Een Willem van Oranje-herdenking te den Haag. Prins George van Engeland weer thuis.
De vliegende feeks
Ter gelegenheid van het 121/*-jarig ambtsjubileum van mr. S. J. R. de Monchy als burgemeester van Arnhem
werd hem namens de Arnhemsche politie een schilderij aangeboden, waarvoor de jubilaris dankte
Prins George van Engeland is Maandag van zijn reis naar Zuid Afrika in
Engeland teruggekeerd. De aankomst per vliegtuig te Windsor
Met de demping van het nog resteerende gedeelte
van de Vijzelgracht te Amsterdam, n I. tusschen de
Focke Simonszstraat en de Prinsengracht, is een aan
vang gemaakt
Te St. Vincent sur Jan Is Maandag een borstbeeld
van Clemenceau onthuld, De chauffeur Brabant,
die jarenlang zijn meester diende, verrichtte d*
onthulling
Bloemenmeisjes begeven zich naar het graf van Shakespeare, te Stratford-on-Avon. om
deel te nemen aan de herdenking van den geboortedag van den grooten dichter
De minister-president dr H Colijn begeeft
zich naar zijn nieuwe departement van
Economische Zaken, dat hij ad interim
waarneemt
Vente, de Nederlandsche elftalspeler, ver
voegde zich Dinsdag bij zijn dokter te Rot
terdam, om zich te laten onderzoeken in
verband met de lichte hersenschudding, door
hem bij den wedstrijd Nederland Ierland
opgeloopen, en werd goedgekeurd
De afdeeling den Haag van het Algemeen Nederlandsch Verbond en van de vereenlging „De Princevlag" hebben Dinsdag,
den dag der herdenking van de geboorte van Willem van Oranje, een krans gelegd bij het standbeeld van den Prins op het
Plein te den Haag
FEUILLETON
EEN BLIJMOEDIG SPEL IN DRIE
BEDRIJVEN
door
BEN VAN E YSSELSTEIJN.
Tweede Tafereel.
(Er zijn vier dagen voorbijgegaan. Het
is volle middag op dezelfde plek op het
strand. Bij het vliegtuig staat een lan
ge staak, waaraan een doek gebonden is.
Er is een soort primitieve tent van blade
ren en takken vervaardigd: meer afdak
den hut. In de schaduw ligt Maud en
tuurt door een kijker uit over zee. Op het
stand brandt een klein houtvuur, met
een stapel takken er naast. Daarboven,
op een rooster van vliegtuïgonderdeelen
en gereedschap: een blik met conser
ven. Er staat een vork in. Maud tuurt,
lusteloos uit. Wuift zich koelte toe. Komt
amechtig overeind, kijkt naar het vuur.
Schrikt. Roert met de vork in het blik.
Brandt zich aan de gloeiend geworden
vork, wil het blik van het vuur tillen.
Brandt zich weer. „Au! Au!" Ze brengt de
vingers aan den mond. Dan haalt ze uit
het vliegtuig een grooten leeren hand
schoen, neemt snel het blik van het vuur,
roert, haalt iets mei de vork op, blaast op
de vork en proeftHet is gloeiend:
Pff! Ze proeft weer eensEen
.schreeuw klinkt. „Hajo! Hajo! Dukel" Ze
ziet verrast op; „Tom!").
Tom (ziet er ongeschoren uit)Hallo, Duke
Nieuiwevoorrraad water. Dat is een pracht-
bronnetje dat ik eergisteren gevonden heb.
We kunnen weet een tijdje mee. Hier, wil je
drinken?
Maud: Odolgraag, ik heb een dórst!
Dank je: (Ze drinkt). Wat heb je meer te ver
tellen? Hè wat prettig dat je weer terug bent,
hetieek wel of je twaalf uur weg was in plaats
van vijf uur. Zeg, het is toch eigenlijk grie
zelig dat we maar één revolver hebben. Ik
blijf hier rustig in het fort achter, maar ik
maak me heusch ongerust over die ongewa
pende expedities van jou.
Tom: Oweineen, dat kan geen kwaad.
Ik volg een tactiek van de oude verkenners.
Stil en onhoorbaar sluipen is goed T£por In-
dianenromans, waarin je elkaar overvalt.
Maar wij hebben er geen belang bij dat ze ons
niet zien. Integendeel, hoe méér we de aan
dacht op ons vestigen, hoe beter. Ik verzeker
je: inboorlingen zullen zich niet vijandig too-
nen. En wilde beesten en slangen houd je met
veel lawaai op een afstand. Zelfs een leeuw
valt niet graag een mensch aan, Duke; als
het niet noodig is, loopt hij een boschje om.
Maud: Kijk maar eens wat we eten, heer
gulzigaard. Heb je weer je gewonen eetlust?
Tom (kijkt in het blik: dan,, zeer zakelijk
constateerend, zonder eenige aandacht)Dat
rooster is wel een goeie uitvinding van je, ka
meraad.
Maud: En óf. Neem plaats, hier is je vork;
ónze vork. En eet de helft. Voor mij de rest.
Tom: Nog nieuws?
Maud: Neen. De aanloop is niet bijster
groot. Zeg, ik heb m'n haar eindelijk weer
een behoorlijk kunnen doen. Vind je niet dat
het erg verschoten is door die lamme zon?
Tom: Hè? Welnee, zeg. Ik heb groot nieuws.
Ik ben langs de kust geloopen, de baai om,
toen met veel geschreeuw een stuk bosch door
En daarna een rotsachtigen bergwand op.
Daar had ik een enorm uitzicht. We zitten
hier aan den verkeerden kant. Ik heb in een
paar uw tijds drie schepen vewbij zien gaan
en verder prauwen van inboorlingen, een
heele vloot. Als we die praaien, laten we ons
op de kust zetten. Morgen zullen we er sa
men heengaan.
Tusschen twee haakjes, het eiland is, geloof
ik, héél groot. Die bergen beihooren er ook
toe. Ik heb herten gezien in het bosch een
gebrul gehoord van groote apen of van roof
dieren. Daarom is het ook beter om wat
hooger te zitten.
Maud: Zeg nou 'es wat van het eten!
Tom: Jahm, je hebt gelijk: het is
aangebrand. Ik dacht al, wat proef ik toch!
Maud! Och!
Tom: Hier is jeu helft. Nu nog een slok
water.... ZooNou 'es kijken of er niet
wat publiek komt om de voorstelling bij te
wonen. (Hij neemt den kijker). Hallo! Niet
zoo dringen, menschen, er zijn nog plaatsen
genoeg! Opvoering van de moderne Robin
son Crusoë, of het Weekend op het apen-
eiland. Twee jonge vliegeniers in de wilder
nis. (tot Duke). Ze komen nog niet hard!
Twee half verwilderde jonge mannen en één
flesch whisky. Groot sensatiedrama en door-
loopende voorstelling!
Maud: Pardon kameraad. Maar één man.
Tom: Wat Eén? (Maud lacht coquet) O
janatuurlijk. Nou ja voor sexe-dwaas-
heden is in ons leven geen plaats. Aviatiek
heeft met sexe niets te maken.
We zouden best wat kunnen baden.' Duke.
Het strand glooit heel zacht. Je moet alleen
maar lang in je handen klappen en roepen.
En zorgen dat je niet zóó ver gaat, dat je niet
vlug kunt terugrennen, als er van die vin
nen boven het water uitkomen. Waar wij loo-
pen kunnen zijn we de haaien vooruit. (Loopt
langs het vliegtuig.) O zeg, Duke, heb je den
kalender bijgehouden?
Maud: Voor vandaag moet het streepje er
nog bij. Zet er maar een vijfde naast.
Tom: Zeker niet! Dat is tegen de regelen
der kunst. Het vijfde gaat door de vier an
dere heen. Kijk: zóó gaat dat, zie je. Telkens
een vijftal wegslaan. Vijf dagen. (Hij i$gt fcet
potlood, waarmee 'hij op het staatvlak heeft
gekrabd, weer in de cockpit. Geeft opeens een
gil.) Ooh! Duke! Duke!
Maud (schrikt hevig: Tom? Wat is er?
Tom (an extase): Dat had ik nou waar
achtig heelemaal over het hoofd gezien! Hoe
is het mogelijk! Wat een vondst!
Maud.Wat heb je? Wat bezielt je?
Tom: Een geweldige verrassing, Duke! wat
een buitenkansje!
Maud (verrast en nieuwsgierig)Laat
zien!
Tom: M'n scheer étui. Stel je voor! Reus
achtig, Duke! Nou kunnen we ons tenminste
eens behoorlijk scheren.
Maud: Ochloop rond! (kwaad) Ver
velende egoïst!
dat je wat aardigs had.
Tom: Hahaha! Nee, dat is waar ook: jij
niet. Nou maar ik ga me direct scheren. (Hij
pakt het étui uit. Shroeft het mesje aan.
Doet zeeppoeder in een bakje en holt naar de
zee. Komt terug, zet den scheerspiegel -op het
vliegtuig en gaat zich inzeepen). Zeewater....
dat is wat nieuws, zeg. Zou de zeep erin
schuimen?
Maud: Kan me niets schelen!
Tom: Of zou het erg prikken op je gezicht,
als je je scheert?
Maud: Ja, lekker: prikken! Als spelden!
Tom (houdt een blijmoedig tweegesprek)
Gaat u zitten, meneer! Stoel goed, meneer?
Mooi weer, meneer! Prachtig, prachtig!
Heeft meneer het laatste nieuws al gehoord?
Nee, nog niet. Ze zeggen, dat dat vlieg
tuig naar Kaapstad niet op tijd is aangeko
men, meneer; al vijf dagen zoek. meneer.
Moet ergens tusschen Dar es Salaam en zoo'n
andere buitenplaats verdwenen zijn; totaal
weg; niets meer van gehoord. Mesje goed,
meneer? Best. Ik zeg maar, die lui
wagen d'r leven, meneer. Och zoo'n moderne
juffrouw, da's niks, meneer; dat benne van'
die halve mannen; maar zoo'n goeie, beste
kï&Xg msc&hQ, njeiieer, da's zonde, hoor! Op
scheren, meneer? Nee, nee, niet opsche
ren, m'n huid is zóó gevoelig.
Maud: Jaaaaals een maimmoet!
Tom: Ik zeg maar: wat zalle ze nou
doen, meneer? Zalle ze zoeke? Ze zeggen
asdat ze met schepen uitgevaren zijn, meneer.
Steentje meneer Dank U! Poeder me
neer? Ja graag. Alstublieft meneer!
Maud: Bah! (steekt haar tong uit). Wat
zijn jullie mannen eigenlijk ontzettend vies!'
Altijd maar harde stoppels zoo door je huid'
heen, al maar verder (Ze wijst met haar
vingers.) En dan scheren! En weer vieze ste-,
kels! En maar scheren! En maar scheren!
Tom: Zeg 'es, jonge melkmuil, je zou willen
dat je mijn baardgroei had!
Maud (ontzet): Oh! Nee maar!.... (vies
gezicht) Egel! Stuk prikkeldraad!
Tom (klaar met scheren): Zie zoo, dat
voelt dadelijk heel anders. Nou ben ik weer
fit. Hè-hè! Weet je. Duke, wat ik nou 'es ga
doen? Als ik nou eerst m'n boeltje hem opge
borgen, dan steek ik een sigaretje opOh
drommels, nee, da's waar ook, jij hebt de laat
ste gehad! Nou. dan maar zonder cigaret. Zie
zoo, nou ga ik hout halen. Over een half
'uur ben ik terug. Kijk je nog eens uit, Duke?-
Tot straks, hoor!
Maud (staat op en komt naar Tom toe):
Tomblijf niet te lang weg. Tom sjouw
niet te erg. Je hebt al zooveel gedaan. De
nachten zijn heusch niet zoo koud dat we het
vuur hoeven aan te houden. En Tom
weet je wat ik voor je heb? Hè? Jawat
ik voor je bewaard heb? Hier, oogen dicht en
hand open(Ze geeft hem op zijn open
handpalm de laatste sigaret.) Kijk eens!
Daar, neem die nu maar mee. Dag Tom!
(Ze ziet hem verwachtend aan.)
Tom (kijkt even achteloos naar de cigaret):'
Hè? O nee zeg, rook jij die nou op. Tot straksl
(af).