EEN EERESCHULD.
Voorjaarsdrukte te Schevenirigen
FEUILLETON
door
ETHEL M. DELL.
Vertaling van
J. G. H. v. d. BOVEN KAMP Jr.
5)
Het duurde geruimen tijd, voordat hij weer
het woord tot haar richtte Het scheen haar
toe, dat hij langen tijd noodig had gehad om
na te denken over iets, dat hij van het.groot
ste belang achtte. Maar tenslotte scheen hij
niet tot 'n beslissing te kunnen komen, want
hij begon met haar te spreken over allerlei
onbeteekenende onderwerpen en zij begon
zich meer op haar gemak te gevoelen.
Meer dan een uur bleven zij daar samen
zitten praten en toen maakte de komst van
haar broer een einde aan hun samenzijn.
Zij, die de Carterets goed kenden, beweer
den, dat de tweelingen, wat gelaatstrekken
betrof, sprekend op elkaar geleken. Zij, die
hen heel goed kenden, verklaarden dat de
gelijkenis alleen maar betrekking had op
vorm van gelaat en huidkleur, en anders
niets.
En de gezichten van die beide menschen
verschilden dan ook inderdaad heel veel van
van elkaar.
De jongeman miste bijvoorbeeld geheel en
al het hooge blanke voorhoofd dat het mei"
je die eerlijke, openhartige uitdrukking g"
Zijn mond was besluiteloos, zijn kin zwak.
Zijn oogen dwaalden voortdurend van iemand
tot wien hij stond te spreken, af en spraken
van een twijfelachtig karakter. Maar on
danks al die tekortkomingen was hij een
jongmensch met een innemend uiterlijk. Hij
was altijd hartelijk, vriendelijk, nam ieder
een spoedig voor zich in door zijn voorko
mende manieren, was vluchtig maar hartelijk
en nam heel gauw aanstoot aan iets, dat ten
opzichte van hem gezegd werd.
Met vlugge, ietwat zware voetstappen trad
hij door het lage venster de kamer binnen
en bleef daar staan knipperen met zijn
oogen, alsof het licht hem verblindde.
Baring wierp een enkelen blik op hem en
weer meende Hope in dien blik minachting
en afkeer te lezen. Daarna stond Baring vlug
uit zijn stoel op en bleef op die plaats staan
De hartelijke woorden van welkom, die zij
voor haar broer op de lippen had gehad
schenen haar mond niet te kunnen verlaten,
nu zij dien blik gezien had in de oogen van
den Majoor, en besluiteloos bleef zij staan
wachten.
Haar broer was het dan ook, die de stilte
't eerst verbrak, en zijn stem klonk een wei
nig gedwongen, alsof hij heel hard geloo-
pen had.
„Hallo!" zeide hij. ..Ben je daar? Sta maar
niet op. Ik had je wel verwacht".
Hij had het woord gericht tot Baring, die
hem onmiddellijk en zonder een oogenblik te
aarzelen, op eigenaardigen toon ten antwoord
gaf:
..Ik ben er van overtuigd, dat je mij heele-
maal niet verwacht hebt!"
Ronnie scheen te schrikken en sloeg zijn
handen voor zijn oogen, alsof hij daardoor
het verblindende licht van de lamp wilde te
genhouden.
„Neem me niet kwalijk", zeide hij een
oogenblik later op een beschaafden toon. die
Hope heel eigenaardig voorkwam. „Ik dacht,
dat het Hyde was. Het schelle licht heeft mij
misleid. U bent het toch, nietwaar, Majoor
Baring?"
Majoor Baring sprak zijn eigen naam met
Majoor aBring sprak zijn eigen naam met
veel nadruk uit en toen zij haar broer een
weinig zag schrikken, meende zij den blik
van minachting in de oogen van den Majoor
beter te begrijpen dan een oogenblik gele
den.
Zij bleef als uit steen gehouwen staan.
Wei was het haar den laatsten tijd meer
dan eens opgevallen, dat Ronnie prikkelbaar
en opgewonden was, maar dat had zij altijd
toegeschreven aan de een of andere moei
lijkheid in zijn dienst. Maar, zooals zij hem
nu zag, met dien doezeligen blik in zijn
oogen, die onzekere, trillende handen, zoo
had zij hem nog nooit gezien. Als iemand
haar verteld had, dat haar broer dronk, zou
zij hem nooit geloofd hebben, maar nu zag
zij het, zag het in zijn geheele optreden
en in dien toestand was hij verschenen on
der de oogen van een van zijn superieuren!
De kamer draaide om haar heen en zij
zag niets anders dan het bleeke gelaat van
haar broer met zijn verwarde haren en doe
zelige oogen.
Hulpeloos keek zij om zich heen, vestigde
eerst haar blikken op Ronnie, en daarna op
Majoor Baring. Hij meende in die oogen een
smeekbede te lezen
Even aarzelde hij, terwijl hij haar recht
in het gelaat bleef kijken, maar dan zeide
hij op ernstigen toon, zooals zij dien man no^
nooit eerder had hooren spreken:
„Miss Carteret, zoudt u zoo goed willen zijn
mij in staat te stellen een paar woorden met
uw broer te spreken? Toen u mij vertelde
dat u hem ieder oogenblik verwachtte, be
sloot ik even op hem te wachten. Ik heb hem
het een en ander te vertellen".
Zij begreep, dat hij haar eigenlijk een be
vel gegeven had om de kamer te verlaten, en
een oogenblik kwam haar geheele wezen daar
tegen in opstand. Moest zij Ronnie, die no°
zoo'n groot kind was, Ronnie, die altijd haa
hulp en bescherming had noodig gehad, nu
geheel alleen laten in zijn zwaren strijd?
Want dat het een zware strijd zou worden
voor Ronnie, dat begreep zij volkomen.
Zij opende haar mond om te protesteeren,
maar dan trof haar een blik uit de oogen
van den Majoor, en in dien blik meende zij
te lezen een belofte
Aarzelend keek zij hem aan, doch toen zij
zag, dat hij op de deur toetrad en het gordijn
voor haar terzijde hield, kon zij niet langer
weigeren.
Na nog een langen blik te hebben gewor
pen op haar broer, wendde zij zich om en
liep de kamer uit de duisternis in van den
tropischen nacht.
HOOFDSTUK V.
Meer dan een vriend.
Twee dagen later ontving Hope een uit-
noodiging van Mrs. Latimer, om eenigen tijd
bij haar te komen doorbrengen in Hill Sta
tion.
Eerst aarzelde zij en meende zij die uit-
noodiging te moeten afwijzen, ter wille van
haar broer, maar hij drong er zoo bij haar
op aan, dat zij eindelijk toestemde en de in
vitatie aannam.
Dat het aandringen van Ronnie eigenlijk
niets anders was dan een gevolg van eer.
heel ernstig onderhoud tusschen Majoor Ba
ring en Ronnie, wist zij evenwel niet.
Hoewel het meisje het uit eigen beweging
nooit zou hebben willen bekennen, gevoeld?
zij een groote behoefte aan «enige afleidinc
De hitte en de groote eenzaamheid hadden
ook op haar sterke natuur hun uitwerking
gehad en hadden haar gestel danig onder
mijnd. Al had zij dan nog wel geen malaria
koortsen. toch zag Mrs Latimer, toen het
meisje bij haar kwam. dat haar uitnoodigir
geen week te vroeg gekomen was. Zij schreef
Hope dan ook een langen rusttijd voor en d~
week, die volgde, was de rustigste, vreed
zaamste en gelukkigste, die het meisje sind"
langen tijd gekend had.
In gezelschap van Mrs. Latimer voelde zij
zich trouwens altijd gelukkig, en dan scheen
zij in het geheel geen behoefte te hebber,
aan vxoolijk gezelschap. Alleen al de omstan-
1 digheid, dat zij daar nu eens voor niemand
behoefde te zorgen, zich over niets ongerust
behoefde te maken, werkte al genezend op
haar en het duurde dan ook niet lang, of z{j
was weer geheel zichzelf geworden.
De vrouw van den kolonel sloeg het
meisje gade, zonder dat echter te laten be
merken. Zij was in het bezit van een brief
van een man, een duidelijke, eenvoudige brief
gesteld in openhartige bewoordingen, en als
Mrs. Latimer alleen was, las zij dien brief
dikwijls over, alsof zij tusschen de regels door
iets wilde lezen, dat, ondanks de groote open
hartigheid van den schrijver, daarin niet
rechtstreeks vermeld stond.
En het gevolg van dat idee was, dat. toen
Hope op den tweeden Zondag sinds haar aan
komst bij Mrs. Latimer, per rickshaw terug
keerde van de kleine Engelse he kerk aan het
andere einde van het dal, een groote in wit
linnen gestoken figuur opstond uit een der
charpoys op de warande en haar blootshoofds
tegemoet trad.
Toen Hope haar verwonderde oogen richtte
op het gelaat van dien man, kreeg zij een
kleur van verwarring, die zoo groot was, dat
zij haar oogen verlegen neersloeg en naar de
punten van haar schoenen ging staan staren.
De man scheen haar verwarring op te
merken, want hij richtte onmiddellijk het
woord tot haar en stelde haar op die manier
weer heelemaal gerust. Na een paar minuten
gevoelde zij zich werkelijk weer op haar ge
mak en was nu ook in staat, kalm te luiste
ren naar wat Majoor Baring haar te vertel
len had.
„U ziet er vandaag veel beter uit", ver
klaarde hij waardeerend. en uit zijn woor
den scheen men te moeten opmaken, dat hij
haar den vorigen dag nog gezien had. ..Ik
was eerst bevreesd, dat u op 't ziekenrapport
zoudt komen, maar ik zie met genoegen, dat
u van gedachten veranderd bent. Dat is heel
verstandig van u geweest, hoogst verstandig".
.(Wordt vervolgd).
jftfMICTl
Pijnenburg en Slaat, na hun overwinning in de persoonlijke «Mee-
volging over 5 K Mbij de op den tweeden Paaschdag to Ginno-l
ken gehouden wielerwedstrijden
Op de golflinks van d. Pan nabij Z.ist heeft op den eersten Pa.sohd.g de aannsoedigingswedstrijd M de Kon|ng|n ver|aat Zaterdag na het uitspreken van haar
van het Ned. Golfcomlté plaats gehad. - A. van Kerkhoven aan slag dicede de Groote Kerk te den Haag
(Jp Pinndigt nabij den Haag zijn den tweeden raaschdag
de openingscourses gehouden, waarvan hierboven een aardig
snapshot
Het mooie weer op
den tweeden Paasch
dag was oorzaak dat
er te Scheveningen
groote drukte
heerschte
De voetbalwedstrijd Excelsior Hilversum I»
Haandag te Haarlem gespeeld Keeper
Lindeman van Excelsior in actie
Groote atletiekwedstrijden hebben op den tweeden Paasctidag
te Ginneken plaats gehad. Moment uit de 1500 meter hard-
loepen