DE NIJENRODEZAAK.
IhlIlIM1" ii'ül
VRIJDAG 30 MAART 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
2
(Vervolg van ons nummer van gisteren).
Bij het nu volgend debat keuren president
en rechters de houding van de Duitsche ver
zekering af. waarop mr. Kappevne opmerkt:
„U zult de verzekeringen in Holland de kost
geven, die dergelijke dingen doen."
In den loop van het debat staat de Offi
cier van Justitie, mr. van Dullemen op en
zegt, dat het O.M. wel partij is, maar niet
partijdig, hij zal daarom alle stukken inzake
K. aan de rechtbank overleggen. Het betref
fen klachten tegen K. inzake brandstichtin
gen en inzake oplichting, de feiten zijn wel
onderzocht, doch geven geen aanleiding tot
verdere vervolging.
Getuige Kölbel, verzekeringsagent, komt
dan de verklaringen van den heer Drewe be
vestigen. Getuige geeft een groot aantal bij
zonderheden over de houding van K. en diens
voorstellen inzake zijn verklaringen. Getuige
Kölbel vertelt, dat K. bij de afwikkeling van
de schade onware mededeelingen heeft
daan.
Mr. Kappeyne merkt op. dat K.'s verzeke
ringsaffaires een groote wirwar waren. K. had
de paarden toen hij de verzekering afsloot
al weer verkocht. „Hij verzekerde dus iets,
wat hij niet eens kon verzekeren", aldus mr.
Kappeyne.
De getuige bevestigt dit. hij zou de ver
zekering nooit hebben aangegaan, als hij
geweten had, dat de paarden niet meer van
K. waren.
De verdachte verklaart dan, dat hij zich
niet wel gevoelt, hij verzoekt naar het Huis
van Bewaring teruggebracht te mogen wor
den. Aldus gebeurt.
Uiteenzetting van den kroongetuige.
Getuige K-, die den heelen ochtend in de
wachtkamer heeft doorgebracht, wordt voor
het hekje geroepen om zijn „licht" over
deze zaak te laten schijnen.
Hij begint met te vertellen, dat hij aan
vankelijk heeft verklaard, dat er acht paar
den zijn verbrand, doch nu hij zich goed
herinnert, kan het ook wel zijn, dat het er
veertien of vijftien waren. „Maar meneer de
president, erg precies weet ik het niet meer,
het was geen prettige tijd voor me, ik ben
groot dierenliefhebber
K. windt zich bij het verdere verhoor op,
hij is zenuwachtig en verwart zich in zijn
woorden. „Dat is te kras", „dat is te bar",
„dat kan men alleen van verzekeraars ver
wachten" mompelt hij. Plotseling valt hij
heftig uit: ..Meneer de president, ik voel
me genoodzaakt U te verzoeken een strafver
volging in te stellen tegen die twee getuigen
wegens smaad".
De beide Duitsche getuigen worden weer
voorgeroepen. De tolk vertelt, wat K heeft
verklaard, doch de Duitschers blijven perti
nent bij hun verklaringen.
K. windt zich weer op en hij noemt de ge
tuigen „infame smeerlappen".
Mr. Kappejme maakt den President hier
op attent-
Mr. de Gaay Fortman: „Meneer Koning,
uw verklaring staat tegenover twee beëedigae
verklaringen en ik heb nog steeds geen be
vredigende verklaring van U gehoord over
de conferentie te Arnhem"
Getuige zegt aan. dat hij wel meer wil
zeggen, maar niet in 't publiek.
Mr. Muller Massis vraagt dan. of de recht
bank nog geen termen aanwezig vindt om
over te gaan tot vervolging van K. wegens
meineed?'*
Ik zou nog graag iets vragen, aldus mr.
Muller Massis. K. heeft gezegd, dat hij zoo'n
dierenliefhebber is, maar heeft hij indertijd
te Bussum, toen hij ongenoegen met zijn
vrouw had, haar lievelingshond de pooten
niet stuk geslagen?"
K. (opgewonden),,'t Is infaam. Ik ant
woord er niet op!"
Mr. Muller Massis: „Ja of neen!"
K.: „Neen! Ik ben een dierenvriend".
Mr. Muller Massis: „Nu de heer K. vol
blijft houden, dat hij een dierenvriend is,
zal ik een getuige dagvaarden, nl.. de heer
Ter Beek, veearts te Naarden!"
Na de pauze.
Na de verklaringen van de Duitsche ge
tuigen en na de pertinente ontkenning van
Koning inzake zijn houding tegenover de
verzekering is de spanning in de zaal aan
merkelijk toegenomen. In groepjes staan
verdedigers, getuigen en pers te praten voor
de rechtbank binnenkomt. Ieder verwacht
een wending in het proces, en de mededee-
ling, dat het O. M. zal overgaan tot vervol
ging van K. -wegens meineed.
De verdachte O. is weer in de zaal tegen
woordig.
Te drie uur komt de rechtbank binnen, er
gebeurt echter niets bijzonders. Het getui
genverhoor wordt voortgezet.
K. komt naar voren en deelt de rechtbank
mee. dat hij er prijs op stelt, wanneer de
rechtbank zoo spoedig mogelijk den veearts
ter Beek uit Naarden hoort.
Hij zegt nog eens, dat hij nog nooit een
hond met gebroken pooten zag. De rechtbank
zal veearte ter Beek dagvaarden tegen Za
terdag a.s.
Als getuige wordt dan gehoord een boer
uit Breukelen, wiens land grenst aan de ter
reinen'van verdachte O.
Er ontstaat een lange discussie over een
breede sloot en een hek, waarbij blijkt, dat
de situatieteekeningen niet geheel juist zijn.
Den inbrekers zou opdracht gegeven zijn
door het hek te gaan, dat echter geen toe
gang gaf tot he.t kasteel.
De arts aan het woord.
Nadat nog eenige getuigen zijn gehoord
van geringere knportentle wordt dr. J. W. T.
Lichtenbelt, arts te Utrecht, gehoord. Hij
doet eenige mededeelingen over den gezond
heidstoestand van den verdachte.
Getuige-deskundige is van meening. dat
het verblijf voor verd. in het Huis van Be
waring hoogst nadeelig is. Voor zoover ge
tuige het thans kan beoordeelen is verd.'s
gezondheidstoestand er niet beter op ge
worden, het opnieuw optreden van hart-
krampen is verontrustend. Opwinding werkt
ongunstig op hem. De kwaal, waarvoor dr-
Lichtenbelt verd. heeft behandeld zal er zeer
zeker niet beter op zijn geworden.
De president wil dan de zitting schorsen,
doch de verdedigers verzoeken het woord.
Verzoek tot invrijheidstelling.
,'t Is vandaag een bijzondere dag geweest
in het proces Onnes, aldus mr. Muller Massis.
Het is gebleken dat de schetsteekening z.g.
door Onnes aan Koning gegeven, van nul
en geener waarde was. Duidelijk en helder
is aangetoond, dat het hekje geen toegang
tot het kasteel gaf. Wat is nu het merk
waardige? Voor een insider is een dergelijk
kaartje onzin, voor een outsider, die van
den weg af de zaak heeft bekeken, lijkt het,
of het hekje Inderdaad toegang geeft. We
hebben het van alle getuigen gehoord: de
verhuizers hadden opdracht door het kleine
hekje te gaan. Van de groote poort was
nooit gesproken. Het openstaan van de poort
was den heer O. niet bekend.
Van het mes met de champagnehaak dat
ook door O. zou zijn gegeven is niets geble
ken. K. heeft, afgaande op de verklaringen
van Witbraad en Biesing, het mes zelf gege
ven.
De geheele bewering van K. is onzeker en
aarzelend. Op grond van deze feiten vraagt
pl. met klem de martelingen van verd. Onnes
niet langer te doen voortduren. Spr. dringt
aan afgezien van de uiteindelijke beslissing
der rechtbank op onmiddellijke invrij
heidstelling of schorsing van de voorloopige
hechtenis onder verschillende voorwaarden.
De Officier verzet zicli.
De Officier, mr. Van Dullemen, is van
meening, dat het aspect van de zaak weinig
veranderd is.
De president deelt dan mede, dat Zaterdag
de beslissing op dit verzoek zal worden ge
geven.
De zitting wordt tot dien dag geschorst.
AVONDSCHOOL VOOR NIJVERHEIDS-
ONDERWIJS.
OVERGANGSEXAMENS.
Bevordering van le naar 2de klasse:
J. v. Breukelen, H. J. van den Broek voor
waardelijk. B. J. Caré, B. Derks. W. v. Her
waarden, M. Hersman voorwaardelijk, J. Koel
voorwaardelijk, H. J. Komen, D. Koopman.
B. N. Krom. J. Lacourt, J. L. v. Leen, J. H.
Lenaarts, W. de Liefde, P. Loevezijn, K. F.
Peschar, H. J. Plant, S. J. Schreur, W. A. de
Vreugd, K. K. Westra, L. A. v. Wijngaarden,
P. A. N. Zwart.
Bevorderd van 2de naar 3de klasse: J. A.
Boesaard, P. P. Boersma, L. de Bok. J. v. den
Boogaard, F. Bootsman, W. F. Brakel. W. F.
Coert, P. v. Egmond, F. v. Es, A. J. v. Gelder,
J. F. C. H. Godde, P. de Grood, G H. v. Heer
den, H. Hoenderdos, P. F. Hut, J. H. Koers
voorwaardelijk, M. C. Kuyl, J. A. Lenaarts, W.
Lenaarts, E. A. J. Moen, J. Oonk, H. D. Pigge,
H. F. v. Poeteren, G. J. v. Straaten, L. Suman,
A. Tli. Tertuig, A. de Vogel, C. Wijnstra, Z.
Kraayenoord.
Bevorderd van 3de naar 4de klasse: J.
Huges, H. de Kier voorwaardelijk, N. Koopman
voorwaardelijk, J. G. Kuntze voorwaardelijk, G.
E. Moen. A. N. Mulder, R. Mulder. J. A. v. Pa
radijs, P. Pull, J. Rob, J. Schijf, A. de Vries,
R. E. de Boer, M. C. v. Aalst, P. Beeldman, D.
J. Driessen, H. M. v. Duffelen, N. W. v. Eeden,
C. Gart, J. Giesbergen voorwaardelijk, H. ten
Hove. H. J. Jonker. H. Koopmanschap voor
waardelijk, H. J. de Loof. J. A. Maters. H. F.
v. Paradijs, J. E. F. Schiffer, G. Scholte, A.
Sloot E. E. Willers, A. de Zwart, voorwaarde
lijk. W. C. H. Zwemmer,
Bevorderd van de éde naar 5de klasse: J.
Boerrigter. H. J. Brave. R. G. Brier.ne voor
waardelijk, J. J. v. Eeden. J. Hoogendorp, M.
Kamminga, G. Karman. A. P. Koel. F. v. d. Mey
de Bie, V. J. Planting, W. H. v. Ross. du Chat
tel, P. Th. v. Schaik, F. H. Visser, M. J. v.
Noort, W. Bouwens, G. Brinkman, J. J. v.
Doorn, J. Eykhout. C. Geutskens voorwaarde
lijk, A. M. Giebels, C. Hartman, C. W. Hoek
stra, J. S. Holster, W. F. v. Honschooten, D.
Koers, L. J. Malherbe, Th. A. Micgielse, J.
Plevier, S. W. Schreuder, G. Zeepvat, D.
Zuidam, W. Bosch.
EINDEXAMEN.
Het getuigschrift werd uitgereikt aan: A.
Driessen, H. la Duk, E. Dijkstra, H. J. de Geus,
P. J. van. der Ham, W. J. Hilgeman, A. J. F.
Hofstée, N. J. Jansen, J. v. Laar, W. L. Mars,
K. J. Meyer, J. C. Mollema, J. v. Okkenburg,
C. F. Oudolf, J. L. Ploeger, A. Provoost, A. J.
v. der Petten, A. Snel, J. H. Steenkist. P. Steey.
E. J. v. der Valk, A. v. Wijngaarden, J. Baartse.
T. A. v. d. Kaay, W. J. v. der Linden, J. v. der
Schaar, J. Trap, P v. Velsen, T. M. Visser,
H. Joetken, J. Boelhouwer, H. W. den Hertog,
A. F. Horeman, D. Kastercum, J. C. v. Koten
N. C. Mul, A. Oudejans, H J. T. A. Pennekamp,
L. Prins, M. Wesseling, G. Wielart, A J. de
Zaayer.
DE RADIO-TOESPRAAK DER KONINGIN.
In aansluiting op het bericht omtrent de
toespraak, welke de Koningin morgen. Zater
dagmiddag voor de radio zal houden, kun
nen wij nog mededeelen, dat H. M. deze rede
zal uitspreken in de groote of St.-Jacobs-
kerk te Den Haag.
De uitzending zal geschieden door de bei
de zenders Huizen en Hilversum en voorts
door de Phohi en de rijkszenders te Koot
wijk naar Oost- en West-Indië. In Oost-In-
die zal de uitzending worden gerelayeerd
door de N.I.R.O.M. en d.e Gouvernementezen
ders.
BRIDGECLUB „HAARLEM".
De vijfde drive, die de Bridgeclub „Haar
lem" dit seizoen in clubverband organiseer
de en waar uitsluitend de leden (dus geen
introducés) aan deelnamen, werd gehouden
in Hotel De Leeuwerik, volgens Scheveningsch
systeem, tusschen dames en heeren afzonder
lijk.
Te kwart over acht uur werd de avond,
na allen en in 't bijzonder enkele nieulwe
leden een welkom te hebben toegeroepen,
door den voorzitter geopend.
De animo onder de 32 leden die tegen
woordig waren was bijzonder groot.
Ongeveer half één was het spel ten einde
en kwamen de volgende dames en heeren
voor een prijs in aanmerking:
Eerste damesprijs onevenüjn mevr. Logtens
en mevr. Maars. Eerste damesprijs even lijn
mevr. Buma en mej. Busquet.
Eerste heerenprijs even lijn de heeren van
Gerth en Burger. Eerste heerenprijs oneven
lijn de heeren Tabbers en Jonker.
Tweede damesprijs even lijn mevr. van Gooi
en mevr. Metz. Tweede damesprijs oneven
lijn mevr. Jonker en mevr. Burger.
Tweede heerenprijs oneven lijn de heeren
van Gooi en Verbruggen. Tweede heerenprijs
even lijn de heeren Logten en Jordaan.
waarvan de lage prijs een verrassing is en het
ligt in de bedoeling na Haarlem ook elders
in den lande zulke „geschenkenwnkelsi" 'te
openen.
De Haarlemsche zaak maakt een gezelli-
gen indruk en de vele wandspiegels doen het
voorkomen of men in 'n groote zaal vertoeft
met duizend en een verscheidene voorwerpen
De geordende indeeling der artikelen maken
een keuze echter zeer gemakkelijk en wij zijn
er dan ook van overtuigd dat de eigenaar van
succes verzekerd kan zijn.
„HET HUIS VOOR GESCHENKEN"
GEOPEND.
In de Groote Houtstraat 69 heeft de N.V.
Prima een geschenkenwinkel gevestigd die
zij „Het Huis voor Geschenken" heeft ge
doopt en waar men uitgaat van het principe
dat niemand meer behoeft te besteden dan
wat hij oorspronkelijk van plan was, m.a.w.
zonder in de goedkoope warenhuisstijl te ver
vallen heeft men afdeelingen ingericht voor
goederen van dezelfden prijsklasse, zoodat men
niet in de verleiding komt meer uit te geven
dan de geschenkenbegrooting toelaat.
Er zijn talrijke voorwerpen aan te treffen,*
ONDERSCHEIDING.
Bij Kon. Besluit is toegekend de zilveren
e eremedaille der Oranje-Nassau-Orde aan
J. van der Steeg, afdeellngschef op de boek
binderij der firma W. Knoop en Zonen te
Haarlem.
OVERTOLLIG GEDRUISCH
Wij lezen in het Alg. Handelsblad onder
het hoofd: Uit het „Handelsblad" van 1834:
29 Maart 1834. (Ingezonden). Hedenmorgen,
omstreeks twaalf ure, trok de lijkstaatsie
eens Kapiteins van het Garnizoen voorbij
mijne woning in de KalverstraatLang
tuurde ik den langzaam vorderenden trein
na, die, eindelijk den Dam genaderd, uit mijn
oog verdween. Ik keerde tot mijne bezigheden
terug, waarin ik echter een oogenblik daar
na. door een hevigen knal van een losgebrand
peletons-vuur gestoord werd. Die knal her
haalde zich een paar minuten later, en verder
hoorde ik niets.
Oogenblikkelijk besefte ik de mogelijkheid,
dat een of ander geacht ingezetene, zonder
iets kwaads te vermoeden, op dit uur, in zijn
rijtuig gezeten, den Dam naderde, en zijne
vreedzame paarden, aan luidruchtige militai
re eerbewijzen ongewoon, door den knal ver
schrikt, zijn leven in gevaar zouden kunnen
brengen. Niet minder bekommerde ik mij
over de zwangere, zieke of kraamvrouwen die
in de nabuurschap wonen, en welligt met de
gezondheid of het leven eene zoo gedruisch
makende eer zouden kunnen betalen.
Zonder van meerdere mogelijke onheilen te
middel van uw dagblad de bevoegde autori
teiten op de bedoelde wijze van militaire be
graving binnen onze stadsmuren opmerk
zaam te maken, in de hoop, dat men, zonder
aan de militaire eer te kort te doen, voortaan
zal kunnen goedvinden, de uitbarstingen van
buskruid in het volksrijkste gedeelte der stad
te vermijden, liever dan onvoorzigtiglijk het
leven van stille ingezetenen op het spel t'.
zetten.
Een vijand van overtollig
gedruisch
BURGERLIJKE STAND
HAARLEM, 30 Maart.
Ondertrouwd 29 Maart: A. E. Troost en L.
van Westrenen; W. T. J. Habraken en F. G.
M. v. d. Haak; J. J. Bouwer en W. Bongert-
man.
Getrouwd 29 Maart: G. W. Gail en G. J.
Boeré; S. Muller en N. H. J. te Kief te; G.
Rijpma en H. C. de Langen.
Bevallen 27 Maart: M. A. SnellensVoor-
twist, z.; 28 Maart J. W. BauerJansen, d.;
J. J. VeeringBasten ,z.
Overleden 27 Maart: J„ 5 mndi, z .v. J.
Woudenberg, Spaarnhovenstraat; A. Kok
Schoon, 69 j., Visscherseinde; 28 Maart: J„
3 mnd., z. v. L. A. Weber, Benkoelenstraat.
LETTEREN EN KUNST
HET TOONEEL.
DE JONGE SPELERS.
Koning Christiaan de zeventiende.
Voorstelling voor werkloozen.
Het Instituut voor Arbeidersontwikkeling,
dat met 3 andere organisaties, de voorstelling
van Koning Christiaan de Zeventiende door
De Jonge Spelers voor werkloozen in den
schouwburg aan den Jansweg gistermiddag
had georganiseerd, heeft hiermee een goed
werk gedaan. Juist, dat het voor deze voor
stelling een zoo vroolijk stuk koos, als dit
door Herman Heijermans bewerkte blijspel
met zijn satirieke, maar toch aldoor goedige
spot, was een bewijs van goed inzicht. Want
tenslotte willen werkloozen in dezen sombe
ren tijd liever een stuk, waarom zij van harte
kunnen lachen, dan een drama, dat hun aan
den emst van hun toch reeds zoo zorgelijken
toestand herinnert. Het was daarom zoo
als de heer Van der Winden in zijn openings
woord terecht zeide jamer, dat de zaal niet
tot de nok gevuld was. De heer Van der Win
den erkende, dat'in Haarlem veel voor de
ontspanning der werkloozen werd gedaan,
maar men hatl voor dezen tooneelmiddag
toch grooter belangstelling verwacht en er
ook op gehoopt, omdat men met de opvoering
van Christiaan de Zeventiende wilde aantoo-
nen, dat het tooneel ook in dezen tijd zeker
niet voor de film onderdoet.
Het was eén uitstekende voorstelling, die
De Jonge Spelers van dit bekende stuk
vroeger heette het „Hummer Zeventien of
De Noodlottige Gelijkenis" hebben gege
ven. Wat wordt er door deze acteurs en ac
trices met animo en spirit gespeeld. De op
voering deed als geheel zeker niet onder voor
die. welke wij er vroeger van de Tooneelver-
eeniging onder Heijermans' eigen regie en
van Het Nieuw Nederlandsch Tooneel met
Bart Kreeft en Elias van Praag in de hoofd
rollen hebben gezien. Men gooide het niet
meer in de klucht dan noodig was en wij
hebben vooral Lucas Wensing gewaardeerd,
die als Koning Christiaan Bart Kreeft even
aarde. Als koning was hij in I misschien wat
te burgerlijk, maar in zijn kruiersrol bleef er
genoeg van den koning over, om het tweede
bedrijf niet te veel tot een farce te maken.
Dat was heel fijn van Wensing.
En Richard Flink was kostelijk als de tot
koning gebombardeerde kruier. Hij bleef be
neden Nico de Jong in deze rol, maar hij over
trof van Praag, die het er al te zwaar op
legde.
De zaal had uitermate plezier om dezen
plebejischen vorst en Flink liet er zich toch
niet door verleiden om er nog 'n schepje op te
doen. Het was hoogst komisch spel van hem.
Ook in de andere rollen had men het niet
in al te sterke chargeering gezocht. Ben Groe-
neveld was als hofmaarschalk een heel fijne
carricatuur en hij speelde den gezags-fana
ticus, den commissaris met het noodige
aplomb. Fiolet was Hageman, den kamerdie
naar, die vermakelijke tweelingbroer van
Lutz uit Oud-Heidelberg de rol, die ik mij
nog o.a. herinner van onzen tegenwoordigen
directeur van den schouwburg aan den Jans
weg, den heer Kaart Sr. en hij gaf hem
met komischen ernst.
Ook de kleinere rollen waren over het al
gemeen goed bezet. Uitstekend bijvoorbeeld
was de lijfarts van Jan Lever, die ook Hen
drik Overgauw, den bierbrouwer geestig
hoe aardig waren zijn handbeweginkjes in
beide rollen typeerde. Jan Lemaire gaf
den revolutionnairen uitgever Fries met over
tuiging en was ook voldoende als de zenuw-
aohtige secretaris. En Arie Das was een
kroonprins met jeugdig élan.
De dames hebben in dit blijspel minder te
doen. Hesje Rijken was in haar element als
de vroedvrouw, die zij levendig en met ko
misch accent weergaf. Nelle Ernst was een
lieve en toch cordate Kaatje en de niet op
het programma vermelde vrouw Hopman
speelde met zoo'n drift en energie, dat wij
ons Hopman's vrees voor deze vrouw volkomen
konden begrijpen. Zoo was het als geheel
zeer amusante vertooning van dit vermake
lijke stuk en het was dan ook geen wonder,
dat de zaal er hartelijk van genoot. De Jonge
Spelers hebben de Haarlemsche werkloozen
met deze opvoering een vroolijken middag
bezorgd en daarvoor hebben wij hen dank
baar te zijn.
J. B. SCHUIL.
FILMKUNST.
S. O. S.-IJSBERG
In het Luxor-theater zal in de Paaschweek
een film te zien zijn, die tot de aangrijpend
ste natuur-opnamen behoort. Men zal zich
het genre kunnen voorstellen, als men weet.
dat dr. Arnold Fanck de leiding van dit kunst
werk gehad heeft. Bij het hooren van dezen
naam bereidt men zich voor op sneeuw en
ijs, op de verbluffende stuurmanstoeren van
den vlieger-virtuoos Ernst Udet en op de il
lustratieve charme van Leni Riefenstahl, de
sportieve en toch zoo vrouwelijk gebleven
bergt oeriste.
Dr. Arnold Fanck heeft ditmaal een film
expeditie op touw gezet naar Groenland,
waar hij met zijn gezelschap een half jaar
verkeerd heeft'. De Deensche regeering heeft
deze expeditie gesteund ,en Knud Rasmussen,
de vermaarde Pöolónderzoèke'r heeft er zijn
wetenschappelijke medewerking aan verleend
Zoo is een werk tot stand gekomen, dat
den toeschouwer de ontzettende pracht van
de Poolstreken genieten doet en hem hierbij
tevens onder den indruk brengt, van de ge
varen, welke de mannen der wetenschap moe
ten trotse eren om zich ter plaatse op de.
hoogte te stellen van alles wat er rondom de
Pool aan wetenswaardigs valt te ontdekken.
Het spreekt vanzelf en de medewerkers
hebben dit ook ruiterlijk erkend dat men
van verschillende trucs heeft gebruik moeten
maken, maar de wijze waarop men dit heeft
gedaan, verstoort In geenex-lei opzicht de il
lusie, dat men met een heuschen strijd op
leven en dood heeft te doen.
Zoo is het trouwens ook reeds een inspan
nende en hachelijke onderneming geweest en
men begrijpt als leek niet, hoe men te mid
den van met donderend geraas instortende
ijsbergen, onder sneeuwstormen, manoeu-
vreerende in de lucht en ploeterende door het
water, de lens zoo nauwgezet en met zooveel
overleg heeft kunnen hanteeren, dat men
dergelijke uitkomsten bereikt.
Majestueus is de aanblik van dit verlaten
gebied, half zee en half vasteland, voortdu
rend in wording en tegelijk in ontbinding
verkeerend, een baaierd van groote en kleine
schotsen die zich aaneenvoegen, zich over
elkaar opstapelen en weer verkruimelen en
smelten, zoodat men nooit weet, wat men
onder de voeten heeft. Het kruien van een
rivier tot op oneindigen schaal vergroot,
„Het ijs leeft", aldus heeft een van de
medewerkenden aan deze expeditie zich uit
gedrukt. En dit leven van het ijs is het voor
al, -dat op deze film treffend tot uiting komt.
Men ziet die solide eilanden met hun blank
en gaaf oppervlak, waarop de menschen
slechts zwarte stipjes zijn, bijna onmerkbaar
voortdrijven op den stroom van het water.
Dan eensklaps een scheur, de kanten vallen
om en storten als muren van een stuk ge
schoten vesting in 't water. Het heele ge
vaarte verglijdt duikt onder en de menschen,
die in een grot een toevlucht hebben gevon
den, schommelen heen en weer als waren ze
aan boord van een schip in den storm. Maar
omgekeerd verrijzen daarnaast evengoed
zulke gevaarten uit het niet en het is deze
„geboorte van een ijsberg", welke als schouw
spel nog indrukwekkender is dan de explosie.
De contrastwerking tusschen zwart en wit
Leni Riefenstahl en
|tod la Rocque, die
de hoofdrollen ver
vullen Jn S. O. S.-
ijsberg, de expedi-
r.iefiim naar Groen
land onder leiding
van dr. A. Fanck.
maakt ijs en sneeuwvelden op zichzelf reeds
tot een dankbaar gegeven voor den foto
graaf, hoeveel te meer valt er uit dit gegeven
te halen, wanneer de dramatische werking
van de natuurgebeurtenissen het effect nog
versterkt.
Zeldzaam profijt heeft de camera ook ge
trokken van de figuren der medespelenden,
wier markante koppen de sporen dragen van
de heldhaftige aandoeningen der strijders.
Zelfbeheersching. volharding, maar ook
angst, moedeloosheid, nieuwe hoop en teleur-
stelling staan in deze gelaatstrekken gegrift.
Eén is er, die tenslotte door den honger
waanzinnig wordt en, na door zijn kameraad
verhinderd te zijn in zijn jacht op den nog
eenig overgebleven hond, het mes trekt tegen
zijn medemensch. de vrouw aanvalt en als
een zielig overschot zelfmoord pleegt.
Zoo komen wij op het „verhaal", dat een
dergelijke natuur-weergave pleegt te kruiden.
Gelukkig is dr Fanck ditmaal met deze vrij
overbodige kruiderij sober geweest; geen lief
desdrama of romantisch avontuur stoort den
natuurlijken loop der gebeurtenissen. Men
volstaat met een herhaling van het aloude
gegeven: Leni Riefenstahl die, afgaande op
een radio-bericht, de verdwaalde toeristen
per vliegtuig gaat zoeken en, na haar ma
chine daarbij te hebben verspeeld, op haar
beurt opgespoord wordt door Ernst Udet.
Een aardige toegift op dit ijsdrama leveren
de Eskimo's, die in eenige levendige taferee-
len tenslotte met hun laveerkunst de film be
sluiten.
H. G. CANNEGIETER
KUNST AAN HET VOLK.
VOORDRACHTAVOND PAUL HUF.
In het gebouw van den Protestanten
bond heeft de acteur Paul Huf een
voordrachtavond gegeven voor de leden van
de vereeniging Kunst aan het Volk. Deze
kunstenaar, die ook als declamator in onze
woonplaats geen onbekende is, heeft het
flink opgekomen gehoor geboeid met een
uitgebreid en gevarieerd programma, dat hij
met Vondel begon en met eenigen van onze
moderne dichters besloot.
Paul Huf beschikt over een orgaan en een
techniek, welke zich voortreffelijk voor zoo'n
declamatieavond leenen. Zijn talent komt
het best tot zijn recht in het zware gedragen
genre; de forsche verzen van Vondel en
Huygens liggen hem beter dan het teerdere
werk van Gezelle, waarvoor hij de speslsch-
heid mist, al draagt hij verder ook deze
natuurgedichten met een bewonderens
waardige technische volmaking en een
sonore welluidendheid voor.
De avond begon in mineur en sloot zich,
wat de keuze van het materiaal en de wijze
van voordracht betreft, geheel aan bij de
sombere dagen, welke wij na het overlijden
van H.M. de Koningin-Moeder hebben door
leefd. Het was, of de galm van de doods
klokken nog naklonk in de reeks treurzangen
waarin de vorst onzer vaderlandsche dich
ters onderscheidenlijk het overlijden van
Pieter Corneliszoon Hooft, burgemeester van
Amsterdam; Dioruysius, den zoon van Gerard
Vos: 's dichters dochter Saartje; zijn zoontje
Constantijn; zijn echtgenoote Maaike de
Wolf en den moord op Oldenbarneveld be
weent.
Na deze statige litaniën zal menigeen onder
de toehoorders, die na den druk der laatste
dagen noodig aan een reactie toe was, zich
verademd gevoeldhebben door de vroolijker
noten, welke hem uit den Beekzang en
Wildzang in de ooren klonken.
Na dit intermezzo had men weer kracht
gekregen om de droeve klachten van Breeroo
over de lichamelijke en geestelijke gevolgen
van een minder solied leven en het daaruit
voortvloeiende gevoel van zedelijk onbehagen
in zich op te nemen en mede te lijden met
de gemalin van Frederik Hendrik, die haar
voor Den Bosch te velde staanden echtgenoot
ontbeert, en was men voldoende terugge
zonken in de mineurstemming van het be
gin, om nogmaals een lijkzang te kunnen
aanhooren, en wel thans naar aanleiding van
den dood van prins Maurits: Huygens' al
oude Scheepspraat, zonder welke geen decla
matie-avond compleet is.
Een negental verzen van Guido Gezelle,
waarvan het laatste het melancholieke De
Raven, besloot het program voor de pauze.
De keuze uit de moderne dichters, aan
wie de declamator het tweede deel van den
avond gewijd had, droeg een ietwat eenzijdig
karakter, doordat op een enkele uitzondering
na louter Roomsch Katholieke represen
tanten van de Nederlandsche kunst aan het
woord kwamen. De Bedelbroeder van Jacques
Schreurs en De Kerseboom van Jan Engel
man sloten zich bij de naïef-religieuse en
primitieve wereldvisie van Gezelle aan,
doch wederom was het een verademing, toen
Nijhoff's Preludium van Ravel eens een
frissche variatie in het genre bracht.
Slauerhoff's Afrikaansche Idylle, een paar
poëtische aardigheidjes van den Vlaming
Paul van Ostajen een specimen van Antoon
van Duinkerken besloten het repertoire.
H. G. O ANN E GIETER,
MUZIEK.
BLOEMENDAAL'S
GEMENGD KOOR."
Nu de uitvoering van Bloemendaal's Ge
mengd Koor in de Goede Week viel, had de
dirigent de heer Piet Halsema zijn keus laten
vallen op geestelijke koorliederen van Hein-
rich Schütz, Mozart, Astorga, Haydn en Joh.
Gotfried Schicht. Een mooie, een gelukkige
keuze. En, laat ons dit direct erbij zeggen: een
gelukkige uitvoering. Halsema heeft zijn koor
ingesteld op het zingen der muziek van deze
oudere meesters, en hij zal er evenveel vol
doening van hebben als zijn koor, evenveel
als de luisteraars, die daarvan meer mee
namen dan van allerlei waterige concours
producten.
Het mooist van alles was wel Astorga. Uit
het overschoone Stabat Mater zong het koor
den aanvang en daarna de strofe .Virgo vir-
ginum praeclara". Het instrumentale deel der
partituur werd aan den vleugel weergegeven
door mej. C. IJzerman, die dit heel loffe
lijk deed. Het na elkaar brengen der handen
op het klavier in het zelfde accoord mocht
liever geheel achterwege blijven: de uitwer
king schijnt grooter, maar is inderdaad klei
ner. Gelukkig maakte zij van deze zeer af te
keuren speelwijze slechts sporadisch gebruik.
Er was tusschen haar spel en de directie een
uitstekend contact, waarvan het koor den
goeden invloed onderging. Met bloemen hul
digde men haar voor dit verdienstelijk werk.
Een gedeelte uit het Gloria van Haydn's
Mis in C (Qui tollis) behoorde mede tot het
beste van den avond, en ook nag met eere
genoemd worden het koor van Schicht uit