DE NIJENRODEZAAK. IhlIlIM1" ii'ül VRIJDAG 30 MAART 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 2 (Vervolg van ons nummer van gisteren). Bij het nu volgend debat keuren president en rechters de houding van de Duitsche ver zekering af. waarop mr. Kappevne opmerkt: „U zult de verzekeringen in Holland de kost geven, die dergelijke dingen doen." In den loop van het debat staat de Offi cier van Justitie, mr. van Dullemen op en zegt, dat het O.M. wel partij is, maar niet partijdig, hij zal daarom alle stukken inzake K. aan de rechtbank overleggen. Het betref fen klachten tegen K. inzake brandstichtin gen en inzake oplichting, de feiten zijn wel onderzocht, doch geven geen aanleiding tot verdere vervolging. Getuige Kölbel, verzekeringsagent, komt dan de verklaringen van den heer Drewe be vestigen. Getuige geeft een groot aantal bij zonderheden over de houding van K. en diens voorstellen inzake zijn verklaringen. Getuige Kölbel vertelt, dat K. bij de afwikkeling van de schade onware mededeelingen heeft daan. Mr. Kappeyne merkt op. dat K.'s verzeke ringsaffaires een groote wirwar waren. K. had de paarden toen hij de verzekering afsloot al weer verkocht. „Hij verzekerde dus iets, wat hij niet eens kon verzekeren", aldus mr. Kappeyne. De getuige bevestigt dit. hij zou de ver zekering nooit hebben aangegaan, als hij geweten had, dat de paarden niet meer van K. waren. De verdachte verklaart dan, dat hij zich niet wel gevoelt, hij verzoekt naar het Huis van Bewaring teruggebracht te mogen wor den. Aldus gebeurt. Uiteenzetting van den kroongetuige. Getuige K-, die den heelen ochtend in de wachtkamer heeft doorgebracht, wordt voor het hekje geroepen om zijn „licht" over deze zaak te laten schijnen. Hij begint met te vertellen, dat hij aan vankelijk heeft verklaard, dat er acht paar den zijn verbrand, doch nu hij zich goed herinnert, kan het ook wel zijn, dat het er veertien of vijftien waren. „Maar meneer de president, erg precies weet ik het niet meer, het was geen prettige tijd voor me, ik ben groot dierenliefhebber K. windt zich bij het verdere verhoor op, hij is zenuwachtig en verwart zich in zijn woorden. „Dat is te kras", „dat is te bar", „dat kan men alleen van verzekeraars ver wachten" mompelt hij. Plotseling valt hij heftig uit: ..Meneer de president, ik voel me genoodzaakt U te verzoeken een strafver volging in te stellen tegen die twee getuigen wegens smaad". De beide Duitsche getuigen worden weer voorgeroepen. De tolk vertelt, wat K heeft verklaard, doch de Duitschers blijven perti nent bij hun verklaringen. K. windt zich weer op en hij noemt de ge tuigen „infame smeerlappen". Mr. Kappejme maakt den President hier op attent- Mr. de Gaay Fortman: „Meneer Koning, uw verklaring staat tegenover twee beëedigae verklaringen en ik heb nog steeds geen be vredigende verklaring van U gehoord over de conferentie te Arnhem" Getuige zegt aan. dat hij wel meer wil zeggen, maar niet in 't publiek. Mr. Muller Massis vraagt dan. of de recht bank nog geen termen aanwezig vindt om over te gaan tot vervolging van K. wegens meineed?'* Ik zou nog graag iets vragen, aldus mr. Muller Massis. K. heeft gezegd, dat hij zoo'n dierenliefhebber is, maar heeft hij indertijd te Bussum, toen hij ongenoegen met zijn vrouw had, haar lievelingshond de pooten niet stuk geslagen?" K. (opgewonden),,'t Is infaam. Ik ant woord er niet op!" Mr. Muller Massis: „Ja of neen!" K.: „Neen! Ik ben een dierenvriend". Mr. Muller Massis: „Nu de heer K. vol blijft houden, dat hij een dierenvriend is, zal ik een getuige dagvaarden, nl.. de heer Ter Beek, veearts te Naarden!" Na de pauze. Na de verklaringen van de Duitsche ge tuigen en na de pertinente ontkenning van Koning inzake zijn houding tegenover de verzekering is de spanning in de zaal aan merkelijk toegenomen. In groepjes staan verdedigers, getuigen en pers te praten voor de rechtbank binnenkomt. Ieder verwacht een wending in het proces, en de mededee- ling, dat het O. M. zal overgaan tot vervol ging van K. -wegens meineed. De verdachte O. is weer in de zaal tegen woordig. Te drie uur komt de rechtbank binnen, er gebeurt echter niets bijzonders. Het getui genverhoor wordt voortgezet. K. komt naar voren en deelt de rechtbank mee. dat hij er prijs op stelt, wanneer de rechtbank zoo spoedig mogelijk den veearts ter Beek uit Naarden hoort. Hij zegt nog eens, dat hij nog nooit een hond met gebroken pooten zag. De rechtbank zal veearte ter Beek dagvaarden tegen Za terdag a.s. Als getuige wordt dan gehoord een boer uit Breukelen, wiens land grenst aan de ter reinen'van verdachte O. Er ontstaat een lange discussie over een breede sloot en een hek, waarbij blijkt, dat de situatieteekeningen niet geheel juist zijn. Den inbrekers zou opdracht gegeven zijn door het hek te gaan, dat echter geen toe gang gaf tot he.t kasteel. De arts aan het woord. Nadat nog eenige getuigen zijn gehoord van geringere knportentle wordt dr. J. W. T. Lichtenbelt, arts te Utrecht, gehoord. Hij doet eenige mededeelingen over den gezond heidstoestand van den verdachte. Getuige-deskundige is van meening. dat het verblijf voor verd. in het Huis van Be waring hoogst nadeelig is. Voor zoover ge tuige het thans kan beoordeelen is verd.'s gezondheidstoestand er niet beter op ge worden, het opnieuw optreden van hart- krampen is verontrustend. Opwinding werkt ongunstig op hem. De kwaal, waarvoor dr- Lichtenbelt verd. heeft behandeld zal er zeer zeker niet beter op zijn geworden. De president wil dan de zitting schorsen, doch de verdedigers verzoeken het woord. Verzoek tot invrijheidstelling. ,'t Is vandaag een bijzondere dag geweest in het proces Onnes, aldus mr. Muller Massis. Het is gebleken dat de schetsteekening z.g. door Onnes aan Koning gegeven, van nul en geener waarde was. Duidelijk en helder is aangetoond, dat het hekje geen toegang tot het kasteel gaf. Wat is nu het merk waardige? Voor een insider is een dergelijk kaartje onzin, voor een outsider, die van den weg af de zaak heeft bekeken, lijkt het, of het hekje Inderdaad toegang geeft. We hebben het van alle getuigen gehoord: de verhuizers hadden opdracht door het kleine hekje te gaan. Van de groote poort was nooit gesproken. Het openstaan van de poort was den heer O. niet bekend. Van het mes met de champagnehaak dat ook door O. zou zijn gegeven is niets geble ken. K. heeft, afgaande op de verklaringen van Witbraad en Biesing, het mes zelf gege ven. De geheele bewering van K. is onzeker en aarzelend. Op grond van deze feiten vraagt pl. met klem de martelingen van verd. Onnes niet langer te doen voortduren. Spr. dringt aan afgezien van de uiteindelijke beslissing der rechtbank op onmiddellijke invrij heidstelling of schorsing van de voorloopige hechtenis onder verschillende voorwaarden. De Officier verzet zicli. De Officier, mr. Van Dullemen, is van meening, dat het aspect van de zaak weinig veranderd is. De president deelt dan mede, dat Zaterdag de beslissing op dit verzoek zal worden ge geven. De zitting wordt tot dien dag geschorst. AVONDSCHOOL VOOR NIJVERHEIDS- ONDERWIJS. OVERGANGSEXAMENS. Bevordering van le naar 2de klasse: J. v. Breukelen, H. J. van den Broek voor waardelijk. B. J. Caré, B. Derks. W. v. Her waarden, M. Hersman voorwaardelijk, J. Koel voorwaardelijk, H. J. Komen, D. Koopman. B. N. Krom. J. Lacourt, J. L. v. Leen, J. H. Lenaarts, W. de Liefde, P. Loevezijn, K. F. Peschar, H. J. Plant, S. J. Schreur, W. A. de Vreugd, K. K. Westra, L. A. v. Wijngaarden, P. A. N. Zwart. Bevorderd van 2de naar 3de klasse: J. A. Boesaard, P. P. Boersma, L. de Bok. J. v. den Boogaard, F. Bootsman, W. F. Brakel. W. F. Coert, P. v. Egmond, F. v. Es, A. J. v. Gelder, J. F. C. H. Godde, P. de Grood, G H. v. Heer den, H. Hoenderdos, P. F. Hut, J. H. Koers voorwaardelijk, M. C. Kuyl, J. A. Lenaarts, W. Lenaarts, E. A. J. Moen, J. Oonk, H. D. Pigge, H. F. v. Poeteren, G. J. v. Straaten, L. Suman, A. Tli. Tertuig, A. de Vogel, C. Wijnstra, Z. Kraayenoord. Bevorderd van 3de naar 4de klasse: J. Huges, H. de Kier voorwaardelijk, N. Koopman voorwaardelijk, J. G. Kuntze voorwaardelijk, G. E. Moen. A. N. Mulder, R. Mulder. J. A. v. Pa radijs, P. Pull, J. Rob, J. Schijf, A. de Vries, R. E. de Boer, M. C. v. Aalst, P. Beeldman, D. J. Driessen, H. M. v. Duffelen, N. W. v. Eeden, C. Gart, J. Giesbergen voorwaardelijk, H. ten Hove. H. J. Jonker. H. Koopmanschap voor waardelijk, H. J. de Loof. J. A. Maters. H. F. v. Paradijs, J. E. F. Schiffer, G. Scholte, A. Sloot E. E. Willers, A. de Zwart, voorwaarde lijk. W. C. H. Zwemmer, Bevorderd van de éde naar 5de klasse: J. Boerrigter. H. J. Brave. R. G. Brier.ne voor waardelijk, J. J. v. Eeden. J. Hoogendorp, M. Kamminga, G. Karman. A. P. Koel. F. v. d. Mey de Bie, V. J. Planting, W. H. v. Ross. du Chat tel, P. Th. v. Schaik, F. H. Visser, M. J. v. Noort, W. Bouwens, G. Brinkman, J. J. v. Doorn, J. Eykhout. C. Geutskens voorwaarde lijk, A. M. Giebels, C. Hartman, C. W. Hoek stra, J. S. Holster, W. F. v. Honschooten, D. Koers, L. J. Malherbe, Th. A. Micgielse, J. Plevier, S. W. Schreuder, G. Zeepvat, D. Zuidam, W. Bosch. EINDEXAMEN. Het getuigschrift werd uitgereikt aan: A. Driessen, H. la Duk, E. Dijkstra, H. J. de Geus, P. J. van. der Ham, W. J. Hilgeman, A. J. F. Hofstée, N. J. Jansen, J. v. Laar, W. L. Mars, K. J. Meyer, J. C. Mollema, J. v. Okkenburg, C. F. Oudolf, J. L. Ploeger, A. Provoost, A. J. v. der Petten, A. Snel, J. H. Steenkist. P. Steey. E. J. v. der Valk, A. v. Wijngaarden, J. Baartse. T. A. v. d. Kaay, W. J. v. der Linden, J. v. der Schaar, J. Trap, P v. Velsen, T. M. Visser, H. Joetken, J. Boelhouwer, H. W. den Hertog, A. F. Horeman, D. Kastercum, J. C. v. Koten N. C. Mul, A. Oudejans, H J. T. A. Pennekamp, L. Prins, M. Wesseling, G. Wielart, A J. de Zaayer. DE RADIO-TOESPRAAK DER KONINGIN. In aansluiting op het bericht omtrent de toespraak, welke de Koningin morgen. Zater dagmiddag voor de radio zal houden, kun nen wij nog mededeelen, dat H. M. deze rede zal uitspreken in de groote of St.-Jacobs- kerk te Den Haag. De uitzending zal geschieden door de bei de zenders Huizen en Hilversum en voorts door de Phohi en de rijkszenders te Koot wijk naar Oost- en West-Indië. In Oost-In- die zal de uitzending worden gerelayeerd door de N.I.R.O.M. en d.e Gouvernementezen ders. BRIDGECLUB „HAARLEM". De vijfde drive, die de Bridgeclub „Haar lem" dit seizoen in clubverband organiseer de en waar uitsluitend de leden (dus geen introducés) aan deelnamen, werd gehouden in Hotel De Leeuwerik, volgens Scheveningsch systeem, tusschen dames en heeren afzonder lijk. Te kwart over acht uur werd de avond, na allen en in 't bijzonder enkele nieulwe leden een welkom te hebben toegeroepen, door den voorzitter geopend. De animo onder de 32 leden die tegen woordig waren was bijzonder groot. Ongeveer half één was het spel ten einde en kwamen de volgende dames en heeren voor een prijs in aanmerking: Eerste damesprijs onevenüjn mevr. Logtens en mevr. Maars. Eerste damesprijs even lijn mevr. Buma en mej. Busquet. Eerste heerenprijs even lijn de heeren van Gerth en Burger. Eerste heerenprijs oneven lijn de heeren Tabbers en Jonker. Tweede damesprijs even lijn mevr. van Gooi en mevr. Metz. Tweede damesprijs oneven lijn mevr. Jonker en mevr. Burger. Tweede heerenprijs oneven lijn de heeren van Gooi en Verbruggen. Tweede heerenprijs even lijn de heeren Logten en Jordaan. waarvan de lage prijs een verrassing is en het ligt in de bedoeling na Haarlem ook elders in den lande zulke „geschenkenwnkelsi" 'te openen. De Haarlemsche zaak maakt een gezelli- gen indruk en de vele wandspiegels doen het voorkomen of men in 'n groote zaal vertoeft met duizend en een verscheidene voorwerpen De geordende indeeling der artikelen maken een keuze echter zeer gemakkelijk en wij zijn er dan ook van overtuigd dat de eigenaar van succes verzekerd kan zijn. „HET HUIS VOOR GESCHENKEN" GEOPEND. In de Groote Houtstraat 69 heeft de N.V. Prima een geschenkenwinkel gevestigd die zij „Het Huis voor Geschenken" heeft ge doopt en waar men uitgaat van het principe dat niemand meer behoeft te besteden dan wat hij oorspronkelijk van plan was, m.a.w. zonder in de goedkoope warenhuisstijl te ver vallen heeft men afdeelingen ingericht voor goederen van dezelfden prijsklasse, zoodat men niet in de verleiding komt meer uit te geven dan de geschenkenbegrooting toelaat. Er zijn talrijke voorwerpen aan te treffen,* ONDERSCHEIDING. Bij Kon. Besluit is toegekend de zilveren e eremedaille der Oranje-Nassau-Orde aan J. van der Steeg, afdeellngschef op de boek binderij der firma W. Knoop en Zonen te Haarlem. OVERTOLLIG GEDRUISCH Wij lezen in het Alg. Handelsblad onder het hoofd: Uit het „Handelsblad" van 1834: 29 Maart 1834. (Ingezonden). Hedenmorgen, omstreeks twaalf ure, trok de lijkstaatsie eens Kapiteins van het Garnizoen voorbij mijne woning in de KalverstraatLang tuurde ik den langzaam vorderenden trein na, die, eindelijk den Dam genaderd, uit mijn oog verdween. Ik keerde tot mijne bezigheden terug, waarin ik echter een oogenblik daar na. door een hevigen knal van een losgebrand peletons-vuur gestoord werd. Die knal her haalde zich een paar minuten later, en verder hoorde ik niets. Oogenblikkelijk besefte ik de mogelijkheid, dat een of ander geacht ingezetene, zonder iets kwaads te vermoeden, op dit uur, in zijn rijtuig gezeten, den Dam naderde, en zijne vreedzame paarden, aan luidruchtige militai re eerbewijzen ongewoon, door den knal ver schrikt, zijn leven in gevaar zouden kunnen brengen. Niet minder bekommerde ik mij over de zwangere, zieke of kraamvrouwen die in de nabuurschap wonen, en welligt met de gezondheid of het leven eene zoo gedruisch makende eer zouden kunnen betalen. Zonder van meerdere mogelijke onheilen te middel van uw dagblad de bevoegde autori teiten op de bedoelde wijze van militaire be graving binnen onze stadsmuren opmerk zaam te maken, in de hoop, dat men, zonder aan de militaire eer te kort te doen, voortaan zal kunnen goedvinden, de uitbarstingen van buskruid in het volksrijkste gedeelte der stad te vermijden, liever dan onvoorzigtiglijk het leven van stille ingezetenen op het spel t'. zetten. Een vijand van overtollig gedruisch BURGERLIJKE STAND HAARLEM, 30 Maart. Ondertrouwd 29 Maart: A. E. Troost en L. van Westrenen; W. T. J. Habraken en F. G. M. v. d. Haak; J. J. Bouwer en W. Bongert- man. Getrouwd 29 Maart: G. W. Gail en G. J. Boeré; S. Muller en N. H. J. te Kief te; G. Rijpma en H. C. de Langen. Bevallen 27 Maart: M. A. SnellensVoor- twist, z.; 28 Maart J. W. BauerJansen, d.; J. J. VeeringBasten ,z. Overleden 27 Maart: J„ 5 mndi, z .v. J. Woudenberg, Spaarnhovenstraat; A. Kok Schoon, 69 j., Visscherseinde; 28 Maart: J„ 3 mnd., z. v. L. A. Weber, Benkoelenstraat. LETTEREN EN KUNST HET TOONEEL. DE JONGE SPELERS. Koning Christiaan de zeventiende. Voorstelling voor werkloozen. Het Instituut voor Arbeidersontwikkeling, dat met 3 andere organisaties, de voorstelling van Koning Christiaan de Zeventiende door De Jonge Spelers voor werkloozen in den schouwburg aan den Jansweg gistermiddag had georganiseerd, heeft hiermee een goed werk gedaan. Juist, dat het voor deze voor stelling een zoo vroolijk stuk koos, als dit door Herman Heijermans bewerkte blijspel met zijn satirieke, maar toch aldoor goedige spot, was een bewijs van goed inzicht. Want tenslotte willen werkloozen in dezen sombe ren tijd liever een stuk, waarom zij van harte kunnen lachen, dan een drama, dat hun aan den emst van hun toch reeds zoo zorgelijken toestand herinnert. Het was daarom zoo als de heer Van der Winden in zijn openings woord terecht zeide jamer, dat de zaal niet tot de nok gevuld was. De heer Van der Win den erkende, dat'in Haarlem veel voor de ontspanning der werkloozen werd gedaan, maar men hatl voor dezen tooneelmiddag toch grooter belangstelling verwacht en er ook op gehoopt, omdat men met de opvoering van Christiaan de Zeventiende wilde aantoo- nen, dat het tooneel ook in dezen tijd zeker niet voor de film onderdoet. Het was eén uitstekende voorstelling, die De Jonge Spelers van dit bekende stuk vroeger heette het „Hummer Zeventien of De Noodlottige Gelijkenis" hebben gege ven. Wat wordt er door deze acteurs en ac trices met animo en spirit gespeeld. De op voering deed als geheel zeker niet onder voor die. welke wij er vroeger van de Tooneelver- eeniging onder Heijermans' eigen regie en van Het Nieuw Nederlandsch Tooneel met Bart Kreeft en Elias van Praag in de hoofd rollen hebben gezien. Men gooide het niet meer in de klucht dan noodig was en wij hebben vooral Lucas Wensing gewaardeerd, die als Koning Christiaan Bart Kreeft even aarde. Als koning was hij in I misschien wat te burgerlijk, maar in zijn kruiersrol bleef er genoeg van den koning over, om het tweede bedrijf niet te veel tot een farce te maken. Dat was heel fijn van Wensing. En Richard Flink was kostelijk als de tot koning gebombardeerde kruier. Hij bleef be neden Nico de Jong in deze rol, maar hij over trof van Praag, die het er al te zwaar op legde. De zaal had uitermate plezier om dezen plebejischen vorst en Flink liet er zich toch niet door verleiden om er nog 'n schepje op te doen. Het was hoogst komisch spel van hem. Ook in de andere rollen had men het niet in al te sterke chargeering gezocht. Ben Groe- neveld was als hofmaarschalk een heel fijne carricatuur en hij speelde den gezags-fana ticus, den commissaris met het noodige aplomb. Fiolet was Hageman, den kamerdie naar, die vermakelijke tweelingbroer van Lutz uit Oud-Heidelberg de rol, die ik mij nog o.a. herinner van onzen tegenwoordigen directeur van den schouwburg aan den Jans weg, den heer Kaart Sr. en hij gaf hem met komischen ernst. Ook de kleinere rollen waren over het al gemeen goed bezet. Uitstekend bijvoorbeeld was de lijfarts van Jan Lever, die ook Hen drik Overgauw, den bierbrouwer geestig hoe aardig waren zijn handbeweginkjes in beide rollen typeerde. Jan Lemaire gaf den revolutionnairen uitgever Fries met over tuiging en was ook voldoende als de zenuw- aohtige secretaris. En Arie Das was een kroonprins met jeugdig élan. De dames hebben in dit blijspel minder te doen. Hesje Rijken was in haar element als de vroedvrouw, die zij levendig en met ko misch accent weergaf. Nelle Ernst was een lieve en toch cordate Kaatje en de niet op het programma vermelde vrouw Hopman speelde met zoo'n drift en energie, dat wij ons Hopman's vrees voor deze vrouw volkomen konden begrijpen. Zoo was het als geheel zeer amusante vertooning van dit vermake lijke stuk en het was dan ook geen wonder, dat de zaal er hartelijk van genoot. De Jonge Spelers hebben de Haarlemsche werkloozen met deze opvoering een vroolijken middag bezorgd en daarvoor hebben wij hen dank baar te zijn. J. B. SCHUIL. FILMKUNST. S. O. S.-IJSBERG In het Luxor-theater zal in de Paaschweek een film te zien zijn, die tot de aangrijpend ste natuur-opnamen behoort. Men zal zich het genre kunnen voorstellen, als men weet. dat dr. Arnold Fanck de leiding van dit kunst werk gehad heeft. Bij het hooren van dezen naam bereidt men zich voor op sneeuw en ijs, op de verbluffende stuurmanstoeren van den vlieger-virtuoos Ernst Udet en op de il lustratieve charme van Leni Riefenstahl, de sportieve en toch zoo vrouwelijk gebleven bergt oeriste. Dr. Arnold Fanck heeft ditmaal een film expeditie op touw gezet naar Groenland, waar hij met zijn gezelschap een half jaar verkeerd heeft'. De Deensche regeering heeft deze expeditie gesteund ,en Knud Rasmussen, de vermaarde Pöolónderzoèke'r heeft er zijn wetenschappelijke medewerking aan verleend Zoo is een werk tot stand gekomen, dat den toeschouwer de ontzettende pracht van de Poolstreken genieten doet en hem hierbij tevens onder den indruk brengt, van de ge varen, welke de mannen der wetenschap moe ten trotse eren om zich ter plaatse op de. hoogte te stellen van alles wat er rondom de Pool aan wetenswaardigs valt te ontdekken. Het spreekt vanzelf en de medewerkers hebben dit ook ruiterlijk erkend dat men van verschillende trucs heeft gebruik moeten maken, maar de wijze waarop men dit heeft gedaan, verstoort In geenex-lei opzicht de il lusie, dat men met een heuschen strijd op leven en dood heeft te doen. Zoo is het trouwens ook reeds een inspan nende en hachelijke onderneming geweest en men begrijpt als leek niet, hoe men te mid den van met donderend geraas instortende ijsbergen, onder sneeuwstormen, manoeu- vreerende in de lucht en ploeterende door het water, de lens zoo nauwgezet en met zooveel overleg heeft kunnen hanteeren, dat men dergelijke uitkomsten bereikt. Majestueus is de aanblik van dit verlaten gebied, half zee en half vasteland, voortdu rend in wording en tegelijk in ontbinding verkeerend, een baaierd van groote en kleine schotsen die zich aaneenvoegen, zich over elkaar opstapelen en weer verkruimelen en smelten, zoodat men nooit weet, wat men onder de voeten heeft. Het kruien van een rivier tot op oneindigen schaal vergroot, „Het ijs leeft", aldus heeft een van de medewerkenden aan deze expeditie zich uit gedrukt. En dit leven van het ijs is het voor al, -dat op deze film treffend tot uiting komt. Men ziet die solide eilanden met hun blank en gaaf oppervlak, waarop de menschen slechts zwarte stipjes zijn, bijna onmerkbaar voortdrijven op den stroom van het water. Dan eensklaps een scheur, de kanten vallen om en storten als muren van een stuk ge schoten vesting in 't water. Het heele ge vaarte verglijdt duikt onder en de menschen, die in een grot een toevlucht hebben gevon den, schommelen heen en weer als waren ze aan boord van een schip in den storm. Maar omgekeerd verrijzen daarnaast evengoed zulke gevaarten uit het niet en het is deze „geboorte van een ijsberg", welke als schouw spel nog indrukwekkender is dan de explosie. De contrastwerking tusschen zwart en wit Leni Riefenstahl en |tod la Rocque, die de hoofdrollen ver vullen Jn S. O. S.- ijsberg, de expedi- r.iefiim naar Groen land onder leiding van dr. A. Fanck. maakt ijs en sneeuwvelden op zichzelf reeds tot een dankbaar gegeven voor den foto graaf, hoeveel te meer valt er uit dit gegeven te halen, wanneer de dramatische werking van de natuurgebeurtenissen het effect nog versterkt. Zeldzaam profijt heeft de camera ook ge trokken van de figuren der medespelenden, wier markante koppen de sporen dragen van de heldhaftige aandoeningen der strijders. Zelfbeheersching. volharding, maar ook angst, moedeloosheid, nieuwe hoop en teleur- stelling staan in deze gelaatstrekken gegrift. Eén is er, die tenslotte door den honger waanzinnig wordt en, na door zijn kameraad verhinderd te zijn in zijn jacht op den nog eenig overgebleven hond, het mes trekt tegen zijn medemensch. de vrouw aanvalt en als een zielig overschot zelfmoord pleegt. Zoo komen wij op het „verhaal", dat een dergelijke natuur-weergave pleegt te kruiden. Gelukkig is dr Fanck ditmaal met deze vrij overbodige kruiderij sober geweest; geen lief desdrama of romantisch avontuur stoort den natuurlijken loop der gebeurtenissen. Men volstaat met een herhaling van het aloude gegeven: Leni Riefenstahl die, afgaande op een radio-bericht, de verdwaalde toeristen per vliegtuig gaat zoeken en, na haar ma chine daarbij te hebben verspeeld, op haar beurt opgespoord wordt door Ernst Udet. Een aardige toegift op dit ijsdrama leveren de Eskimo's, die in eenige levendige taferee- len tenslotte met hun laveerkunst de film be sluiten. H. G. CANNEGIETER KUNST AAN HET VOLK. VOORDRACHTAVOND PAUL HUF. In het gebouw van den Protestanten bond heeft de acteur Paul Huf een voordrachtavond gegeven voor de leden van de vereeniging Kunst aan het Volk. Deze kunstenaar, die ook als declamator in onze woonplaats geen onbekende is, heeft het flink opgekomen gehoor geboeid met een uitgebreid en gevarieerd programma, dat hij met Vondel begon en met eenigen van onze moderne dichters besloot. Paul Huf beschikt over een orgaan en een techniek, welke zich voortreffelijk voor zoo'n declamatieavond leenen. Zijn talent komt het best tot zijn recht in het zware gedragen genre; de forsche verzen van Vondel en Huygens liggen hem beter dan het teerdere werk van Gezelle, waarvoor hij de speslsch- heid mist, al draagt hij verder ook deze natuurgedichten met een bewonderens waardige technische volmaking en een sonore welluidendheid voor. De avond begon in mineur en sloot zich, wat de keuze van het materiaal en de wijze van voordracht betreft, geheel aan bij de sombere dagen, welke wij na het overlijden van H.M. de Koningin-Moeder hebben door leefd. Het was, of de galm van de doods klokken nog naklonk in de reeks treurzangen waarin de vorst onzer vaderlandsche dich ters onderscheidenlijk het overlijden van Pieter Corneliszoon Hooft, burgemeester van Amsterdam; Dioruysius, den zoon van Gerard Vos: 's dichters dochter Saartje; zijn zoontje Constantijn; zijn echtgenoote Maaike de Wolf en den moord op Oldenbarneveld be weent. Na deze statige litaniën zal menigeen onder de toehoorders, die na den druk der laatste dagen noodig aan een reactie toe was, zich verademd gevoeldhebben door de vroolijker noten, welke hem uit den Beekzang en Wildzang in de ooren klonken. Na dit intermezzo had men weer kracht gekregen om de droeve klachten van Breeroo over de lichamelijke en geestelijke gevolgen van een minder solied leven en het daaruit voortvloeiende gevoel van zedelijk onbehagen in zich op te nemen en mede te lijden met de gemalin van Frederik Hendrik, die haar voor Den Bosch te velde staanden echtgenoot ontbeert, en was men voldoende terugge zonken in de mineurstemming van het be gin, om nogmaals een lijkzang te kunnen aanhooren, en wel thans naar aanleiding van den dood van prins Maurits: Huygens' al oude Scheepspraat, zonder welke geen decla matie-avond compleet is. Een negental verzen van Guido Gezelle, waarvan het laatste het melancholieke De Raven, besloot het program voor de pauze. De keuze uit de moderne dichters, aan wie de declamator het tweede deel van den avond gewijd had, droeg een ietwat eenzijdig karakter, doordat op een enkele uitzondering na louter Roomsch Katholieke represen tanten van de Nederlandsche kunst aan het woord kwamen. De Bedelbroeder van Jacques Schreurs en De Kerseboom van Jan Engel man sloten zich bij de naïef-religieuse en primitieve wereldvisie van Gezelle aan, doch wederom was het een verademing, toen Nijhoff's Preludium van Ravel eens een frissche variatie in het genre bracht. Slauerhoff's Afrikaansche Idylle, een paar poëtische aardigheidjes van den Vlaming Paul van Ostajen een specimen van Antoon van Duinkerken besloten het repertoire. H. G. O ANN E GIETER, MUZIEK. BLOEMENDAAL'S GEMENGD KOOR." Nu de uitvoering van Bloemendaal's Ge mengd Koor in de Goede Week viel, had de dirigent de heer Piet Halsema zijn keus laten vallen op geestelijke koorliederen van Hein- rich Schütz, Mozart, Astorga, Haydn en Joh. Gotfried Schicht. Een mooie, een gelukkige keuze. En, laat ons dit direct erbij zeggen: een gelukkige uitvoering. Halsema heeft zijn koor ingesteld op het zingen der muziek van deze oudere meesters, en hij zal er evenveel vol doening van hebben als zijn koor, evenveel als de luisteraars, die daarvan meer mee namen dan van allerlei waterige concours producten. Het mooist van alles was wel Astorga. Uit het overschoone Stabat Mater zong het koor den aanvang en daarna de strofe .Virgo vir- ginum praeclara". Het instrumentale deel der partituur werd aan den vleugel weergegeven door mej. C. IJzerman, die dit heel loffe lijk deed. Het na elkaar brengen der handen op het klavier in het zelfde accoord mocht liever geheel achterwege blijven: de uitwer king schijnt grooter, maar is inderdaad klei ner. Gelukkig maakte zij van deze zeer af te keuren speelwijze slechts sporadisch gebruik. Er was tusschen haar spel en de directie een uitstekend contact, waarvan het koor den goeden invloed onderging. Met bloemen hul digde men haar voor dit verdienstelijk werk. Een gedeelte uit het Gloria van Haydn's Mis in C (Qui tollis) behoorde mede tot het beste van den avond, en ook nag met eere genoemd worden het koor van Schicht uit

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 2