N.V. HOENDERDOS' Brandstoffenhandel DE BILT Weer een opwindende dag Prijsverlaging Anthraciet V oor jaarsprijzen Kinderhuissingel 2 H.D. VERTELLING. 11-fArtn.Liim S DAGBLAD NIJENR ODE-ZAAK En een opgewonden getuige. Rechercheur contra den Officier van Justitie. AMSTERDAM, 3 April (V.D.) Voor de 22e Bitting van het Onnes-proces was de belang stelling aanmerkelijk gedaald. Vandaag wor den de beide Utrechtsche rechercheurs Van C. en B. gehoord. Van C. deelt mede, dat hij thans hoofdagent van politie is, tijdens het onderzoek recher cheur. Getuige windt zich meer en meer „p. Op een gegeven oogenblik roept hij uit; „Edel achtbare, U moet me niet kwalijk nemen. Ik moet me beheerschen, maar ik sta hier met een overkropt gemoed van meer dan een jaar en als ik m. niet beheersch, zou dat .liet in het belang van verdachte Onnes zijn!" Op 3 Maart is getuige voor het eerst naar Nijenrode gegaan op last van zijn ch«-f. Hij geeft een verward verhaal aan de hand van zijn -anteekeningen. Getuige maakt een over- spannen indruk en de vragen van officier en p. :sident maken het er niet beter op. Getuige zegt, dat zijn onderzoen in deze zaak zoo rein en zuiver is geweest als het maar kan. Hij schildert de moeilijkheden van het onderzoek en vertelt over de verschillende verdachte figuren. Hij doet verslag van zijn samenwerken met den politiedeskundige Van Ledden Hulsebosch. President: „Wanneer hebt u kennis met den detective J. gemaakt?" Och meneer, op die belooning van f 10.000 kwamen zooveel menschen af. J. had zich via rechercheur Boom aangeboden in deze zaak te werken". „J.". zoo zegt getuige, „had prachtige aan bevelingen van politiecommissarissen te Am sterdam. J. was bij een bespreking aanvan kelijk overtuigd, dat het een echte inbraak was geweest. Hij dacljt dit nog, toen de eer ste partij goed was terug bezorgd. J. kende den dader". Getuige maakt zich weer boos op de Am- sterdamsche politie en de president vindt, dat de verklaringen van getuige een ongun stigen indruk maken. Getuige: ,Als u had meegemaakt, wat Ik in deze zaak heb beleefd, dan zou u zeggen: Van C ze hebben je schunnig behandeld! Dank 1 Officier: Ik vraag er acte van. Getuige: 't Was toch J.'s belang 't zoo voor te stellen, hij maakte zich schuldig aan schuldheling. Nu verschuilt hij er zich ach ter, dat ik een politieman er van af wist. Op een gegeven dag kwam J. en juffrouw N. aan 't hoofdbureau. Hij wilde de beide re chercheurs alleen spreken; bij die gelegen heid liet hij 3 a 4 miniaturen zien. We had den ons woord gegeven dat we ze niet in be slag zouden nemen. Getuige had voorgesteld ons de voorwerpen te laten fotografeeren. maar daar was J. sterk tegen. President: „Maar u mocht J. toch niet be loven ze niet in beslag te zullen nemen. Getuige: Ons werk was al moeilijk genoeg en we waren al blij, dat er wat schot in kwam. President: Wanneer was dat bezoek aan 't politiebureau? GetuigeNa 30 April in den nazomer. President: Voor dien tijd had u de voor werpen niet gezien? Getuige: Neen, absoluut niet, dat ontken ik pertinent. J. schuift dat bezoek vóór 30 April, maar onjuist is 't! In den loop van het verhoor komen ook stukken ter sprake, die getuige bij zich heeft Hij verklaart niet meer te weten of hH in het bezit is geweest van de recherchelijst. ..Oh meneer de Officier" altiu" - heb op 't bureau nog veel meer stukken over deze zaak". Officier: Die zou ik wel eens willen zien. Getuige: Ik heb bijna van alles afschriften, als er dan een exemplaar werd opgevorderd hield ik er nog een over voor een eventueel hooger beroep. Officier: Wat dat wantrouwen tegenov de justitie? Getuige: Absoluut niet ik vertrouw de just tie ten volle. Weer incidenten. Wilhelmina 20|30 en 3% f 190 Prima Belgische 20'30 en 3%o 2 - Mooie viertjes Telefoon 11979 (2 lijnen) (Adv. Ingez. Med.) barometerstand 781.7 m.M. te meldt: Hoogste Acurari. Laagste Vardö. en voorspelt: barameterstand 750.3 m.M. te u! („Dank u" ls een stopwoord van getuige, dat hij bijna na iederen zin zegt). Onvermoeid zet Van C. zijn roman voort. Ook getuige bevestigt, dat J. in „Louis XVI" foto's van een flacon heeft laten zien. J. had later tegen hem gezegd: ..Heb je dat gezicht Van Onnes gezien, toen ik hem het flacon netje liet zien?" Getuige had toen gantwoord: „Je wilt me wat wijs maken je hebt O. geen flacon laten zien". Nadat nog eenigen tijd over het al of niet vertoonen van dit flaconnetje is gediscus sieerd. wordt de zitting tot 12 uur geschorst. Nadat de zitting tot ruim 12 uur geschorst ls geweest, gaat de rechtbank in de raadka mer om te beslissen over het Zaterdag inge diende request tot invrijheidstelling van On nes op grond van diens gezondheidstoestand. De doctoren Delprat en Dubois hebben ver dachte onderzocht en zijn tot de conclusie gekomen, dat zijn toestand niet van dien aard is, dat deze zijn invrijheidstelling wet tigt. De rechtbank wijst dienovereenkomstig het verzoek tot invrijheidstelling af. Te 2 uur wordt de openbare zitting hervat. Getuige deelt dan mede. dat op 29 April bericht binnen kwam. dat K. had gepoogd in Den Haag een platina collier te beleenen. De Utrechtsche politie heeft toen haar Haagsche collega opgebeld. Van K. was in Den Haag niet veel bekend. Wel wist men daar op het bureau, dat twee jaar geleden tegen Koning proces-verbaal was opgemaakt wegens op lichting te België. De Utrechtsche recherche ls naar Den Haag gegaan en heeft daar K. aangehouden en naar het bureau gebracht. Hij weigerde Inlichtingen te geven. Op het bureau te Den Haag werd hij gefouilleerd door getuige. Deze vond toen de blanco wissel van Onnes. Van C. had den wissel niet teruggegeven toen K. even later vertrok. Pres.: „Op 3 Mei hebt u J. gehoord?" Getuige: „Ja, meneer". Officiero „Is dat een verhoor, hij heeft 't zelf getypt!" Getuige vertelt dan, dat hij den volgenden dag is voortgegaan". Pres.: ,Er is ook verklaard, dat u pas 9 Mei het verhoor voortzette". Getuige: „Ik blijf er bij: den volgenden dag. Ik heb toen ook v. d. Dussen gehoord en dat waren verklaringen, die je maar niet in een vloek en een zucht op papier zet. De ver klaringen zijn later door de secretaresse van J. getypt". Met klem ontkent getuige, dat de verkla ringen gedeeltelijk gefantaseerd zijn. Mr. de Gaay Fortman: „Was het niet zóó. dat Manda Nögerath typte en J dicteerde? Dien indruk heb ik gekregen". Getuige: „Dat kan ik niet helpen, maar ik dicteerde en juffr. N. typte". Officier: „Stelde u ook wel eens vragen?" Getuige: „Natuurlijk!" Van C. wijst er nog eens met nadruk op. dat hij wel den indruk had. dat J. fantaseer de, doch daarvoor kon hij geen verantwoor delijkheid op zich nemen. Getuige van C. geeft later toe. dat J. zijn verklaring heeft gedicteerd. Maar eerst is hij door den rechercheur gehoord. Datgene wat later door den detective werd gedicteerd was het resultaat van het verhoor". Pres.: „Weet u wel. dat juffrouw N. zegt. dat u niets hebt gevraagd". Getuige (plechtig): „Ik ontken dat perti nent". Getuige wijst voorts op de goede verhou ding tusschen een Amsterdamschen commis saris en den detective. „Als ze mekaar zagen, was 't dag Jan. dag Piet". President: De goederen waren u toch al vertoond vóór u ze in beslag nam? Getu'ge: „Dat is een pertinente leugen". President: „Ja, u hebt er belang bij, om dat te verzwijgen, 't waren gesignaleerde goe deren!" Getuige: „Niet ik, maar J. heeft daar be lang bij!" De president leest dan een verklaring van juffrouw Nöggerath voor. Getuige: „En toch ontken Ik dat". De president stelt verder de vraag of bij het bezoek aan Louis XVI niet ter sprake is gekomen hoe de buit moest worden gevonden. Dit is volgens getuige nooit besproken. De president stelt hier tegenover, hoe de detec tive en zijn secretaresse dit onafhankelijk van elkaar hebben verklaard. Getuige kan zich nauwelijks meer beheerschen, hij zegt ongeveer 't volgende: Óp 3 Juni moest ik om 10 uur bij den rech ter-commissaris komen. Om half drie zaten Bleyenburg en ik nog met een rijksveldwach ter in de wachtkamer. Wij wisten dat J. m verhoor was. De deur ga^t open wii zien I door juffrouw N. ongeveer omhelsd; hij was zoo genaamd flauw gevallen, ze zijn vandaar naar de waterleiding gegaan. Tegenover den veldwachter gaat getuige voort heb ik mijn verwondering uitgesproken, dat deze tuigen met elkaar contact hadden. „Och mar.. zwijg daarover, dat gebeurt zoo dikwijls", zou de veldwachter volgens getuige gezegd heb ben. Getuige verwijst dan naar een and^ zaak, waarbij J. ook eens is flauw gevallen, hij wil daarmee aantoonen, dat de detectve en zijn secretaresse wel contact hebben geh^d Verdèdigers en verdachte springen op dit punt in: zij vragen hiervan acte en een hevige discussie volgt met den Officier, die zich ir" verontwaardigd over den getuige toont. Hij vraagt naar den naam van den veldwachtei Getuige zegt, dat men wel kan nagaan, welke veldwachter dienst heeft gedaan. Officier: Ik zal de juistheid van uw verkla ring nagaan. Een hevig incident ontbrandt, als de Offi cier precies wil weten hoe dat bij den rech- ter-commissaris is gegaan. Hij wer.scht nauw keurig te weten, uit welke kamer die, en uit welke kamer die persoon kwam. Hij gaat er van uit, dat getuige nauwkeurig het interieur van het gebouw op zijn duimpjes kent. De Officier windt zich meer en meer op, hij wil bijzonderheden. Rechter, Mr. de Gaay Fortman blijkt zicht baar over dit optreden geërgerd, hij richt zich eerst tot den president, die niet reageert, verontwaardigd wendt hij zich dan direct tot den Officier, om zijn afkeuring over deze ondervraging te kennen te geven. Het gaat heftig en opgewonden toe. De ge tuige schreeuwt, als de Officier eenige beden kingen tegen zijn verklaring laat hooien on slaat met de vuist op het getuigenhekje. Ik laat me door u niet in een hoek drukken me neer de Officier!" Het tooneel wordt nog verwarder, als president een opmerking tot getuige maakt President: „De waarheid ligt in ieder geval niet dik op hetgeen u zegt". Getuige is meer dan woedend. De verdedi gers protesteeren tegen de woorden van den president. Mr. Muller Massis: „President, u zegt dingen tegen den getuige op grond van mededeelni- gen van op zijn minst genomen zonderlinge individuen als J. President: Denkt u dat het een lolletje is, den heelen dag zoo'n verhoor te leiden? Getuige (opgewonden)Zet me in arrest en vraag het den autoriteiten. Ik heb nog dienzelfden dag mijn superieuren in Utrecht van het voorgevallene bij den rechter-com- missaris te Amsterdam in kennis gesteld. Het tooneel is een en al opgewondenheid en verwarring. De president sluit deze opgewonden zitting tot Donderdagochtend a.s. OPENING MEUBELZAAK VAN DEN HEER J. VELLEMAN. De heer J. Velleman, die op de Gedempte Oude Gracht een zaak heeft in tweedehandsch goederen, heeft nu in de Zijlstraat 62 nog een zaak gevestigd, die hij speciaal heeft ingericht voor tweedehandsch meubelen in het betere genre. Tegen zeer lage prijzen zijn complete ameublementen te verkrijgen, evenals elk onderdeel apart. Direct na de opening Dinsdagmorgen, liep het storm in de Zijlstraat, en er was geen enkele bezoeker die niet informeerde naar de avontuurlijke gebeurtenis Zaterdag voor een week in de Nobelstraat. Een groote verscheidenheid kenmerkt deze zaak in het bijzonder. Men vindt er spiegels en ledikanten, stoelen, tafels, bankjes, ja zelfs was er een muitiplicator aanwezig. Velen kwamen ook den winkel binnen zonder iets te koopen, en de heer Velleman weet, dat zij wel weer terug komen, om dan met volle armen te vertrekken Want voor iedereen is er iets te vinden tegen een verbazend lagen prijs. Het is overbodig den heer Velleman succes te wenschen, want daarvan is iedereen overtuigd. Meest matigen Zuid-Oostelijken tot Ooste lijken of Noord-Oostelijken wind. Aanvanke lijk nog helder tot licht bewolkt. Waarschijn lijk droog weer. Later kouder. Uit het Buitenland WAARSCHIJNLIJK IETS KOUDER In onze omgeving wijzigde de luchtdrukver- deeling zich weinig. In het verre Noord-Oos ten kwamen echter groote veranderingen voor. Een diepe depressie uit de Poolzee drong in Scandinavië door met een inval van arcti sche luchtmassa's over de Noorsche Zee, wel ke zich in de richting van Schotland bewegen. Het gebied van hoogen luchtdruk in het Noord Westen beslaat geheel Groenland en IJsland, dat in het Noord Oosten neemt in beteekenis af en trekt zich naar Oost-Euro pa teiug. De depressip bij de Azoren nadert de kusten van Portugal. Een diepe depressie uit het Westelijk Middellandsche Zeegebied trok over Oost-Frankrijk en gaf zware on weerregens bij Dijon. In de Alpen werd het veel kouder. Koude luchtmassa's gaven afkoeling in het Zuid- Oosten, zoodat het te Weenen sneeuwt en het te München en Zurich hedenmorgen vroor. In Noord-Duitschland is het overal nog helder weer. In onze omgeving werd de continentale strooming reeds kouder en het is te verwach ten, dat de koudere luchtmassa's uit het Oos ten en later misschien uit het Noorden af koeling zullen brengen met later wellicht eenigen neerslag. Het drievoudige aanzoek. Barometer 760 m.M. 760 m.F. Stand van heden morgen Vorige stand Neiging: Stilstand. Opgave van FA. KUIPERS EN ZN., Opticiens Zijlstraat 97 Telefoon 12723 Thermometer 4 April: Hoogste gisteren Laagste heden nacht Hoogste heden tot 12 uur 64 F. 38 F. 56 F. BURGERLIJKE STAND HAARLEM, 4 April. Bevallen 29 Maart: C. M. Mulder—Kok, z.; 30 Maart: K. M. BaudewijnsGrootjes, d.; H. A. van Sabben—Kedde, z.: 31 Maart: K. N. d. Stolpe—Wielaard, d.; M. W. M. J. Roo- zen—Eldering. z.; H. RavensbergenBouman en d.; C. N. F. Halff—Vellinga, z.; 1 April: J. Overzet—Beerda, z.; 2 April:: B. H. Roose— Rostoker, d.; E. S. Divendal—van Eijk, d.; W. M. ElstgeeatJoores, d.; M. Philippo—van Oeveren, d.; 3 April: C. A. Schreursvan Nieuwkerk, z.; Overleden 30 Maart: C. Bakx, 76 j., M. van Heemskerkstraat: 31 Maart: T. Ouwejan— IJff. 62 j., Fonteinlaan; 1 April: F. J. Nort- hausen. 73 j„ Koningstraat: P. J. Verhagen, 43 j., Roosveldstraat; 2 April: W. de Waal, K. Vlamingstraat; C. A. Ampt, 50 j„ Ha- zepaterslaan; j. j. Barnhoorn. 66 j.. Kam perlaan; 31 Maart: J. p. Wielart, 61 j., Caste- leynstraat. Een zeer beroemd schrijver inviteerde me eens bij zich aan huis. Ik nam een borrel om moed te scheppen en ging naar hem toe. Ik had me niet voor niets gewapend, want toen ik bij hem kwam, vernam ik, dat t iemand uilgenoodigd was, die zich eens van Hamburg naar Helgoland op een schip ge waagd had, daarbij zeeziek geworden was en nadien als zeevaartkundige gold. Hij wilde zooals de beroemde schrijver me zei mijn zeeverhalen eens aan den tand voelen. En waarachtig, na de eerste slok koffie zette de zeevaartkundige z'n brilletje op, zag me aan, en maakte zijn mond zoo smal als een pot lood. Vertelt u me eens. mijnheer Zilt. u bent toch zoo en zoo oud, eigenlijk kunt u het toch nooit al tot volmatroos gebracht hebben, zoo als u altijd vertelt. ,Ja maar", zei ik. „kent u dan niet die ge schiedenis, hoe ik al heel vroeg lichtmatroos geworden ben?" En op het, voor de beleefdheid gedane ver zoek van den gastheer, vertelde ik de volgen de historische geschiedenis. „Toen mijn eerste drie maanden als scheepsjongen om waren kwam er een nieuwe aan boord. Henkie genaamd. Hij kwam uit Schiedam, wat hem zeer sympathiek voor mij maakte, omdat ik dacht aan Schiedam mer jenever. De derde jongen aan boord, die er elf weken langer dan ik was, heette Gustaaf. Gustaaf uit Rotterdam en van hem zal ik u nu iets vertellen. Het was een roman tische jongen, hetgeen ook al bleek uit het feit, dat hij een boek mee aan boord bracht „De trotsche jonkvrouwe van de Raven- burcht", dat handelde over een dame, die haar ridders zoo lang bewijzen van hun lief de liet toonen tot ze de één na den ander, een voor de tegenwoordige begrippen ongewo- nen dood stierven, tot op één na. Die heette Gustaaf en hij voerde de bruid mee naar huis". Dit boek boeide Gustaaf ontzettend, en hij kon niet verhinderen dat Henkie en ik. als hij de wacht had, het heimelijk lazen. De inhoud van dit bzoek werd zelfs eenigszins actueel, toen Gustaaf's verblijf op het schip weldra lang genoeg zou zijn, dat hij lichtma troos kon worden. En een lichtmatroos moet natuurlijk een meisje hebben, en haar por tret aan zijn kastje spijkeren. Vooral bij de groote vaart is dit noodzakelijk, en wij gingen ver weg; binnen een paar dagen zouden wij voor het eerst den Atlantischen Oceaan over steken; wij lagen in Rotterdam. Wat te doen? Gustaaf moest een meisje hebben, dat zagen wii in, en wij drieën beslo ten Henkie, de jongste, wel met lood in zijn schoenen, zooals hij zei hem te helpen. Henkie zei, dat hij een dame, het was een gravin, met name Marietje kende, die iede ren Zondag uitgangsdag had en dat hij voor den volgenden Zondag met haar voor hem zou afspreken. Gustaaf hoefde dus eenvoudig maar mee te gaan. „Zilt moet ook mee!" zei Gustaaf, die niet erg op mij gesteld was. „Want ik heb een plannetje", ging hij voort. „Jij moet haar gewoon in haar arm knijpen'' Nu kende ik Gustaaf's karakter voorna melijk uit het boek „De trotsche jonkvrouwe van de Ravenburcht", en ik vermoedde di rect, wat zijn bedoeling was: ik zou de gravin knijpen, opdat hij dan als redder en held haar uit mijn kwellingen bevrijden kon. ..Beste Gustaaf", zei ik, „ik zal haar in haar arm knijpen". Hij keek me wantrou wend aan, doch ik trok mijn onschuldigste gezicht. Natuurlijk was ik niet van plan haar te pijnigen, maar ik wilde mee gaan, en wan neer de gravin mij bevielDe wetten van solidariteit waren door Gustaaf's houding te genover mij reeds geschonden. Precies om vier uur stonden wij voor Ma- rietje's huis, vlak bij de Maaskade en floten, zooals zij met Henkie had afgesproken: Aan den oever van een snelle vliet". De gravin kwam, was eerst verwonderd, inplaats van één drie kavaliers te zien, maar toen lachte ze vergenoegd en was tevreden. Mijn hart was direct sneller gaan kloppen. „Zij en geen ander!" riep het in mij. Verrukt staarde ik de gravin aan, en mijn openlijke bewondering scheen haar te bevallen. Wij gingen ergens in de buurt naar een dancing. „Knijp!" fluisterde Gustaaf me toe, „voor uit nou!" Ik glimlachte alleen maar. Toen werd hij afgeleid. De muziek zette in. Slechts een van ons kon natuurlijk met Marietje dansen, de twee anderen zaten dan stil en kwaad kij kend aan 't tafeltje, zoodat de stemming ten slotte bedenkelijk werd. Maar zoodra het mijn beurt weer was, vervlogen alle zorgen: „Marietje!" fluisterde ik. „Hou je van me?", vroeg zij. „Ja", zuchtte ik. Bij den volgenden dans, toen het Gustaaf's beurt was, bleef Marietje zitten. „Ik heb wat met jullie te bepraten", zei ze ernstig, „jullie allemaal hebben me nu een liefdesverklaring gedaan. Ik ben echter een gravin en kan mijn liefde niet aan een onwaardige schen ken. Ik zal jullie daarom op de proef stel len. en wie van jullie mijn wensch het beste vervult, die ze lachte geheimzinnig. „De voorwaarden", riepen we. „De voorwaarde is, dat jullie mij voor mijn huis een serenade brengen. Jij Henkie, als mijn oudste vriend, het eerst; Gustaaf als eigenlijke zoeker naar een meisje morgen, en jij, Jan, kan het altijd nog overmorgen pro- beeren. De heele buurt moet het hooren. en alle gravinnen uit de buurt zullen bleek wor den van jalouzie. Wie de hardste, de luidste serenade brengt, krijgt mijn foto op zijn kastje en diens meisje wil ik worden. Ze keek op haar horloge. „Ik moet naar huis", zei ze, „de graaf, mijn vader, wacht op me!" We bleven verdrietig achter. „Ober!" riep Gustaaf, want zoo hadden we het afgespro ken. het ging tenslotte om zijn meisje, niet waar? Henkie vloog er vandoor, nam een taxi, reed naar het schip, liet den wagen wachten, nam Kees den stoker met zijn trek- piano, tegen beloften van groote einden worst van thuis, in de auto, en toen Gustaaf en ik uit de dancing bij de Maaskade aankwamen, waar Marietje woonde, maakten we juist mee hoe een groote lampetkan van twee hoog. over den muzikant en Henkie, die zong, werd omgekeerd. We gingen zeer bedrukt naar huis Ik hield even op. ,.Zeer amusant", zei de zeekundige, „maar hoe u voor uw tijd lichtmatroos is geworden weten we nog steeds niet, mijnheer Zilt". „Daar ben ik nu juist aan toe", zei ik. „Den volgenden avond ging Gustaaf naar Marie- tje's huis voorzichtigheidshalve echter stond hij aan de andere zijde van de straat en hij bracht het mannenquartet „Heide- lust" mee, dat toen in de kroegen van het havenkwartier veel zong. Het heele stel werd echter ingerekend, en omdat wij als we een paar dagen later zouden uitvaren, geen licht matroos zouden hebben, werd ik bevorderd". Er ontstond een stilte. De gastheer kuchte even, glimlachte en vroeg: „En wat gebeurde er Dinsdagsavonds?" ,,Ja", gnoof ik, „toen ging het heel goed". „U heeft dus, Mijnheer Ziltriep de zeekundige heer. „Ja", antwoordde ik, schuldbewust, „ik heb ook meegedaan! Gravin Marietje werd inder daad mijn eerste meisje". „Maar hoe dan toch, hoe heeft u dat klaar gespeeld?" „Heel eenvoudig", zei ik. „Ik gaf 's Maan dagsavond aan een krant ongeveer de volgen de advertentie op: „Zeer jonge weduwe, gra vin, beeldschoon, met een vermogen van een miljoen gulden en warm van hart, zoekt heer. geneigd met haar te trouwen. Liefst muzikaal aangelegd. Zij, die ernstig reflecteeren. gelie ven zich Dinsdagavond tegen 9 uur bij de Maaskade. hoek Flinckstraat op te stellen en zoo mogelijk luid het lied: „Aan den oever van een snelle vliet" te fluiten". „Wat?" riep de zeekundige ontsteld. „Ja", besloot ik, met een ernstig gezicht, ,.en er moeten, volgens zeggen, een honderd mannen gestaan hebben; het zal er grappig uitgezien hebben „Waarom weet u dit niet precies?" vroeg de zeekundige en schepte nieuwen moed. „Ik ben er maar liever niet naar toe ge gaan!" antwoordde ik. „Het ging ook goed zonder mij. Dat schreef Marietje mij trou wens ook. Ze zond me een foto, en het bij gaande boek verzocht ze mij aan Gustaaf te rug te geven, wanneer hij weer aan boord zou komen. Henkie had het haar stiekum geleend het boek van „De trotsche jonkvrouwe van de Ravenburcht", en ze was heelemaal geen gravin, want haar mijnheer, die altijd ernstig met haar sprak, wanneer er „een heer" voor de deur gefloten had. die was nu eindelijk, door deze drie serenades genezen. Waardoor haar bedoeling gelukt was. Dit schreef Ma rietje mij", besloot ik en stond op. „Marietje de gravin^, en mijn eerste meisje. Maar dat hoort eigenlijk heelemaal niet meer bij de vertelling, hoe ik zoo vroeg lichtmatroos ben geworden, niet waar?" VOORBEURS TE AMSTERDAM. WEINIG HANDEL De koersen liepen gisteren in Wallstreet bijna algemeen op in verband met de ver wachting dat het afwenden van een staking in de Amerikaansche basisindustrieën een verdere verbetering van de situatie in het bedrijfsleven tengevolge zal hebben. De handel bleef intusschen ten onzent van uiterst beperkte afmetingen, al ging er van morgen wat meer om dan gistermorgen. De stemming was aan den vasten kant. Ko ninklijken voerden den boventoon en liepen ongeveer VA pCt. op. Philips steeg ruim een punt. Overigens waren de koersverschillen van weinig beteekenis. De Youngleening trok weer tot 4 pCt. aan. DE SLUITING VAN HET HEILIGE JAAR. Twee afbeeldingen van de plechtig heden te Rome. Links het ceremonieel bij de heiligverklaring van Don Bosco. Rechts de Paus in den stoet op den sluitingsdag. B ARTELJORISSTR AAT-VEREENIGING Dezer dagen hield bovenstaande vereeniging haar jaarlijksche vergadering in café Brink- mann. Na zijn welkomstwoord memoreerde de voorzitter het overlijden van den oud-voorzit ter den heer A. H. Weyburg in het afgeloopen jaar en van den heer Anton Bosse, die de vorige maand door den dood aan de vereeni ging ontvallen is. Aan beider nagedachtenis werden eenige hartelijke en welgekozen woor den gewijd. Uit het jaarverslag van den secretaris bleek, dat het ledental met 5 was vermeerderd. In het verslag werd nog melding gemaakt van de herdenking van het 20-jarig bestaan der ver eeniging en het 500-jarig bestaan van de Bar- teljorisstraat, dat dank zij de medewerking van alle leden, op een passende wijze is her dacht. De rekening van den penningmeester werd staande de vergadering gecontroleerd en in orde bevonden. Volgens rooster was de voor zitter aan de beurt van aftreding, hij werd met algemeene stemmen herkozen De daarop volgende agendapunten gaven aanleiding tot uitvoerige gedachtenwisseling en hielden de leden nog eenigen tijd aangenaam bijeen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 2