mit Berlijn» Mary Pickford over succes. UIT DE WERELD VAN DE FILM ZATERDAG 14 APRIL 1934 HAARLEM'S DAGBLAD Het uniform alsNationale Dracht Het was alles wat onverwachts en vluchtig. Een stem door de telefoon: „Of je tijd hebt om even mee naar Berlijn te rijden". En het antwoord: „Natuurlijk, wanneer gaan we weg?" Het bleek dat ik nog op mijn dooie gemak den trein naar Utrecht kon halen, vanwaar we dien middag vertrokken in de richting van de Duitsche grens, die we na veel pech met de gesloten spoorweg-boomen bereikten (een bijkomstigheid, die ons in de juiste stemming bracht voor de vele onbe waakte spoorwegovergangen aan de andere zijde van de grens). Bij de Duitsche douane ontwikkelt zich een zwaarlijvige discussie over een blik benzine dat we veiligheidshalve voor den nachtelijken tocht in reserve hebben. De logica van zooiets moet het afleggen tegen de onverbiddelijke wet, die douane-ambtenaren opdraagt in voerrechten op benzine te heffen. Tenslotte leggen we ons neer bij de bevrijdende oplos sing. ons voorgelegd door den man die veel aanstalten maakte om het bedrag van de invoerrechten op 10 liter benzine uit te re kenen (een bezigheid welks extra inspanning hem zeer onaangenaam was): we deponeeren onze dierbare reserve bij de Hollandsche douane om het daar op den terugtocht weer op te pikken. In dat halve uur op de eenzame douane-post maken we voor het eerst ken nis met de begroetings-ritus in Hitler's Duit sche Rijk: een kort armgebaar vergezeld van een „Heil Hitler", gevolgd door een stevigen handdruk. En er is iets zoo komisch in deze correcte en hoogst ernstige uitvoering van het ritueel door vier volwassen menschen in een klein steenen douane-huisje ver van de woelige wereld vandaan, dat we onze aan wezigheid bijna pijnlijk gaan vinden, zóó alsof je een vader op het toegewijde spelen met het spoortreintje van zijn zoon had be trapt. Dan begint de rit door veel dorpjes èn wat kleine stadjes, en steeds weer vangt het auto licht patrouilleerende S. A. mannen, over den weg gespannen doeken met Nationaal-Socia- listische leuzen, en steeds weer rijden we door een „Adolf Hitlerstrasse", waaruit we opma ken dat dit eenvormige naambord een be langrijke industrie op zijn naam moet heb ben staan. We kunnen slecht overweg verwend als we zijn door de Hollandsche A. N. W. B.-borden met de Duitsche zwart op gele richtingwijzers, die voorzien zijn van pijlen, waaraan je niet dan met groote moei te kop en staart kunt onderscheiden. We vra gen een keer den weg aan een in een blauwe cape gehulden „Schupo", die met een goe- digen herdershond aan den ingang van een klein plaatsje op wacht staat. Tusschen het luidruchtige S. A. bruin met beenkappen, tusschen de stoere koppelriemen en de hel- roode armbanden met diepzwart hakenkruis, staat hij als een plaatje uit een vriendelijk verleden, als een curiositeit bijna met al het ingeslapene van een curiositeit. Onze vraag doet hem verbijsterd nog een keer ontwaken, zijn hond jankt zachtjes. Met heel zijn vroe gere indrukwekkende autoriteit wijst hij ons de juiste richting. Zijn hond spitst de ooren. Dan wordt hij weer standbeelden twee S. A. jongens die ferm den hoek om komen wandelen, loopen hem bijkans den stoep af.. Maar dat was alles nog maar een voorspel voor de groote fanfare: Berlijn. Zondagmorgen om zeven uur worden we gewekt door trommels en marschmuziek. Uit het raam kijkend zie ik in de vensterruiten aan den overkant een ontelbare massa voor bij marcheerende bruine beenen weerspiegeld. Groote vrachtauto's zwenken den hoek om, beladen met vlaggenzwaaiende, zingende S. A.-horden. En als dat zoo eenige uren voort duurt informeer ik bij een agent (die er zelfs in Berlijn met hun krijgshaftige helmen erg goedaardig zijn gaan uitzien, en als het ware alleen nog maar bij overlevering voortbe staan) waar dit alles naar toe gaat. Hij ant woordt somber: „Wie? De S. A.? Weisz ich viel". Op een toon die in gedachten doet in vullen: Och. die marcheeren immers steeds. Op den hoek van de straat staan drie zeer welgevulde heeren in donkerblauwe uniform met een lange rij veelkleurige medailles over de oppervlakte hunner borst gespannen, waar van een Hollandsche bioscoopportier afgunstig zou watertanden. Ze staan stram in de hou ding bij het voorbij marcheeren van iedere nieuwe bruine colonne en brengen den groet en zeggen Heil Hitler met diepe stem. „Mensch, siehst du wohlgenahrt aus" zegt een voorbijkomende vriend en klopt één van de drie vol lof op den schouder. Die begint schuddend te lachen en wijst op de voorbij trekkende troepen: „Ah, jetzt kommt Deutsch- land heran!" Zijn lachen wordt luidruchti ger en hij vertelt, dat hij tegenwoordig iede ren dag zijn haar moet laten knippen, omdat anders zijn gasmasker niet pastWat de algemeene hilariteit van het viertal opwekt. Overal wordt gecollecteerd. Overal wordt van de voorbijgangers steun gevraagd. Steun voor de werkloozen. maar vooral steun voor den opbouw van het militaire apparaat. Om geen twijfel te laten collecteert men in bom men ,kan men op de drukke punten der stad zijn penningske offeren in groote imitatie- vliegerbommen. Tot zelfs op de Internationale Autotentoonstelling dringen zich collectes van dien aard aan u op. En men ontziet zich niet, daar waar men uit den aard der zaak veel vreemdelingen kan verwachten, militai ren-met-stormhelm hun verzoek om een bij drage tot u te laten richten. Natuurlijk niet: dit land is er trots op. dit land toont met glorie hoe men zich inspant om de militaire strijdkracht weer op te voeren. Het is geen toeval dat op deze tentoonstelling zoo wei nig aandacht werd gegeven aan carrosserieën ■en zooveel werk was gemaakt van motoren en vrachtwagens. Ge hoefde slechts een blik ie werpen op de S. A .jongens die overal be- geerig prutsten aan motoren, snuffelden aan constructies, op wagens klommen, machines probeerden ge hoefde vooral maar eens te letten op den teederen trots waarmee vrou wen met hun man. hun S. A. man, zich in het publiek vertoonden (er waren erbij wie het uniform voor 't eerst de „man" in hun man suggereerden), om te weten dat de oude Duitsche militaire geest zich weer strekt en weer rekt, en iederen dag meer de harten ver overt. Waar ge komt, waar ge loopt, worden u pamfletten in de hand gedrukt, die ieder op vallend zorgvuldig opvouwt en in zijn zak steekt, tfationaal-socialistische propaganda, maar ook hier weer militaire propaganda in de eerste plaats. Een oproep van Goering om de Duitsche sportvliegers te steunen, om met vrijwillige bijdragen de uitbreiding daarvan te bevorderen, nu het verdrag van Versailles een militaire luchtvloot verbiedt. „Das Deut sche Volk muss ein Volk von Fliegern wer den". Elders reikt men een pamflet uit waar in de maatregelen voor afweer van luchtaan vallen worden opgesomd: het zoeken van een geschikte schuilplaats, het opruimen van brandbare boel op zolders, voorbereiden van materiaal om ramen en deuren mee te dich ten, het vervangen van hout door ijzerwerk, het aanwezig hebben van water en blusch- apparaten, enz. enz .Het wordt alles heel dichtbij gebracht, het wordt alles heel duide lijk gezegd, het wordt alles heel openlijk ge prezen. Er zullen er velen zijn. die thans in Duitschland zwijgen, maar diegenen, die spreken, spreken duidelijke taal. Die spreken aan de stamtafel met het hakenkruis embleem in het midden, over nieuwe model len gasmaskers, over het Derde Rijk en den Opbouw van Duitschland die groeten el kaar met een luidruchtig „Heil Hitler", die trekken je aan je jasje, en geven je een dui delijk onderhoud onder vier oogen. als je een pamfletje ongelezen weer weggooit, zelfs je verklaring, dat je al een dergelijk pamflet in je zak had stuit hun woordenvloed niet en al leen de mededeeling dat je buitenlander bent doet hen tenslotte knorrend van hun ver dere strafpredikatie afzien; die marcheeren in drommen, die exerceeren, die zingen het Horst Wessellied en zwaaien vlaggen, die rij den vol medailles in groote open wagen6, die geven een in burger gekleed Hollander een beklemd gevoel, waaruit alleen zijn humor hem redt. Want het is tenslotte niet zonder humor als een deftige dame in bontmantel en de hotelknecht elkaar groeten met hetzelf de slappe handgebaar en een Heil Hitier toe- wenschen, het is niet zonder humor als een „wohlgen'ahrte" Duitscher van omstreeks vijftig probeert zijn weelderig lichaam in het sportieve S. A. uniform te persen met geen ander dan een uitpuilend resultaat en een pet-met-stormband laat rusten in de plooien van zijn nek De zon schijnt als we Berlijn weer uitrij den, terzijde van de Avus-baan exerceeren ijverige jongemannen, ons voorbij rijden drie vroolijk wippende Hanomagjes. door de Duitschers zoo treffend „freundliche On kels genoemd, omdat ze als het ware vrien delijk knikken met hun korten snuit. De zon en het feit dat we weer de natuur inrijden, brengt ons in zoo'n goede stemming, dat we zelfs niet meer onder de meewarige blikken lijden, van allen die ons zwaarbewimpeld voor bijrijden en ons, zoo zonder een enkel ha kenkruis-vlaggetje, bepaald sjofeltjes vin den. Vr. S. Noordkant van het meer bereikt men Jinga, vanwaar het nog 160 K.M. is naar Tororo. In tusschen is men in de Kenia Kolonie aangekomen, waarvan de Oostelijke grens gedeeltelijk door den Indischen Oceaan wordt gevormd. Goede wegen voeren in deze kolonie naar Nairobo, ten Zuiden van den aequator gelegen. Langs gemakkelijken wegen bereikt men tenslotte Mombas. aan den Indischen Oceaan gelegen. De K.N.A.C. maakt reizigers, die dezen tocht gaarne eens zouden willen ondernemen, er op attent, dat de noodzakelijk is, goede voor bereidingen te treffen. Gaarne zal bovenge noemde vereeniging alle gewenschte Inlich tingen verstrekken. Als algemeene inlichting kan dienen, dat deze toer slechts gedurende eenige maanden van het jaar uitvoerbaar is te achten. Het rijden door de Sahara is tusschen Mei en October verboden. De étappe MaiduguriKano is niet af te leggen tus schen de maanden Mei en October. Reeds hebben een aantal kleine wagens deze trip gemaakt De re:s van de Middeilandsche Zee naar Mambas bedraagt in totaal ongeveer 9200 K.M. Benzinestatlons en Hotels midden in de Woestijn Sinds 's menschen heugenis heeft de ka meel het monopolie gehad van goederen- en menschentransport door de Sahara. Trouw heeft hij de menschen gediend, zoo trouw, dat hem de eerenaam van „het schip der woestijn" werd toegekend. Thans schijnt zijn Rijk voorbij te zijn, schijnt het, dat de men schen zijn diensten niet meer noodig zullen hebben, schijnt het, dat de kameel tenslotte uitsluitend als decoratie voor de locale sfeer zal worden benut. De automobiel, het ver voermiddel dat in de meer moderne streken het paard den weg naar de zoölogische tuinen heeft doen inslaan, heeft thans de Sahara toegankelijk gemaakt voor den modernen toerist. enmoeilijke tocht? Geen sprake van. De reis van de Middeilandsche zee naar Tim- boektoe kan den toets met tochten naar ver schillende plaatsen in Europa met glans doorstaan, aldus schrijft de K. N. A. "C. naar aanleiding van een artikel in het Engelsche blad „The Motor". Aan de route zijn hotels gelegen op regel matige afstanden en midden in de Sahara vinden we op een plaats, welke 650 K.M. van de dichtst bij gelegene verwijderd is, een compleet benzinestation met pomp. Langs den weg zijn verder tal van benzinestations gelegen, welke benzine uit bussen leveren. Tot Mei is het de beste tijd voor een tocht van Tanger. Oran of Algiers (de drie Afri- kaansche havenplaatsen aan de Middeiland sche Zee) naai' Timboektoe. Maar Timboek- toe behoeft het eindpunt niet te zijn van de autoreis. Men kan verder gaan en frika ook van West naar Oost tot Mombas (aan den Indischen Oceaan) doorkruisen Indien men van Algiers vertrekt (deze plaat is gemakkelijk van Genua of Marseille uit te bereiken) rijdt men door bergterrein Kleine Atlas) naar de woestijn Laghout. Van hier tot Ghardaia komt men door een streek, welke alleen in het droge seizoen toegaankelijk is, maar heeft men eenmaal Ghardaia berekt, dan is men uit zijn isole ment bevrijd. Op regelmatige afstanden vindt men langs den weg grootendeels goed ge outilleerde pleisterplaatsen, waar olie en ben zine kan worden ingenomen. Na ongeveer 320 K.M. te hebben afgelegd, bereikt men El Golea. waar hotels een aangename rust plaats kunnen bieden. Van El Golea rijdt men over Fort Mac Mahon (220 K.M.) Timmimoon (240 KM. en Adrar (200 K.M.) naar Reggan (160 K.M.) en hier begint men aan den eigenlijken „Trans Sahara tooht". In deze plaats, gelegen aan den Noordrand van de Sahara, is alles er op ingesteld om den aanstaanden woestijntocht voor te bereiden. Het Hotel der Cie. Trans- saharienne zorgt er voor, dat men in goede conditie den tocht kan aanvaarden, want het is geen kleinigheid, welke den automobilist te wachten staat, een tocht van 1300 K.M. door de woestijn. Eenmaal onderweg zal men verstomd staan over de geweldige service, welke de Cie Trans- saharienne tot in het hartje van de Sahara weet te geven. Het vertrek uit Reggan wordt dadelijk na vertrek draadloos bekend gemaakt aan het volgend station, in dit geval Bidon 5. Indien de wagen niet binnen een redelijken tijd al daar aankomt, wordt den toerist van hieruit een wagen tegemoet gezonden, teneinde even- tueele hulp te kunnen verleenen. Ook kan men van Reggan uit tegen een matig bedrag een b.egeleidende auto mede krijgen. De route gaat over harden grond, is uitstekend aange geven, zoodat indien men vroeg op pad gaat, de 520 K.M.tot Bidon 5 gemakkelijk in één dag kan worden afgelegd. Hier vindt men een soort kampeerplaats, welke is ingericht op nachtverblijf en tevens servicestation voor de automobiel is. De volgende plaats ligt weer 350 K.M. verder en heet Tabankort Camp. Ook hierheen wijst de weg zich vanzelf. De trip gaat voor den volgenden dag gaat tot Gao (430 K.M.) en loopt over groote af standen niet over harden grond. Na ongeveer 210 K.M. te hebben afgelegd, kan men rechts afslaan naar Timboektoe. Doet men dit niet, maar rijdt men rechtdoor, dan bereikt men Gao, gelegen aan de rivier de Niger. Ook hier zorgt de Cie. Transsaharienne voor het com fort van den automobilist. Voor zoover er nu nog van een weg sprake is, is het een slechte; men moet niet opzien tegen eenig pionierswerk, wil men tenslotte Niame dat eveneens aan de Niger gelegen is bereiken. Hier verlaat men de rivier om den zeer goeden weg te volgen, die Niame met Dogandoutche verbindt. De weg is verder goed tot Birni-n'-Konni. Een tamelijk goede weg is in aanleg tusschen Madaoua en Madari. Tus schen Madari en Katsina passeert men de grens van Nigeria. Van de grens tot Kano (160 K.M.) loopt een goede weg. Het volgend gedeelte van den tocht is niet gemakkelijk. Het loopt van Kano naar Maidagari; ver scheidene overtochten met veerbooten zijn hier noodzakelijk. Voorts zal er talrijke ge deelten, waar men genoodzaakt is door het mulle zand te rijden. In Maidugari vindt men alles in orde gemaakt, teneinde den toerist weer op zijn verhaal te doen komen en hem in staat te stellen, de noodige voorbereidin gen te treffen voor de volgende étappe. In de allereerste plaats n.^et hij er voor zorgen te telegrafeeren naar Fort Lahmi, op dat daar alles in gereedheid kan worden gebracht om auto en personen over de Sjaririvier te helpen. Fort Lahmi is Zuidelijk van het Tsaadmeer gelegen. Hier heeft men het- gebied van Fransch Equatoriaal Afrika betreden. Hoewel de prijs der benzine in deze plaats nu niet bepaald laag is gesteld, is men toch genoodzaakt hier te tanken, daar het volgende laadstation (fort Archem boult) eerst na 400 K.M. wordt bereikt. De hierna te volgen weg loopt over Kapo, Fort Crampel, Fort Sibout naar Bambari en is in goede conditie. Over Fouroumbla bereikt men Bangassou aa nde grens van den Belgischen Congo. Men is nu tot op 4 graden den evenaar genaderd, maar passeert dezen voorloopig nog niet. Een mooie weg loopt naar Buta. tusschen welke plaats en Stanley ville (1 graad N.B.) talrijke rivieren moeten worden overgesto ken. De afstand van Stanley ville naar Mam- bassa bedraagt ongeveer 525 K.M. Weer moet men ettelijke rivieren oversteken, maar het loont de moeite, want een schitterende tocht staat nog te wachten. Na Mambassa komt men in een berg achtig terrein met scherpe bochten en sterke dalingen en stijgingen, tot men het plateau van Iruma bereikt. Hier ls een goed hotel Nog 100 K.M. en men heeft het Albertmeer bereikt. Een stoomboot, welke iederen twee den Zaterdag van de maand vaart, brengt den toerist in 15 uur naar den overkant. Hier bereiken we Butiaba in het protectoraat Oeganda. Een prachtige weg voert den auto mobilist naar Kampala aan het Victoriameer, met een goed hotel en garages. Langs den Mary Pickford. Mary Pickford combineert thans een op vallend. jeugdig uiterlijk met een rijpen geest, schrijft de correspondent van The News Chro nicle. De nieuwe sterren, Katherine Hepburn en Anna Sten zouden haar oudere zusters kunnen zijn. Over de film zei Mary, dat de geschiedenis het belangrijkste is, dan komt de bewerking daarna de regie en tenslotte het acteeren. De grootste filmspeler zou een armzalige ge- schidenis nog niet interessant kunnen maken. Zij was van meening, dat een goed verhaal, maar slecht geregisseerd, beter is dan een slecht verhaal, dat een goede regie had, en dat een goed geregisseerd maar slecht ver haal beter is dan datzelfde verhaal, dat goed gespeeld maar onverschillig geregisseerd wordt. Haar succes schrijft ze toe aan het feit, dat het publiek medelijden met haar heeft. „Men krijgt het verlangen mij te bescher men. Ik geloof, dat de beste weg naar het hart van het publiek is de poging om het pu bliek te suggereeren, dat het boven de acteur staat. Het is het beroep op zijn grootere kracht en meer verstand, dat het karakter sympathiek maakt bij het publiek. Onlangs speelde ik op het tooneel in New-York. met een jurk van enkele guldens en een goedkoop hoedje. Ik verwierf daardoor de sympathie van alle meisjes onder het publiek". Ze zou zoo graag een film maken van den geest van New-York. Dat zou een film moe ten zijn, waarin New-York gezien wordt door de oogen van een in armoede opgegroeid meisje. De pracht en grootheid van New-York zijn evengoed van den arme als van den rijke. Het zou iets moois zijn om het publiek dit gevoel te geven." Mary Pickford gelooft, dat de camera veel van haar bewegingsvrijheid verloren heeft, die ze in de dagen van de stomme film had Van de jongere sterren is Diana Wynyard 'die in Cavalcade zulke groote triomfen vier de en ook in Raspoetin optrad) de ster, waar voor ze bewondering koestert. .Ze is zoo echt vrouwelijk", zei Mary. „Mis schien heb ik een ouderwetsche voorkeur voor haar type. Mijn moeder voedde me op in het geloof, dat een vrouw bescheiden moest zijn en elegant, en dat ze trotsch moest zijn op haar vrouw-zijn". HOE HELKE JfiRGEKSEN STER VAN „DAS SCHLOSS IM SüDEN" WER. Een nieuw gezicht: krachtig, blond een typische vrouw uit Noord-Duitschland. Zij komt van den „Waterkant", speelde vele jaren in Kassei, dan in Hannover. De regisseur Geza von Bolvary zag op een goeden dag op een Fransch filmtijdschrift haar portret Geza die juist op jacht was naar een nieuw gezicht voor de vrouwelijke hoofdrol in de film „Das Schloss im Süden" was direct een en al belangstelling. Doch wie was deze vrouw? Al de bijzonderheden die het blad gaf, waren het onderschift: „De Greta Garbo van morgen" en haar naam Helke Jürgensen. Een wilde jacht naar het adres van deze onbekende begon. Brieven vlogen naar Parijs. De vereeniging van tooneelspelers werd er voor gespannen, doch niets hielp. Tenslotte werd een afgezant naar Parijs gezonden en ook dat hielp niet, Met een verbetenheid, zooals men die alleen maar kende ten tijde van de grootste kruis woordraadselrage, werd naar Helke Jürgen sen gezocht. Haar filmwenschen. Het- ging bijna op een Edgar Wallace-roman gelijken. Alles voor niets. Geza von Bolvary wera kwaad. Zog iets was hem nog nooit overkomen. Op zijn bureau werd hij onge nietbaar en toen hem eindelijk weer eens een dame werd aangemeld, die zich niet liet weg sturen Het was Helke Jürgensen. die daar stond. Zij was zonder engagement gekomen, hoorde dat Bolvary bezig was met de voorbereidingen voor een nieuwe film en was op goed geluk naar hem toegekomen. Zij was zich niet eens bewust geweest, dat men reeds zoo lang naar haar gezocht had. Nauwelijks is haar eerste film beëindigd, of Amerika wil reeds beslag op haar leggen. Of Helke Jürgensen de fantastische aanbie dingen, die haar van Amerikaansche zijde gedaan werden, weerstaan kan? LEW AYRES. Lew Ayres werd op 28 December 1908 ge boren te Minneapolis. Hij bezocht aldaar de Lake Harriett High School en studeerde later aan de University of Arizona. Toen zijn op voeding voltooid was. besloot hij zich aan de muziek te wijden. Hij speelde eerst in het orkest van Henry Halstead en later In Ray West's Cocoanut Grove Band te Los Angeles. Terwijl hij in Hollywood was begon hij zich voor het tooneelspel te interesseeren. Hij kreeg een kleine rol in „Compromised" en Pa thé was zoo verrukt over het resultaat ^^t Lilian Harvey voor het portret van Lew Ayres in de film „My Weakness" (Loulou maakt promotie). een zesmaands-contract volgde. Hij maakte o.a. „Alle Quiet on te western Front" „The Kiss" „The iron Man" „Up for Murder" „Heaven on Earth" „Impatient Maiden" ..Men without Fear" „Air Mail" ..Pe nalty of Fame" en voor Fox Film maakte hij „Common Clay" „State Fair" en nu ,My Weakness" met Lilian Harvey. Op school leerde hij reeds piano, banjo en guitaar spelen en zong hij in een zangvereeniging. STUDIO-SNUFJES. George Arliss, de Engelsche filmspeler, die in de laatste jaren in Amerika is opgetreden, is voornemens dit jaar in Engeland een film te draaien. Volgens de News Chronickle zal hij in Mei in Engeland arriveeren. Verschillende scenario's worden voor deze film in studie ge nomen. Vermoedelijk zal hij filmen bij een bepaalde maatschappij, doch als de onder handelingen daarmee niet tot een bevredigend resultaat leiden, zal hij zelf voor de productie zorg dragen. Er bestaat een mogelijkheid, dat hij naar het tooneel zal terugkeeren in Londen. Zijn laatste optreden op het Londensche tooneel dateert van 1923 in The Green Goddess. Toen was hij reeds 22 jaar afwezig geweest. Arliss hebben we hier in Nederland niet dik wijls gezien. Charles Laughton, die in het Private Life of Henry VHI zulke triomfen vierde, zal de rol van Henry Vm weer spelen voor London Film Productions in „The Field of the Cloth of Gold". Hierin zal hij jong zijn. met Merle Oberon als Anna Boleyn, Flora Robson als Catharina van Aragon Douglas Fairbanks Jr. als Karei de Vijfde, keizer en Maurice Che valier als Frans I, koning van Frankrijk. Al dus het News Chronicle. Deze film zal ge draaid worden, als Laughton van zijn bezoek aan Hollywood (dat hij straks gaat maken na het seizoen in Londen, waar hij Macbeth speelt) zal zijn teruggekeerd. Voor zijn spel in The Private Life of Henry vm heeft Charles Laughton den prijs gekre gen van de Academy of Motion Picture Arts and Sciences of America. Men achtte dat de beste vertolking in 1933. Dolores Del Rio zal voor Warner een rol vervullen in Madame Dubarry. Ook in Won* der Bar treedt ze op.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 15