EEN EERESCHULD.
Artis te Amsterdam Is weer verrijkt met eenige kolibrl's, welke
vogeltjes een buitengewone verzorging vereischen en zeer moeilijk
in het leven zijn te houden
De in ons land vertoevende Zuid Afrikaansche studenten hebben Donderdag op uitnoodiging
van het gemeentebestuur der hoofdstad een rondvaart door de grachten en havens der
stad gemaakt. De havenmeester, de heer W N. van de Poll, onderhoudt zich met de
studenten tijdens de rondvaart
De burgemeester van Amsterdam, dr. W. de Vlugt, die wegens
gezondheidsredenen met vacantie in het buitenland heeft vertoef'..
Is Donderdag in de hoofdstad teruggekeerd. De aankomst aan het
Centraal Station
Laval, Petain, Sarraut, Barthou en Pietri verlaten het Elysée te Parijs
na de jongste Fransche kabinetszitting
Binnenkort zal te Born het Julianakanaal geopend worden en tevens zal de kolentip,
die de Ned. Spoorwegen hebben laten maken met het nieuwe emplacement voor het
overladen van kolen, in gebruik worden genomen
De nieuwe spoorlijn Schaesberg - Simpelveld met bijbehoorende emplacementen zal
lt> Mei a.s geopend worden - Een overzicht op het nieuwe emplacement bij de
Willem Sophie en Domaniale mijn
FEUILLETON
door
ETHEL M. DELL.
Vertaling van
J. G. H. v. d. BOVENKAMP Jr.
14)
HOOFDSTUK XIV.
De waarheid.
Men dreef dien avond op de sociëteit wel
heel erg den spot met Ronnie Carteret.
Door eenige heeren was de Radjah als gast
uitgenoodigd, en dat was de eenige man van
het gezelschap, die Ronnie een compliment
maakte over zijn verrichtingen op de ren
baan, dien middag.
Maar ieder ander verklaarde openhartig,
dat het 't paard en niet de ruiter was, die een
felicitatie verdiend had.
„Ik heb nog nooit van mijn leven zoo iets
bespottelijks gezien als dat rijden van Carte
ret", zeide een van de scherpste critici. „Hoe
hij er in geslaagd is in het zadel te blijven
zitten, is mij eigenlijk een raadsel".
Ronnie gaf in het geheel geen antwoord
op de spottende opmerkingen, die hem van
alle kanten werden toegeworpen. Hij nam
alles, zonder een woord te zeggen, in ont
vangst en dat verwonderde de andere heeren
wel eenigszins, daar Ronnie anders toch niet
iemand was, die niet vatbaar was voor pla
gerij.
Ook Baring was in de sociëteit, rustig en
kp'm als altijd.
Toen men op de gezondheid van den Cup
winnaar had gedronken, stond Baring van
tafel op en verliet de "'aal.
Het was betrekkelijk kort na zijn vertrek
dat het geluid van een geweldige explosie op
vrij grooten afstand doordrong tot in de so
ciëteit en daar eenige verwarring stichtte.
„Oh, dat is zeker weer de een of andere
dwaas, die vuurwerk aan het afsteken is",
merkte een van de heeren op en aangezien
dat een heel aannemelijke verklaring was.
werd er verder geen aandacht geschonken
aan de zaak.
Zoo geschiedde het, dat er een vol half uur
verliep, voordat men eigenlijk pas te weten
kwam, wat er in werkelijkheid gebeurd was.
Het was Baring, die hen het nieuws kwam
brengen en zij, die hem door de openslaande
deuren van de zaal naar binnen zagen wan
kelen, waren nooit weer in staat de uitdruk
king te vergeten, die op dat moment op zijn
gelaat lag.
Het scheen hen het gelaat toe van iemand,
die plotseling een doodelijke wonde gekre
gen heeft.
„Hemel. man. wat is er met jou gebeurd?"
riep de kolonel verschrikt uit. toen hij Ba
ring in het oog kreeg. „Je ziet er uit, alsof
jealsof je een geest gezien hebt".
Baring wankelde even, maar dan liet hij
zijn oogen door het vertrek dwalen. Die oogen
ble\en eindelijk rusten op Ronnie en toen hij
eindelijk sprak, scheen het, alsof hij alleen
het woord richtte tegen Hope's broer.
„De dam is doorgebroken", zeide hij kort,
duidelijk en scherp. „De geheele vallei is over
stroomdDe bungalow van den Wonder
dokter is geheel weggespoeld!"
„Wat?" hijgde Ronnie, „wat?"
Hij sprong vlug overeind ui't zijn stoel, ter
wijl in zijn oogen een blik van vreeselijk af
grijzen verscheen. Met een paar vlugge spron
gen had hij de deur bereikt, waarvoor Baring
zich had opgesteld.
Hij struikelde even en zou gevallen zijn,
als de ander hem niet vlug bij den schouder
segrepen had.
„Het is niet meer noodig, dat je gaat kij
ken", zeide Baring koel en hard. „Er valt
niets meer te doen. Ik ben al zoo dicht mo
gelijk bij de plaats geweest, waar eens de
bungalow gestaan heeft, en daar is nu niets
anders dan een wild voortstroomende water
massa".
Hij duwde den jongen vgpr zich uit naar
een gemakkelijken stoel en dwong hem daar
in plaats te nemen. Er was in zijn gftheele
houding iets gedwongen, iets stars en hij
scheen niet te beseffen, dat er nog meel
mannen waren in dat vertrek. En het was
op dat oogenblik niet zijn groote wilskracht,
die voorkwam, dat hij in zwijm viel, doch een
een eigenaardig, dof gevoel van gelatenheid.
Hij staarde langen tijd droevig voor zich uit
en er kwam een nevel voor zijn anders zoo
heldere oogen.
„Er valt niets meer te doen! Er valt niets
meer te doen!" herhaalde hij nog een paar
keer.
Hij richtte zijn oogen op Ronnie, die zijn
beide handen om den rand van de tafel ge
klemd had en pogingen in het werk stelde
om een paar woorden te zeggen.
„Geef hem eens een beetje brandy", wend
de Baring zich dan tot de andere heeren.
Iemand hield een glas tegen de klapperen
de tanden van den jongeman. De kolonel
schonk een ander glas vol en gaf dat aan
Baring.
Hij nam het glas aan met een hand, di'
heel erg vast scheen, maar het volgende
oogenblik liet hij het uit zijn vingers glijden
en viel het kletterend op den grond aan
stukken.
Zonder er ook maar een oogenblik acht op
te slaan, wendde hij zich vlug om en liep in
de richting van de gx-oote deur.
De meeste heeren spoedden zich op dat
oogenblik al naar buiten, om met eigen oogen
de ramp te kunnen overzien. Even scheen
het, alsof hij hen wilde volgen, maar dan
drong een gedachte tot hem door en met een
ruk bleef hij bij den uitgang staan.
Ronnie, die doodsbleek was en vreeselijk
beefde, deed wanhopige pogingen, om zijn
zelfbeheersching terug te vinden. Nadat Ba
ring een paar seconden naar hem had staan
kijken, liep hij langzaam in de richting var
den jongen, en er lag op dat oogenblik al
weer iets van de oude zekei^heid in zijn
stramme houding.
Zou je graag met mij mee willen gaan?"
vroeg hij.
Ronnie sloeg zijn oogen naar hem op, en
dan, onmachtig om een woord uit te brengen,
stond hij langzaam uit zijn stoel op en liep
met Majoor Baring mee naar buiten.
HOOFDSTUK XV.
Een wanhopige nacht.
Uren lang dwaalden de beide mannen rond
door de heuvels in de vallei en in twee lange
ui-en verbrak geen van beiden het sombei-e
stilzwijgen.
Twee volle uren duurde het. vooi'dat Ron
nie een wooi-d sprak. Hij zou dien geheelen
nacht zijn blijven ronddwalen over de heu
gels om de vallei heen, maar Baring wilde
dat niet toestaan. Met geweld moest hy den
jongen meesleepen van de plaats van ver
woesting. waar het water woest en wild. alles
meevoerend in zijn ontzaglijken, sterken
stroom, voortrolde over het erf, waar eens die
witte bungalow had gestaan. En hoewel hij
geheel buiten zichzelf was van smart, gaf de
jongen eindelijk toch toe. Baring scheen hem
dien nacht tot gehoorzaamheid te dwingen
door zijn krachtige persoonlijkheid. Hij nam
Ronnie na veel moeite mee naar zijn eigen
kamers, maar op den drempel van het huis
bleef Ronnie staan.
„Ik kan niet met je mee naar binnen gaan"
zeide hij met dikke stem.
Baring legde zijn hand op Ronnie's schou
der en trachtte hem in het gelaat te zien.
„Je moet", antwoordde hij eenvoudig,
maar toch scheen er van die simpele woorden
een gi-oote kracht uit te gaan.
„Ik kan niet", zeide Ronnie weer, en het
kostte hem heel veel moeite, om die woorden
uit te brengen. „Ik kan niet meer naar bin
nen gaan. Ik ben een schoft eix als je alles
wist, zou je het mij niet gevraagd hebben".
Baring keek hem recht in de oogen, en dan
sloeg hij met een teederheid, die vreemd aan
deed bij dien harden man, zijn arm om Ron
nie's schouder en nam hem mee naar binnen
Daar geef ik nu niet meer om", zeide hij
zachtjes.
Gelaten liet Ronnie zich mee naar binnen
Yoeren. in de lamer zelf rukte hij ?ich vlug
los en ging recht tegenover Baring staan. In
zijn oogen scheen een licht het licht van
moed moed der wanhoop.
„Je moet alles weten", stamelde hij gebro
ken, „alles moet je nu wetenHet was niet
haar schuld, maar de mijnedat jullie van
elkaar werd gescheiden. Zij wilde je de waar
heid vertellenmaar ik was bang, en voor
kwam hetNiet ter wille van haar
maar om mezelf te beschermen. Ikik heb
mij tusschen jullie beiden gesteld".
Baring nam zijn hand van Ronnie's schou
der af, maar in zijn oogen of op zijn gelaat
was niets te bespeuren van eenige aandoe
ning.
Na enkele oogenblikken antwoordde hij op
vasten toon:
„Dat vermoedde ik welen dat wilde ik
Hope ook gaan vertellen, toen die dam be
zweek
„Maar dat is niet alles!" ging Ronnie nu
vlug voort. „Het is veel erger, dan je denkt,
veel ei-ger ook. dan zij ooit geweten heeft. Ik
had mij verplicht, om het paard van Hyde
te rijden op de Cup Raceen dat moest
ik doen, omdat ik hem iets schuldig was. Ik
vertelde Hope, dat het een eereschuld was..-
maar dat was een leugen.
Ik moest het doen, om niet als een dief ge-
bi-andmerkt te worden. Ik heb hem eens voor
een groot bedrag opgelichten hij ont
dekte het. Ik had er een hekel aan, om zijn
paard te bei-ijden, maar als ik het niet deed,
zou hij een aanklacht tegen mij indienen.
Hope wist, dat het beslist noodzakelijk was,
dat ik dat paard zou berijdenen op het
laatste oogenblik kreeg ik dorst, en ik dronk
te veel. Neen, verdraaidlaat ik maar eer
lijk bekennen, dat ik stomdronken naar huis
terugkeerde, te dronken, om te weten wat ik
deed, laat staan dus een paard berijden. En
toen is zijzij naar de renbaan gegaan om
het paard te berijden, nadat zij mij naar bed
had gebracht. En dat is het nu, dat zij je
niet wilde vertellen. Daardoor heeft Hyde
macht over haar. Hij wist het. Zij heeft dien
man altijd gehaat, alleen ter wille van mij
heeft zij hem willen ontvangen".
(Slot volst).