N.V. HOENDERDOS'
Brandstoffenhandel
DE BILT
Weer een opwindende dag
Prijsverlaging Anthraciet
V oor jaarsprijzen
Kinderhuissingel 2
H.D. VERTELLING.
11-fArtn.Liim S DAGBLAD
NIJENR ODE-ZAAK
En een opgewonden getuige.
Rechercheur contra den Officier
van Justitie.
AMSTERDAM, 3 April (V.D.) Voor de 22e
Bitting van het Onnes-proces was de belang
stelling aanmerkelijk gedaald. Vandaag wor
den de beide Utrechtsche rechercheurs Van C.
en B. gehoord.
Van C. deelt mede, dat hij thans hoofdagent
van politie is, tijdens het onderzoek recher
cheur. Getuige windt zich meer en meer „p.
Op een gegeven oogenblik roept hij uit; „Edel
achtbare, U moet me niet kwalijk nemen. Ik
moet me beheerschen, maar ik sta hier met
een overkropt gemoed van meer dan een jaar
en als ik m. niet beheersch, zou dat .liet in
het belang van verdachte Onnes zijn!"
Op 3 Maart is getuige voor het eerst naar
Nijenrode gegaan op last van zijn ch«-f. Hij
geeft een verward verhaal aan de hand van
zijn -anteekeningen. Getuige maakt een over-
spannen indruk en de vragen van officier en
p. :sident maken het er niet beter op.
Getuige zegt, dat zijn onderzoen in deze
zaak zoo rein en zuiver is geweest als het
maar kan. Hij schildert de moeilijkheden van
het onderzoek en vertelt over de verschillende
verdachte figuren. Hij doet verslag van zijn
samenwerken met den politiedeskundige Van
Ledden Hulsebosch.
President: „Wanneer hebt u kennis met
den detective J. gemaakt?"
Och meneer, op die belooning van f 10.000
kwamen zooveel menschen af. J. had zich via
rechercheur Boom aangeboden in deze zaak
te werken".
„J.". zoo zegt getuige, „had prachtige aan
bevelingen van politiecommissarissen te Am
sterdam. J. was bij een bespreking aanvan
kelijk overtuigd, dat het een echte inbraak
was geweest. Hij dacljt dit nog, toen de eer
ste partij goed was terug bezorgd. J. kende
den dader".
Getuige maakt zich weer boos op de Am-
sterdamsche politie en de president vindt,
dat de verklaringen van getuige een ongun
stigen indruk maken.
Getuige: ,Als u had meegemaakt, wat Ik in
deze zaak heb beleefd, dan zou u zeggen: Van
C ze hebben je schunnig behandeld! Dank
1 Officier: Ik vraag er acte van.
Getuige: 't Was toch J.'s belang 't zoo voor
te stellen, hij maakte zich schuldig aan
schuldheling. Nu verschuilt hij er zich ach
ter, dat ik een politieman er van af wist.
Op een gegeven dag kwam J. en juffrouw
N. aan 't hoofdbureau. Hij wilde de beide re
chercheurs alleen spreken; bij die gelegen
heid liet hij 3 a 4 miniaturen zien. We had
den ons woord gegeven dat we ze niet in be
slag zouden nemen. Getuige had voorgesteld
ons de voorwerpen te laten fotografeeren.
maar daar was J. sterk tegen.
President: „Maar u mocht J. toch niet be
loven ze niet in beslag te zullen nemen.
Getuige: Ons werk was al moeilijk genoeg
en we waren al blij, dat er wat schot in kwam.
President: Wanneer was dat bezoek aan 't
politiebureau?
GetuigeNa 30 April in den nazomer.
President: Voor dien tijd had u de voor
werpen niet gezien?
Getuige: Neen, absoluut niet, dat ontken
ik pertinent.
J. schuift dat bezoek vóór 30 April, maar
onjuist is 't!
In den loop van het verhoor komen ook
stukken ter sprake, die getuige bij zich heeft
Hij verklaart niet meer te weten of hH in
het bezit is geweest van de recherchelijst.
..Oh meneer de Officier" altiu" -
heb op 't bureau nog veel meer stukken over
deze zaak".
Officier: Die zou ik wel eens willen zien.
Getuige: Ik heb bijna van alles afschriften,
als er dan een exemplaar werd opgevorderd
hield ik er nog een over voor een eventueel
hooger beroep.
Officier: Wat dat wantrouwen tegenov
de justitie?
Getuige: Absoluut niet ik vertrouw de just
tie ten volle.
Weer incidenten.
Wilhelmina 20|30 en 3%
f 190
Prima Belgische 20'30 en 3%o
2 -
Mooie viertjes
Telefoon 11979 (2 lijnen)
(Adv. Ingez. Med.)
barometerstand 781.7 m.M. te
meldt:
Hoogste
Acurari.
Laagste
Vardö.
en voorspelt:
barameterstand 750.3 m.M. te
u!
(„Dank u" ls een stopwoord van getuige,
dat hij bijna na iederen zin zegt).
Onvermoeid zet Van C. zijn roman voort.
Ook getuige bevestigt, dat J. in „Louis XVI"
foto's van een flacon heeft laten zien. J. had
later tegen hem gezegd: ..Heb je dat gezicht
Van Onnes gezien, toen ik hem het flacon
netje liet zien?"
Getuige had toen gantwoord: „Je wilt me
wat wijs maken je hebt O. geen flacon laten
zien".
Nadat nog eenigen tijd over het al of niet
vertoonen van dit flaconnetje is gediscus
sieerd. wordt de zitting tot 12 uur geschorst.
Nadat de zitting tot ruim 12 uur geschorst
ls geweest, gaat de rechtbank in de raadka
mer om te beslissen over het Zaterdag inge
diende request tot invrijheidstelling van On
nes op grond van diens gezondheidstoestand.
De doctoren Delprat en Dubois hebben ver
dachte onderzocht en zijn tot de conclusie
gekomen, dat zijn toestand niet van dien
aard is, dat deze zijn invrijheidstelling wet
tigt.
De rechtbank wijst dienovereenkomstig
het verzoek tot invrijheidstelling af. Te 2 uur
wordt de openbare zitting hervat.
Getuige deelt dan mede. dat op 29 April
bericht binnen kwam. dat K. had gepoogd in
Den Haag een platina collier te beleenen. De
Utrechtsche politie heeft toen haar Haagsche
collega opgebeld. Van K. was in Den Haag
niet veel bekend. Wel wist men daar op het
bureau, dat twee jaar geleden tegen Koning
proces-verbaal was opgemaakt wegens op
lichting te België.
De Utrechtsche recherche ls naar Den
Haag gegaan en heeft daar K. aangehouden
en naar het bureau gebracht. Hij weigerde
Inlichtingen te geven. Op het bureau te Den
Haag werd hij gefouilleerd door getuige. Deze
vond toen de blanco wissel van Onnes. Van
C. had den wissel niet teruggegeven toen K.
even later vertrok.
Pres.: „Op 3 Mei hebt u J. gehoord?"
Getuige: „Ja, meneer".
Officiero „Is dat een verhoor, hij heeft 't zelf
getypt!"
Getuige vertelt dan, dat hij den volgenden
dag is voortgegaan".
Pres.: ,Er is ook verklaard, dat u pas 9 Mei
het verhoor voortzette".
Getuige: „Ik blijf er bij: den volgenden
dag. Ik heb toen ook v. d. Dussen gehoord en
dat waren verklaringen, die je maar niet in
een vloek en een zucht op papier zet. De ver
klaringen zijn later door de secretaresse van
J. getypt".
Met klem ontkent getuige, dat de verkla
ringen gedeeltelijk gefantaseerd zijn.
Mr. de Gaay Fortman: „Was het niet zóó.
dat Manda Nögerath typte en J dicteerde?
Dien indruk heb ik gekregen".
Getuige: „Dat kan ik niet helpen, maar ik
dicteerde en juffr. N. typte".
Officier: „Stelde u ook wel eens vragen?"
Getuige: „Natuurlijk!"
Van C. wijst er nog eens met nadruk op.
dat hij wel den indruk had. dat J. fantaseer
de, doch daarvoor kon hij geen verantwoor
delijkheid op zich nemen.
Getuige van C. geeft later toe. dat J. zijn
verklaring heeft gedicteerd. Maar eerst is
hij door den rechercheur gehoord. Datgene
wat later door den detective werd gedicteerd
was het resultaat van het verhoor".
Pres.: „Weet u wel. dat juffrouw N. zegt.
dat u niets hebt gevraagd".
Getuige (plechtig): „Ik ontken dat perti
nent".
Getuige wijst voorts op de goede verhou
ding tusschen een Amsterdamschen commis
saris en den detective. „Als ze mekaar zagen,
was 't dag Jan. dag Piet".
President: De goederen waren u toch al
vertoond vóór u ze in beslag nam?
Getu'ge: „Dat is een pertinente leugen".
President: „Ja, u hebt er belang bij, om
dat te verzwijgen, 't waren gesignaleerde goe
deren!"
Getuige: „Niet ik, maar J. heeft daar be
lang bij!"
De president leest dan een verklaring van
juffrouw Nöggerath voor.
Getuige: „En toch ontken Ik dat".
De president stelt verder de vraag of bij
het bezoek aan Louis XVI niet ter sprake is
gekomen hoe de buit moest worden gevonden.
Dit is volgens getuige nooit besproken. De
president stelt hier tegenover, hoe de detec
tive en zijn secretaresse dit onafhankelijk
van elkaar hebben verklaard. Getuige kan
zich nauwelijks meer beheerschen, hij zegt
ongeveer 't volgende:
Óp 3 Juni moest ik om 10 uur bij den rech
ter-commissaris komen. Om half drie zaten
Bleyenburg en ik nog met een rijksveldwach
ter in de wachtkamer. Wij wisten dat J. m
verhoor was. De deur ga^t open wii zien I
door juffrouw N. ongeveer omhelsd; hij was
zoo genaamd flauw gevallen, ze zijn vandaar
naar de waterleiding gegaan. Tegenover den
veldwachter gaat getuige voort heb ik
mijn verwondering uitgesproken, dat deze
tuigen met elkaar contact hadden. „Och mar..
zwijg daarover, dat gebeurt zoo dikwijls", zou
de veldwachter volgens getuige gezegd heb
ben. Getuige verwijst dan naar een and^
zaak, waarbij J. ook eens is flauw gevallen, hij
wil daarmee aantoonen, dat de detectve en
zijn secretaresse wel contact hebben geh^d
Verdèdigers en verdachte springen op dit
punt in: zij vragen hiervan acte en een hevige
discussie volgt met den Officier, die zich ir"
verontwaardigd over den getuige toont. Hij
vraagt naar den naam van den veldwachtei
Getuige zegt, dat men wel kan nagaan,
welke veldwachter dienst heeft gedaan.
Officier: Ik zal de juistheid van uw verkla
ring nagaan.
Een hevig incident ontbrandt, als de Offi
cier precies wil weten hoe dat bij den rech-
ter-commissaris is gegaan. Hij wer.scht nauw
keurig te weten, uit welke kamer die, en uit
welke kamer die persoon kwam. Hij gaat er
van uit, dat getuige nauwkeurig het interieur
van het gebouw op zijn duimpjes kent.
De Officier windt zich meer en meer op,
hij wil bijzonderheden.
Rechter, Mr. de Gaay Fortman blijkt zicht
baar over dit optreden geërgerd, hij richt
zich eerst tot den president, die niet reageert,
verontwaardigd wendt hij zich dan direct
tot den Officier, om zijn afkeuring over deze
ondervraging te kennen te geven.
Het gaat heftig en opgewonden toe. De ge
tuige schreeuwt, als de Officier eenige beden
kingen tegen zijn verklaring laat hooien on
slaat met de vuist op het getuigenhekje. Ik
laat me door u niet in een hoek drukken me
neer de Officier!"
Het tooneel wordt nog verwarder, als
president een opmerking tot getuige maakt
President: „De waarheid ligt in ieder geval
niet dik op hetgeen u zegt".
Getuige is meer dan woedend. De verdedi
gers protesteeren tegen de woorden van den
president.
Mr. Muller Massis: „President, u zegt dingen
tegen den getuige op grond van mededeelni-
gen van op zijn minst genomen zonderlinge
individuen als J.
President: Denkt u dat het een lolletje is,
den heelen dag zoo'n verhoor te leiden?
Getuige (opgewonden)Zet me in arrest
en vraag het den autoriteiten. Ik heb nog
dienzelfden dag mijn superieuren in Utrecht
van het voorgevallene bij den rechter-com-
missaris te Amsterdam in kennis gesteld.
Het tooneel is een en al opgewondenheid
en verwarring.
De president sluit deze opgewonden zitting
tot Donderdagochtend a.s.
OPENING MEUBELZAAK VAN DEN HEER
J. VELLEMAN.
De heer J. Velleman, die op de Gedempte
Oude Gracht een zaak heeft in tweedehandsch
goederen, heeft nu in de Zijlstraat 62 nog een
zaak gevestigd, die hij speciaal heeft ingericht
voor tweedehandsch meubelen in het betere
genre. Tegen zeer lage prijzen zijn complete
ameublementen te verkrijgen, evenals elk
onderdeel apart.
Direct na de opening Dinsdagmorgen, liep
het storm in de Zijlstraat, en er was geen
enkele bezoeker die niet informeerde naar de
avontuurlijke gebeurtenis Zaterdag voor een
week in de Nobelstraat.
Een groote verscheidenheid kenmerkt deze
zaak in het bijzonder. Men vindt er spiegels en
ledikanten, stoelen, tafels, bankjes, ja zelfs was
er een muitiplicator aanwezig.
Velen kwamen ook den winkel binnen zonder
iets te koopen, en de heer Velleman weet, dat
zij wel weer terug komen, om dan met volle
armen te vertrekken
Want voor iedereen is er iets te vinden tegen
een verbazend lagen prijs. Het is overbodig
den heer Velleman succes te wenschen, want
daarvan is iedereen overtuigd.
Meest matigen Zuid-Oostelijken tot Ooste
lijken of Noord-Oostelijken wind. Aanvanke
lijk nog helder tot licht bewolkt. Waarschijn
lijk droog weer.
Later kouder.
Uit het Buitenland
WAARSCHIJNLIJK IETS KOUDER
In onze omgeving wijzigde de luchtdrukver-
deeling zich weinig. In het verre Noord-Oos
ten kwamen echter groote veranderingen
voor. Een diepe depressie uit de Poolzee drong
in Scandinavië door met een inval van arcti
sche luchtmassa's over de Noorsche Zee, wel
ke zich in de richting van Schotland bewegen.
Het gebied van hoogen luchtdruk in het
Noord Westen beslaat geheel Groenland en
IJsland, dat in het Noord Oosten neemt in
beteekenis af en trekt zich naar Oost-Euro
pa teiug. De depressip bij de Azoren nadert
de kusten van Portugal. Een diepe depressie
uit het Westelijk Middellandsche Zeegebied
trok over Oost-Frankrijk en gaf zware on
weerregens bij Dijon.
In de Alpen werd het veel kouder. Koude
luchtmassa's gaven afkoeling in het Zuid-
Oosten, zoodat het te Weenen sneeuwt en
het te München en Zurich hedenmorgen
vroor. In Noord-Duitschland is het overal nog
helder weer.
In onze omgeving werd de continentale
strooming reeds kouder en het is te verwach
ten, dat de koudere luchtmassa's uit het Oos
ten en later misschien uit het Noorden af
koeling zullen brengen met later wellicht
eenigen neerslag.
Het drievoudige aanzoek.
Barometer
760 m.M.
760 m.F.
Stand van heden morgen
Vorige stand
Neiging: Stilstand.
Opgave van
FA. KUIPERS EN ZN., Opticiens
Zijlstraat 97 Telefoon 12723
Thermometer
4 April:
Hoogste gisteren
Laagste heden nacht
Hoogste heden tot 12 uur
64 F.
38 F.
56 F.
BURGERLIJKE STAND
HAARLEM, 4 April.
Bevallen 29 Maart: C. M. Mulder—Kok, z.;
30 Maart: K. M. BaudewijnsGrootjes, d.;
H. A. van Sabben—Kedde, z.: 31 Maart: K. N.
d. Stolpe—Wielaard, d.; M. W. M. J. Roo-
zen—Eldering. z.; H. RavensbergenBouman
en d.; C. N. F. Halff—Vellinga, z.; 1 April:
J. Overzet—Beerda, z.; 2 April:: B. H. Roose—
Rostoker, d.; E. S. Divendal—van Eijk, d.; W.
M. ElstgeeatJoores, d.; M. Philippo—van
Oeveren, d.; 3 April: C. A. Schreursvan
Nieuwkerk, z.;
Overleden 30 Maart: C. Bakx, 76 j., M. van
Heemskerkstraat: 31 Maart: T. Ouwejan—
IJff. 62 j., Fonteinlaan; 1 April: F. J. Nort-
hausen. 73 j„ Koningstraat: P. J. Verhagen,
43 j., Roosveldstraat; 2 April: W. de Waal,
K. Vlamingstraat; C. A. Ampt, 50 j„ Ha-
zepaterslaan; j. j. Barnhoorn. 66 j.. Kam
perlaan; 31 Maart: J. p. Wielart, 61 j., Caste-
leynstraat.
Een zeer beroemd schrijver inviteerde me
eens bij zich aan huis. Ik nam een borrel om
moed te scheppen en ging naar hem toe. Ik
had me niet voor niets gewapend, want toen
ik bij hem kwam, vernam ik, dat t
iemand uilgenoodigd was, die zich eens van
Hamburg naar Helgoland op een schip ge
waagd had, daarbij zeeziek geworden was en
nadien als zeevaartkundige gold. Hij wilde
zooals de beroemde schrijver me zei mijn
zeeverhalen eens aan den tand voelen. En
waarachtig, na de eerste slok koffie zette de
zeevaartkundige z'n brilletje op, zag me aan,
en maakte zijn mond zoo smal als een pot
lood. Vertelt u me eens. mijnheer Zilt. u bent
toch zoo en zoo oud, eigenlijk kunt u het toch
nooit al tot volmatroos gebracht hebben, zoo
als u altijd vertelt.
,Ja maar", zei ik. „kent u dan niet die ge
schiedenis, hoe ik al heel vroeg lichtmatroos
geworden ben?"
En op het, voor de beleefdheid gedane ver
zoek van den gastheer, vertelde ik de volgen
de historische geschiedenis.
„Toen mijn eerste drie maanden als
scheepsjongen om waren kwam er een nieuwe
aan boord. Henkie genaamd. Hij kwam uit
Schiedam, wat hem zeer sympathiek voor
mij maakte, omdat ik dacht aan Schiedam
mer jenever. De derde jongen aan boord,
die er elf weken langer dan ik was, heette
Gustaaf. Gustaaf uit Rotterdam en van hem
zal ik u nu iets vertellen. Het was een roman
tische jongen, hetgeen ook al bleek uit het
feit, dat hij een boek mee aan boord bracht
„De trotsche jonkvrouwe van de Raven-
burcht", dat handelde over een dame, die
haar ridders zoo lang bewijzen van hun lief
de liet toonen tot ze de één na den ander,
een voor de tegenwoordige begrippen ongewo-
nen dood stierven, tot op één na. Die heette
Gustaaf en hij voerde de bruid mee naar
huis".
Dit boek boeide Gustaaf ontzettend, en hij
kon niet verhinderen dat Henkie en ik. als
hij de wacht had, het heimelijk lazen. De
inhoud van dit bzoek werd zelfs eenigszins
actueel, toen Gustaaf's verblijf op het schip
weldra lang genoeg zou zijn, dat hij lichtma
troos kon worden. En een lichtmatroos moet
natuurlijk een meisje hebben, en haar por
tret aan zijn kastje spijkeren. Vooral bij de
groote vaart is dit noodzakelijk, en wij gingen
ver weg; binnen een paar dagen zouden wij
voor het eerst den Atlantischen Oceaan over
steken; wij lagen in Rotterdam.
Wat te doen? Gustaaf moest een meisje
hebben, dat zagen wii in, en wij drieën beslo
ten Henkie, de jongste, wel met lood in
zijn schoenen, zooals hij zei hem te helpen.
Henkie zei, dat hij een dame, het was een
gravin, met name Marietje kende, die iede
ren Zondag uitgangsdag had en dat hij voor
den volgenden Zondag met haar voor hem
zou afspreken. Gustaaf hoefde dus eenvoudig
maar mee te gaan. „Zilt moet ook mee!" zei
Gustaaf, die niet erg op mij gesteld was.
„Want ik heb een plannetje", ging hij voort.
„Jij moet haar gewoon in haar arm knijpen''
Nu kende ik Gustaaf's karakter voorna
melijk uit het boek „De trotsche jonkvrouwe
van de Ravenburcht", en ik vermoedde di
rect, wat zijn bedoeling was: ik zou de gravin
knijpen, opdat hij dan als redder en held
haar uit mijn kwellingen bevrijden kon.
..Beste Gustaaf", zei ik, „ik zal haar in
haar arm knijpen". Hij keek me wantrou
wend aan, doch ik trok mijn onschuldigste
gezicht. Natuurlijk was ik niet van plan haar
te pijnigen, maar ik wilde mee gaan, en wan
neer de gravin mij bevielDe wetten van
solidariteit waren door Gustaaf's houding te
genover mij reeds geschonden.
Precies om vier uur stonden wij voor Ma-
rietje's huis, vlak bij de Maaskade en floten,
zooals zij met Henkie had afgesproken: Aan
den oever van een snelle vliet". De gravin
kwam, was eerst verwonderd, inplaats van
één drie kavaliers te zien, maar toen lachte ze
vergenoegd en was tevreden.
Mijn hart was direct sneller gaan kloppen.
„Zij en geen ander!" riep het in mij. Verrukt
staarde ik de gravin aan, en mijn openlijke
bewondering scheen haar te bevallen. Wij
gingen ergens in de buurt naar een dancing.
„Knijp!" fluisterde Gustaaf me toe, „voor
uit nou!"
Ik glimlachte alleen maar. Toen werd hij
afgeleid. De muziek zette in. Slechts een van
ons kon natuurlijk met Marietje dansen, de
twee anderen zaten dan stil en kwaad kij
kend aan 't tafeltje, zoodat de stemming ten
slotte bedenkelijk werd. Maar zoodra het mijn
beurt weer was, vervlogen alle zorgen:
„Marietje!" fluisterde ik.
„Hou je van me?", vroeg zij.
„Ja", zuchtte ik.
Bij den volgenden dans, toen het Gustaaf's
beurt was, bleef Marietje zitten. „Ik heb wat
met jullie te bepraten", zei ze ernstig, „jullie
allemaal hebben me nu een liefdesverklaring
gedaan. Ik ben echter een gravin en kan
mijn liefde niet aan een onwaardige schen
ken. Ik zal jullie daarom op de proef stel
len. en wie van jullie mijn wensch het beste
vervult, die ze lachte geheimzinnig.
„De voorwaarden", riepen we.
„De voorwaarde is, dat jullie mij voor mijn
huis een serenade brengen. Jij Henkie, als
mijn oudste vriend, het eerst; Gustaaf als
eigenlijke zoeker naar een meisje morgen, en
jij, Jan, kan het altijd nog overmorgen pro-
beeren. De heele buurt moet het hooren. en
alle gravinnen uit de buurt zullen bleek wor
den van jalouzie. Wie de hardste, de luidste
serenade brengt, krijgt mijn foto op zijn
kastje en diens meisje wil ik worden. Ze keek
op haar horloge. „Ik moet naar huis", zei ze,
„de graaf, mijn vader, wacht op me!"
We bleven verdrietig achter. „Ober!" riep
Gustaaf, want zoo hadden we het afgespro
ken. het ging tenslotte om zijn meisje, niet
waar? Henkie vloog er vandoor, nam een
taxi, reed naar het schip, liet den wagen
wachten, nam Kees den stoker met zijn trek-
piano, tegen beloften van groote einden worst
van thuis, in de auto, en toen Gustaaf en ik
uit de dancing bij de Maaskade aankwamen,
waar Marietje woonde, maakten we juist mee
hoe een groote lampetkan van twee hoog.
over den muzikant en Henkie, die zong, werd
omgekeerd. We gingen zeer bedrukt naar
huis
Ik hield even op.
,.Zeer amusant", zei de zeekundige, „maar
hoe u voor uw tijd lichtmatroos is geworden
weten we nog steeds niet, mijnheer Zilt".
„Daar ben ik nu juist aan toe", zei ik. „Den
volgenden avond ging Gustaaf naar Marie-
tje's huis voorzichtigheidshalve echter
stond hij aan de andere zijde van de straat
en hij bracht het mannenquartet „Heide-
lust" mee, dat toen in de kroegen van het
havenkwartier veel zong. Het heele stel werd
echter ingerekend, en omdat wij als we een
paar dagen later zouden uitvaren, geen licht
matroos zouden hebben, werd ik bevorderd".
Er ontstond een stilte. De gastheer kuchte
even, glimlachte en vroeg: „En wat gebeurde
er Dinsdagsavonds?"
,,Ja", gnoof ik, „toen ging het heel goed".
„U heeft dus, Mijnheer Ziltriep de
zeekundige heer.
„Ja", antwoordde ik, schuldbewust, „ik heb
ook meegedaan! Gravin Marietje werd inder
daad mijn eerste meisje".
„Maar hoe dan toch, hoe heeft u dat klaar
gespeeld?"
„Heel eenvoudig", zei ik. „Ik gaf 's Maan
dagsavond aan een krant ongeveer de volgen
de advertentie op: „Zeer jonge weduwe, gra
vin, beeldschoon, met een vermogen van een
miljoen gulden en warm van hart, zoekt heer.
geneigd met haar te trouwen. Liefst muzikaal
aangelegd. Zij, die ernstig reflecteeren. gelie
ven zich Dinsdagavond tegen 9 uur bij de
Maaskade. hoek Flinckstraat op te stellen en
zoo mogelijk luid het lied: „Aan den oever
van een snelle vliet" te fluiten".
„Wat?" riep de zeekundige ontsteld.
„Ja", besloot ik, met een ernstig gezicht,
,.en er moeten, volgens zeggen, een honderd
mannen gestaan hebben; het zal er grappig
uitgezien hebben
„Waarom weet u dit niet precies?" vroeg
de zeekundige en schepte nieuwen moed.
„Ik ben er maar liever niet naar toe ge
gaan!" antwoordde ik. „Het ging ook goed
zonder mij. Dat schreef Marietje mij trou
wens ook. Ze zond me een foto, en het bij
gaande boek verzocht ze mij aan Gustaaf te
rug te geven, wanneer hij weer aan boord zou
komen. Henkie had het haar stiekum geleend
het boek van „De trotsche jonkvrouwe van
de Ravenburcht", en ze was heelemaal geen
gravin, want haar mijnheer, die altijd ernstig
met haar sprak, wanneer er „een heer" voor
de deur gefloten had. die was nu eindelijk,
door deze drie serenades genezen. Waardoor
haar bedoeling gelukt was. Dit schreef Ma
rietje mij", besloot ik en stond op. „Marietje
de gravin^, en mijn eerste meisje. Maar dat
hoort eigenlijk heelemaal niet meer bij de
vertelling, hoe ik zoo vroeg lichtmatroos ben
geworden, niet waar?"
VOORBEURS TE AMSTERDAM.
WEINIG HANDEL
De koersen liepen gisteren in Wallstreet
bijna algemeen op in verband met de ver
wachting dat het afwenden van een staking
in de Amerikaansche basisindustrieën een
verdere verbetering van de situatie in het
bedrijfsleven tengevolge zal hebben. De
handel bleef intusschen ten onzent van
uiterst beperkte afmetingen, al ging er van
morgen wat meer om dan gistermorgen. De
stemming was aan den vasten kant. Ko
ninklijken voerden den boventoon en liepen
ongeveer VA pCt. op. Philips steeg ruim een
punt. Overigens waren de koersverschillen
van weinig beteekenis. De Youngleening trok
weer tot 4 pCt. aan.
DE SLUITING VAN HET HEILIGE JAAR. Twee afbeeldingen van de plechtig
heden te Rome. Links het ceremonieel bij de heiligverklaring van Don Bosco.
Rechts de Paus in den stoet op den sluitingsdag.
B ARTELJORISSTR AAT-VEREENIGING
Dezer dagen hield bovenstaande vereeniging
haar jaarlijksche vergadering in café Brink-
mann. Na zijn welkomstwoord memoreerde de
voorzitter het overlijden van den oud-voorzit
ter den heer A. H. Weyburg in het afgeloopen
jaar en van den heer Anton Bosse, die de
vorige maand door den dood aan de vereeni
ging ontvallen is. Aan beider nagedachtenis
werden eenige hartelijke en welgekozen woor
den gewijd.
Uit het jaarverslag van den secretaris bleek,
dat het ledental met 5 was vermeerderd. In
het verslag werd nog melding gemaakt van de
herdenking van het 20-jarig bestaan der ver
eeniging en het 500-jarig bestaan van de Bar-
teljorisstraat, dat dank zij de medewerking
van alle leden, op een passende wijze is her
dacht.
De rekening van den penningmeester werd
staande de vergadering gecontroleerd en in
orde bevonden. Volgens rooster was de voor
zitter aan de beurt van aftreding, hij werd
met algemeene stemmen herkozen De daarop
volgende agendapunten gaven aanleiding tot
uitvoerige gedachtenwisseling en hielden de
leden nog eenigen tijd aangenaam bijeen.