HET BESMETTINGSGEVAAR
VOOR SCHOOLKINDEREN.
Ik heb gelezen
Hei Be&attfeijksU
51e Jaargang No. 15596
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen
Zaterdag 28 April 1934
HAARLEM S DAGBLAD
UITGAVE LOURENS COSTER MAATSCHAPPIJ VOOR
COURANT-UITGAVEN EN ALGEMEENE DRUKKERIJ N.V. Hoofdredacteur: ROBERT PEEREBOOM.
ABONNEMEN 1 EN per week 0-25, per maand 1.10, per 3 maanden
ƒ3.25, franco per post 3.55, losse nrs. ƒ0.06. Geïllustreerd Zondagsblad
per week f 0.05, per maand 0.22. per 3 mnd. 0.65 franco per post 0.72J4.
Bureaux: Groote Houtstraat 93 DrukkerijZuider Buitenspaarne 12
Telefoon Nos.: Directie 13082 Hoofdredactie 15054 Redactie 10600
Drukkerij: 10122, 12713 Administratie: 10724, 14825 Postgiro 38810
ADVERTENTIëN: j.5 regels ƒ1.75, elke regel meer ƒ035. Reclames
ƒ0.60 per regeL Reductie bij abonnement. Vraag en aanbod 14 regels ƒ0.60,
elke regel meer ƒ0.15, buiten Arrondissement dubbele prijs. Onze Groentjes
(iederen dag) 13 regels 0.30, elke regel meer 0.10, uitsluitend a contant.
Gratis Ongevallenverzekering voor Maand- en Weekabonnés. Levenslange ongeschiktheid en Overlijden f 600.-, Verlies van Hand, Voet of Oog f 400.-, Duim f 250.-, Wijsvinger f 150.-, Elke andere vinger f 50.-, Arm- of Beenbreuk f 1 00.-.
Idem voor Abonnés op het Geïll. Zondagsblad: Levenslange ongeschiktheid f2000-. Overlijden f 600-. Verlies van Hand, Voet of Oog f400-. Verlies Duim f75.-. Verlies Wijsvinger f75.-. Verlies andere vinger f30.-.
Directie: P. W. PEEREBOOM
en ROBERT PEEREBOOM.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWINTIG BLADZIJDEN
HAARLEM, 28 April.
Groote Mannen
Meneer Suvich is in Engeland geweest. Hij
heeft wel een beetje een Poolschen of Russi-
schen naam. maar daar moet u niet van
schrikken. Hij is een Italiaan, onderstaats
secretaris van Buitenlandsche Zaken, en du:
een groot man. Zijn patroon, die een nog veel
grooter man is, heeft hem uitgestuurd om
met de Engelschen over ontwapening te pra
ten. en hij heeft gezegd dat uitstel gevaarlijk
20u zijn. Maar nu hij weg is. zegt de Times,
(die de meening der Engelsche regeering
pleegt te uiten zonder dat er een ministe-
rieele handteekenïng onder hoeft) „dat het
bezoek van Mussolini's afgezant weinig of
niets heeft bijgedragen tot de onioning van
het ontwapeningsvraagstuk". Meneer Simon en
meneer Suvich zijn het alleen eens .geworden
over die opmerking, dat verder uitstel gevaar
lijk zou zijn. Maar het geeft niet veel om het
daar alleen over eens te wezen, zegt de
Times, en geef hem ongelijk!
„Het besef is algemeen, dat een gemeen
schappelijk front tegen Duitschland geen
nuttig doel zou dienen", merkt de Times ver
der op. en ge leest deze belangrijke uitlating
en voelt u weer op het achterbalcon van de
tram, waar ze 't er vanmorgen ook over had
den.
Men wacht op hetgeen de Commissie van
de Ontwapeningsconferentie, die op 29 Mei
in Genève moet bijeenkomen,zal opleveren,
maar Duitschland doet er niet aan mee, en
als men bedenkt dat het conferentie-middel
voor de ontwapening al wel eens heeft ge
faald, kan men niet veel vertrouwen hebben
in de goede uitkomsten van een hervatte
conferentie.
Deze geniale semï-officieele beschouwing is
ook van de Times, en tevens van het achter
balcon, maar dat zei het in krachtiger ter
men. De conducteur geeuwde er bij; hij
luisterde al niet meer.
Duitschland is met de grootst mogelijke
snelheid met zijn herbewapening begonnen.
Weinigen zullen durven zeggen dat er geen
zware bewapening tanks, vliegtuigen en
zware kanonnen bij is.
Neen. Het achterbalcon dorst het tegendeel
wel te bevestigen.
Men legt zich bij den feitelijken toestand
neer. Een andere houding acht- men niet goed
mogelijk. Engeland ijvert nu alleen nog voor
geordende bewapening, om in 's hemelsnaam
wilden wedijver te voorkomen. Met geordende
bewapening moet internationale controle sa
mengaan. en de Times doet een goed woord
voor het Duitsche aanbod, waarin die wordt
aanvaard, ook voor de half-militaire orga
nisaties zoocis de Storm-Af deelingen, mits de
controle plaats heeft op den grondslag van
wederkeerigheid. Het Duitsche aanbod neemt
ook het militaire karakter van de politieke
troepen weg. Dat denkt de Times tenminste.
Het vraagt vermindering van Pransch oor
logsmateriaal en -personeel pas over vijf jaar
en is bereid gedurende de eerste vijf jaar van
een tienjarige conventie genoegen te nemen
met de helft van de sterkte van de Fransche
luchtmacht voor Duitschland's luchtvloot.
Het is onredelijk van Frankrijk dat het met
dit voorstel niets te maken wil hebben. Da's
niet bevorderlijk voor de toenemende Brit-
sche geneigdheid om Frankrijk meer waar
borgen te geven voor zijn veiligheid. Deze
conclusie moet iedereen hereiken die de zaak
overdenkt
Het achterbalcon heeft er zich vanmorgen
al over uitgesproken (of eergisteren, wanneer
was het?) zonder dat het de Times had ge
lezen*
Hoe denkt u over dit alles? Bent u af en toe
net zoo somber over de Grootheid der Groote
Mannen als ik?en hoort u ook het gelach
van de wapenfabrikanten van achter hun ge
leuter weerklinken? Wie levert die zware ka
nonnen en tanks enz. aan Duitschland voor
zoover Krupp het niet doet? Vickers mis
schien? Of Creusot? Of wie is het? Doen ze
misschien allemaal samen?
Meneer Suvich wordt steeds beroemder, net
als meneer Eden en meneer Davis. Ze berei
ken wel niets, maar dat is voor meneer Su
vich zeker het veiligst, want als-ie succes
had zou 't hem net gaan als Grandi en Balbo
en werd-ie ergens met een ridderorde en een
hoog en titel in de stilte opgeborgen. Nu
blijft-ie in het dagelijksche Nieuws, en in de
Fotopagina's.
En meneer Goebbels, meneer Von Papen
en zoo ontvangen maandelijks de buiten
landsche journalisten in Berlijn (zie brief
van onzen correspondent in dit nummer).
Doel: ze wat zachter te stemmen. Het schijnt
ze niet zoo heel veel te geven. De onge
manierde Balkaneezen eten de sandwiches
op en de schoteltjes pralines leeg, en de
anderen schrijven ironisch.
Op het achterbalcon praten ze over de
komende nieuwe inflatie in Duitschland, en
over de vraag of we ooit die 100 millioen van
Frankrijk terug zouden krijgen.
De Times is voor geordende bewapening. Al
lemaal bewapenen, en dan maar tellen.
Allemaal tellen.
Een groote tijd, vol groote staatslieden
R. P.
DOODELIJK ONGELUK TE
BLOEMENDAAL.
ELECTRISCHE SLIJPMACHINE UIT ELKAAR
GESPRONGEN.
Vrijdagmiddag is in de garage van Gebr.
Beekman te Bloeniendaal een electrische
slijpmachine uit elkaar gesprongen. De on
geveer 60-jarige K. Voorn kreeg een stuk
tegen het hoofd en is aan de gevolgen daar^
van in het Ziekenhuis St. Johannes de Deo
Vrijdagavond overleden.
Haarlem en de gevallen te Ee en
Emmercompascuum.
T. b. c. in Haarlem en andere steden sterk aan het verminderen.
Men herinnert zich het voorgevallene te
Ee (Friesland) en te Emmercompascuum
(Drente). In het eerste dorpje wei-den
schoolkinderen besmet door een onderwijzer
die aan tuberculose leed, in het tweede
dorpje was een tuberculeus meisje oorzaak
dat vele mede-scholieren aangetast werden.
Wij hadden over deze quaestie een onder
houd met Dr. J. Konijnenburg, directeur van
den Haarlemschen Geneeskundigen dienst.
Op onze vraag: „worden ook de Haarlem-
sche schoolkinderen door deze gevaren be
dreigd?" kregen wij het volgende antwoord:
Met stelligheid kan ik zeggen: neen
Om die pertinente ontkenning te staven
moet ik vrij diep op de zaak ingaan. Wat te
Ee en in Emmercompascuum mogelijk bleek,
behoort te Haarlem tot de onmogelijkheden.
Hoe staat het toch met de besmetting door
tuberculose?
In de steden en de randgemeenten staat
ieder bloot aan besmetting met de tubercel-
bacil; overal waar meerdere menschen in
kleinere ruimten bij elkaar zijn. bestaat die
mogelijkheid: dus op straat, in tram, in bios
coop, in kerk, doch juist deze besmetting die
uit den aard der zaak licht is, met weinig ba
cillen, staalt het lichaam, veroorzaakt een
natuurlijke, in vele gevallen afdoende immu-
nisatie, zonder zelfs, dat de aangetasten of hun
omgeving iets daarvan bemerken.
Een ander gedeelte wordt wat ernstiger
ziek, maar slechts op een klein gedeelte heeft
de bacil zooveel invloed, dat het een lange
strijd wordt om het behoud van het leven.
Menschen die, al weten zij het soms zelf
niet eens, een t.b.c.-aanval doorstaan hebben,
worden op natuurlijke wijze min of meer im
muun (onvatbaar) voor de ziekte.
Het is alsof de steden wat de t.b.c. betreft,
uitgeziekt raken. Het sterftecijfer aan de
ziekte is den laatsten tijd zeer sterk, gedaald.
In vier jaar daalde het te Haarlem met
bijna 50 pet. Dit verschijnsel werd wijwei in
ons ^jeheele land geconstateerd.
Natuurlijk mag die ervaring niet tot
zorgeloosheid leiden. Nog steeds is de t.b.c.
een ziekte, die veel kwaad sticht, zoodat aan
de bestrijding alle aandacht gewijd moet
worden. Maar dit belet toch niet, dat het
feit van het afnemen geconstateerd mag
worden.
Het is niet onmogelijk dat een na ons le
vend geslacht over de t.b.c. zal oordeelen als
wij nu doen over lepra. Eenige eeeuwen ge
leden maakte deze ziekte in ons land zeer veel
slachtoffers. In Amsterdam had men speciale
leprozenhuizen, waar de slachtoffers verpleegd
werden. Ook de pokken maakten herhaalde
lijk duizenden slachtoffers.
Nu komt lepra in Nederland slechts zeer
sporadisch voor en uitsluitend bij personen,
die in z.g.n. lepra-landen verblijf hebben ge
houden, maar deze patiënten infecteeren niet
personen, die slechts vertoefd hebben in lepra
vrije landen als Nederland. Slechts één geval
van besmetting door lepra is mij bekend van
iemand, die Nederland niet had verlaten.
In Drenthe woonde een lijder aan
lepradie uit Indië de ziekte had meege
bracht in een plaggenhut. Bij hem woonde
een broer die den geheelen dag in zijn om
geving vertoefde, zelfs bij hem in één bed
sliep en na den dood van den zieke de kleeren
van den lijder ging dragen. Toen werd ook
later bij den broer lepra geconstateerd. Maar
die overbrenging geschiedde, zooals uit de
feiten blijkt, wel onder de meest gunstige om
standigheden.
Als er in de laatste 50 jaar gevallen van pok
ken voorkwamen in Nederland bleven deze be
perkt tot één stad of in ieder geval tot een
circumscripte streek. Een pandemie zooals
vroeger is niet meer voorgekomen. Hoewel een
paar jaar geleden ettelijke gevallen van alas-
trim (pokken) in Rotterdam zijn voorgeko
men. vertoonde zich geen enkel geval in Am
sterdam, in weerwil van het zoo intense ver
keer tusschen deze twee steden. Dit alleen toe
te schrijven aan de hygiënische maatregelen
is onjuist.
Ik heb het, toen ik nog als dokter
te Amsterdam praktijk uitoefende, mee
gemaakt, dat een vrouw, die in een huis woon
de waar een 40 personen onderdak vonden,
aan pokken leed. Hoewel de andere huisge-
nooten geregeld met de vrouw tijdens den
eersten tijd van haar ziekte contact gehad
hadden, is geen hunner ziek geworden.
Al ben ik overtuigd, dat vaccinatie tegen
pokken van nut is, moeten er toch ook andere,
ons onbekende factoren in 't spel zijn, welke
een sterke uitbreiding tegenhouden.
De medische wetenschap staat vaak voor
raadselen.
In eens komt een ziekte, maakt veel slacht
offers, maar na eenigen tijd heeft zij haar
groote aanvalskracht verloren, terwijl wij toch
niet bij machte zijn daarvoor een afdoen
de verklaring te geven
Voor het afnemen der t. b. c. hebben wij
eenige verklaring (de natuurlijke immuni
satie) hoewel daarmede toch nog niet alles
opgehelderd is.
Andere zieken nemen daarentegen in den,
laatsten tijd weer toe. In mijn studietijd
werd gezegd als een jong persoon over de
maag klaagde „hij is nog jong, daarom kan
het geen kanker zijn-', maar nu concludeeren
wij niet meer zoo, want het is gebleken, dat,
al is het uitzondering, de kanker ook jeugdige
slachtoffers maakt.
Ook komen er nu veel meer tumoren voor
dan vroeger. Daarvoor hebben wij ook geen
afdoende verklaring.
Om nu terug te keeren tot het besmettings
gevaar: wat de t.b.c. betreft is de voedings
bodem voor de ziekte in Haarlem en andere
steden heel anders dan te Ee en te Emmer
compascuum. In de steden is de bevolking
(ook zelfs al de kinderen op school) door de
natuurlijke immunisatie veel minder vatbaar
voor die ziekte als de bevolking op het plat
teland, dat die immunisatie nog niet, of niet
in die mate heeft opgedaan.
Dat kan verklaren waardoor een besmet
tingshaard in zoo n omgeving velen kan aan
steken.
Vandaar dat,ik kan zeggen: wat daar blijk
baar mogelijk was, is in Haarlem niet te
vreezen.
Een voorbeeld zal nog duidelijker maken
wat ik bedoel. In Afrika kwam een vreemde
ling die aan syphilis leed in een nederzetting
waar die ziekte onbekend was. Zijn aanraking
met de bevolking had tengevolge dat de sy
philis in korten tijd daar groote verwoestin
gen aanrichtte. In ons land daarentegen,
waar de ziekte al velen getroffen heeft, is de
lijder alleen (een sporadische uitzondering
daargelaten), gevaarlijk bij intiemen omgang,
omgang.
Nu moet men voorzichtig zijn en het voorge
vallene te Ee en te Emmercompascuum niet
erger maken dan het is. Ik moet afgaan op de
.nededeelingen in de pers, maar juist in het
geen bekend gemaakt is ligt voor mij een re
den om voorzichtig te zijn. Er is geschreven
dat 43 kinderen uit de bedoelde klasse
positief reageerden op de reactie van Blrquet
Maar ik ben overtuigd, dat zeer vele Haar-
lemsche kinderen een positieve reactie van
Pirquet vertoonen en toch zich gezond gevoe
len (dus niet verder onderzocht worden) en
ook gezond blijven.
Natuurlijk moet men niet denken dat de Ge
neeskundige dienst het gevaar dat ook nu nog
in de t.b.c. schuilt te licht acht. Integendeel!
Er wordt alles gedaan om elk besmettingsge
vaar van de scholen te bedwingen. De kinde
ren worden door den schoolarts onderzocht
als zij op school komen, verder als zij eenige
jaren daar zijn en dan nog tegen het verla
ten van de school.
Bovendien rapporteeren de onderwijzers elk
verdacht geval aan den Geneesk. Dienst,
waarop een schoolarts onmiddellijk een onder
zoek instelt eventueel door middel van een
briefje den huisarts waarschuwt, waarop deze
het kind naar het consultatiebureau verwijst.
De nauwe samenwerking tusschen de Veree-
niging tot bestrijding der tuberculose en den
Geneesk. en Gezondheidsdienst maakt, dat
zoo'n kind wordt opgenomen op Brederodeduin
of in een sanatorium of ziekenhuis
Het onderwijzend personeel wordt gekeurd
bij de aanstelling en hoewel men er vertrou
wen in mag stellen, dat een onderwijzer bij
eenigszins langdurig hoesten zijn medicus zal
raadplegen, zou er veel voor te zeggen zijn, als
bij de wet geregeld werd, dat de onderwys-
krachten zich aan een periodieke keuring
moesten onderwerpen.
In mijn luien leunstoel las ik
Een berichtje in de krant,
Van een kloek met zestig kuikens,
In ons vruchtbaar vaderland.
Nou, ik moet eerbiedig zeggen:
Dat is kloek in het kwadraat.
Waar blijft gij. bezorgde broeder,
Als 't nou over broeden gaat?
Ik las verder: op een veiling
In het Friesche Heer en veen,
Ging een land van zes hectaren
Voor twee harde guldens heen.
Wie heeft daaraan nu het koopje,
De verkooper of de klant?
Niet de eerste, zou ik zeggen,
Want de tweede heeft het land.
'k Las per slot nog dat ons landje,
Dat toch niet zoo luchtig leeft.
Negenennegentig per duizend
Radioluisteraren heeft.
't Is wel zeker, dat men spoedig
Ook de honderd overschrijdt,
Wij beleven, ondanks alles,
Toch een luisterrijken tijd.
P. GASUS.
Illusie en Werkelijkheid.
Het is een goed ding temidden van het
werken om het brood, zich te storten in den
baaierd van dagdroomen, die nuchter: „bios-
coop-matinée" heet. Daarom ga ik wel
s middags naar de bioscoop.
's Avonds is dat uitgaan. Afgerond, precies
vooruit berekend, systematisch uitgaan. Doch
's middags is het een klein avontuur. Ge
loopt den zóó maar eens het theater binnen;
een onverwachte verrassing, die ge u zelf
bereidt; belooning voor uw deugdzaamheid,
uw ijver, uw rechtzinnigen wandel van ont
bijt tot slapen-gaan. 's Middags is er in de
duisternis der bioscoopzalen het contrast met
den lichten dag er buiten; is er het mysterie
der romantiek een onwezenlijk, wazig
land in den ruischenden stroom van het
scherp-omlijnd, leven van menschen in de
maatschappij. Ge verliest er u zelf. doelloos
drijvend op de onmetelijke en onpeilbare kol
ken der verbeelding. Vergeet den klop van het
eigen hart aan den cadans van feller leven
ergens in Parijs, ergens in New-York, ergens
in droomen van weelde en muziek.
Dat is niet slecht al ge peinst over uw oude
regenjas die versleten en de nieuwe die zoo
duur is.
Gistermiddag was ik in de bioscoop.
Ik had de volledige geneigdheid mij over
te geven aan een droom die onder de laaiende
zon van Californië geboren werd en gespon
nen lag over wuivende palmen-lanen en in de
oogen van een meisje, zóó snoezig, zóó frêle,
zóó feeder, dat ge er de vermanende stem van
uw tante aan zoudt vergeten.
Ik had mij geheel overgegeven aan de
sfeer van de zon, de palmen en de schat-van-
een-meisje op het doek.
Zat niet op een stoeltje.
Maar ergens tusschen geurende halmen.
Niet in een bioscoop.
Maar in een ontzaggelijk-wij de ruimte.
Niet in het duister.
Maar in het klaterende, schaterende licht
van de zon.
Toen zeide dame naast mij tot de dame
naast haar: „ik denk dat dat meisje gaat
trouwe mit die enge knul."
Even drong het tot mij door dat Am
sterdam héél ver van Californië is.
Maar de betoovering van de verbeelding is
sterker dan de macht der werkelijkheid en ik
liep weer met 't lieve kind mee op vaders
farm van zóóveel hectaren.
„In de Fransche bazar heb ik een reuze
hoedje gezien", zei de dame.
In Californië reed een geweldige grijze
limousine langs den windenden bergweg.
„En hoeveel denk je dat 't kost?"
Een smetteloos gekleed gentleman stijgt
uit het blinkende voertuig en drukt Conchita
in zijn gespierde armen.
„Eén-vijf-en-zestig, gewoon géén geld".
Dansend van geluk gaan de gelieven hand
in hand door het wuivende, korenveld.
..Wat siet soon kind toch in die fent?
Wij je 'n rumboon, hééle goeie, kwartje 't
ons
Over Californië valt een vreemde scheme
ring. Blauw-wazig ligt een geweldig bui
tenhuis tegen den donkeren zoom van het
woud. Een vijver. Zwanen als stille witte ju-
weelen van ingetogen sierlijkheid. Uit een
geopend venstor komen klanken van een
weemoedig lied. Ergens in de verte vangt een
kerkklok aan te klepelen.
„Herman van Willem hep zich óók verloof.
De jonge hep niet eens een betrekking. Keu-
rig-nette menschen. maar d'r wóónt niet en
waarvan moete die dan leve?"
Ik heb geworsteld met Californië en Am
sterdam.
Ik heb een krampachtigen strijd gestre
den met hoedjes, rumboonen, Herman van
Willem en de betoovering van een opbloeiend
jong en feeder geluk ergens onder de zon,
ergens buiten de Reguliersbreestraat.
Het was een hopelooze strijd.
De rumboonen hebben overwonnen.
Het licht zegevierde over het duister.
En met knipperende oogen stond ik op het
Rembrandtplein.
Met een hart vol Conchita en een gemoed
vol hoedjes en rumboonen, doch in den geest
de sterke zekerheid dat over vijf kwartier de
klokken hun bronzen gerucht zullen spreiden
over een gelukkig menschenpaar.
En dat Herman véél bitters te proeven zal
krijgen.
Mr. E. ELI AS.
Hef mysterie van Reeuwijk.
Nog geen resultaten van het onderzoek.
Onze Haagsche correspondent deelt mede:
Het onderzoek door de Haagsche Politie op
verzoek van den Officier van Justitie te Rot
terdam Mr. Meischke ingesteld, inzake den
dood van den 24-jarigen C. H. A. Ebbinge
Wubben, leerling van den M.T.S. te Haarlem,
die op 10 April in de Reeuwijksche Plassen
werd gevonden, heeft geen positieve aanwij
zingen gegeven die op misdaad zouden wij
zen.
Ook anderszins blijft men, naar ons werd
medegedeeld, in het onzekere zoeken.
Eenerzijds zijn sommige autoriteiten van
meening, dat hier toch wel sporen aan
wezig zijn. die misdrijf doen vermoeden,
terwijl anderszijds toch ook zooveel raadsel
achtigs in dit geval is. dat met geen waar
schijnlijkheid ook maar de gang van zaken
is vast te stellen.
Vaststaat wel, dat de expresse brieven
die E. W. kreeg, geen verband houden met
zijn dood.
(Dit laatste hebben wij reeds in ons num-
JV.V. GRANITO- Tel 14028
N. BOERKOEL AELBERTSBERGSTR. S0
Alle Granito- en Tegelwerken
Strak van lij n, soepel van pr{js
(Adv. Ingez. Med.)
Russisch-Duitsche discussie over het ga
rantieplan voor de randstaten.
pag. 4
Ook Noorwegen heeft een begrootingsover-
schot.
pag. 4
De veelbesproken Duitsche hoogleeraar Ewald
Banse is uit zijn functie ontheven.
j pag. 4
De Engelscfie en de Fransche regeering heb
ben Duitschland gewaarschuwd tegen stop
zetting der betalingen.
pag 4.
Het mysterie te Reeuwijk.
pag. 1
Iets uit de geschiedenis van de Gemeentelijke
Avondschool voor Nijverheidsonderwijs.
pag. 17
De contingenteeringspolitiek en haar ge
volgen
pag. 3
Gewetenlooze practijken van Duitsch advo
caat in Amsterdam.
pag. 3
Het 60 millioen plan is de eerste aanval op de
werkloosheid.
pag. 3
BelgiëNederland.
pag 5
Het besmettingsgevaar voor schoolkinderen.
pag 1
De stroom van hen. die hun belastingaangif
ten willen verbeteren, blijft in Den Haag
voortduren.
pag. 2
ARTIKELEN, ENZ.
R. P.: Groote mannen.
pag 1
Francois de Tessan: De reis van Barthou naar
Warschau en Praag.
pag 4.
MusicusMuzikantenleven.
pag- 3
Dr. W. G. N. van der Sleen: Mooi Ecuador.
pag. 13
Vr. S.: Londen.
pag. 13.
K. de Jong: Uitvoering van „Zang en Vriend
schap".
pag. 14
K. de Jong: Radiomuziek der week.
pag. 14
J. B. Schuil: Dansavond Els Keezer en Yoma
Sasburg.
pag 14
H. G. Cannegieter: Het tooneel: Mevr. War
ren's bedrijf.
pag. 14.
G. J. Kalt: Jan Hoeben, Jacob Bijster.
pag. 2
Mr. E. Elias; Illusie s werkelijkheid.
pag. 1
Een Jurist: Het rechtsmiddel van cassatie.
pag. 13
Uit de wereld van de film.
pag. 13
Voor de jeugd.
pag. 1'5 en 10
I„Gro
Zo,
„Groot Badhuis" Zandvoort
Zondagmiddag: Thé dansant
THE BONZONIANS
foort I
ant
(Adv. Ingez. Med.)
mer van Donderdag op gezag der Haarlem-
sche politie medegedeeld. Red.)
Nog een spoor.
Inmiddels wordt door de Rotterdamsche
politie thans een spoor onderzocht waarom
trent nog het volgende door de Avondpost
wordt vernomen:
Woensdag 11 April werd in de pers mede
gedeeld, dat door den directeur van de M.
T. S. te Haarlem, dr. de Gelder, was mede
gedeeld, dat Wubben op Zaterdag 11 No
vember als duo-passagier op een motor was
gezien.
De berijder van den motor kende men.
evenwel niet.
Van onbekende zijde ontving dr. de Gelder
korten tijd later een exemplaar van de
Avondpost, waarin dat bericht voorkwam,
waarbij de onbekende afzender achter deze
regels met inkt een in blokletters geschre
ven naam had ingevuld, waarachter een
vraagteeken was geplaatst.
In een begeleidend schrijven niet in
blokletters werd de aandacht van dr. de
Gelder gevestigd op den persoon, wiens naam
was genoemd en die te Rotterdam woon
achtig is.
Onverwijld heeft dr. de Gelder dit schrij
ven in handen van de Justitie gesteld, die
daarop de Rotterdamsche recherche op
dracht heeft gegeven deze zaak te onderzoe
ken.
Dit onderzoek is op het oogenblik nog niet
ten. einde.
In het rapport van den politie-deskundige
den heer Aiberti. commissaris van politie te
Maassluis wordt oa. ook de kwestie van twee
te Reeuwijk gevonden apothekers fieschjes
behandeld.
Het onderzoek heeft uitgewezen, dat deze
fieschjes met het drama echter niets uit
staande hebben.