I n g§ i m i i i Ég ÉIS I 1 i I^P l .5 ÜP jj B H mf B Pil .4; s SS m SCHAAKRUBRIEK s n Sn SS i 1! mi m hl' If m SU k b n s s m éi m Ut és| 81 M HANDELSBLAD TREFFERS" DAMRUBRIEK 11 u u m §f |p JJ II 2 8 "'1 m s n 1 s W 2 8 5 W .-s-7 44 2 1! HIP IP m m m 9 gg iü HP WW S Hf Ut Hf m 4"4 %fl Hf fH |Pj fjf Él i if' IH s m fit i§ i B Hf fff iü 9, !M Si 2 1 4 11 2 U B Ü1 2 H H 1 1! 8 S Hf 2 2, B 8 s .'54. II S S 81 8 ÜP B VRIJDAG 13 APRIL 1934 HAARLEM'S DAGBLAD Oplossingen, bijdragen, vragen, enz. te zenden aan den Schaakredacteur van Haar lem s Dagblad, Groote Houtstraat 93, Haarlem PROBLEEM No. 740*). (No. 8 van den wedstrijd, 27e ladder) 1 lÉll Mat in twee zetten. Stand der stukken: Wit: Kb8, Dal. Tg7, d3, e4. Zwart: Ke6, d7. Ook beginners kunnen aan dit probleem hun krachten beproeven. Ongetwijfeld is het schaakgevoel, wat niet anders is dan een zeer ontwikkelde positie- blik, een machtige factor bij het schaakspel, maar toch ook hier, zoowel als in het gewone leven, moet het gevoel beheerscht worden door het verstand." DR. A. G. OLLAND. PARTIJ No. 800. Derde matchpartij, gespeeld te Götebore. 6 Februari 1934. Wit: G. Stahlberg (Surte, Zweden). Zwart A. Ni m zowitsch (Kopenhagen). NIMZO-INDISCH. 1. dl—d4 e7 e6 c2—c4 Pg8-f6 3. Pbl—c3 Lf8-b4 Ddl b3! c7- c5 Nim:: :;sch acht c7c5 van twijfelachtige waarde. 5. d4Xc5 Pb8—c6 0. Pgl—f3 Pf6 - e4 7. Lel d2 Pe4Xc5 8. Db3—c2 O—O 9. a2—a3! Lb4Xc3 10. Ld2Xc3 a7—a5 Wellicht is 10.f7—f5 toch beter. 11. g2-g3! Zwart kan geen voordeel trekken uit den zwakken pion c4. 11 .Dd8-e7 In de vijfde matchpartij koos Zwart de voortzetting a5—a4, gevolg door b7—b6 en Lc8b7. 12. Lfl g2 e6—e5 Neemt het punt d4 doch geeft het veld d5 prijs. 13. 0-0 a5—a4 14. Pf3-d2 d7—dó 15. b2 b4 a4Xb3 e.p. 16. Pd2Xb3 Lc8 -eó 17. Tfl—cl! Pc5-a4 17.Le6xc4 zou vermoedelijk ge volgd zijn 18. Pb3xc5, d6xc5; 19. Lg2xc6. b7xc6; 20. Lc3xe5. 18. Lc3-b4 Tf8—c8 19. Dc2—di Pa4—c5 20. Lb4Xc5 d6Xc5 21. e2 e3 Ta8 - a4? Hier had Zwart zich moeten verdedigen met Ta8a7, gevolgd door b7b6. 11. Lg2-d5 Zwart geraakt in moeilijkheden, er dreigt 23. Ld5xe6, De7xe6? 24. Pb3xc5. 22 .I c8 dS 23. Dd2 c2 Leó - h3 Zwart speelt op een kwaliteitsoffer; een voudiger en beter was 23.Le6xd5; 24. c4xd5. Td3xd525. Pb3xc5, Ta4a8 want op 26. Pc5xb7? zou volgen 26.De7xb7: 27. Dc2xc6, Td5—dl" enz. en op 26. Talbi kan zeer goed Pc6d8 volgen. 24. Pb3Xc5 Ta4-a5 25. Pc5—e4! Lh3-f5 Niet 25.Ta5xa3 wegens 26. Talxa3, gevolgd door Pe4g5. 26. Dc2—c3 4' 26.Ta5Xd5 Eigenlijk onnoodig „mooi"! Juister was 26. 1 Lf5xe4; 27. Ld5xe4. Td8— a8 met meer nisekansen dan door den tekstzet. 7. c4Xd5 Lf5Xe4 zS. d5Xc6 Le4Xc6 29. Tel dl Td8-e8 30. Dc3-b4 Een eenigszins zwakke zet in tijdnood. Cor rect w30. Tdl—el De7—f6; 31. e3—e4 enz. Tha'' igt Zwart kans op remise. ,>e7—f6 e3e4 Df6—f3 Tdl—el h7—h5 3. Tal—cl h5—h4 34. Tel c3 Df3-g4 35. Tc3 - d3 h4xg3 35. f2xg3 Nu is de e-pion geïsoleerd en lastig te ver dedigen. 36 .Kg8 h7 Waarom niet 36.Te2a8? 37. Db4—b3 f7—f6 Op 37. Lc6xe4? zou volgen 38. Db3a4! 38. Db3—dl Dg4Xdl 39. Td3Xdl Te8—a8 40. Tdl d3 Ta8—a4 41. Td3e3 Kli 7g6 42. Kgl —f2 Kg6-g5 43. h2—h3 Ta4—c4 Men zou nu denken dat de partij remise werd, maar Zwart heeft-, ,.pech in de stelling". 44. Tel - e2 Tc4—a4 45. Kf2—el Ta4—d4 46. Kei—f2 Td4-a4 47. Te2—el Ta4—d4 48. Te3—b3! Wit kan den e-pion weggeven .omdat hij ruil van den Toren forceert. 48. Lc6Xe4 49. Tb3—b4 Td4Xb4 50. a3Xb4 Le4—c6 51. Tel-cl Dit eindspel schijnt voor Zwart onhoudbaar te zijn. 51 .g7—gó Na Kg6 brengt Wit eerst zijn b-pion naar b6 en zijn Toren op de 7e lijn, waarna hij wint door het oprukken van den rechter vleugel. 52. Tel -c5 Lc6d7 53. b4—b5 Ld7—f5 54. h3—h4f Hier was ook 54. g3g4, Lf5e4; 55. Kf2g3 voldoende om te winnen b.v 55. Le4—hl; 56. h3—h44 Kg5—h6; 57. Tc5—c7. Lhld5; 58. b5—b6, g6—g5; 59. h4—h5, Ld5e4; 60. Tc7f4, enz. 54 .Kg5-h5 55. Tc5—c7 Lf5—e4 56.» Tc7Xf7 gó—g5 57. Tf7—f6 g5Xh4 58. g3Xh4 Kh5Xh4 59. Tf6-e6 Kh4—g5 0. TeóXeSf Kg5-f4 61. Te5-e7 Le4-d5 62. Te7-e8 Ld5—hl 63. Kf2e2 Lhl-g2 64. Ke2—d2 Opgegeven Nimzowitsch verloor de match met +3, 5 Hij heeft de Zweedsche schaakwereld ge- lukgewenscht met zijn „nieuwen groot meester". OPLOSSING PROBLEEM No. 733. (No. 12 van den wedstrijd, 26e ladder.) Stand der stukken: Wil: Kf6, Dh3, Ta6. La2, La7, Pc8, b3, f3. Zwart: Kd5, b5, c4, eó, d3, d7, e4, e6, fó. (Alain C. White, Litchfield). 1. Dh3g2, enz. Thema: Activiteit van meerdere zwarte stuk ken (kegelspel-idee). Goed opgelost door: H. J. S. Beck en H. de Ruyter beiden te zijn kleine ADVERTENTIES a II.in het Bijkantoor Haarlem en Omstreken TEMPELIERSSTRAAT 32 HET WOORD ZEGT HET REEDS 99 zijn altijd raók. (Adv. Ingez. Med.) Bloemendaal; E. G. van der Kaay te Drie huis-'Velsen; N. E. Rost te 's-Gravenhage; M. D. L. Artz, H. J. Bakker, J. J R. Bauer. J. De- rogee C. van Dort, H W. van Dort, A. W. Face. J. Hillebrand, F. F. Groos. J. Hoeksema, P. A. Hoogendoorn. F. W. Hoogerbeets, J. Hooge- veen, J. ten Hove, K. Kcedooder. D. J. Leef- lang. J. Luiting. J. C. D. van Markesteijn, J. H. Meilink. H. Meijer. A. J. Mooy. K. H. R. Pluim-Mentz, H. Postuma. P. Rotteveel. C. J. Rijs. J. Schippers, A. L. Schols, P. Sleutel, me vrouw J. SmitBückmann B. A. Snelleman, H J. Steenbergen. C. Warlé, C. F. Weber, D. Willemsen en J. A. G. Zomer, allen te Haar lem; J. E. Baalbergen en L. A. Patoir beiden te Heemstede; J. Germeraad en K. Siegerist, beiden te Santpoort (allen twee punten). CORRESPONDENTIE. Haarlem. W. N. 1'. Dh3h7 faalt na 1. e4xf3. Santpoort. B. v. R. 1. Dh3g3 faalt na. 1. f5—f4. UITSLAG ZES EN TWINTIGSTE LADDERWEDSTRIJD. De uitslag van onzen tweemaandelijkschen wedstrijd is dat de heer L. A. Pafoir, te Heem stede, den Januari-Februariprijs heeft gewon nen met in totaal 436 punten. Onze hartelij ke gelukwenschenVoor de eerste maal nam de h.eer Patoir bij en aanvang van den llen wedstrijd op de ladder plaats (1 Juli 1931) In 2 3,4 jaar heeft deze prijswirmer den top be reikt, een zeer mooie prestatie. Feitelijk be hoort de heer L. A. Patoir tot de sterke prac- tische schaakspelers, die het echter ook in teressant vinden problemen, enz. op te lossen, m. a. w. is hij .een all-round schaakspeler. Den heer Patoir, die trouwens iri Amsterdam- sche schaakkringen een goede bekende is, hopen wij nog vele jaren als oplosser en prijs- winner te kunnen vermelden. Wij verzoeken hem, ons mede te deelen, wel ke keuze hij gedaan heeft uit de bekende prijzen. Het volledig overzicht van den wedstrijd zal in de volgende rubriek worden opgenomen. „Ik heb nooit geweten, dat het mocht"; Tweede klasse spelers in internationaal voetbal; Er was eens; De wedstrijd EngelandSchotland; Cricket en honkbal; Een cricketraadsei; De ervaring van Lapébie in den wielerwedstrijd Parijs Roubaix; Wereldrecords zwemmen; Leeftijd van den Olym- pischen athleet; De vier doove heertjes. Toen de Iersche middenvoor Moore den Hollandschen doelverdediger Van Male met den bal in het doel duwde, klonk er in het Sta dion tusschen het applaus eenig afkeurend ge fluit, terwijl wij om ons heen de opmerking hoorden; „Ik heb nooit geweten, dat het hioclit". Zelfs onder onze eerste klasse-spelers schijnt het vrijwel onbekend te zijn. dat men e'en doelman, wanneer hij den bal speelt, mag aan vallen en toch is deze regel zeer logisch. Immers in het tegenovergestelde geval zou de keeper desgewenscht 'geruimen tijd met het leder in de handen kunnen blijven staan, tot dat hij een waarschuwing van den scheids rechter ontving. Men mag veronderstellen, dat thans meerdere Hollandsche voorwaartsen, naar het voor beeld van Moore, zullen trachten, den vijan delijken doelman in het net te loopen. doch zij moeten er wel aan denken, dat zij daarbij groote kans loopen bestraft te worden wegens gevaarlijk aanvallen of ruw spel. Want zoo eenvoudig als het lijkt, vereischt deze methode van scoren een snellen blik en groote spel- kennis. Het komt er op aan, juist dat onder deel van de seconde te benutten, waarop de doelman den bal vangt en derhalve min of meer uit zijn evenwicht is, zoodat een een voudige schouderduw, en vooral niets meer dan dat, voldoende is. Daarom was Moore's doelpunt in zijn soort geniaal, zijn actie was prachtig „getimed" en hoewel Van Male door zijn gemis aan anti cipatie-vermogen. waarover we vorige week schreven, in de Iersche kaart speelde, zijn er beter doelverdedigers dan hij aan dezelfde tactiek ten offer gevallen. Twee der meest bekende voorbeelden willen we hier aan de vergetelheid ontrukken. In den Cup-final van 1928 tusschen Blackburn Rovers en de favorieten Huddersfield had eerstge noemd team den aftrap. De bal ging naar den rechtsbinnen Puddefoot (thans trainer van het Turksche elftal), die het leder met een grooten boog op het vijandelijk doel afzond. De keeper liep eenige passen uit, al zijn aan dacht gevestigd op het vangen van het schot en op het moment, dat hij den bal boven zijn hoofd greep, liep de middenvoor Roscamp hem ondersteboven. Goal. Dit doelpunt gaf den Rovers zooveel zelfvertrouwen, dat zij den beker met 3—1 wonnen. Het merkwaardige van het geval was. dat Roscamp zeker 45 Meter moest loopen. terwijl de bal in de lucht was, om op het juiste moment zijn „charge" te vol brengen. Iets dergelijks gebeurde bij den Engeland— Schotland wedstrijd van 1913 op het Chelsea- veld. De Engelsche middenvoor Harry Hamp ton (in den oorlog gesneuveld) liep den Schot- schen keeper met bal en al in het doel en En geland zegevierde met 1—0. Zoo iets is voor den doelverdediger altijd een lastig geval, immers hij moet voortdurend zijn oog op den, op hem afkomenden dalenden bal en tegelijkertijd op den aanstormenden voor waarts houden. Ook het andere doelpunt der Ieren mocht er wezen, de twee Meter-„pass" van Moore naar Squires was meesterlijk, daar hij eerst de Hol landsche defensie uit verband gespeeld had. Opmerkelijk is het succes van de tweede klasse-spelers in het Nederlandsch elftal en andere vertegenwoordigende ploegen. Is het niet een duidelijke aanwijzing, dat het tijd wordt, de zenuwsloopende promotiewedstrijden af te schaffen en den tweede klasse-kam pioenen een kans te geven in een hoogere af- deeling hun spel te vervolmaken? Dan komt er regelmatig frisch bloed in de eerste klasse competitie, wat hoog noodig is. want vele matches in die afdeeling zijn het aankijken bijna niet waard. Er was eens in het midden van een provin ciale hoofdstad een groot, braakliggend ter rein, waarop eens een fabriek gestaan had. De bewoners van die stad leefden gedurende eenige jaren in de gegronde hoop, dat dit, gunstig gelegen terrein zou worden ingericht tot een goed geoutilleerd stedelijk sportpark, gelijk men dat in groote- en zelfs wereldsteden pleegt te doen. Helaas, er gebeurde niets van dat alles. Of schoon er een tekort aan speelvelden voor de jeugd en een overvloed van leegstaande hui zen in die provincie-hoofdstad was, ging men er toe over, op deze ruimte een paar straatjes met.... huizen aan te leggen, terwijl men tegelijkertijd in een ander gedeelte van die stad de gemeente-sportterreinen sloot, omdat erop gebouwd moest worden. De stad heet Haarlem, het Prévinaire-terrein wordt bebouwd en de sportlievende jeugd moet eventjes naar dén Vergierdeweg loopen om lichamelijke oefening te kunnen krijgen, En we leefden daarna nog lang en gelukkig. Zaterdag a.s. wordt de jaarlijksche wedstrijd tusschen Engeland en Schotland gespeeld, die afwisselend op Wembley en in Hampden Park te Glasgow plaats vindt. Hoewel het landenkampioenschap reeds ten gunste van Wales is beslist (gewonnen door een elftal van in Wales geboren, doch in de Engelsche League uitkomende spelers) rekent men de komende match als de belangrijkste van de halve competitie, waaraan bovendien het „echte" Iersche elftal deelneemt. Het Engelsche team is als volgt samenge steld: Moss (Arsenal); Cooper (Derby) en ■Hapgood (Arsenal); Stoker (Birmingham), Hart. en Copping (Leeds); Crooks (Derby). Carter (Sunderland), Bowers (Derby), Bastin (Arsenal) en Brook (Manchester City). In de Schotsche ploeg zijn vier spelers opge nomen, die yoor een Engelsche club spelen, n.l. Jackson, de keeper van Chelsea, diens club genoot, den middenvoor Gallagher, de Bolton Wanderers rechtsbuiten Cook en de Sunder- land-linksbuiten Conner. Voor Arsenal en Birmingham is de verkie zing van hun spelers een strop, immers de Londenaars moeten om zeker van het kam pioenschap te blijven, den uitwedstrijd tegen het in degradatiegevaar verkeerende Liverpool winnen, terwijl Birmingham de punten hard noodig heeft in den kamp tegen Aston Villa. Arsenal heeft om uitstel van den competitie wedstrijd gevraagd, hetgeen echter geweigerd is. Chelsea heeft ten slotte Mills als plaats vervanger van Gallagher en Woodley voor Jackson, zoodat deze club op eigen terrein Everton nog wel kan verslaan. Men schijnt zich in cricket-kringen eenigs zins ongerust te maken over den steeds voort- gaanden groei van de honkbalsport. De toe vloed van jonge spelers naar de cricket-clubs is nimmer zeer groot geweest en nu sinds enkele jaren de honkbalvereenigingen als paddestoe len uit den grond verrijzen, is het gevaar niet denkbeeldig, zoo oordeelt men, dat de oudere sport daaronder zal lijden. Wij gelooven, dat men de kwestie van een ander standpunt moet bezien. De sfeer van cricket is zóó verschillend van die van honk bal. dat men moeilijk concurrentie kan ver wachten. Cricket is wel de moeilijkste sport, die er bestaat en tevens de mooiste: daarom zullen zij, die zich tot het cricketspel voelen aangetrokken, nooit en te nimmer naar het, we zouden bijna zeggen, primitievere honkbal afdwalen. Deze sport heeft in Engeland nooit veel op gang gemaakt. Er zou dus hoogstens sprake kunnen zijn van een financieele concurrentie, doch gelukkig is cricket een sport, waarbij het al of niet aanwezig zijn van veel toeschouwers geen doorslaand gewicht in de schaal legt. al is het verheugend, telkenjare grootere belang stelling te kunnen melden bij de interessant ste wedstrijden. Hier is een mooi raadsel voor cricketliefheb bers. In een match tusschen twee elftallen heeft het A-team 250 runs gescoord B gaat batten en op het oogenblik. dat haar score eveneens 250 is, zijn de laatste twee batsmen op de mat. De bowler van A gooit nu een no- ball, die weggeslagen wordt. In hun zenuwach tigheid gaan de batsmen een run loopen, doch één van hen gaat run-out. Nu is de vraag: wat is het resultaat van de match? Tijd voor een tweede innings is er niet. Volgende week de oplossing' van het raadsel. Roger Lapébie, wielerkampioen van Frank rijk op den weg, heeft bij den grooten wed strijd ParijsRoubaix een ervaring opgedaan, die hem lang heugen zal. Gedurende den geheelen zwaren rit over heuvels en bergen, over landwegen en op de „kinderhoofdjes" van de Noord-Fransche ste den wist hij zich in het leidende peloton te handhaven, tezamen met de geduchte Belgen Rebry en Wauters. Plotseling, op zeven kilo meters van het eindpunt, krijgt hij een man kement aan zijn fiets. Zijn verzorger is door een ongeval met de volgauto nergens te zien. Langs den weg staan honderden enthousias ten geschaard, die den Franschen kamplioen luide aanmoedigen. Daar ziet Lapébie eens klaps een jongmensch, die een race-fiets heeft, welke veel op zijn eigen rijwiel gelijkt. Deze te léenen is het werk van een oogenblik en vol moed begint hij aan de achtervolging dei- beide Belgen, die intusschen een grooten voorsprong hebben veroverd. Zoowaar slaagt de Franschman er in, -hen te bereiken en zelfs met 50 Meter voorsprong als eerste over de eindstreep te gaan vóór Rebry, den winnaar van Parijs—Nice en de Ronde van Vlaanderen. Lapébie wordt uitbundig bejubeld, doch dan valt de noodlottige beslissing. Het reglement verbiedt uitdrukkelijk het verwisselen van rij wiel gedurende den rit en derhalve wordt de Franschman gediskwalificeerd. En Rebry werd winnaar in 7 uur, 52 min. en 7'seconden met een gemiddelde uursnelheid van 36 kilometer. De nieuwe lijst van zwem-records, die zoo juist is gepubliceerd, doet zien, dat in ver schillende landen groote vorderingen worden gemaakt. Wat Europa betreft, zijn deze vorde ringen het grootst bij de Zwemmers van Duitschland en Hongarije en bij de zwemsters van Nederland en Denemarken. Johnny Weissmuller en Helen Madison, bei den overgegaan tot het „heldendom" van het witte doek, zien hun wereldrecords stuk voor stuk verdwijnen, eerstgenoemde bezit nog slechts het record van de 200 Meter vrije slag en Helen Madison is nog slechts de snelste op 400, 500, 1000 en 1500 .Meters vrij. Willy den Ouden is wereldrecordhoudster op de 100, 200 en 300 Meters vrije slag, resp. in 1 min. 5 2 5, 2 min. 28 3 5 en 3 min. 58 4'5 sec. Een prestatie om trotsch op te wezen. Wat is de gemiddelde leeftijd van den Olympischen athleet? In 1912 won de Amerikaan Ted Meredith te Stockholm de 800 Meter op 28-jarigen leeftijd. Steenroos, de Finsche Marathonlooper, was bijna 40 jaar, toen hij zijn succes behaalde, evenals de Engelsche snelwandelaar Tommy Green. De Franschman Géo André was 35 en toch bereikte hij te Parijs in 1924 de finale 400 Meter hindernis, terwijl hij in 1908, 1912 en 1920 ook al aan de Olympische Spelen had deelgenomen. De Duitschers, systematisch als steeds, heb ben thans den gemiddelden ouderdom van den Olympischen athleet vastgesteld op basis van de leeftijden van hen. die tusschen 1896 en 1932 aan de Spelen deelnamen. Het resul taat van hun onderzoekingen is, dat de juiste leeftijd voor een overwinnaar 23 12 jaar is. En dus blijft slechts voor de Duitschers het eenvoudige vraagstuk op te lossen, een land genoot van 23 12 jaar te vinden en het Olym pisch kampioenschap is veroverd. Woensdagavond 18 April komt de Engelsche eerste klasser Stoke City in Amsterdam spelen. Afgezien van het feit, dat het ons niet zonder risico lijkt, het meerendeel van het Neder - landsche elftal tegen deze profs te laten uit komen aan den vooravond van belangrijke in ternationale wedstrijden, met het oog op mo gelijke verwondingen, kunnen we een bezoek aan het Stadion aanraden, al was het alleen om den rechtsbuiten van Stoke, Matthews, in actie te zien, die op het oogenblik de beste en snelste speler op die plaats ha Engeland is, ook al is hij niet tegen Schotland gekozen. Het feit, dat bridge-wedstrijden onder sport nieuws vermeld worden (waarschijnlijk, omdat er zooveel bij onder tafel geschopt wordt) geeft ons den moed, hier een klein voorbeeld van concentratie en goed partnerschap te geven. Vier tamelijk erg hardhoorende heertjes van gevorderden leeftijd besloten in training te gaan voor een mogelijke match tegen Cul- bertson of Goudsmit. Derhalve zetten zij zich rond het zachtgroene slaeveld en de eerste bood: drie sans. De tweede bekeek enkele oogenblikken ingespannen de - zoldering en zeide- twee harten. Wederom volgde stilte, waarop nummer drie vastbesloten één klaver riep. Toen zij de vierde heel kordaat: Nou, als jullie dan allemaal passen, pas ik ook. Damredacteur: j. W. van Dartelen, Koe- diefslaan 42. Heemstede. Alle correspondentie, deze rubriek betref fende. gelieve men te zenden naar bovenge noemd adres. Problematiek. Voor onze probleemliefhebbers geven wij hieronder ter oplossing een fraaie compositie van den Franschen problemist Bergamasco. Probleem No. 2043. Auteur; Bergamasco. „Bavard". ZWART -- - fe-1 V0//S. WIT Stand in cijfers: Zwart 9 schijven op: 2 4 8 11-14 26 en 30. Wit 9 schijven op: 22-24 28 32 35 37 41 en 43. Wit speelt en wint. Voorts geven wij nog ter oplossing het tweede vraagstuk van de serie damzetten van Cnossen. Deze serie werd door den auteur speciaal voor onze rubriek samengesteld. Vooral voor <hen die ons spel practisch be oefenen zijn deze vraagstukken van groote waarde. Damzet No. 2044. Auteur: L. Cnossen Johz., Hommerts (Fr.) Eerste publicatie. ZWART 'i f-'. Mm WIT Stand in cijfers: Zwart 10 schijven op 3 8 9 10 14 17 18 26 32 en 36. Wit 11. schijven op: 28 29 30 35 37 39 40 41 42 47 en 48. Wit speelt en wint. Oplossingen dezer beide vraagstukken wor den gaarne ingewacht tot uiterlijk: Maandag avond 9 April a.s. bij den redacteur dezer rubriek Kampioenschap van Amsterdam 1933. In de partij tusschen J. Metz met Wit en O. J. B. v. d. Sleen met Zwart kwam de volgende stand voor: Partij-fragment No. 2045. ZWART Mm IS P 1! m Q \mW WIT Stand in cijfers: Zwart 10 schijven op: 2-4 8 9 14 15 17 18 en 26. Wit 10 schijven op: 24 25 28 29 32 37 39 40 43 en 47. Wit's laatste zet was een lokzet geweest om Zwart die minder goed staat te verleiden tot het uitvoeren van een slagzet, die oogen- schijnlijk remise oplevert. Zwart speelde 1520 (Wit 24:15) 1823 (Wit 28:10» 9—14 (Wit 10:19) 26—31 (Wit 37:26) 17—21 (Wit 26:17) 8—12 (Wit 17:8) 2:35, waarna Wi4" echter won door 2520 (Zwart 3—9 gedwongen) 43—39, gevolgd door 3934, want op 35—40 volgt 39—34 (Zwart 40:29) 20—14 (Zwart 9:29) en 15:33. Oplossingen. No. 2033J. Dienske Jr., Haarlem. Wit 33—28; 34—29; 30—24; 25—20; 35—30; 49—43; 38—33; 31—27; 26—21; 42:2; 2:28 en wint. Zwart: Steeds gedwongen. Vooral de slotstand is origineel. Alleen jam mer dat de witte schijf op 47 feitelijk in den motief stand overbodig is; er zou dan een inte ressant eindspel zijn ontstaan. Probleem No. 2033 werd correct opgelost door de volgende heeren J. v d. Vlugt, A. de Jong, W. C. Groenings, J. van Looij, W. J. A.Matla, H. van Lunenburg Jr., J. Wielenga, H. Greeuw; Jac. Fr. van Gar deren, Ph. F. Amelung Sr. en H. G. Teunisse, allen te Haarlem; D. Kleen, F. H. Kluën en Nicolaas Knopper, allen te Heemstede; J. B. Sluiter Jr.. te Aerdenhout; Chr. Gerritsen te Bennebroek;; W. J. v. d. Voort te Nieuw-Ven nep; S. van Duin te Abbenes; J. H. Hilders te Lisse; J. de Vlugt. te IJmuiden: A. Fischer en G. L. Gortmans, beiden te Amsterdam; J. van Sfceenwijk te Ede (Gelderland); G. J. A. van Dam te Wassenaar (Z.-H.) en Ph. J. Ham te Rotterdam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 14