MIDDERNACHT
H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana
in Limburg.
FEUILLETON
Detective Roman uit Donker Amsterdam
door
PIET KLOPPERS.
3)
En zoo was de Dolle uit het rattenhol dat
hij zijn thuis noemde gekropen, en was op het
pad gegaan, met het gevoel van een jager die
na langen tijd weer achter het wild aanzit. In
werkelijkheid was hij zelf het wild dat bejaagd
werd, maar dat wist hij nog niet op het oogen-
blik, dat hij langs de schitterend verlichte
étalages van de Kalverstraat liep. Sinds hij
uit de gevangenis was ontslagen, had hij nog
geen inbrekerswerktuig aangeraakt. Er zijn
broeders van het gilde die stelen om vooruit
te komen en een spaarpotje te maken, maai
de meesten leggen er het bijltje bij neer zoo
lang zij te eten en vooal te drinken heb
ben. Tot deze categorie behoorde ook Dolle
Bult, maar bovendien begreep hij dat men
hem, den recidivist, voor heel wat jaren zou
opsluiten, al hij het ongeluk had opnieuw
tegen de lamp te loopen, en dat had hem
schuw gemaakt. Maar honger en dorst zijn
twee scherpe zwaardenen de Dolle had
geen keus. Wat hij wel had, was een platte
grond van een voornaam heerenhuis op de
Keizersgracht, en de zekerheid dat in een
brandkast in dat huis juweelen waren, kost
bare juweelen, zóó maar voor het grijpen
als je de deur kon openkrijgen.
Zijn inbrekersgereedschappen onder zijn jas
geborgen, liep hij door de Kalverstraat als
iemand die volstrekt geen licht en geen men-
schen behoeft te schuwen, maar hoewel hij zich
aan den eenen kant verheugde in het vooruit
zicht weer eens een flinken kraak te kunnen
yolbrengen, voelde hij zich aan den anderen
kant allesbehalve op zijn gemak.
In die jaren die hij in de cel had doorge
bracht, waren er rechercheurs bij gekomen die
hij niet kende, maar zij kenden hem wel. Zijn
loop, zijn gestalte, zijn staat van dienst had
den die speurhonden bestudeerd, zooals zij al
het doen en laten bestudeeren van de berucht
ste typen die in het misdadigersalbum prijken.
En dan was er Middernacht, die verwenschte
detective die je altijd tegenkwam als je hem
uren ver weg waande, en die maar één goede
eigenschap had. en dat was zijn malle ge
woonte om zelden voor twaalf uur 's avonds
uit te gaan.
Dolle Bult huiverde in zijn dunne jas. De
regen was heviger geworden, de electrische
lantarens wiegden heen en weer in den wind,
het asfalt glom onder hun kil wit licht. De in
breker liep wat steviger door en schuifelde
haastig het Muntplein over om de Vijzelstraat
in te slaan. Op de brug van óe Keizersgracht
stond hij stil en aarzelde, en zooals een aar
zeling zooveel anderen noodlottig werd, zoo
had ook dit dralen van Dolle Bult voor hem
gevolgen die hij onmogelijk had kunnen voor
zien.
Want tegelijk met den inbreker hield een
wagen van lijn 16 op de brug stil, en op het
achterbalcon van dien wagen stond Midder
nacht. de detective. Het was tegen diens ge
woonte zoo vroeg in den avond iets anders te
doen dan thee drinken, zijn avondblad te
lezen, en cigaretten rooken, en het was zelfs
tegen zijn gewoonte op het achterbalcon van
een tram te staan, waar de onbenullige praat
jes van de passagiers die slechte sigaren roo
ken hem met afschuw vervulden. Dolle Bult
had dus pech, en dankte die pech aan een
man van een jaar of vijftig, die er uitzag als
een plattelands-dominee' maar die in werke
lijkheid de handigste zakkenroller was die
ooit de hoofdsctad onveilig had gemaakt.
De detective had onder allerlei vermommin
gen getracht dezen man op heeterdaad te be
trappen, maar het was hem niet gelukt. Ook
nu weer zat hij achter zijn man aan, maar
terwijl de tram stilstond, zag Middernacht
de eigenaardige gestalte van Dolle Bult als
een gebogen gorilla in den regen staan. Op
zijrf gelaat las de detective in die enkele
seconden aarzeling en vrees, aan 's mans
houding en de manier waarop hij zich. zonder
het te weten of te willen, achter het ooi-
krabde, zag de detective dat hij iets in zijn
schild voerde, en juist toen gebeurde er iets
wat voor den inbreker in den regen van
groote beteekenis zou blijken. De zakkenroller
sprong eensklaps van de tram, en Midder
nacht, die wist in welk hotel de man verbleef,
en precies met zijn doen en laten op de hoogte
was. achtte het niet verstandig de aandacht
op zich te vestigen door even plotseling dat
voorbeeld te volgen: die vogel was toch al
half in den strik en kon niet meer ontkomen.
Dat hij toch ontkwam, dankte hij aan Dolle
Bult, die daar in den regen stond en aar
zelde, want maanden lang zou Middernacht
door die toevallige ontmoeting met den go
rilla, achter een moordenaar aanzitten.
De tram zette zich weer in beweging en
50 Meter verder stopte Middernacht den con
ducteur een dubbeltje in de hand zonder op
het biljetje te wachten, en gleed op zijn beurt
van het balcon af. Hij liep terug naar de
halte, maar hij was te laat: Dolle Bult was
nergens meer te bespeuren. De detective was
overtuigd dat de man het voorzien had op
een perceel waar iets te halen viel. en hij
besloot, al had hij dan aan die overtuiging
niet veel houvast, op goed geluk een beetje
in de buurt te blijven.
Inmiddels was de inbreker de Keizersgracht
opgeloopen; hij hield angstvallig den hui
zenkant. zijn pet nu diep over de felle oogen
gedrukt. Nu en dan stond hij stil snoof als
een wild dier, dat zich van zijn veiligheid wil
overtuigen voor het verder gaat. De regen
kletterde, en in de verte klonken de hoorns
van auto's de bellen van trams, maar de
gracht was als uitgestorven, en de enkele
menschen die hij tegenkwam spoedden zich
voort om zoo gauw mogelijk onder dak te
komen. Niemand herkende de zonderlinge
gedaante die over de gracht sloop, niemand
bekommerde zich om hem en de Dolle was
dankbaar dat het weer zoo met hem mee
werkte. Voor het perceel 997bis hield hij stil,
en keek naar de onverlichte vensters. Zwij
gend en norsch stond het oude voorname
huis in de duisternis, en de inbreker grinnikte
zelfvoldaan. Hij wist dat de inlichtingen die
hij verkregen had, betrouwbaar waren, dat
in het huis niemand was dan een oude huis
knecht, Hendrik Bosman, al jaren in dienst
van de familie Heeringa.
Die oude man had Dirk Heeringa, den ban
kier. gekend toen deze nog een schooljongen
was, hij had hem zien trouwen op een lente
dag, hij had meegemaakt hoe de jonge vrouw
die zijn meester twee kinderen, een jongen en
een meisje, had geschonken, bij een auto-
ongeluk in de buurt van Heemstede, om het
leven was gekomen, hij had de twee weezen,
Annie en Jan, zien opgroeien onder de hoede
van een gouvernante, en hij was op zijn be
scheiden, eerbiedige manier misschien meer
vader voor de kinderen geweest dan de heer
Heeringa zelf, die het altijd te druk had met
zijn zaken, en met zijn vermaken, niet te
vergeten, om zich veel met zijn kinderen te
bemoeien. De familie had. behalve het fraaie
huis op de Keizersgracht ook een villa in
Baarn, waar zij gewoonlijk ieder jaar van
Juni tot eind September woonde, min of
meer tegen den zin van Annie en Jan Hee
ringa. nu twintig en twee en twintig jaar oud.
Dit tweetal had al den levenslust, en nog
iets meer, van papa geërfd, en vond Baarn 'n
verlaten oord. maar weinig te beleven viel.
Maar Dirk Heeringa mocht dan geen model-
vader zijn, zijn wil was in vele opzichten wet,
en als hij verkoos tot het najaar in Baarn te
blijven viel er niets aan te veranderen. Veel
van dit alles was Dolle Bult medegedeeld,
maar twee dingen wist hij heel zeker, en wel
dat er diamanten van hooge waarde in de
brandkast lagen van den bankier, en dat
alleen de oude huisknecht in het huis was om
toezicht te houden, terwijl de rest van het
personeel mee was naar Baarn.
De inbreker had voor heeter vuren gestaan
dan voor dit karweitje. De oude huisknecht
was een sta-in-den-weg, maar het had erger
kunnen zijn. Een oud man slaapt diep. en als
het tot een handgemeen mocht komen, ja
dan
Dolle Bult sloop naar een venster van het
sous-terrein, en had met ongeloofelijke han
digheid binnen een paar minuten een gat in
't glas gemaakt en het venster open gekregen.
Met een sprong, die weer sterk aan een grooten
aap deed denken, was hij in de keuken en
vond op den tast een deurknop. Hij deed de
deur behoedzaam open en luisterde. Geen ge
luid was te bekennen, het huis scheen uitge
storven.
Hendrik, de huisknecht, was gewoon zich
zeer vroeg ter ruste te begeven; hij sliep in
een kleine zijkamer op de eerste verdiéping;
en dit alles wist de ongewenschte bezoeker.
Bleef de huisknecht doorslapen, des te beter,
ontwaakte hij, des te ergervoor hem.
Dolle Bult sloop naar het parterre, waar de
brandkast, waarop hij het voorzien had, in de
groote werkkamer van den bankier aan de
grachtzijde, stond.
In de verte sloeg de klok van een toren, en
die bronzen stem drong tot den inbreker door
en herinnerde hem hoe wist hij zelf niet
aan Middernacht, den detective. Dat was een
kwaad voorteeken, en er was een tijd dat de
Dolle zoo vlug zijn beenen hem dragen kon
den. uit het huis zou zijn gevlucht. Maar in
de gevangenis wordt niemand's hoofd er hel
derder op, en Dolle Bult was niet meer zoo op
zijn qui vive als voorheen. Hij was er in de cel
koppiger op geworden, en verbitterder, en met
zijn laatsten rijksdaalder in zijn zak, had hij
geen keus: er moest geld komen. Toch deed
de gedachte aan Middernacht hem huiveren
en een verwensching brommend, ging hij voor
zichtig verder tot hij voor de deur stond waar
achter hij zijn buit wist, weggesloten in de
brandkast.
.(Wordt vervolgd), j
Het nieuwe geologisch instituut aan de Nieuwe Prinsengracht te Amsterdam |p tegenwoordigheid van de Koninklijke familie zijn Maandag de sluizen te Maasbracht officieel geopend. H. K. H. Prinses
Is than, geopend. - De direeteur.^pro^ A Brouwer, bezichtigt een der Juliana verrichtte de opening door het drukken op een knop, waarna de eerste schepen de sluis binnenkwamen
De jaarlijksche keuring der vier laatste stationneerende .aapjes" in de hoofd
stad vond Maandag bij de verkeerspolitie plaats. Een aardig snapshot
De electrische trein die tusschen Rotterdam en Dordrecht zal komen
te loopen maakte Maandag den eersten proefrit. De trein te Dordrecht
Minister Marchant hield Maandagavond een radiorede over het spellingsvraag-
stuk. De minister voor de microfoon in het hoofdgebouw van P.T.T. te
den Haag
Het ss. .Meerkerk" van de Vereenigde Ned Scheepvaart Mij., dat bij hel uitvaren van den Nieuwen Waterweg op
het Noorderhoofd stootte en lek raakte is teruggevaren naar Rotterdam en wordt thans met man en macht gelost
De Rotterdamsche diergaarde geeft ook
dezen zomer aan de kinderen van haar
leden de gelegenheid tot het opkweeken
van plantjes. Het afhalen der plantjes aan
de kweekerij