AAN ALLEN!
Ze zijn er weer onze gevleugelde zangers.
Misschien hebben ze je 's morgens al wak
ker ge tjilpt. Onwillekeurig is dan deze ge
dachte door je heen gegaan: Hoe wisten jullie
kleine vogels toch, dat 't bij ons voorjaar
was? En ze wisten het vaak op den dag af
Dat is het wonderlijke. De groote dieren-
kenner en dieren-bestudeerder Brehm ver
telt, dat de muurzwaluw b.v. 1 Mei bij ons
arriveert en 1 Augustus vertrekt.
Je spreekt wel eens van menschen van de
klok. Welnu, zoo zijn er ook dieren van de
klok. En ze hebben geen tijdsein of wekker
noodig. Kanarievogels worden altijd op een
vast uur wakker. Wie een kanarievogel heeft
moet er maar eens de proef van nemen.
Marmotten zullen op een bepaalden tijd hun
winterslaap gaan doen, al plaatst men ze in
een verwarmd hok en al geeft men ze een
grooten voorraad voedsel.
Men kan dieren evenals menschen ook
wennen aan tijd. Als je altijd om 7 uur op
staat, zul je in de vacantie ook op dien tijd
wakker worden.
Bijen heeft men b.v. zoo gedresseerd, dat
ze op vaste uren naar de voederplek vlo
gen. Met mieren heeft men dit eveneens met
succes geprobeerd. Wie in Artis is geweest,
weet ook wel, dat de roofdieren onrustig gaan
worden tegen voeder tijd. De walrussen gaan
uit het bassin 'en kijken den weg af. of de
verzorger nog niet komt. Menschen en dieren
wennen dus aan regelmaat. Voor alles is die
regelmaat uitstekend. Men kan de planten
er zelfs ook bij betrekken. De groote plant
kundige Linnaeus heeft zelfs een plantenklok
samengesteld. Het borstelgras meldde zich
het eerst aan, nl. "s morgens om 3 uur. Ook
het slapen controleerde hij. Boonen gaan op
denzelfden tijd slapen. Ze nemen dan ook
de slaaphouding aan. Bracht men de boonen
in een donkeren kelder of in een verlichte
ruimte, ze gingen toch op een vasten tijd ter
rust. Men heeft ook oesters, zoo afgericht,
dat ze tijdens vervoer de schelpen gesloten
hielden.
Verschillende geleerden hebben zich be
zig gehouden om het verschijnsel van tijdsin-
stinct bij levende wezens te verklaren. Vast
staat, dat het eene dier gemakkelijk in zich
opneemt, dan het andere. Mieren zijn al heel
schrandere dieren, veel schranderder dan
bijen-
Men neemt aan, dat de zetel van het tijds-
Instinct zich bevindt in de cellen van het
stofwisselingsproces. Heel eigenaardige proe
ven zijn er dienaangaande genomen. Mieren
werden blootgesteld aan een hooge tempera
tuur, b.v. 30 gr. C. Men dresseerde ze op een
bepaalden voedertijd en liet dan de tempe
ratuur tot de helft dalen. Dan dresseerde men
ze weer en liet de temperatuur weer stij
gen tot 30 gr. In het eerste geval kwamen
ze 41/2 uur te laat, in het laatste geval 8
uur te vroeg op de voederplek. Met bijen wer
den ook proeven genomen, de resultaten wa
ren ongeveer dezelfde.
De Duitsche professor, die dit alles waar
nam, vroeg zich af: hoe zou een mensch
hierop reageeren? De omstandigheden deden
zich voor, dat hij zichzelf als proefkonijntje
kon gebruiken. Hij kreeg griep en had flin'ke
koorts., wel 39 gr- Hij liet om 12 uur een van
zijn huisgenooten een boodschap doen. Ze
•kon er met een kwartier weer zijn, maar het
igeleek den patient wel uren voor ze ver
scheen. Toen ze terugkwam bleek werkelijk,
dat ze maar één kwartier was uitgebleven.
Door de koorts was de stofwisseling in de
cellen grooter geworden, de tijd scheen nu
ook langer dan hij in werkelijkheid was.
De professor is ervan overtuigd, dat het
tijdsinstinct bij mensch en dier hetzelfde is.
Als je in deze dingen belang stelt, kun je
straks zelf een t-ijdsklok voor dieren en plan-
te maken. Het wakker-worden is voor een
menschenkind moeilijk te controleeren, want
dier en plant zijn vroeger dan wij. Maar het
slapen-gaan kun je bij veel planten gemak
kelijk nagaan, vooral bij de planten, die haar
blaadjes dichtvouwen. Wie kippen heeft of
een volière kan dit ook gemakkelijk contro
leeren. Als je dit alles nagaat; wordt al het
geschapene nog grooter wonder voor je. Al
tijd weer zul je iets nieuws waarnemen en je
zult zeker ervaren, dat er ook in de natuur
vaste wetten en vaste tijden zijn.
W. B.—Z.
DE LANGE BROEK.
Kluchtig voordrachtsspel in 3 bedrijven ge
heel vrij bewerkt naar een fragment uit het
boek ,,De Schoolfuif" van G. van Aalst, door
W. Lasschuit.
Slot)
Puck: Goedenmiddag, moeder, vader!
Moeder: Dag Karei. Goed geleerd?
Vader: Zoo kwaje rekel, wanneer denk je
nu eens om die bel?9000, 10.000
Moeder (lachend): Vader is maar bang,
dat hij geld tekort komt.
Vader: 13000, 14000. Verdraaid nog an toe
bijna 1000 pop achteruit gesukkeld!
Puck (plagend) Remmen, vader, remmen!
Vader: Rem jij die bel maar eens. Straks
kost me dat minstens een tientje voor een
nieuwe.
Moeder: Meer toch niet, he, dan zijn we
1010 gulden achterop!
Vader: Welja, plaag jij je ouwe man ook
nog maar eens. (Telt onverstoorbaar door).
Moeder: Daar moet je maar tegen kunnen.
Puck hier is je broek!
Puck: Sapperdemallemosterdpot in een
nachtkastje, is-ie er nou al?
Moeder: Ja, neem hem nu even mee naar
hiernaast, trek 'm daar dan aan en laat zien,
wat er nog aan veranderd moet worden.
Puck (bitter) 't Is me een grap.
(Puck af. Er wordt gebeld en dan treedt
Wout binnen).
Wout: Goedendag mevrouw, meneer. Is
Puck thuis?
Moeder: Dag Wout. (Meneer bromt maar
zoowat en blijft dan in zijn papier snuffelen)
Moeder: Ja, Puck is thuis. Hij trekt juist
z'n eerste lange broek aan.
Wout: Leuk. dan kan ik 'm In deze nieuwe
kleedij 't eerst aanschouwen.
Moeder: Kwam je voor de krant?
Wout: Ja mevrouw, we hebben elkaar
plechtig beloofd alles samen te bespreken.
Moeder (lachend) Je was 'm haast
kwijt, hè!
Wout: Nou dat scheelde geen 1000 jaar. Die
broek aantrekken schijnt anders kracht te
kosten, geloof ik.
Moeder: 't Duurt tenminste aardig lang,
maar nu hoor ik 'm. (lachend) Wat klost-ie!
Wout: Als een dragonder!
(Puck komt binnen. De broek hangt hem
in plooien over de beenen).
Wout: Hallo Puckie! Haha je broekie is te
lang!
Puck (nijdig) Hou je mond, waterchinees
en maak betere verkleinwoorden!
Wout: Hans de Rooy heeft een vooruit-
zienden blik gehad. Hij had je precies zoo
geteekend!
Puck: Als ik die in m'n knuisten krijg,
knijp ik 'm tot pulver.
Moeder: Stil nou maar, Kareltje, Wout
meent het zoo kwaad niet.
Puck: Nee, dat doet hij nooit, maar wat
moet er nou met die broek gebeuren.
Vader (ineens vol aandacht) Neem een
schaar en knip er een stuk af!
Wout: Een reuze idee!
(Moeder geeft met krijt een paar strepen
op de broek).
Moeder: Ziezoo, dat moet de kleermaker
nog even veranderen. Verder zit-le heel goed!
Puck: Hij zit prachtig, alleen verveelt-ie
me nou al gruwelijk. Wat kom je eigenlijk
doen, Wout?
Wout: De krant opmaken.
Puck: O ja, ik kom zoo terug. Erven me van
m'n pantalonica ontdoen. Help je mee trek
ken? (Lachend verlaten zij het tooneel).
Moeder tot vader: Hij zal 'm goed staan!
Vader (overtuigd)Hij staat 'm nou al goed
(Scherm valt).
EINDE.
ONZE BIBLIOTHEEK.
UITSLAG AANWERFWEDSTRIJD
Oplossing: Pietje Bell van Abcoude.
Er waren 31 „lotelingen" en de prijs is ten
deel gevallen aan: Cobus Commissaris, Zuid
Polderstraat 30.
Even opgelet!
Onder hen, die zich in de maand April op
geven verloot ik weer een prijs!
Den vriendelijken heer dank ik nogmaals
voor zijn gift. Ik heb hem geheel aan onze
nieuwe boeken kas besteed.
Besteld zijn:
Keteltje in de Lorzie van Cor Bruyn.
Astrid van van Soest.
Benjaminnetje en haar poppen van Ulry.
W. L.
Emma straat 36.
ONZE BIBLIOTHEEK.
Vrij lezers, denk er om: BOEKEN OP TIJD
TERUG!
HOE MIENTJE HAAR
VERDRIET VERGAT.
Toen Mieneke dien ochtend haar oogen
open deed, begon ze meteen te zingen; want
vandaag zou Vader komen, om haar te
halen. Niet, dat ze geen heerlijke vacantie
had gehad bij tante Miephet was juist
fijn geweest; maar thuis waren Mammie en
kleine Kees en de poppen!
Mieneke had haar Kerstvacantie doorge
bracht in het kleine dorpje bij oom Hein en
tante Miep; maar het naar huis gaan, was
het heerlijkst van al.
Toen ze zich aangekleed had en naar be
neden ging, vond ze tante Miep al in de
huiskamer. Ze stond een brief te lezen.
„Mieneke, ik heb net een brief van je
huis gekregen, dat je Vader vandaag niet
kan komen om je te halen. Je mag nog
blijven tot overmorgen. Nu, hoe vind je dat?"
Mieneke stond heel stil, ineens was het
of de zon niet meer scheen, of de heele ka
mer donker was gewordenOvermorgen
kwam Vader pas; dat beteekende dus, dat
zij nog twee nachten moest slapen in het
groote logeerbed van tante Miep, dat het
neg twee dagen zou duren voor ze kleinen
Kees weer zou zien. En zonder dat ze het
wilde liep er een nare traan langs haar
neusje.
„Kom, kom," zei tante Miep glimlachend.
„Wil ons Mieneke zoo graag naar huis?
Heeft ze zoo'n nare vacantie gehad?"
„Nee," schudde Mieneke Heftig en ze boen
de met haar vuistjes langs haar oogen. „Nee,
dat niet" en er klonk een heusche snik in
haar' stem, „maar twee dagen duurt nog
zoo lang".
Toen lachte tante hardop.
Aan het ontbijt met oom en tante is Mie
neke erg stil, zelfs de grappen van oom Hein
kunnen haar niet aan het lachen krijgen.
Na het ontbijt vraagt tante haar mee te
gaan boodschappen doen in. het dorp. Dat is
leuk; iedereen kent Mieneke nu in het dorp.
waar oom dokter is, en overal krijgt ze wat.
Het eerst naar den kruidenierswinkel van
vrouw Smit; het is niet alleen een kruide
nierswinkel; vrouw Smit verkoopt van alles:
linnengoed, boeken, sigaren.
Zoo ook nu; als vrouw Smit tantes bood
schappen heeft klaar gemaakt, bukt ze zich
ZWANEN
Oom Kees wandelde met „zijn veertienjarigen
neef Kees en de twaalfjarige Anneke door het
park. Toen ze over het bruggetje van den
vijver liepen, bleef Anneke staan om naai
de mooie witte zwanen te kijken, die er net
onder door zwemmen.
„Wat weten jullie eigenlijk van zwanen?"
vroeg Oom Kees plotseling.
Verbaasd keken Kees en Anneke elkaar
aan. „Ze zijn wit en ze kunnen zwemmen
en.zei Kees ten slotte.
„Envroeg Oom.
„Meer weet ik niet,' zei Kees verlegen.
„Dan zal ik er jullie meer van vertellen.
Zwaan is de naam van een vogelgeslacht uit
de orde der gansvogels. Het omvat groote
vogels met een slank lichaam, een zeer lan
gen hals. een middelmatig grooten kop, een
rechten, overal even breeden snavel. Verder
hebben ze lage, dikke, ver naar achteren ge
plaatste pooten en groote zwemvliezen.
Men vindt deze dieren in alle werelddee-
len, vooral in het Noorden, in meren, rivieren
en moerassen. In de gewesten tusschen de
keerkringen komen ze niet voor. Het zijn trek
vogels, maar de soorten, welke in de gematig
de streken leven, doen in den winter verre
reizen. Ze nestelen gaarne bij zoet water;
maar begeven zich na den tijd van het broe
den naar zee. Ze loopen niet gemakkelijk, het
opvliegen kost hun veel moeite. Gewoonlijk
doen ze dit van uit het water en strijken ook
liefst weer op het water neer. Wanneer ze
een zekere hoogte bereikt hebben, vliegen ze
snel voort. Zij zwemmen uitstekend met be
vallige en toch krachtige slagen. Hun voed
sel bestaat uit allerlei plantenstotffen, in
secten. wormen, schelpdieren, visschen enz
De mannetjes- en wijfjeszwaan zijn zeer
aan elkaar gehecht; ook zijn zij bezorgd voor
hun jongen. Zwanen zijn schrander, leven
dig, schuw en dikwijls boosaardig. Het wijfje
legt 4 tot 8 eieren, die door haar alleen
worden uitgebroed. Men beweert, dat zwanen
zeer oud worden. Een bijzondere soort is de
zingende of wilde zwaan, die een korte ge
drongen gestalte heeft, een korteren en dik
keren hals, een gelen aan de punten zwarten
snavel zonder bulten en zuiver wit van kleui-
is- Zij bewoont het noorden van Europa en
Azië, blijft het geheele jaar in Griekenland,
trekt 's winters zuidwaarts tot in Noord-Afri
ka; vertoont zich in October aan de Oostzee,
vliegt in November en Maart terug. In ons
land komt zij geregeld als win tergast voor
aan de kusten en op ondergeloopen vlakten;
zij is hier algemeen bekend onder den naam
Deen, terwijl ze in Groningen hoelzwaan en
in Friesland kloekswan wordt genoemd.
Zij heeft een heldere, welluidende stem,
die zij vooral in tijden van gebrek, bijvoor
beeld in den winter, als zij uit de bevroren
plassen geen voedsel kan halen, voortdurend
doet hooren. Ze nestelt ver in het noorden
en in Griekenland, bouwt groote vaste en
ook wel drijvende nesten.
Heel bijzonder is verder de zwarte zwaan.
Deze soort is iets kleiner dan de gewone
zwaan; zij is geheel zwart en heeft een roo-
den snavel: komt in Australië voor; maar-
werd in het begin der 19e eeuw naar Europa
overgebracht".
„Wat een boel weet U daarvan, Oom." zei
Anneke bewonderend, toen Oom eindelijk
zweeg. „Nu hoop ik maar, dat mijn neef en
nicht er ook iets van weten." antwoordde
Oom lachend. „Vant dat is toch" de bedoe
ling!"
„Zóó vind ik dierkunde veel leuker dan op
school!" riep Kees. „Daar slaap ik bijna bij
in. Maar als we nu de zwanen gaan behan
delen weet ik er tenminste een heeleboel
van af!"
achter de toonbank en haalt een prenten-
boek te voorschijn.
„Dat is voor de jonge juffrouw!" Mieneke
krijgt een kleur van plezier. Zoo blij is ze.
dat zij bijna vergeet vrouw Smit te bedanken
Het is een heel mooi prentenboek met alle
maal kleine geklemde plhatjes, groen en
rood en goud.
Omdat Mieneke niet goed lezen kan, leest
tante den titel: „Tobie, de geschiedenis van
een witten olifant."
„Oh" zucht Mieneke, „dat zal wel een
prachtig verhaal zijn."
En dan gaat tante Miep naar huis en Mie
neke ook. Niemand, die op straat loopt, kan
weten, welke wonderen het kleine prenten
boek. dat Mieneke onder haar arm geklemd
heeft, inhoudt. Maar Mieneke weet het!
Thuis kan ze niet aan tfcnte vragen, of ze
haar het verhaal wil voorlezen; want tante
heeft wel andere dingen te doen; allereerst
gaat ze Anna helpen in de keuken, dan de
bloemen en planten in huis verzorge, en dat
zijn er heel wat, en dan is het zoo langzamer
hand weer tijd om de koffietafel klaar te
maken.
In den tusschentijd vermaakt Mieneke
zich, in een laag stoeltje gezeten, met plaat
jes van haar prentenboek bekijken.
Op de eerste bladzij, temidden van een
woud met palmen, ziet ze een groote witte
olifant met een kleintje ernaast, ook wit. Dat
zal Tobie wel zijn, de held van de gesehiede-
ns.i Op ieder volgend plaatje is Tobie te zien,
telkens een beetje grooter.
„Mieneke lust geen eten!" klinkt plagend
de stem van oom Hein. Ze schrikt op, is het
al zoo laat? De koffietafel staat al gedekt.
„Tot direct Tobie!" denkt Mieneke
Na het eten vraagt tante Miep:
„En heeft mijn kleine nicht me niets te
vragen?"
„Oh ja, tante!" roept het meisje opgeto
gen. „Lees me alstublieft het verhaal van
Tobie voor."
En dan begint tante. Mieneke had goed
geraden: het kleine olifantje was Tobie. To
bie heeft een heeleboel goede eigenschap
pen; maar één heel slechte; die alles be
derft; hij is ongehoorzaam.
Door zijn ongehoorzaamheid (doordat hij
niet luisterde naar den raad van zijn moeder)
wordt hij gevangen door mannen met bruine
gezichten en witte tulbanden op het hoofd.
„Nu zie je, wat er van ongehoorzaamheid
kan komen," zegt tante Miep.
Tobie wordt in het paleis van den sultan
gebracht, tenminste in de stallen
Daar is een oude olifant, die jaloersch is
en Tobie het leven zuur maakt. Eindelijk
wordt hij opgesloten in een groote kooi en
Tobie krijgt rust.
Het kleine olifantje is ondertusschen een
groote olifant geworden en de lievelings
olifant van Sultan Braboeldoer.
In het naburige rijk woont prinses Mane
schijn; de sultan zou graag met haar trou
wen; maar tot nu toe heeft ze telkens gewei
gerd zijn vrouw te worden en de geschen
ken tei-i-- 'nurd.
Sultan Braboeldoer besluit nog één laatste
poging te doen; Tobie wordt uit zijn stal ge
haald, opgetuigd met goud, zilver en edel-
steenen. en als geschenk naar prinses Mane
schijn gestuurd.
Als die Tobie ziet, vindt ze hem zoo mooi.
dat ze besluit toe te geven aan de wenschen
van den Sultan en zijn vrouw te worden.
En op het laatste plaatje ziet men. hoe
ze. mooi en stralend, op den rug van Tobie
het rijk van Sultan Braboeldoer binnen
komt.
Tante zwijgt.
„Uit!" zucht Mieneke. „Jammer".
De beide volgende dagen doet Mieneke
niets anders dan over witte olifantjes bab
belen. „En veel leuker dan een automobiel,
tante, en lang niet zoo gevaarlijk."
Als eindelijk vader koiht, om Mieneke te
halen en haar mee te nemen, geeft tante op
het perron een pakje.
„Er zit iets in, Mieneke, ter herinnering
aan je „nare vacantie bij oom Hein en tante
Miep!" roept ze lachend, als de trein zich
in beweging zet.
En als Mieneke het pakje open maakt, zit
er een snoezig wit olifantje in van wollen
stof, met een kaartje om zijn hals. waarop
staat: Tobie.
D v. Z.
De gehoorzame Lucifers
Gisteravond was Oom Paul bij ons op vi
site en die gaf een mooi tooverkunstje ten
beste. Hij liet zich een bakje water geven en
legde acht lucifers in stervorm op het water
oppervlak.
Toen Oom Paul nu een zwart tooverstokje
in het water stak, vlogen de lucifers naar
alle richtingen uit elkaar; en toen Oom op
nieuw zijn stokje in het water doopte, kwa
men ze weer na£r het midden van het bakje
terug.
We hebben Oom net zoo lang gevraagd, tot
hij ons het geheim van zijn tooverkunstje
vertelde. We hoorden toen, dat het toover
stokje hol was, en dat in de eene holle zijde
een stukje zeep gedaan was. terwijl in den
anderen kant een stukje suiker bevestigd was.
Ging men nu in het water met het einde,
waar de zeep zat, dan vormde zich een dun
zeephuidje op het water, waardoor de luci
fers naar alle kanten verspreid werden. Stak
men integendeel de ,.isuiker"-kant in het
water, dan veroorzaakte het oplossen dei-
suiker, dat de lucifers weer naar het midden
getrokken werden.
WAT ONZE BELANGSTELLING
WEKT.
Concerten in de lucht. Deze worden af
en toe boven Peking gegeven en wel door
duiven, die men aan den staart een fluit ge
bonden heeft van bamboe en slechts 8 gram
weegt.
Europeesche vulkanen. Behalve de nu
nog af en toe werkende vulkanen Hekla, Ve
suvius. Etna. Stromboli en Santorin zijn er
vroeger in Europa nog veel meer vulkanen
geweest en volgens sommigen zou de laatste
vulkanische uitbarsting in Duitschland ge
weest zijn ongeveer 4000 j. v. Chr. en wel in
de buurt van 't plaatsje Marburg aan de
Lahn
Hoe sterk is een aap? Men heeft te
New-York proeven genomen om de kracht
van de apen te bepalen en men vond dat een
aap 4 x zooveel gewicht kan trekken als een
normale man.
Warmte in de kou. Aan de Oostkust
van Groenland, bij kaap Tobin, bevinden
zich 2 warme bronnen, die een temperatuur
hebben van 62 gr. en 59 gr. Celfeius. Den ge-
heelen winter blijft de omgeving van deze
bronnen tot een oppervlakte van 100 M2. ge
heel vrij van ijs.
Eigenaardige bedelaarster. Onlangs is
te Sofia gestorven een 70-jarige vrouw, die
gedurende 30 jaar in haar woonplaats gebe
deld had. Na haar dood vond men in haar
woning een bedrag van ongeveer f 80.000 dat
ze bij testamentaire beschikking bestemd
heeft voor het bouwen van een tehuis voor
bedelaars.
Een gevaarlijke weg. De brievenbestel
ler in een dorpje bij Scarborough in Enge
land heeft bij zijn dagelij ksche tochten om
de brieven te bezorgen reeds meer dan 500
adders gedood.
Een vrouwelijke Michiel de Ruyter. Te
Canterbury in Engeland klom een 15 jarig
meisje naar den bovenrand van een 43.5 M.
hoogen fabrieksschoorsteen, ze wilde niet
minder wezen dan een Amerikaansche te
Chicago, die iets dergelijks gedaan had Toen
onze Engelsche De Ruyter beneden kwam,
vertelde ze. dat het daar boven erg winderig
was, maar ze had een prachtig vergezicht
gehad.
Brood. Bij ons bakt men brood van rog
ge of tarwe, in Midden en Zuid-Anvrika
bakt men het van stroo, in IJsland van ge
droogde visch, in Ierland van aardappelen,
in Italië van kastanjes en in tijden van ge
brek bakt men in Rusland zelfs brood van
boomschors.
Een groote school. Dat is de open-lucht-
school in de parken van Londen, omvat 150
klassen elk van 30 leerlingen.
Schoolpolitie. In sommige Amerikaansche
steden heeft men de leerlingen van de hoog
ste klassen aangesteld als schoolpolitie. die
de jongere leerlingen veilig thuis moeten
brengen. De verkeersagenten helpen deze
jeugdige politie-agenten bij het oversteken
van drukke punten.
Het nut van de radio en de vliegmachine.
Op 't vaste land van Australië is alleen de
kuststreek bewoond en in de binnenlanden
wonen maar enkele gezinnen. Voor deze is
geneeskundige hulp zoo goed als onbereik
baar. Nu heeft het Australische Roode Kruis
op verschillende plaatsen vliegvelden aan
gelegd en daar een dokter geplaatst, die per
radio gewaarschuwd kan worden, waar zijn
hulp verlangd wordt.
Wist je dat? Gemiddeld worden jaarlijks
door ieder en Engelschman 100 appelen, 70
sinaasappelen en 30 bananen verorberd.
Een nieuwe naam voor de fiets. De Pa-
ooea's op de Zuidkust van Nieuw-Giiinea
kennen tegenwoordig ook het gebruik van
de fiets, maar ze noemen het hardloopiizer.
of het voetwiel, het draaierwiel, of het weg-
schip.
Wist je dat? Over de geheele aarde ver
spreid staan ongeveer 90 millioen dadel
palmen. In de landen om de Perzische Golf
vindt men hiervan de helft. De Noordelijkste
vindplaats is Elche in Zuid-Spanje.
Een jonge plaats. Dit is de plaats Kiruna
in Noord-Zwed°n. In 1899 telde ze 8 inwoners
thans 11.000. Deze snelle groei dankt ze aan
de aanwezigheid van ijzererts In den bodem.
Van September tot Juli is het er winter.
Niet bukken. In de Ford-fabrieken in de
Ver. Staten, waar dagelijks 3 millioen klink
nagels gebruikt worden, mogen de klinkna
gels die vallen niet opgeraapt worden. Dit
bukken kost te veel tijd. De klinknagels wor
den later automatisch opgeraapt.
MEDEDEELING VOOR BELANGSTELLEN
DEN IN ONS VOORDRACHTSCLUBJE
Tot mijn leedwezen moet ik jullie mede-
deelen. dat de belangstelling voor ons clubje
des Zaterdagsmiddags te gering is om er
mee voort te gaan. Momenteel h^b ik geen
avond disponibel, zoodat we een en ander
tot later zullen uitstellen. De stukjes die
jullie hebt overgeschreven, kun Je misschien
onderling wel eens opvoeren.
Wil ZWAANTJE MILOCH mij het krantje
even terugsturen? Bij voorbaat dank.
PAASCHWEDSTRIJD
Inzendingen ontvangen van:
Madeliefje, oud 10 jaar. Prinses Engelientje
oud 8 jaar, Goudsbloempje oud? Zonnefee,
oud 9 jaar, Zonnestraaltje, oud 10 jaar.