AAN ALLEN! Ze zijn er weer onze gevleugelde zangers. Misschien hebben ze je 's morgens al wak ker ge tjilpt. Onwillekeurig is dan deze ge dachte door je heen gegaan: Hoe wisten jullie kleine vogels toch, dat 't bij ons voorjaar was? En ze wisten het vaak op den dag af Dat is het wonderlijke. De groote dieren- kenner en dieren-bestudeerder Brehm ver telt, dat de muurzwaluw b.v. 1 Mei bij ons arriveert en 1 Augustus vertrekt. Je spreekt wel eens van menschen van de klok. Welnu, zoo zijn er ook dieren van de klok. En ze hebben geen tijdsein of wekker noodig. Kanarievogels worden altijd op een vast uur wakker. Wie een kanarievogel heeft moet er maar eens de proef van nemen. Marmotten zullen op een bepaalden tijd hun winterslaap gaan doen, al plaatst men ze in een verwarmd hok en al geeft men ze een grooten voorraad voedsel. Men kan dieren evenals menschen ook wennen aan tijd. Als je altijd om 7 uur op staat, zul je in de vacantie ook op dien tijd wakker worden. Bijen heeft men b.v. zoo gedresseerd, dat ze op vaste uren naar de voederplek vlo gen. Met mieren heeft men dit eveneens met succes geprobeerd. Wie in Artis is geweest, weet ook wel, dat de roofdieren onrustig gaan worden tegen voeder tijd. De walrussen gaan uit het bassin 'en kijken den weg af. of de verzorger nog niet komt. Menschen en dieren wennen dus aan regelmaat. Voor alles is die regelmaat uitstekend. Men kan de planten er zelfs ook bij betrekken. De groote plant kundige Linnaeus heeft zelfs een plantenklok samengesteld. Het borstelgras meldde zich het eerst aan, nl. "s morgens om 3 uur. Ook het slapen controleerde hij. Boonen gaan op denzelfden tijd slapen. Ze nemen dan ook de slaaphouding aan. Bracht men de boonen in een donkeren kelder of in een verlichte ruimte, ze gingen toch op een vasten tijd ter rust. Men heeft ook oesters, zoo afgericht, dat ze tijdens vervoer de schelpen gesloten hielden. Verschillende geleerden hebben zich be zig gehouden om het verschijnsel van tijdsin- stinct bij levende wezens te verklaren. Vast staat, dat het eene dier gemakkelijk in zich opneemt, dan het andere. Mieren zijn al heel schrandere dieren, veel schranderder dan bijen- Men neemt aan, dat de zetel van het tijds- Instinct zich bevindt in de cellen van het stofwisselingsproces. Heel eigenaardige proe ven zijn er dienaangaande genomen. Mieren werden blootgesteld aan een hooge tempera tuur, b.v. 30 gr. C. Men dresseerde ze op een bepaalden voedertijd en liet dan de tempe ratuur tot de helft dalen. Dan dresseerde men ze weer en liet de temperatuur weer stij gen tot 30 gr. In het eerste geval kwamen ze 41/2 uur te laat, in het laatste geval 8 uur te vroeg op de voederplek. Met bijen wer den ook proeven genomen, de resultaten wa ren ongeveer dezelfde. De Duitsche professor, die dit alles waar nam, vroeg zich af: hoe zou een mensch hierop reageeren? De omstandigheden deden zich voor, dat hij zichzelf als proefkonijntje kon gebruiken. Hij kreeg griep en had flin'ke koorts., wel 39 gr- Hij liet om 12 uur een van zijn huisgenooten een boodschap doen. Ze •kon er met een kwartier weer zijn, maar het igeleek den patient wel uren voor ze ver scheen. Toen ze terugkwam bleek werkelijk, dat ze maar één kwartier was uitgebleven. Door de koorts was de stofwisseling in de cellen grooter geworden, de tijd scheen nu ook langer dan hij in werkelijkheid was. De professor is ervan overtuigd, dat het tijdsinstinct bij mensch en dier hetzelfde is. Als je in deze dingen belang stelt, kun je straks zelf een t-ijdsklok voor dieren en plan- te maken. Het wakker-worden is voor een menschenkind moeilijk te controleeren, want dier en plant zijn vroeger dan wij. Maar het slapen-gaan kun je bij veel planten gemak kelijk nagaan, vooral bij de planten, die haar blaadjes dichtvouwen. Wie kippen heeft of een volière kan dit ook gemakkelijk contro leeren. Als je dit alles nagaat; wordt al het geschapene nog grooter wonder voor je. Al tijd weer zul je iets nieuws waarnemen en je zult zeker ervaren, dat er ook in de natuur vaste wetten en vaste tijden zijn. W. B.—Z. DE LANGE BROEK. Kluchtig voordrachtsspel in 3 bedrijven ge heel vrij bewerkt naar een fragment uit het boek ,,De Schoolfuif" van G. van Aalst, door W. Lasschuit. Slot) Puck: Goedenmiddag, moeder, vader! Moeder: Dag Karei. Goed geleerd? Vader: Zoo kwaje rekel, wanneer denk je nu eens om die bel?9000, 10.000 Moeder (lachend): Vader is maar bang, dat hij geld tekort komt. Vader: 13000, 14000. Verdraaid nog an toe bijna 1000 pop achteruit gesukkeld! Puck (plagend) Remmen, vader, remmen! Vader: Rem jij die bel maar eens. Straks kost me dat minstens een tientje voor een nieuwe. Moeder: Meer toch niet, he, dan zijn we 1010 gulden achterop! Vader: Welja, plaag jij je ouwe man ook nog maar eens. (Telt onverstoorbaar door). Moeder: Daar moet je maar tegen kunnen. Puck hier is je broek! Puck: Sapperdemallemosterdpot in een nachtkastje, is-ie er nou al? Moeder: Ja, neem hem nu even mee naar hiernaast, trek 'm daar dan aan en laat zien, wat er nog aan veranderd moet worden. Puck (bitter) 't Is me een grap. (Puck af. Er wordt gebeld en dan treedt Wout binnen). Wout: Goedendag mevrouw, meneer. Is Puck thuis? Moeder: Dag Wout. (Meneer bromt maar zoowat en blijft dan in zijn papier snuffelen) Moeder: Ja, Puck is thuis. Hij trekt juist z'n eerste lange broek aan. Wout: Leuk. dan kan ik 'm In deze nieuwe kleedij 't eerst aanschouwen. Moeder: Kwam je voor de krant? Wout: Ja mevrouw, we hebben elkaar plechtig beloofd alles samen te bespreken. Moeder (lachend) Je was 'm haast kwijt, hè! Wout: Nou dat scheelde geen 1000 jaar. Die broek aantrekken schijnt anders kracht te kosten, geloof ik. Moeder: 't Duurt tenminste aardig lang, maar nu hoor ik 'm. (lachend) Wat klost-ie! Wout: Als een dragonder! (Puck komt binnen. De broek hangt hem in plooien over de beenen). Wout: Hallo Puckie! Haha je broekie is te lang! Puck (nijdig) Hou je mond, waterchinees en maak betere verkleinwoorden! Wout: Hans de Rooy heeft een vooruit- zienden blik gehad. Hij had je precies zoo geteekend! Puck: Als ik die in m'n knuisten krijg, knijp ik 'm tot pulver. Moeder: Stil nou maar, Kareltje, Wout meent het zoo kwaad niet. Puck: Nee, dat doet hij nooit, maar wat moet er nou met die broek gebeuren. Vader (ineens vol aandacht) Neem een schaar en knip er een stuk af! Wout: Een reuze idee! (Moeder geeft met krijt een paar strepen op de broek). Moeder: Ziezoo, dat moet de kleermaker nog even veranderen. Verder zit-le heel goed! Puck: Hij zit prachtig, alleen verveelt-ie me nou al gruwelijk. Wat kom je eigenlijk doen, Wout? Wout: De krant opmaken. Puck: O ja, ik kom zoo terug. Erven me van m'n pantalonica ontdoen. Help je mee trek ken? (Lachend verlaten zij het tooneel). Moeder tot vader: Hij zal 'm goed staan! Vader (overtuigd)Hij staat 'm nou al goed (Scherm valt). EINDE. ONZE BIBLIOTHEEK. UITSLAG AANWERFWEDSTRIJD Oplossing: Pietje Bell van Abcoude. Er waren 31 „lotelingen" en de prijs is ten deel gevallen aan: Cobus Commissaris, Zuid Polderstraat 30. Even opgelet! Onder hen, die zich in de maand April op geven verloot ik weer een prijs! Den vriendelijken heer dank ik nogmaals voor zijn gift. Ik heb hem geheel aan onze nieuwe boeken kas besteed. Besteld zijn: Keteltje in de Lorzie van Cor Bruyn. Astrid van van Soest. Benjaminnetje en haar poppen van Ulry. W. L. Emma straat 36. ONZE BIBLIOTHEEK. Vrij lezers, denk er om: BOEKEN OP TIJD TERUG! HOE MIENTJE HAAR VERDRIET VERGAT. Toen Mieneke dien ochtend haar oogen open deed, begon ze meteen te zingen; want vandaag zou Vader komen, om haar te halen. Niet, dat ze geen heerlijke vacantie had gehad bij tante Miephet was juist fijn geweest; maar thuis waren Mammie en kleine Kees en de poppen! Mieneke had haar Kerstvacantie doorge bracht in het kleine dorpje bij oom Hein en tante Miep; maar het naar huis gaan, was het heerlijkst van al. Toen ze zich aangekleed had en naar be neden ging, vond ze tante Miep al in de huiskamer. Ze stond een brief te lezen. „Mieneke, ik heb net een brief van je huis gekregen, dat je Vader vandaag niet kan komen om je te halen. Je mag nog blijven tot overmorgen. Nu, hoe vind je dat?" Mieneke stond heel stil, ineens was het of de zon niet meer scheen, of de heele ka mer donker was gewordenOvermorgen kwam Vader pas; dat beteekende dus, dat zij nog twee nachten moest slapen in het groote logeerbed van tante Miep, dat het neg twee dagen zou duren voor ze kleinen Kees weer zou zien. En zonder dat ze het wilde liep er een nare traan langs haar neusje. „Kom, kom," zei tante Miep glimlachend. „Wil ons Mieneke zoo graag naar huis? Heeft ze zoo'n nare vacantie gehad?" „Nee," schudde Mieneke Heftig en ze boen de met haar vuistjes langs haar oogen. „Nee, dat niet" en er klonk een heusche snik in haar' stem, „maar twee dagen duurt nog zoo lang". Toen lachte tante hardop. Aan het ontbijt met oom en tante is Mie neke erg stil, zelfs de grappen van oom Hein kunnen haar niet aan het lachen krijgen. Na het ontbijt vraagt tante haar mee te gaan boodschappen doen in. het dorp. Dat is leuk; iedereen kent Mieneke nu in het dorp. waar oom dokter is, en overal krijgt ze wat. Het eerst naar den kruidenierswinkel van vrouw Smit; het is niet alleen een kruide nierswinkel; vrouw Smit verkoopt van alles: linnengoed, boeken, sigaren. Zoo ook nu; als vrouw Smit tantes bood schappen heeft klaar gemaakt, bukt ze zich ZWANEN Oom Kees wandelde met „zijn veertienjarigen neef Kees en de twaalfjarige Anneke door het park. Toen ze over het bruggetje van den vijver liepen, bleef Anneke staan om naai de mooie witte zwanen te kijken, die er net onder door zwemmen. „Wat weten jullie eigenlijk van zwanen?" vroeg Oom Kees plotseling. Verbaasd keken Kees en Anneke elkaar aan. „Ze zijn wit en ze kunnen zwemmen en.zei Kees ten slotte. „Envroeg Oom. „Meer weet ik niet,' zei Kees verlegen. „Dan zal ik er jullie meer van vertellen. Zwaan is de naam van een vogelgeslacht uit de orde der gansvogels. Het omvat groote vogels met een slank lichaam, een zeer lan gen hals. een middelmatig grooten kop, een rechten, overal even breeden snavel. Verder hebben ze lage, dikke, ver naar achteren ge plaatste pooten en groote zwemvliezen. Men vindt deze dieren in alle werelddee- len, vooral in het Noorden, in meren, rivieren en moerassen. In de gewesten tusschen de keerkringen komen ze niet voor. Het zijn trek vogels, maar de soorten, welke in de gematig de streken leven, doen in den winter verre reizen. Ze nestelen gaarne bij zoet water; maar begeven zich na den tijd van het broe den naar zee. Ze loopen niet gemakkelijk, het opvliegen kost hun veel moeite. Gewoonlijk doen ze dit van uit het water en strijken ook liefst weer op het water neer. Wanneer ze een zekere hoogte bereikt hebben, vliegen ze snel voort. Zij zwemmen uitstekend met be vallige en toch krachtige slagen. Hun voed sel bestaat uit allerlei plantenstotffen, in secten. wormen, schelpdieren, visschen enz De mannetjes- en wijfjeszwaan zijn zeer aan elkaar gehecht; ook zijn zij bezorgd voor hun jongen. Zwanen zijn schrander, leven dig, schuw en dikwijls boosaardig. Het wijfje legt 4 tot 8 eieren, die door haar alleen worden uitgebroed. Men beweert, dat zwanen zeer oud worden. Een bijzondere soort is de zingende of wilde zwaan, die een korte ge drongen gestalte heeft, een korteren en dik keren hals, een gelen aan de punten zwarten snavel zonder bulten en zuiver wit van kleui- is- Zij bewoont het noorden van Europa en Azië, blijft het geheele jaar in Griekenland, trekt 's winters zuidwaarts tot in Noord-Afri ka; vertoont zich in October aan de Oostzee, vliegt in November en Maart terug. In ons land komt zij geregeld als win tergast voor aan de kusten en op ondergeloopen vlakten; zij is hier algemeen bekend onder den naam Deen, terwijl ze in Groningen hoelzwaan en in Friesland kloekswan wordt genoemd. Zij heeft een heldere, welluidende stem, die zij vooral in tijden van gebrek, bijvoor beeld in den winter, als zij uit de bevroren plassen geen voedsel kan halen, voortdurend doet hooren. Ze nestelt ver in het noorden en in Griekenland, bouwt groote vaste en ook wel drijvende nesten. Heel bijzonder is verder de zwarte zwaan. Deze soort is iets kleiner dan de gewone zwaan; zij is geheel zwart en heeft een roo- den snavel: komt in Australië voor; maar- werd in het begin der 19e eeuw naar Europa overgebracht". „Wat een boel weet U daarvan, Oom." zei Anneke bewonderend, toen Oom eindelijk zweeg. „Nu hoop ik maar, dat mijn neef en nicht er ook iets van weten." antwoordde Oom lachend. „Vant dat is toch" de bedoe ling!" „Zóó vind ik dierkunde veel leuker dan op school!" riep Kees. „Daar slaap ik bijna bij in. Maar als we nu de zwanen gaan behan delen weet ik er tenminste een heeleboel van af!" achter de toonbank en haalt een prenten- boek te voorschijn. „Dat is voor de jonge juffrouw!" Mieneke krijgt een kleur van plezier. Zoo blij is ze. dat zij bijna vergeet vrouw Smit te bedanken Het is een heel mooi prentenboek met alle maal kleine geklemde plhatjes, groen en rood en goud. Omdat Mieneke niet goed lezen kan, leest tante den titel: „Tobie, de geschiedenis van een witten olifant." „Oh" zucht Mieneke, „dat zal wel een prachtig verhaal zijn." En dan gaat tante Miep naar huis en Mie neke ook. Niemand, die op straat loopt, kan weten, welke wonderen het kleine prenten boek. dat Mieneke onder haar arm geklemd heeft, inhoudt. Maar Mieneke weet het! Thuis kan ze niet aan tfcnte vragen, of ze haar het verhaal wil voorlezen; want tante heeft wel andere dingen te doen; allereerst gaat ze Anna helpen in de keuken, dan de bloemen en planten in huis verzorge, en dat zijn er heel wat, en dan is het zoo langzamer hand weer tijd om de koffietafel klaar te maken. In den tusschentijd vermaakt Mieneke zich, in een laag stoeltje gezeten, met plaat jes van haar prentenboek bekijken. Op de eerste bladzij, temidden van een woud met palmen, ziet ze een groote witte olifant met een kleintje ernaast, ook wit. Dat zal Tobie wel zijn, de held van de gesehiede- ns.i Op ieder volgend plaatje is Tobie te zien, telkens een beetje grooter. „Mieneke lust geen eten!" klinkt plagend de stem van oom Hein. Ze schrikt op, is het al zoo laat? De koffietafel staat al gedekt. „Tot direct Tobie!" denkt Mieneke Na het eten vraagt tante Miep: „En heeft mijn kleine nicht me niets te vragen?" „Oh ja, tante!" roept het meisje opgeto gen. „Lees me alstublieft het verhaal van Tobie voor." En dan begint tante. Mieneke had goed geraden: het kleine olifantje was Tobie. To bie heeft een heeleboel goede eigenschap pen; maar één heel slechte; die alles be derft; hij is ongehoorzaam. Door zijn ongehoorzaamheid (doordat hij niet luisterde naar den raad van zijn moeder) wordt hij gevangen door mannen met bruine gezichten en witte tulbanden op het hoofd. „Nu zie je, wat er van ongehoorzaamheid kan komen," zegt tante Miep. Tobie wordt in het paleis van den sultan gebracht, tenminste in de stallen Daar is een oude olifant, die jaloersch is en Tobie het leven zuur maakt. Eindelijk wordt hij opgesloten in een groote kooi en Tobie krijgt rust. Het kleine olifantje is ondertusschen een groote olifant geworden en de lievelings olifant van Sultan Braboeldoer. In het naburige rijk woont prinses Mane schijn; de sultan zou graag met haar trou wen; maar tot nu toe heeft ze telkens gewei gerd zijn vrouw te worden en de geschen ken tei-i-- 'nurd. Sultan Braboeldoer besluit nog één laatste poging te doen; Tobie wordt uit zijn stal ge haald, opgetuigd met goud, zilver en edel- steenen. en als geschenk naar prinses Mane schijn gestuurd. Als die Tobie ziet, vindt ze hem zoo mooi. dat ze besluit toe te geven aan de wenschen van den Sultan en zijn vrouw te worden. En op het laatste plaatje ziet men. hoe ze. mooi en stralend, op den rug van Tobie het rijk van Sultan Braboeldoer binnen komt. Tante zwijgt. „Uit!" zucht Mieneke. „Jammer". De beide volgende dagen doet Mieneke niets anders dan over witte olifantjes bab belen. „En veel leuker dan een automobiel, tante, en lang niet zoo gevaarlijk." Als eindelijk vader koiht, om Mieneke te halen en haar mee te nemen, geeft tante op het perron een pakje. „Er zit iets in, Mieneke, ter herinnering aan je „nare vacantie bij oom Hein en tante Miep!" roept ze lachend, als de trein zich in beweging zet. En als Mieneke het pakje open maakt, zit er een snoezig wit olifantje in van wollen stof, met een kaartje om zijn hals. waarop staat: Tobie. D v. Z. De gehoorzame Lucifers Gisteravond was Oom Paul bij ons op vi site en die gaf een mooi tooverkunstje ten beste. Hij liet zich een bakje water geven en legde acht lucifers in stervorm op het water oppervlak. Toen Oom Paul nu een zwart tooverstokje in het water stak, vlogen de lucifers naar alle richtingen uit elkaar; en toen Oom op nieuw zijn stokje in het water doopte, kwa men ze weer na£r het midden van het bakje terug. We hebben Oom net zoo lang gevraagd, tot hij ons het geheim van zijn tooverkunstje vertelde. We hoorden toen, dat het toover stokje hol was, en dat in de eene holle zijde een stukje zeep gedaan was. terwijl in den anderen kant een stukje suiker bevestigd was. Ging men nu in het water met het einde, waar de zeep zat, dan vormde zich een dun zeephuidje op het water, waardoor de luci fers naar alle kanten verspreid werden. Stak men integendeel de ,.isuiker"-kant in het water, dan veroorzaakte het oplossen dei- suiker, dat de lucifers weer naar het midden getrokken werden. WAT ONZE BELANGSTELLING WEKT. Concerten in de lucht. Deze worden af en toe boven Peking gegeven en wel door duiven, die men aan den staart een fluit ge bonden heeft van bamboe en slechts 8 gram weegt. Europeesche vulkanen. Behalve de nu nog af en toe werkende vulkanen Hekla, Ve suvius. Etna. Stromboli en Santorin zijn er vroeger in Europa nog veel meer vulkanen geweest en volgens sommigen zou de laatste vulkanische uitbarsting in Duitschland ge weest zijn ongeveer 4000 j. v. Chr. en wel in de buurt van 't plaatsje Marburg aan de Lahn Hoe sterk is een aap? Men heeft te New-York proeven genomen om de kracht van de apen te bepalen en men vond dat een aap 4 x zooveel gewicht kan trekken als een normale man. Warmte in de kou. Aan de Oostkust van Groenland, bij kaap Tobin, bevinden zich 2 warme bronnen, die een temperatuur hebben van 62 gr. en 59 gr. Celfeius. Den ge- heelen winter blijft de omgeving van deze bronnen tot een oppervlakte van 100 M2. ge heel vrij van ijs. Eigenaardige bedelaarster. Onlangs is te Sofia gestorven een 70-jarige vrouw, die gedurende 30 jaar in haar woonplaats gebe deld had. Na haar dood vond men in haar woning een bedrag van ongeveer f 80.000 dat ze bij testamentaire beschikking bestemd heeft voor het bouwen van een tehuis voor bedelaars. Een gevaarlijke weg. De brievenbestel ler in een dorpje bij Scarborough in Enge land heeft bij zijn dagelij ksche tochten om de brieven te bezorgen reeds meer dan 500 adders gedood. Een vrouwelijke Michiel de Ruyter. Te Canterbury in Engeland klom een 15 jarig meisje naar den bovenrand van een 43.5 M. hoogen fabrieksschoorsteen, ze wilde niet minder wezen dan een Amerikaansche te Chicago, die iets dergelijks gedaan had Toen onze Engelsche De Ruyter beneden kwam, vertelde ze. dat het daar boven erg winderig was, maar ze had een prachtig vergezicht gehad. Brood. Bij ons bakt men brood van rog ge of tarwe, in Midden en Zuid-Anvrika bakt men het van stroo, in IJsland van ge droogde visch, in Ierland van aardappelen, in Italië van kastanjes en in tijden van ge brek bakt men in Rusland zelfs brood van boomschors. Een groote school. Dat is de open-lucht- school in de parken van Londen, omvat 150 klassen elk van 30 leerlingen. Schoolpolitie. In sommige Amerikaansche steden heeft men de leerlingen van de hoog ste klassen aangesteld als schoolpolitie. die de jongere leerlingen veilig thuis moeten brengen. De verkeersagenten helpen deze jeugdige politie-agenten bij het oversteken van drukke punten. Het nut van de radio en de vliegmachine. Op 't vaste land van Australië is alleen de kuststreek bewoond en in de binnenlanden wonen maar enkele gezinnen. Voor deze is geneeskundige hulp zoo goed als onbereik baar. Nu heeft het Australische Roode Kruis op verschillende plaatsen vliegvelden aan gelegd en daar een dokter geplaatst, die per radio gewaarschuwd kan worden, waar zijn hulp verlangd wordt. Wist je dat? Gemiddeld worden jaarlijks door ieder en Engelschman 100 appelen, 70 sinaasappelen en 30 bananen verorberd. Een nieuwe naam voor de fiets. De Pa- ooea's op de Zuidkust van Nieuw-Giiinea kennen tegenwoordig ook het gebruik van de fiets, maar ze noemen het hardloopiizer. of het voetwiel, het draaierwiel, of het weg- schip. Wist je dat? Over de geheele aarde ver spreid staan ongeveer 90 millioen dadel palmen. In de landen om de Perzische Golf vindt men hiervan de helft. De Noordelijkste vindplaats is Elche in Zuid-Spanje. Een jonge plaats. Dit is de plaats Kiruna in Noord-Zwed°n. In 1899 telde ze 8 inwoners thans 11.000. Deze snelle groei dankt ze aan de aanwezigheid van ijzererts In den bodem. Van September tot Juli is het er winter. Niet bukken. In de Ford-fabrieken in de Ver. Staten, waar dagelijks 3 millioen klink nagels gebruikt worden, mogen de klinkna gels die vallen niet opgeraapt worden. Dit bukken kost te veel tijd. De klinknagels wor den later automatisch opgeraapt. MEDEDEELING VOOR BELANGSTELLEN DEN IN ONS VOORDRACHTSCLUBJE Tot mijn leedwezen moet ik jullie mede- deelen. dat de belangstelling voor ons clubje des Zaterdagsmiddags te gering is om er mee voort te gaan. Momenteel h^b ik geen avond disponibel, zoodat we een en ander tot later zullen uitstellen. De stukjes die jullie hebt overgeschreven, kun Je misschien onderling wel eens opvoeren. Wil ZWAANTJE MILOCH mij het krantje even terugsturen? Bij voorbaat dank. PAASCHWEDSTRIJD Inzendingen ontvangen van: Madeliefje, oud 10 jaar. Prinses Engelientje oud 8 jaar, Goudsbloempje oud? Zonnefee, oud 9 jaar, Zonnestraaltje, oud 10 jaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 15