtigheid. In deze stad is de mooiste klokketoren van Rusland. Op den avond vóór Paschen worden om dien toren massa's paaschkoeken gesta peld en in iedere koek wordt een kaars ge stoken. Te middernacht gaan de klokken lui den. de heele toren wordt dan verlicht. Het moet een wondermooi geheel zijn. In Saksen wordt ieder jaar met Paschen een volksfeest gevierd. Jongeren en ouderen houden dan een optocht te paard door hun stad of dorp, terwijl er Paaschliederen ge zongen worden. In de Duitsche streken om en bij de rivier de Spree had men vroeger de gewoonte om vóór zonsondergang op Paschen water te scheppen uit de Spree- Dit Spreewater zou dan juist een zeldzame kracht bezitten. Het deed wratten, zomersproeten en puistjes ver dwijnen. Het hielp tegen oorsuizingen. Wie er het hoofd ih onderdompelde voelde zich van zorgen bevrijd. Twee eetlepels ingenomen voor men ter ruste ging, waarborgde een gezonden slaap. Er was éèn voorwaarde aan verbonden. Wie het water droeg, mocht geen woord spreken. Je snapt, dat dit nog al eens aanleding was tot vroolijke tooneeltjes. Na tuurlijk werd er getracht de waterdraagsters aan het spreken te krijgen. Dan werd er ook nog al eens wat water vermorst. Nu zullen er ook nog wel grappen ver kocht worden met Paschen, omdat het op 1 April valt. En op 1 April stuurt men de gek ken, waar men wil- Ik hoop, dat jullie vroolijk Paaschfeest zullen vieren. W- B—Z LACHEN IS GEZOND t Een dorpsdokter zag tot zijn groote ver wondering. dat één van zijn patiëntjes lustig in het gras aan het spelen was. „He, jongetje," riep hij hem, „ik dacht, dat ik jou gisteren gezegd had, dat je de deur niet uitmocht!" „Dat weet ik, dokter; daarom ben ik het raam uitgeklommen 1" „Hé, waarom loop jij zoo hard?" riep een neger tegen een ander zwartje. „Er was een leeuw in het bosch!" hijgde „Welke moedige neger loopt er nu weg voor een leeuw?" „Deed ik ook niet," beweerde de ander. ..Maar plotseling schoot me te binnen dat de aarde rond was, ik liep weg om hem in zijn rug aan te vallen". „Waarom heb jij je huiswerk niet gedaan?" vroeg de leeraar streng aan Hans de Wit. „Ik kwam gisteravond zoo laat thuis, dat het onmogelijk was, Mijnheer," antwoordde deze. „Onmogelijk? Niet is onmogelijk!' „Oh jawel, Mijnheer; hebt U wel eens ge probeerd tandpasta weer terug te doen in de Jube?" Paschen. 's morgens tegen achten, liggen, goed verstopt, te wachten eieren met gekleurde schaal voor een feestelijk Paaschonthaal. Paaschhaas wijdde aan hem z'n zorgen en heeft ze goed verborgen in de boomen, achter hekken. Toen ging hij de kinderen wekken. Kijk, daar komen allen aan, Vader, Moeder, achteraan Hans en Lucie, Frits en El En de trouwe hond Fidel. Frits klimt dadelijk in den boom: „Wat een ei het is een droom! Dik en rond, van chocola". Hans haalt ook zoo'n ei voor ma. Lucie treft het nog het best, grijpt terstond in 't volle nest en Fidel denkt: „Hondenmagen kunnen ook een ei verdragen!" Kleine El heeft ook wel zin in een ei en bijt er in; maar blijft dan verwonderd staan omdat 't ei niet stuk wil gaan. 't Ei, dat zij had opgebeurd, was eenvoudig bruin gekleurd. Ma zegt: „Geeft het hier maar El. opdat ik het strakjes pel." Zoo heeft Paschen ingezet met de leuke eierpret. Allen zijn nu zeer voldaan En kunnen aan het smullen gaan. (Een Paaschvertelling.) Jonkvrouwe Borghilde had om haar ge waad van wit satijn een ceintuur gebonden met een zilveren gesp. Toen keerde ze zich naar haar min: „Elise, mijn lieve, zie ik er zoo goed uit?" „Als een voorjaarsbloem, jonkvrouwe Borghilde. Nu moet U nog glimlachen!" „Glimlachen!" Het jonge meisje boog het blonde hoofdje en een wolk trok over haar gezicht. Hoe kon ze glimlachen? Was het lot niet zoo wreed geweest om haar reeds heel jong wees te maken? En nu werd ze als gevangene be handeld in het kasteel van haar voogd: Heer Robrecht. Glimlachen, terwijl er, behalve dat van Elise, alleen maar strenge gezichten om haar heen waren; haar ooren niets anders hoorden dan booze, dreigende woorden en de dagen één sombere angst inhielden Plotseling gingen de zware gordijnen op zij en twee pages verschenen, die een zware mand droegen. „Vrouwe Hillegonda zendt dit als Paasch- geschenk aan haar kleine vriendinnetje Borghilde!" Toen ze dit gezegd hadden, verdwenen ze weer en Borghilde klapte van vreugde in haar handen. „Wat zou Vrouwe Hillegonda mij sturen? Maak het gauw open, Elise?" De mand bevatte een Paaschei, maar zoo groot, dat Borghilde zelf er gemakkelijk in ïad gekund. „Wat mooi, Elise. Laten we het gauw open maken, want ik ben nieuwsgierig te we ten wat het bevat!" Geopend toonde het ei zijn schatten een pop met prachtige kleeren, een bed voor de jop, een eetservies van zilver en allerlei lek kere dingen. „Wat verwent Vrouwe Hillegonda mij ver schrikkelijk," riep het kind opgetogen. „Ik zal de pop Hillegonda noemen, naar haar- Zij zal mij een beetje troosten in mijn een zaamheid!" ..Als ik dat wensch, dan nog altijd!" klonk een ruwe stem- ..Gij vergeet, Jonkvrouwe Borghilde, dat ik meester van het kasteel ben!" Het meisje had Heer Robrecht niet bin nen hooren komen; zij sidderde, maar plaatste zich moedig voor het ei en sprak: „Dat vergeet ik niet-, Heer Robrecht. Maar dit geschenk werd mij gestuurd door de vriendin van mijn gestorven moeder en ik hoop, dat gij mij dit niet ontnemen zult!" „Dat was juist mijn plan. Zonder mijn toe stemming ontvingt gij het. daarom zal het - aan Vrouwe Hillegonda teruggestuurd wor den. Doe alles weer in het ei. dan zullen mijn pages het weg homen halen!" Hij verliet het vertrek. De tranen liepen het meisje over de wan gen; tevergeef probeerde Ellsa haar te troosten. Weer werd het gordijn ter zijde geslagen en een knaap met een edel en trotsch voctrkomen verscheen. Hij zag de tranen op de wangen van Borghilde. „Wie heeft U verdriet gedaan, Jonkvrouwe? Zeg het mij en ik zal U helpen." „Spreek niet zoo, Adalbert. Want degeen die mij verdriet heeft gedaan is Heer Ro brecht, Uw Oom. Hij wil mij de eenige vreug de, die ik sinds lang niet gekend heb ont nemen!" Adalbert keek eenige oogenblikken zwij gend naar het reusachtige ei, dacht even na en sprak toen: „En als ik u nu nog veel grootere vreugde ga bereiden?" „Mij, onmogelijk!" Toen boog de edelknaap zich naar het blonde kind en fluisterde haar iets in. Ter wijl hij sprak teekende zich een groote blijd schap af op het gezicht van Borghilde. ,Zou dat mogelijk zijn? Maar welke straf zou U dan wel te wachten staan, Adalbert, als ik dat deed?" „Maak U niet ongerust over mij, jonk vrouwe Borghilde. Doe het nu vlug!" Eenige minuten later meldden zich twéé pages aan. .Hier is de mand," zei Elise. „Wees voor zichtig, want zij is zwaar en de inhoud is breekbaar „Heb geen angst, Mevrouw. We zullen heel voorzichtig zijn!! Vrouwe Hillegonda zal het ei weer ongeschonden in haar be zit krijgen!" Nauwelijk waren de pages op hun paar den vertrokken, of Heer Robrecht trad het vertrek binnen. „Zijn mijn bevelen uitgevoerd?" „Ja, Heer." „Ik zie Jonkvrouwe Borghilde niet," Elise wees op een gordijn van fluweel. „Zij heeft zich in haar vertrek terugge trokken, Heer Robrecht. Zonder twijfel weent ze." ..Ik wensch geen tranen to zien en geen jammerklachten te hooren. Zeg haar, dat ze met een opgewekt gezicht aan tafel komt!" Eenige uren later zat Heer Robrecht in de eetzaal; aan zijn rechterzijde zat zijn neef Adalbert, De hooge stoel van Borghilde bleef leeg. Boos sloeg de burchtheer met zijn vuist op tafel. „Ga Jonkvrouwe Borghilde halen. Durft zij zich tegen mij te verzetten?" Bij die woorden knielde Adalbert voor hem neer: „Heer Oom, Uw pupil bevindt zich op het oogenblik bij Vrouwe Hillegonda op haar kasteel. Daar zal zij gelukkiger zijn dan tus- schen deze sombere muren De oogen van Heer Robrecht fonkelden van woede. „Zij, die haar geholpen hebben met de ontvluchting, zullen worden opgehangen. Ik zal hen vinden, de verraders! Ik „Heer Oom, zij is ontsnapt in het mooie Paaschei. De pages hebben er niets van ge weten. Ik alleen ben de schuldige, want ik heb het plan bedacht!" „Dus gij, neef, bijna mijn zoon, hebt ge handeld tegen mij. Gij hebt gehandeld te- gij mijn wil! Gij veroordeelt dus uw Oom!" „Neen, Oom ik veroordeel hem niet. ik heb de wees haar vrijheid teruggegeven, zoo als Gij zoudt willen, dat ik behandeld zou worden, als ik wees was! Gij zijt immers haar beschermer!" Heer Robrecht had liever zijn tong afge beten, dan aan zijn neef zijn schandelijke plannen te zeggen: het meisje het leven on dragelijk te maken en zich van haar bezit tingen meester maken, als ze van verdriet stierf. Hij zweeg dus. Den volgenden dag meldde zich een bood schapper aan. die Heer Robrecht alleen wenschte te spreken. Deze stond hem te woord. „Ik word gezonden door Jonkvrouwe Borg hilde. Gisteren heeft zij door list het kas teel verlaten. Zij vreest wel Uw wraak, maar nog meer angst heeft ze. dat een onschul dige gestraft zal worden. Zij smeekt om gra tie voor Uw neef. Maar indien Gij iemand straffen wilt, zal zij vandaag nog terugkee- ren. om haar straf in ontvangst te nemen Welk antwoord kan ik haar brengen?" Heer Robrecht bleef stil. Hij dacht na: als er in die jonge zielen zulke mooie ge dachten woonden, zou hij dan de eenige zijn, die zoo slecht was? Zou hij die leelijke ge dachten niet uit zijn hart kunnen rukken en zich gelijk stellen met zijn neef en zijn pupil die hij op dit oogenblik bewonderde. Trots, omdat hij zichzelf overwonnen had, hief hij het hoofd op: „Breng aan Jonkvrouwe Borghilde mijn boodschap. Er is geen sprake van schuld en straf. Zij had gelijk, om te vluchten uit een kasteel, waar men zoo weinig moeite deed, om het haar prettig en aangenaam te ma ken. Zeg haar. als ze blijven wil bij Vrouwe Hillegonda, dat het haar dan toegestaan is. Maar als ze terug wil keeren, om mij goed te laten maken, wat ik al dien tijd misdreef, dan zullen de poorten en deuren van het kasteel wijd geopend zijn voor haar!" De page vertrok met de boodschap, die Heer Robrecht hem meegegeven had Bevend wachtte deze op het antwoord. Dat kwam in den vorm van Borghilde zelf. Ze vloog haar voogd om den hals en riep: „Natuurlijk wil ik hier komen, Heer Ro brecht. bij U en Adalbert." De ruwe ridder streek het meisje door de blonde haren: „Jullie goedheid heeft mijn boosheid over wonnen!" Eenige jaren later trouwden Adalbert en Borghilde Het reusachtige Paaschei hadden ze zorgvuldig bewaard. De beide helften de den dienst als wiegje voor de kindertjes, die na verloop van eenige jaren op het kasteel kwamen. E. W. Voor den gelukkigen vinder? Bij her stellingswerk in het Oostenrijksche legatie gebouw te Boeda-Pest ontdekte men achter een levensgroot portret van den vroegeren keizer Frans Jozef een pakje, waarin men een schitterende diamanten halsketting vond bestaande uit 140 steenen. Een dure auto. De beroemde Britsche Renauto, the golden arrow of de Gouden Pijl heeft maar eventjes f 240.000 gekost. Voor deze auto zijn 5000 teekeningen ontworpen, want voor elk onderdeel, hoe klein ook, werd een afzonderlijke teekening gemaakt. Een flinke hitte. Volgens wetenschap pelijke onderzoekingen moet de Vesuvius bij de verwoesting van Pompeji een warmte ontwikkeld hebben van 3600 gr. C. Wist je dat? Om te kunnen vaststellen dat er zich in de mijnen het vergiftige mijn- ontwikkelt maakt men gebruik van ka naries Vroeger nam men ook in onderzee booten kanaries mee om de aanwezigheid van giftige gassen te kunnen aantoonen Ook hing men ze wel in broeikassen met hetzelfde doel. Tegenwoordig gebruikt men daarvoor tomatenplanten. Zoodra de lucht bedorven wordt door 't een of ander gas b.v. lichtgas gaan de jonge blaadjes slap hangen. MET PENSEEL EN VERF. Het is een oude, aardige gewoonte om met Paschen eieren te beschilderen. Het meeste succes hebben we met gezichten en het is ook werkelijk aardig een ontbijttafel te zien met al die „kijkende" eieren. Het is een kleine moeite om dit jaar als verrassing de eieren voor moeder te beschil deren. En je zult eens zien, hoe leuk ze het vindt. Op Paaschmorgen sta je dan een beetje vroeger op, neemt penseel en verf en verft van allerlei op de eieren. De voorbeelden hier zijn gemakkelijk na te maken. Zijn ze klaar, dan zetten we ze in het eierdopje. Willen we het heel mooi maken, dan vouwen we van papier, mutsen en hoeden, die we hen opzetten, of we vlech ten van wol kleine haarvlechtjes, die we er aan plakken Zoo zijn er allerlei aardige verrassingen die we voor de ontbijttafel kunnen bedenken en vooral als je er een paar uurtjes tijd voor neemt, kun je heel wat grappige dingen maken. OOM KEES.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 15