HET HAARLEMSCHE STADSBEELD Een tocht door de Radiostudio'* HET LEVENDE LIJK. H.D.* VERTELLING HOE MIEREN SPREKEN. ZATERDAG 5 MEI 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 13 Hoe het eens was. Hoe het geworden is. De molen aan den Oudenweg bij Penningsveer in 1780. Hoe een gramofoonplaat wordt gemaakt. Croote momenten worden vastgelegd. Een tocht door de Radiostudio 's. Wij "beginnen heden met de eerste af levering van een serie van acht snufjes en interessante onderwerpen die in de studio's der Nederlandsche omroepver- eenigingen te vinden zijn. Dit eerste bezoek in de studio der V.A.R.A. js gewijd aan de gramofoon- opnamen, zooals die in de studio's zelf geschieden. Onze lezers herinneren zich allen nog dien kouden Zaterdagavond, toen de „Pelikaan"- bemanning van hun reis uit Indië op „Schip hol", de Amsterdamsche luchthaven, aan kwam. Deze aankomst werd door de VARA- microfaan verslagen en kon dus door alle Nederlandsche luisteraars worden medege leefd. Niet alleen echter werd deze reportage gehouden voor de radio-uitzending, doch ge lijktijdig draaiden in het laboratorium van de studio de gramofoon-machines en werd deze uitzending op platen vastgelegd. Ieder lid der dappere bemanning van de „Pelikaan" heeft een album met deze platen van de VARA ten geschenke ontvangen. Toen echter stond deze gramofoon-opname hoewel men over een zeer moderne installatie beschikt, nog in de kinderschoenen en waren ce opnamen veelal bedoeld als proef-opnamen. Nu zijn de verschillende moeilijkheden, die af en toe nog foutjes veroorzaakten, opgelost en thans zijn wij een kijkje gaan nemen in het VARA-laboratorium. Wij kwamen op een middag bij de witte studio aan de Heuvellaan. In de controle-kamer van de VARA-studio. Een handle werd omgezet, eenige knoppen in een andere stand geplaatst en plots klonk uit een luidspreker geroezemoes van stemmen, eenig gehamer en het stemmen van muziek instrumenten. „Zoo, we hebben Utrecht". Een paar stekkers werden versteld en„Gaat u mee naar be neden? We kunnen het nu ook in het labo ratorium hooren. In deze luttele oogenblikken hebben we reeds één groote les geleerd: sta nimmer verbaasd in een radio-studio! Wat een leek onmogelijk lijkt, wordt hier verteld op een wijze als was hec een doodgewone zaak. In het laboratorium stonden de twee ma chines. Voorzichtig werd op iedere machine een enorme wasplaat gelegd en weldra draai den deze reeds lustig in het rond. Wat gaat er gebeuren? Wij hebben Zaterdagavond a.s. een inter- locale bonte avond, waarop een reis wordt ge maakt met de microfoon tusschen de verschil lende theaters in Amsterdam, Den Haag, Rot terdam en Utrecht. De luisteraars hooren dan verschillende momenten uit diverse theaters; wij leggen deze momenten te voren op platen vast. en deze worden Zaterdagavond achter alkaar doorgedraaid. We zijn nu aangesloten met het Rem- brandt-theater te Utrecht, -waar een orkest thans speciaal een uitvoering voor onze micro foon geeft Plotseling zette het orkest in en verschrikt keken we onzen zegsman aan. Natuurlijk had-ie z'n tijd zitten verpraten. Geen beweging verried echter, dat hij een fout had begaan. Het orkest speelt het nummer op proef, het geluid kan nu reeds eenigszins geregeld worden, alsmede de opstelling van de micro foons. Toen kwam eindelijk het spannende mo ment: uit de luidspreker klonk de stem van den omroeper„Dames en heeren, nu zijn we in het Rembrandt-theter te Utrecht, waar op 't oogenblik pauze is, doch we treffen het bijzonder, want juist vangt het orkest van de Nederlandsche Bioscoop-Trust aan met De technicus voor het regelen van het ge luid stond reeds bij zijn instrumenten, de ander had reeds de pick-up op de draaiende schijf geplaatst(Het klinkt vreemd, dat verhaal van die pauze op een middag om twee uur, als er geen publiek in de zaal aanwezig isDe VARA vergeve ons, dat hier iets van achter de schermen wordt verklapt Na de aankondiging van den omroeper zette het orkest in. De twee schijven draaiden, in de een wasplaat grifte de naald (een saffier) de ..muzikale" groeven. De technicus keek aandachtig door een microscoop boven de naald en volgde haar graafwerk. De andere plaat draaide „loos". Na eenigen tijd kwam het moment, dat de eene plaat ten einde raak te en toen werd ook de pick-up van de andere machine in werking gesteld. Op dat oogenblik draaiden zij samen en namen dus beiden te gelijk het geluid op. Nadat zij een oogenblik op deze wijze samen het werk hadden verricht, werd een handle opgelicht, waardoor men fading krijgt in het geluid; dit wordt op de plaat aangegeven door een lichte lijn, precies een plekje, waarop de naald niet gesneden schijnt te hebben. Daarop wordt dan de eerste pick-up buiten werk ge steld. Men heeft nu een teeken, waar de over gang is: de platen zullen nu straks achter elkaar gedraaid worden, zonder dat er een hiaat is, „een gat in de lucht" bij wijze van spreken. De luisteraars zullen dan ook geen onderbreking hooren! Als de platen eenmaal gebruikt zijn worden ze weer glad geschaafd. Daarvoor hebben wij een aparte machine, de eenige in ons land. Het is bekend, dat de gramofoon-maatschappijen na een plaat te hebben opgenomen, deze door zenden aan hun fabriek, waar van de was plaat een matrijs wordt gevormd, waaruit dan weer de gewone platen, zooals wij deze in den handel kennen, worden geperst. Alles geschiedt machinaal, zelfs de stof, de was-resten die ontstaan uit de groeven, wor den nog automatisch opgezogen en men ziet er niets van! Die wasplaten zijn teere poppe tjes, waar zeer zorgvuldig mee wordt omge gaan. Ze liggen keurig in een groote kast, die door electrische elementen op een bepaalde temperatuur wordt gehouden. Te veel warmte maakt de was te zacht, te koude atmosfeer maakt ze weer te hard. Het is, zooals gezegd, een zeer voorzichtig te behandelen goed en vrij kostbaar, omdat het in Holland zelf niet ge leverd kan worden. Het komt nl. uit Frankrijk of Tsjecho-Slowakije. De platen draaiden onderwijl rustig verder. Een stukje techniek, dat in de toekomst nog vele, nimmer gedachte mogelijkheden zal kun nen scheppen EEN ZACHTBLAUWE IRIS. Sind-pers. WEER EEN HAARLEMSCHE AANWINST. Zoo langzamerhand heeft onze bloemen stad al heel wat nieuwigheden op haar naam staan. Er zijn er bij die de heele wereld ver overden zooals de gekleurde Freesia's; ande ren maakten zich in de vroege voorjaars maanden onmisbaar als snijbloem voor arm en rijk- de Men del tulpen. Als derde in de rij (en die rij Haarlemsche aanwinsten is heel lang, als we volledig willen zijn) moet ee nnieuwe Iris genoemd worden, een nieuwe Haarlemsche aanwinst, genaamd Sind-pers. Iris sindjarensis is de moeder en Iris per sica de vader. Als we nu de doopceel van de beide ouders lichten, dan blijkt dat het een prachtig idee van onzen stadgenoot is geweest, om juist van die twee een hybride te gaan winnen. Want dat gebeurt altijd met de bedoeling, iets te krijgen dat van beide ouders de goede eigenschappen erft en dus een verbetering be teekent. De moeder; Iris sindjarensis. is dertig jaar geleden geïmporteerd uit het Sindjar-ge- bergte (Mesopotamië). Kleur: zachtblauw. Geur: zeer fijn. Groote bloemen, gemakke lijke groeiwijze maardat was het nadeel: de plant wordt 3040 c.M. hoog. Zij bloeit in het voorjaar. Vader: Iris persica. al honder den jaren lang in ons werelddeel ingevoerd. De kleur is groenwit, fijn ge teekend in don kerbruin of zwart; de kam is oranje. De hoogte is gering: een decimeter ongeveer. Nu de slechte eigenschap: de plant maakt geen BIJ DEN OUDENWEC. De molen aan den Oudenweg bij Pennings veer staat er nog, evenals in 1780. maar in die V/2 eeuw is er toch wel iets veranderd, vooral wat het ecnt-landelijke der omgeving betreft. Toch is het ook daar nu in dien uithoek van Haarlem nog een bekoorlijk plekje. zaad, moet vegetatief worden voortgekweekt en op den duur gaat dat niet. Men stond toen voor de moeilijkheid, dat de Iris persica, die bij ons al bijna nergens meer te krijgen was, en toch zulke goede eigenschappen bezat, toch eigenlijk moest blijven voortbestaan, maar dan in combina tie met andere kwaliteiten, die zouden ma ken dat de hybride een vooruitgang betee- kende. En dat is toen bij de kruising sindja- rensls-persica volkomen gelukt Allereerst de hoogte, of beter gezegd de laagte. Die is bij Iris sind-pers 15 c.M. ge worden. Een goede eigenschap dus, van va derszijde meegekregen. Ook de donkere tee- kening op de lippen en de oranje kam heeft sind-pers van Iris persica geërfd. Iris sind jarensis is debet aan de zachtblauwe tint den heerlijken geur, de gemakkelijke groei wijze en rijken bloei (4 tot 5 bloemen per bo). Wanneer we voor .het eerst Iris sind- pers zien. dan treft de plant ons dadelijk. Natuurlijk kunnen we de bollen buiten hou den, maar in een zaadpan gaat het ook heel best. De bollen zijn groot, langwerpig en de vleezige wortels blijven er altijd aan zitten. Als de bollen in October den grond in gaan, vormen zich aan de wortels de fijne haar- worteltjes. 't Is wonderlijk, zoo goed als Iris sind-pers zich op onze Haarlemsche bollen- grond thuis voelt. Dat komt omdat zij war men. zeer voedzamen en zandigen grond noo- dig heeft. Als de bollen daarom vroeg in het najaar werden geplant, zouden ze voor den winter nog uitloopen en dan natuurlijk doodvriezen. Maar daar is na October geen kans meer op. De bollen worden plat (horizontaal) in den grond gelegd en na het afsterven van de planten in Juli weer opgenomen en tot Octo ber droog bewaard. Willen we de mooie blauwe Iris in pot kweeken, dan zullen we de bollen wegens plaats gebrek rechtop moeten zetten. Dan wordt de pot of pan in den kouden bak in- gegravenen wanneer de bloemknoppen ge heel te zien zijn, warmer gezet. L. S. 't Geval van James Walsh, gezegd Tatters". CVan onzen Londenschen correspondent). LONDEN, April. Tolstoi heeft een tooneelstuk geschreven over een levend lijk. Aangezien de werke lijkheid er een handje van heeft de fan tasie te beschamen kan het u niet verbazen dat er op het oogenblik in Engeland een levend lijk rondwandelt. Het is anders dan dat van Tolstoi, maar het is even echt of echter. „James Walsh", heeft een lijkschouwer in Huddersfield dezen dagen doen weten, „is officieel dood. Indien hij uit den dood wenscht op te staan zal hij daartoe zelf den eersten stap moeten doen". Dat klinkt logisch genoeg indien men niet weet wat „de stap" is. De stap is echter dat Walsh voor wien stappen, aangezien hij land- looper is, niets ongewoons zijn naar den Registrar Generaal (dat is het hoofd van den nationalen burgerlijken stand) moet gaan om hem te verzoeken de officleele aan- teekening van zijn dood te schrappen. Hoe kwam men te weten dat de dood ver klaarde James niet dood was? Eenvoudig omdat hij, drie weken nadat de lijkschouwer hem voor dood had opgeschreven, een kroeg betrad waar hij menschen vond die hem lang hadden gekend. De man stond bekend als „Tatters"; dat beteekent „flarden" en men mag veronderstellen dat Walsh „Tat ters" heette omdat hij door het leven en langs de wegen ging met kleeding aan flar den. Toen hij in de kroeg verscheen en een potje bier bestelde, ontstond er verwarring en ontsteltenis. Een van de oude kameraden gilde uit: „Dit is de geest van Tatters ik smeer 'm". waarop hij gezwind het akelig vertrek verliet. De minder bangelijke stam gasten van de drinkzaal stelden echter vast dat dit geen spook was maar de oude Tat ters in vleesch en bloed. En nu moet James, die al 61 jaren op deze wereld heeft rondgedwaald en, be houdens de flarden en een zeker tekort aan zindelijkheid, zich verheugt in het volle be zit van zijn lichamelijke en geestelijke ver Tegenwoordige toestand. mogens, het initiatief nemen om weer levend te worden. Het verhaal is begonnen op 27 Maart toen men een lijk vond in een kanaal bij Leeds. De verwanten van Walsh herkenden in dit stoffelijk overschot hun famielid James. Alle kenmerken en bijzonderheden bevestigden deze opvatting. Een broer en een zuster van den verdronkene waren tegenwoordig. Het was buiten kijf. Dit was James. „Arme James", zuchtten zij en verlieten het lijk- huisje. En de lijkschouwer was voldaan. De overledene was een zekere James Walsh, ge boren daar en daar en op dezen of dien dag En het rapport ging naar den Registrar General. En, zoo dacht men, hiermede was deze sok af. Het lijk werd naar de plaatse lijke begraafplaats gebracht en behoorlijk ter aardebesteld. Toen later een van de fa milieleden die het lijk had „geïdentificeerd" den doode op straat tegenkwam weigerde hij hem te herkennen. „Je bent het niet", verklaarde hij, „we hebben je begraven en op de begraafplaats hoor je thuis", waarop hij van den schok in zwijm viel. Walsh blijft dood zoo lang de Registrar General hem niet levend verklaart. Maai de bloedverwanten van dit levend lijk hebben inmiddels de vrijheid genomen hun rouw- kleeren af te leggen. De machines waarmee de opnamen geschieden. Het Meisje van den Bokskampioen door B. SERPHOS, Battling Smulders, de uitstekende lichtge wicht-bokser, had meer dan één reden den op handen zijnden strijd tegen Benny Howard als den belangrijksten van zijn loopbaan te be schouwen Niet alleen, dat hij als landskampioen een naam te verliezen had, niet alleen, dat hij in Holland en Engeland triomf na triomf had ge vierd en deze kamp hem op het pad naar den wereldtitel kon brengen, tevens stond zijn levensgeluk op het spel. Want wat had Agnes Half man hem beloofd? „Jongen," had zij gezegd, „wanneer je dit gevecht wint, dan zou ik waarlijk beginnen te gelooven, dat je in staat bent, als bokser carrière te maken en voor ons tweeën een boterham te verdienen. Je overwinningen tot nu toe waren wel heel aardig, maar eerst als je Howard hebt verslagen, kom je in aanmerking voor belangrijke gevechten in Amerika. Je denkt, dat ik van boksen geen verstand heb, en misschien is dat ook wel zoo, maar ik weet heel goed, dat er in jouw vak slechts veel geld te verdienen valt, wanneer je in Amerika regelmatig tegen tegenstanders van klasse kunt uitkomen. Want al ben je een lieve jongen en al zou ik dolgraag met je trouwen, van den wind kun nen we niet leven en ik wil een man hebben, die voor zijn vrouw ruim kan zorgen. Een bok sersloopbaan is betrekkelijk kort en je moet in die enkele jaren, die je gegeven zijn. genoeg geld kunnen verdienen, om een degelijke zaak te kunnen koopen, zoodat we later van nie mand afhankelijk zijn." „Gelijk heb je, Agnes, maar beloof me dan ook, dat je, wanneer het me gelukt, Howard te verslaan, mijn verloofde zult zijn. Dat zal me moed geven, om in Amerika den moeilijken strijd voort te zetten, omdat ik weet, dat je, in tegenstelling met de meeste meisjes, een vrouw van je woord bent en je belofte zult houden." En zoo kwam het dus, dat Battling Smul ders voor zijn gevecht tegen Howard trainde, zooals hij nog nooit gedaan had. Eiken mor gen twee en een half uur wandelen en hard- loopen, 's middags een zestal ronden boksen met zijn sparring-partners, daarna massage en vroeg naar bed. Nog nimmer had hij zich zoo-, veel opofferingen getroost, geen enkele maal nog had hij zijn, door de eentonige, scherpe training gespannen zenuwen zoo goed onder bedwang gehouden en van opvliegendheid en humeurigheid was dit keer geen sprake. Het behoeft dan ook geen vex-wondering te wekken, dat, toen Smulders op den avond van den strijd voor een geheel uitverkochte zaal in den ring verscheen, de deskundigen onder de toeschouwers uitingen van goedkeuring over zijn aanblik en conditie niet konden weerhou den. Hij maakte dan ook den indruk, tot op een haar getraind te zijn en vol zelfvertrou wen zat hij in zijn hoek op den aanvang van den strijd te wachten. De gong en direct een snelle aanval, welke Howard in de verdediging dringt. Deze moet alle zeilen bijzetten om zich den oordeelkun dig boksenden Smulders van het lijf te hou den. Doch reeds in de tweede ronde krijgt deze de overhand. Zijn tegenstander krijgt het ge weldig hard te verantwoorden, moet tallooze linker directen incasseeren, zoodat zijn ge zicht na enkele ronden reeds onhex-kenbaar is. Maar hij weet niet van opgeven, ook al ziin zijn beide oogen nagenoeg gesloten: hij houdt vol en eerst, wanneer hij in de vijfde ronde vier maal voor negen tellen is „down" geweest en de scheidsrechter het gevecht stopt om nem voor den knock-out te bewaren, is Smulders zeker van de overwinning. Luide klinken de toejuichingen voor over winnaar en verliezer In een ommezien is Battling Smulders ge kleed en de taxi, die hem naar Agnes' woning moet brengen, gaat hem lang niet snel genoeg. Nog nooit had zijn meisje hem in een werke lijk gevecht gezien; evenals de meeste boksers was ook hij van meening, dat men een vrouw, en zeker zijn eigene, niet mee naar een boks wedstrijd moet nemen. Doch dit keer was hij voor haar aandrang gezwicht en het had hem verwonderd, dat zij niet bij den uitgang der zaal op hem gewacht had. Maar eindelijk was hij dan toch thuis. Met vreugde in het hart komt hij de kamer binnen. „Eindelijk, Agnes, eindelijk ben je dan mijn verloofde!" Een minachtende blik uit haar donkere oogen en dan: „Jouw verloofde?!Bah! Een man, die zijn medemensch, die hem totaal geen kwaad heeft gedaan, zoo onbarmhartig kan toe takelen en geen genade kent, voor zulk een man kan ik geen respect, laat staan lief/e ge voelen! Ik wil je nooit meer zien en ik denk er hard over, dien lieven, armen Benny Howard te gaan troosten en verplegen." Een tik op het kopje.... Beschouwt men het bonte gewemel van een mierenhoop, dan ziet men op het eerste ge zicht een grooten chaos. De kenner echter bemei'kt aï spoedig, dat er een volmaakte organisatie en een doelbewuste werkindeeling heersen t. Hoe kan men verklaren, dat de vele duizen den diertjes van zulk een kolonie zoo uitste kend samen werken en het zelfde doel in het oog hebben? Grijpt een menschenhand ruw weg in een mierenhoop, dan weren allen ge meenschappelijk den vijand af. Ook hierbij heerscht weer een volmaakte werkindeeling. Terwijl een groep mieren den rustverstoorder probeert te verdrijven, brengen andere dier tjes het kroost naar een veilig plaatsje van het gebouw. Daaruit moet men de gevolgtrekking ma ken, dat de mieren geen automatisch han delende wezentjes, maar dat ze hoogst ver standige diertjes zijn, die uitnemend de si tuatie kunnen overzien en dat zij „met elkaar kunnen praten". Dat er een mierentaai bestaat, heeft de mieren-vader", Erich Wasmann in zijn boek: „De mieren, de termieten en haar gasten" aangetoond. Dit boek van den overleden dier psycholoog is het resultaat van een nauwge zet onderzoek gedurende bijna vijftig jaar. Erich Wasmann heeft vooral de mierentaai nauwkeui-ig bestudeerd en een heel woorden boek samengesteld. De taal van de mieren is voornamelijk een voelsprietentaal. Bovendien blijkt er bij ver schillende soorten mieren ook nog zooiets als een geluiden taal te bestaan. Bepaalde li- chaamsdeelen van deze diertjes brengen ge luiden voort, waarop de dieren op de een of andere manier reageeren. Wanneer de wachtposten, die aan de op- pex-vlakte van het nest staan, het nadexen van een vijand bespeuxen, ijlen zij naar.bin nen om de anderen te waarschuwen. Zij doen dit door met de voelsprieten op het kopje van de dieren te slaan, die zij ontmoeten. De voelsprieten zijn in elk opzicht het voornaamste zintuig van de nieren. Vooral ook dienen zij als reukorgaan. De mieren onderzoeken met haar beweeg lijke neuzen, de punten van haar voelsprie ten, elk voorwerp en kunnen daarmede even eens den reuk van de desbetreffende voor werpen op haar voelsprieten doen overgaan. Waxxneer nu een mier buiten het nest een smakelijke prooi heeft gevonden, „vertelt" ze dat aan haar kameraadjes verder, door haar voelsprieten met die van de anderen in aan- x-aking te brengen. Ook door de verschillende sterkte van de slagen met de voelsprieten kan de mier haar opgedane ondervindingen uiten. Door hevige slagen deelt ze aaxx haar kameraden iets an ders mee dan door zachte. Bovendien moeten de mieren van dezelfde kolonie elkaar ook kunnen herkennen en als zij een andere mier ontmoeten, zijn ze in staat, vast te stellen, of deze een vriend of een vijand is. Dit doet de mier ook met be hulp van haar voelsprieten. Wanneer een vreemde mier van een andere soort het nest wil binnendx'ingen, wordt zij eerst door de wachtposten grondig met de voelsprieten on derzocht. Blijkt bij dit onderzoek, dat zij met een vreemden x-euk behept is. dan wox-dt zij óf verdreven, óf gedood. De mierentaai waar borgt dus in hoofdzaak de goed georganiseer de samenleving in een mierenhoop. Ook het sociale leven van de mieren wordt, door de taal geregeld. Behalve de taal is het imitatie-instinct een belangrijke factor in het leven van de mieren. De dieren sporen de anderen tot afweer van vijanden aan. Dit instinct tot navolgen is een buitenge woon belangrijke factor voor het keurige functioneeren van de geheele organisatie. Het openbaart zich op de treffendste wijze bij de oorlogstochten van de amazonen-mie ren. die op de slavenjacht uittrekken en andere mieren dwingen, haar te dienen. Dit instinct speelt echter ln haar geheele leven een gewichtige rol: want zoowel de goede als de slechte voorbeelden worden steeds opge volgd. M. H. J.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 16