mit Berlijn»
Mary Pickford over succes.
UIT DE WERELD VAN DE FILM
ZATERDAG 14 APRIL 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
Het uniform alsNationale Dracht
Het was alles wat onverwachts en vluchtig.
Een stem door de telefoon: „Of je tijd hebt
om even mee naar Berlijn te rijden". En het
antwoord: „Natuurlijk, wanneer gaan we
weg?" Het bleek dat ik nog op mijn dooie
gemak den trein naar Utrecht kon halen,
vanwaar we dien middag vertrokken in de
richting van de Duitsche grens, die we na
veel pech met de gesloten spoorweg-boomen
bereikten (een bijkomstigheid, die ons in de
juiste stemming bracht voor de vele onbe
waakte spoorwegovergangen aan de andere
zijde van de grens).
Bij de Duitsche douane ontwikkelt zich een
zwaarlijvige discussie over een blik benzine
dat we veiligheidshalve voor den nachtelijken
tocht in reserve hebben. De logica van zooiets
moet het afleggen tegen de onverbiddelijke
wet, die douane-ambtenaren opdraagt in
voerrechten op benzine te heffen. Tenslotte
leggen we ons neer bij de bevrijdende oplos
sing. ons voorgelegd door den man die veel
aanstalten maakte om het bedrag van de
invoerrechten op 10 liter benzine uit te re
kenen (een bezigheid welks extra inspanning
hem zeer onaangenaam was): we deponeeren
onze dierbare reserve bij de Hollandsche
douane om het daar op den terugtocht weer
op te pikken. In dat halve uur op de eenzame
douane-post maken we voor het eerst ken
nis met de begroetings-ritus in Hitler's Duit
sche Rijk: een kort armgebaar vergezeld van
een „Heil Hitler", gevolgd door een stevigen
handdruk. En er is iets zoo komisch in deze
correcte en hoogst ernstige uitvoering van
het ritueel door vier volwassen menschen in
een klein steenen douane-huisje ver van de
woelige wereld vandaan, dat we onze aan
wezigheid bijna pijnlijk gaan vinden, zóó
alsof je een vader op het toegewijde spelen
met het spoortreintje van zijn zoon had be
trapt.
Dan begint de rit door veel dorpjes èn wat
kleine stadjes, en steeds weer vangt het auto
licht patrouilleerende S. A. mannen, over den
weg gespannen doeken met Nationaal-Socia-
listische leuzen, en steeds weer rijden we door
een „Adolf Hitlerstrasse", waaruit we opma
ken dat dit eenvormige naambord een be
langrijke industrie op zijn naam moet heb
ben staan. We kunnen slecht overweg
verwend als we zijn door de Hollandsche A.
N. W. B.-borden met de Duitsche zwart op
gele richtingwijzers, die voorzien zijn van
pijlen, waaraan je niet dan met groote moei
te kop en staart kunt onderscheiden. We vra
gen een keer den weg aan een in een blauwe
cape gehulden „Schupo", die met een goe-
digen herdershond aan den ingang van een
klein plaatsje op wacht staat. Tusschen het
luidruchtige S. A. bruin met beenkappen,
tusschen de stoere koppelriemen en de hel-
roode armbanden met diepzwart hakenkruis,
staat hij als een plaatje uit een vriendelijk
verleden, als een curiositeit bijna met al het
ingeslapene van een curiositeit. Onze vraag
doet hem verbijsterd nog een keer ontwaken,
zijn hond jankt zachtjes. Met heel zijn vroe
gere indrukwekkende autoriteit wijst hij ons
de juiste richting. Zijn hond spitst de ooren.
Dan wordt hij weer standbeelden twee
S. A. jongens die ferm den hoek om komen
wandelen, loopen hem bijkans den stoep af..
Maar dat was alles nog maar een voorspel
voor de groote fanfare: Berlijn.
Zondagmorgen om zeven uur worden we
gewekt door trommels en marschmuziek. Uit
het raam kijkend zie ik in de vensterruiten
aan den overkant een ontelbare massa voor
bij marcheerende bruine beenen weerspiegeld.
Groote vrachtauto's zwenken den hoek om,
beladen met vlaggenzwaaiende, zingende S.
A.-horden. En als dat zoo eenige uren voort
duurt informeer ik bij een agent (die er zelfs
in Berlijn met hun krijgshaftige helmen erg
goedaardig zijn gaan uitzien, en als het ware
alleen nog maar bij overlevering voortbe
staan) waar dit alles naar toe gaat. Hij ant
woordt somber: „Wie? De S. A.? Weisz ich
viel". Op een toon die in gedachten doet in
vullen: Och. die marcheeren immers steeds.
Op den hoek van de straat staan drie zeer
welgevulde heeren in donkerblauwe uniform
met een lange rij veelkleurige medailles over
de oppervlakte hunner borst gespannen, waar
van een Hollandsche bioscoopportier afgunstig
zou watertanden. Ze staan stram in de hou
ding bij het voorbij marcheeren van iedere
nieuwe bruine colonne en brengen den groet
en zeggen Heil Hitler met diepe stem.
„Mensch, siehst du wohlgenahrt aus" zegt
een voorbijkomende vriend en klopt één van
de drie vol lof op den schouder. Die begint
schuddend te lachen en wijst op de voorbij
trekkende troepen: „Ah, jetzt kommt Deutsch-
land heran!" Zijn lachen wordt luidruchti
ger en hij vertelt, dat hij tegenwoordig iede
ren dag zijn haar moet laten knippen, omdat
anders zijn gasmasker niet pastWat de
algemeene hilariteit van het viertal opwekt.
Overal wordt gecollecteerd. Overal wordt
van de voorbijgangers steun gevraagd. Steun
voor de werkloozen. maar vooral steun voor
den opbouw van het militaire apparaat. Om
geen twijfel te laten collecteert men in bom
men ,kan men op de drukke punten der stad
zijn penningske offeren in groote imitatie-
vliegerbommen. Tot zelfs op de Internationale
Autotentoonstelling dringen zich collectes
van dien aard aan u op. En men ontziet zich
niet, daar waar men uit den aard der zaak
veel vreemdelingen kan verwachten, militai
ren-met-stormhelm hun verzoek om een bij
drage tot u te laten richten. Natuurlijk niet:
dit land is er trots op. dit land toont met
glorie hoe men zich inspant om de militaire
strijdkracht weer op te voeren. Het is geen
toeval dat op deze tentoonstelling zoo wei
nig aandacht werd gegeven aan carrosserieën
■en zooveel werk was gemaakt van motoren
en vrachtwagens. Ge hoefde slechts een blik
ie werpen op de S. A .jongens die overal be-
geerig prutsten aan motoren, snuffelden aan
constructies, op wagens klommen, machines
probeerden ge hoefde vooral maar eens
te letten op den teederen trots waarmee vrou
wen met hun man. hun S. A. man, zich in
het publiek vertoonden (er waren erbij wie
het uniform voor 't eerst de „man" in hun
man suggereerden), om te weten dat de oude
Duitsche militaire geest zich weer strekt en
weer rekt, en iederen dag meer de harten ver
overt.
Waar ge komt, waar ge loopt, worden u
pamfletten in de hand gedrukt, die ieder op
vallend zorgvuldig opvouwt en in zijn zak
steekt, tfationaal-socialistische propaganda,
maar ook hier weer militaire propaganda in
de eerste plaats. Een oproep van Goering om
de Duitsche sportvliegers te steunen, om met
vrijwillige bijdragen de uitbreiding daarvan
te bevorderen, nu het verdrag van Versailles
een militaire luchtvloot verbiedt. „Das Deut
sche Volk muss ein Volk von Fliegern wer
den". Elders reikt men een pamflet uit waar
in de maatregelen voor afweer van luchtaan
vallen worden opgesomd: het zoeken van een
geschikte schuilplaats, het opruimen van
brandbare boel op zolders, voorbereiden van
materiaal om ramen en deuren mee te dich
ten, het vervangen van hout door ijzerwerk,
het aanwezig hebben van water en blusch-
apparaten, enz. enz .Het wordt alles heel
dichtbij gebracht, het wordt alles heel duide
lijk gezegd, het wordt alles heel openlijk ge
prezen. Er zullen er velen zijn. die thans in
Duitschland zwijgen, maar diegenen, die
spreken, spreken duidelijke taal. Die spreken
aan de stamtafel met het hakenkruis
embleem in het midden, over nieuwe model
len gasmaskers, over het Derde Rijk en den
Opbouw van Duitschland die groeten el
kaar met een luidruchtig „Heil Hitler", die
trekken je aan je jasje, en geven je een dui
delijk onderhoud onder vier oogen. als je een
pamfletje ongelezen weer weggooit, zelfs je
verklaring, dat je al een dergelijk pamflet in
je zak had stuit hun woordenvloed niet en al
leen de mededeeling dat je buitenlander bent
doet hen tenslotte knorrend van hun ver
dere strafpredikatie afzien; die marcheeren
in drommen, die exerceeren, die zingen het
Horst Wessellied en zwaaien vlaggen, die rij
den vol medailles in groote open wagen6, die
geven een in burger gekleed Hollander een
beklemd gevoel, waaruit alleen zijn humor
hem redt. Want het is tenslotte niet zonder
humor als een deftige dame in bontmantel
en de hotelknecht elkaar groeten met hetzelf
de slappe handgebaar en een Heil Hitier toe-
wenschen, het is niet zonder humor als een
„wohlgen'ahrte" Duitscher van omstreeks
vijftig probeert zijn weelderig lichaam in het
sportieve S. A. uniform te persen met geen
ander dan een uitpuilend resultaat en een
pet-met-stormband laat rusten in de plooien
van zijn nek
De zon schijnt als we Berlijn weer uitrij
den, terzijde van de Avus-baan exerceeren
ijverige jongemannen, ons voorbij rijden drie
vroolijk wippende Hanomagjes. door de
Duitschers zoo treffend „freundliche On
kels genoemd, omdat ze als het ware vrien
delijk knikken met hun korten snuit. De zon
en het feit dat we weer de natuur inrijden,
brengt ons in zoo'n goede stemming, dat we
zelfs niet meer onder de meewarige blikken
lijden, van allen die ons zwaarbewimpeld voor
bijrijden en ons, zoo zonder een enkel ha
kenkruis-vlaggetje, bepaald sjofeltjes vin
den.
Vr. S.
Noordkant van het meer bereikt men Jinga,
vanwaar het nog 160 K.M. is naar Tororo.
In tusschen is men in de Kenia Kolonie
aangekomen, waarvan de Oostelijke grens
gedeeltelijk door den Indischen Oceaan
wordt gevormd. Goede wegen voeren in deze
kolonie naar Nairobo, ten Zuiden van den
aequator gelegen. Langs gemakkelijken
wegen bereikt men tenslotte Mombas. aan
den Indischen Oceaan gelegen.
De K.N.A.C. maakt reizigers, die dezen tocht
gaarne eens zouden willen ondernemen, er op
attent, dat de noodzakelijk is, goede voor
bereidingen te treffen. Gaarne zal bovenge
noemde vereeniging alle gewenschte Inlich
tingen verstrekken. Als algemeene inlichting
kan dienen, dat deze toer slechts gedurende
eenige maanden van het jaar uitvoerbaar
is te achten. Het rijden door de Sahara is
tusschen Mei en October verboden. De étappe
MaiduguriKano is niet af te leggen tus
schen de maanden Mei en October. Reeds
hebben een aantal kleine wagens deze trip
gemaakt De re:s van de Middeilandsche Zee
naar Mambas bedraagt in totaal ongeveer
9200 K.M.
Benzinestatlons en Hotels midden in de Woestijn
Sinds 's menschen heugenis heeft de ka
meel het monopolie gehad van goederen- en
menschentransport door de Sahara. Trouw
heeft hij de menschen gediend, zoo trouw,
dat hem de eerenaam van „het schip der
woestijn" werd toegekend. Thans schijnt zijn
Rijk voorbij te zijn, schijnt het, dat de men
schen zijn diensten niet meer noodig zullen
hebben, schijnt het, dat de kameel tenslotte
uitsluitend als decoratie voor de locale sfeer
zal worden benut. De automobiel, het ver
voermiddel dat in de meer moderne streken
het paard den weg naar de zoölogische tuinen
heeft doen inslaan, heeft thans de Sahara
toegankelijk gemaakt voor den modernen
toerist.
enmoeilijke tocht? Geen sprake van. De
reis van de Middeilandsche zee naar Tim-
boektoe kan den toets met tochten naar ver
schillende plaatsen in Europa met glans
doorstaan, aldus schrijft de K. N. A. "C. naar
aanleiding van een artikel in het Engelsche
blad „The Motor".
Aan de route zijn hotels gelegen op regel
matige afstanden en midden in de Sahara
vinden we op een plaats, welke 650 K.M. van
de dichtst bij gelegene verwijderd is, een
compleet benzinestation met pomp. Langs
den weg zijn verder tal van benzinestations
gelegen, welke benzine uit bussen leveren.
Tot Mei is het de beste tijd voor een tocht
van Tanger. Oran of Algiers (de drie Afri-
kaansche havenplaatsen aan de Middeiland
sche Zee) naai' Timboektoe. Maar Timboek-
toe behoeft het eindpunt niet te zijn van de
autoreis. Men kan verder gaan en frika ook
van West naar Oost tot Mombas (aan den
Indischen Oceaan) doorkruisen
Indien men van Algiers vertrekt (deze
plaat is gemakkelijk van Genua of Marseille
uit te bereiken) rijdt men door bergterrein
Kleine Atlas) naar de woestijn Laghout.
Van hier tot Ghardaia komt men door een
streek, welke alleen in het droge seizoen
toegaankelijk is, maar heeft men eenmaal
Ghardaia berekt, dan is men uit zijn isole
ment bevrijd. Op regelmatige afstanden vindt
men langs den weg grootendeels goed ge
outilleerde pleisterplaatsen, waar olie en ben
zine kan worden ingenomen. Na ongeveer
320 K.M. te hebben afgelegd, bereikt men
El Golea. waar hotels een aangename rust
plaats kunnen bieden.
Van El Golea rijdt men over Fort Mac
Mahon (220 K.M.) Timmimoon (240 KM. en
Adrar (200 K.M.) naar Reggan (160 K.M.) en
hier begint men aan den eigenlijken „Trans
Sahara tooht". In deze plaats, gelegen aan
den Noordrand van de Sahara, is alles er op
ingesteld om den aanstaanden woestijntocht
voor te bereiden. Het Hotel der Cie. Trans-
saharienne zorgt er voor, dat men in goede
conditie den tocht kan aanvaarden, want het
is geen kleinigheid, welke den automobilist
te wachten staat, een tocht van 1300 K.M.
door de woestijn.
Eenmaal onderweg zal men verstomd staan
over de geweldige service, welke de Cie Trans-
saharienne tot in het hartje van de Sahara
weet te geven.
Het vertrek uit Reggan wordt dadelijk na
vertrek draadloos bekend gemaakt aan het
volgend station, in dit geval Bidon 5. Indien
de wagen niet binnen een redelijken tijd al
daar aankomt, wordt den toerist van hieruit
een wagen tegemoet gezonden, teneinde even-
tueele hulp te kunnen verleenen. Ook kan men
van Reggan uit tegen een matig bedrag een
b.egeleidende auto mede krijgen. De route
gaat over harden grond, is uitstekend aange
geven, zoodat indien men vroeg op pad gaat,
de 520 K.M.tot Bidon 5 gemakkelijk in één
dag kan worden afgelegd. Hier vindt men een
soort kampeerplaats, welke is ingericht op
nachtverblijf en tevens servicestation voor de
automobiel is. De volgende plaats ligt weer 350
K.M. verder en heet Tabankort Camp. Ook
hierheen wijst de weg zich vanzelf.
De trip gaat voor den volgenden dag gaat
tot Gao (430 K.M.) en loopt over groote af
standen niet over harden grond. Na ongeveer
210 K.M. te hebben afgelegd, kan men rechts
afslaan naar Timboektoe. Doet men dit niet,
maar rijdt men rechtdoor, dan bereikt men
Gao, gelegen aan de rivier de Niger. Ook hier
zorgt de Cie. Transsaharienne voor het com
fort van den automobilist.
Voor zoover er nu nog van een weg sprake
is, is het een slechte; men moet niet opzien
tegen eenig pionierswerk, wil men tenslotte
Niame dat eveneens aan de Niger gelegen is
bereiken. Hier verlaat men de rivier om den
zeer goeden weg te volgen, die Niame met
Dogandoutche verbindt. De weg is verder goed
tot Birni-n'-Konni. Een tamelijk goede weg is
in aanleg tusschen Madaoua en Madari. Tus
schen Madari en Katsina passeert men de
grens van Nigeria. Van de grens tot Kano
(160 K.M.) loopt een goede weg. Het volgend
gedeelte van den tocht is niet gemakkelijk.
Het loopt van Kano naar Maidagari; ver
scheidene overtochten met veerbooten zijn
hier noodzakelijk. Voorts zal er talrijke ge
deelten, waar men genoodzaakt is door het
mulle zand te rijden. In Maidugari vindt men
alles in orde gemaakt, teneinde den toerist
weer op zijn verhaal te doen komen en hem
in staat te stellen, de noodige voorbereidin
gen te treffen voor de volgende étappe.
In de allereerste plaats n.^et hij er voor
zorgen te telegrafeeren naar Fort Lahmi, op
dat daar alles in gereedheid kan worden
gebracht om auto en personen over de
Sjaririvier te helpen. Fort Lahmi is Zuidelijk
van het Tsaadmeer gelegen. Hier heeft men
het- gebied van Fransch Equatoriaal Afrika
betreden. Hoewel de prijs der benzine in
deze plaats nu niet bepaald laag is gesteld, is
men toch genoodzaakt hier te tanken, daar
het volgende laadstation (fort Archem
boult) eerst na 400 K.M. wordt bereikt. De
hierna te volgen weg loopt over Kapo, Fort
Crampel, Fort Sibout naar Bambari en is in
goede conditie. Over Fouroumbla bereikt men
Bangassou aa nde grens van den Belgischen
Congo. Men is nu tot op 4 graden den evenaar
genaderd, maar passeert dezen voorloopig
nog niet.
Een mooie weg loopt naar Buta. tusschen
welke plaats en Stanley ville (1 graad N.B.)
talrijke rivieren moeten worden overgesto
ken. De afstand van Stanley ville naar Mam-
bassa bedraagt ongeveer 525 K.M. Weer moet
men ettelijke rivieren oversteken, maar het
loont de moeite, want een schitterende tocht
staat nog te wachten.
Na Mambassa komt men in een berg
achtig terrein met scherpe bochten en sterke
dalingen en stijgingen, tot men het plateau
van Iruma bereikt. Hier ls een goed hotel
Nog 100 K.M. en men heeft het Albertmeer
bereikt. Een stoomboot, welke iederen twee
den Zaterdag van de maand vaart, brengt
den toerist in 15 uur naar den overkant. Hier
bereiken we Butiaba in het protectoraat
Oeganda. Een prachtige weg voert den auto
mobilist naar Kampala aan het Victoriameer,
met een goed hotel en garages. Langs den
Mary Pickford.
Mary Pickford combineert thans een op
vallend. jeugdig uiterlijk met een rijpen geest,
schrijft de correspondent van The News Chro
nicle. De nieuwe sterren, Katherine Hepburn
en Anna Sten zouden haar oudere zusters
kunnen zijn.
Over de film zei Mary, dat de geschiedenis
het belangrijkste is, dan komt de bewerking
daarna de regie en tenslotte het acteeren. De
grootste filmspeler zou een armzalige ge-
schidenis nog niet interessant kunnen maken.
Zij was van meening, dat een goed verhaal,
maar slecht geregisseerd, beter is dan een
slecht verhaal, dat een goede regie had, en
dat een goed geregisseerd maar slecht ver
haal beter is dan datzelfde verhaal, dat goed
gespeeld maar onverschillig geregisseerd
wordt.
Haar succes schrijft ze toe aan het feit, dat
het publiek medelijden met haar heeft.
„Men krijgt het verlangen mij te bescher
men. Ik geloof, dat de beste weg naar het
hart van het publiek is de poging om het pu
bliek te suggereeren, dat het boven de acteur
staat. Het is het beroep op zijn grootere
kracht en meer verstand, dat het karakter
sympathiek maakt bij het publiek. Onlangs
speelde ik op het tooneel in New-York. met
een jurk van enkele guldens en een goedkoop
hoedje. Ik verwierf daardoor de sympathie
van alle meisjes onder het publiek".
Ze zou zoo graag een film maken van den
geest van New-York. Dat zou een film moe
ten zijn, waarin New-York gezien wordt door
de oogen van een in armoede opgegroeid
meisje. De pracht en grootheid van New-York
zijn evengoed van den arme als van den rijke.
Het zou iets moois zijn om het publiek dit
gevoel te geven."
Mary Pickford gelooft, dat de camera veel
van haar bewegingsvrijheid verloren heeft,
die ze in de dagen van de stomme film had
Van de jongere sterren is Diana Wynyard
'die in Cavalcade zulke groote triomfen vier
de en ook in Raspoetin optrad) de ster, waar
voor ze bewondering koestert.
.Ze is zoo echt vrouwelijk", zei Mary. „Mis
schien heb ik een ouderwetsche voorkeur voor
haar type. Mijn moeder voedde me op in het
geloof, dat een vrouw bescheiden moest zijn
en elegant, en dat ze trotsch moest zijn op
haar vrouw-zijn".
HOE HELKE JfiRGEKSEN STER VAN
„DAS SCHLOSS IM SüDEN" WER.
Een nieuw gezicht: krachtig, blond een
typische vrouw uit Noord-Duitschland. Zij
komt van den „Waterkant", speelde vele
jaren in Kassei, dan in Hannover.
De regisseur Geza von Bolvary zag op een
goeden dag op een Fransch filmtijdschrift
haar portret Geza die juist op jacht was
naar een nieuw gezicht voor de vrouwelijke
hoofdrol in de film „Das Schloss im Süden"
was direct een en al belangstelling. Doch
wie was deze vrouw? Al de bijzonderheden
die het blad gaf, waren het onderschift:
„De Greta Garbo van morgen" en haar naam
Helke Jürgensen. Een wilde jacht naar het
adres van deze onbekende begon. Brieven
vlogen naar Parijs. De vereeniging van
tooneelspelers werd er voor gespannen, doch
niets hielp. Tenslotte werd een afgezant naar
Parijs gezonden en ook dat hielp niet,
Met een verbetenheid, zooals men die alleen
maar kende ten tijde van de grootste kruis
woordraadselrage, werd naar Helke Jürgen
sen gezocht.
Haar filmwenschen.
Het- ging bijna op een Edgar Wallace-roman
gelijken. Alles voor niets. Geza von Bolvary
wera kwaad. Zog iets was hem nog nooit
overkomen. Op zijn bureau werd hij onge
nietbaar en toen hem eindelijk weer eens een
dame werd aangemeld, die zich niet liet weg
sturen
Het was Helke Jürgensen. die daar stond.
Zij was zonder engagement gekomen, hoorde
dat Bolvary bezig was met de voorbereidingen
voor een nieuwe film en was op goed geluk
naar hem toegekomen. Zij was zich niet eens
bewust geweest, dat men reeds zoo lang naar
haar gezocht had.
Nauwelijks is haar eerste film beëindigd,
of Amerika wil reeds beslag op haar leggen.
Of Helke Jürgensen de fantastische aanbie
dingen, die haar van Amerikaansche zijde
gedaan werden, weerstaan kan?
LEW AYRES.
Lew Ayres werd op 28 December 1908 ge
boren te Minneapolis. Hij bezocht aldaar de
Lake Harriett High School en studeerde later
aan de University of Arizona. Toen zijn op
voeding voltooid was. besloot hij zich aan de
muziek te wijden. Hij speelde eerst in het
orkest van Henry Halstead en later In Ray
West's Cocoanut Grove Band te Los Angeles.
Terwijl hij in Hollywood was begon hij zich
voor het tooneelspel te interesseeren. Hij
kreeg een kleine rol in „Compromised" en
Pa thé was zoo verrukt over het resultaat ^^t
Lilian Harvey voor het portret van Lew Ayres
in de film „My Weakness" (Loulou maakt
promotie).
een zesmaands-contract volgde. Hij maakte
o.a. „Alle Quiet on te western Front" „The
Kiss" „The iron Man" „Up for Murder"
„Heaven on Earth" „Impatient Maiden"
..Men without Fear" „Air Mail" ..Pe
nalty of Fame" en voor Fox Film maakte
hij „Common Clay" „State Fair" en nu
,My Weakness" met Lilian Harvey. Op
school leerde hij reeds piano, banjo en guitaar
spelen en zong hij in een zangvereeniging.
STUDIO-SNUFJES.
George Arliss, de Engelsche filmspeler, die
in de laatste jaren in Amerika is opgetreden,
is voornemens dit jaar in Engeland een film
te draaien. Volgens de News Chronickle zal hij
in Mei in Engeland arriveeren. Verschillende
scenario's worden voor deze film in studie ge
nomen. Vermoedelijk zal hij filmen bij een
bepaalde maatschappij, doch als de onder
handelingen daarmee niet tot een bevredigend
resultaat leiden, zal hij zelf voor de productie
zorg dragen.
Er bestaat een mogelijkheid, dat hij naar
het tooneel zal terugkeeren in Londen. Zijn
laatste optreden op het Londensche tooneel
dateert van 1923 in The Green Goddess. Toen
was hij reeds 22 jaar afwezig geweest.
Arliss hebben we hier in Nederland niet dik
wijls gezien.
Charles Laughton, die in het Private Life of
Henry VHI zulke triomfen vierde, zal de rol
van Henry Vm weer spelen voor London
Film Productions in „The Field of the Cloth
of Gold". Hierin zal hij jong zijn. met Merle
Oberon als Anna Boleyn, Flora Robson als
Catharina van Aragon Douglas Fairbanks Jr.
als Karei de Vijfde, keizer en Maurice Che
valier als Frans I, koning van Frankrijk. Al
dus het News Chronicle. Deze film zal ge
draaid worden, als Laughton van zijn bezoek
aan Hollywood (dat hij straks gaat maken
na het seizoen in Londen, waar hij Macbeth
speelt) zal zijn teruggekeerd.
Voor zijn spel in The Private Life of Henry
vm heeft Charles Laughton den prijs gekre
gen van de Academy of Motion Picture Arts
and Sciences of America. Men achtte dat de
beste vertolking in 1933.
Dolores Del Rio zal voor Warner een rol
vervullen in Madame Dubarry. Ook in Won*
der Bar treedt ze op.