SPAANSCHE FILMKUNST.
Nieuwe Uitgaven
Radiomuziek der week
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct.
HET AFCELOOPEN TOONEELSEIZOEN.
ZATERDAG 19 MEI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
15
LETTEREN EN KUNST
Twee premières in Madrid.
Kostelijke Spaansche romantiek.
sJZ? het S'Sem««> zal niemand er aan
bnd te als een v0°n»tstrevend
en' en ev«nmin zou de
6r °P gest€ld ziJn als hij en zijn
landgenooten een vooruitstrevend volk ge-
werden: een Spanjaard is nu eenmaal
nog conservatiever dan een Franschman en
Sfï. ooï Spanjaarden, dat tegenwoordig
ook aanstoot neemt aan het verstokte
conservatisme, de gemakzucht en het r-e-
|lr^_aa.n activiteit van zijn landgenooten,
betfrekkelijk gering, en uit zich
bovendien in het algemeen meer in woorden
dan in daden. Op sommige punten is Spanje
jaren en jaren ten achter bij de meeste ove
rige landen in Europa, en noch de republiek,
nocji de steeds grooter wordende ontevreden
heid schijnen veel uitgewerkt te hebben of
in de nabye toekomst veel uit te zullen wer
ken.
Daarom is het een merkwaardig feit, dat er
in Spanje al isnd lange jaren een zeer uit
gebreide nationale filmindustrie bestaat;
meer dan een onderneming vervaardigen er
geiegeld films, men is er volkomen op de
hoogte van de techniek der geluidsfilm, en
de Spaansche films schijnen het uitstekend
te kunnen bolwerken tegen de concurrentie
van de Duitsche en Amerikaansche films
waarmee het land door Ufa, Paramount. Me
tro Goldwyn Mayer en Fox overstroomd
wordt. Maar nog een merkwaardiger feit is
het misschien, dat van al de Spaansche film
producten, die daar in den loop der jaren
vervaardigd werden, nooit een enkele, voor
zoover ik weet, den weg naar overig Europa
vond, terwijl het toch geen twijfel lijdt of er
moeten vele bij geweest zijn. die om verschil
lende redenen merkwaardig genoeg waren
om ook buiten de Spaansch sprekende landen
vertoond te worden. Hebben de producenten
van Spaansche films nooit getracht er ook in
andere landen een afzetgebied voor te vin
den? Hebben de Europeesche bioscoondirec-
teuren er nooit aan gedurfd, of bestaat"er een
andere reden waarom bijvoorbeeld Holland
nog nooit in de gelegenheid is geweest kennis
te maken met zelfs maar een enkele Spaan
sche film?
Want hoewel over het algemeen de Spaan
sche films zuiver als film beschouwd onte
genzeggelijk ten achter staan bij de gemid
delde Duitsche en Amerikaansche productie,
zou het bijzonder stichtend en boeiend kun
nen zijn als we hier van tijd tot tijd eens
een staaltje van Spaansche filmproductie te
zien konden krijgen, zooal.s het op deze we
reld nu eenmaal altijd stichtend en boeiend
is om een zaak van zooveel kanten als maar
eenigszins mogelijk is, te bezien. Wij Hollan
ders. die nog maar net .Willem de Zwijger"
en „De Jantjes" achter den rug hebben zou
den vermoedelijk met dubbele belangstelling
een product beschouwen van een-filmindus
trie, die, al is zij dan wat ouder dan de onze,
eveneens nog in de kindschoenen staat en
blijkbaar nog al erg last heeft van al die ver
schillend kinderziektes, die ook op filmgebied
onvermijdelijk zijn en die men, net als de
mazelen en de pokken, éénmaal gehad moe
ten hebben om een redelijke kans te maken,
dat men ze niet weer krijgt. Bovendien blij
ven er aan iedere Spaansche film, hoe pri
mitief ook, genoeg sterke kanten over om
haar toch voor een buitenlandsch publiek
charme te doen hebben: de sterke „locale
kleur" en de bekoring van het wonderlijke
Spaansche gevoel voor een ouderwetsch en
kinderlijk soort van romantiek, dat men hier
al lang te boven is, maar dat nog "steeds één
van de fundamenten van het Spaansche le
ven uitmaakt.. En dit mogen dan dingen
zijn, die van filmisch standpunt van nul en
geener waarde zijn n' en déplaise filmisten
of filmici of hoe zij heeten mogen, kan een
film zonder veel filmisch belang altijd nog
van algemeen menschelijke waarde zijn.
Nu heeft sinds eenigen tijd de Duitsche
regisseur Hans Behrendt in Barcelona een
Spaansche filmonderneming gevestigd, de
„Iberica", en pas geleden kwam die onder
neming in het Palacia de la Musica in Ma
drid met haar eerste film „Dona Francis
quita" uit. ,.La primera gran producion na-
cional, editada por Iebirca films! Un verdado
acontecimeinto! (of wel: een ware gebeurte
nis!. Muziek van „el significo maestro Jean
Gilbert!" Evenmin een Spanjaard dus; de
acteurs en actrices waren echter alle
Spaansch, namelijk Raquel Torres en Fer
nando Cortes als jeune première en jeune
premier, en Antonio Palacios als de onvermij
delijke komiek.
Tegelijkertijd werd tegenover het Palacio
de la Musica de première aangekondigd vs-
een andere Spaansche film: ,E1 agua en e1
Suelo", of wel'..Het water in den grond": „la
primera superproducion espanola editada nor
C E.A. en sus estudios de la Ciudad Deal (Ma
drid). Direccion Eusebio F. Ardavin! Musica
del maestro Alonso!" en in plaats van
ware gebeurtenis" was het ditmaal een „oor
spronkelijk gegeven". En aangezien verder
in de eroote bioscopen Lilian Harvey. Mary
Carlisle, en Mae West. elkaar naar den kroon
streefden (in Madrid, zijn, wonderlijk ge
noeg. alle belangrijke bioscopen op een klein
piejn bij elkaar gebouwd, en daar bevinden
zich ook de reusachtige gebouwen van Fox
- - en Paramount! leek
nadeel van een acteeren, zoo ouderwetsch
theatraal, als men het tegenwoordig in de
Hollandsche opera niet eens meer ziet, mis
schien wel omdat een Hollander er toch
eigenlijk den aanleg niet voor mee heeft
maar een Spanjaard wel. de hemel vergeve
het hem! en een mimiek, waarbij de mi
miek in de draken van twintig, dertig jaar
geleden maar kinderspel geweest moet zijn
Maar Raquel Rodrigo had een lief snoetje, en
Fernando Cortes echte Spaansche bakke
baarden. en Antonio Palacio was een komiek
die werkelijk soms heel komiek was, en in de
toekomst waarschijnlijk nog heel wat komie-
ker zal kunnen worden.
Daarbij komt dan, dat de door een Fransch
man geschreven Spaansche muziek bij .Dona
Francisquita" buitengewoon goed was. en dat
men alleen om een viertal alleraardigste lied
jes de film met genoegen nog een keer en
nog een keer zou willen zien of liever hoo-
ren. Schatjes van liedjes en juweeltjes van
melodietjes hoewel er over het algemeen
in de film veel te veel en veel te lang gezon
gen wordt leve de tooneel-operette!
En in de derde plaats is het zoo helder als
glas. dat de Duitsche regisseur met ziin
Spaansche acteurs en hun operagebaren
eigenlijk geen raad heeft geweten en ze ten
langen leste maar heeft laten doen (tenzi;
hij een concessie heeft gedaan aan het
Spaansche publiek, dat mogelijk een film
zonder opera- en drakeninslag niet neemt
terwijl een filmregisseur tooh ook leven
moet)toen heeft hij verder zijn onmisken
baar Duitsch regisseurenoog maar laten rus
ten op een stuk of wat van de kleinere scène
tjes en daar werkelijk juweeltjes van ge
maakt: het dansen van een kostelijke Spaan-
schen fandango In een weliswaar wat
Weensch aandoende thee aan het slot wil me
nog steeds niet uit het hoofd! Een merk
waardig man overigens, deze Duitsche regis
seur, die in een film zoo'n scènetje maken
kan en even eerder zijn jeune premier voor
hij naar bed gaat een kwartiertje tegen de
sterren laat zingen, met zijn eene hand op
zijn hart en de andere op zijn nachttafeltje,
precies zooals bij mama Opera thuis!
Over scenario, beeldmontage en de rest
zullen we maar niet te veel zeggen. Het sce
nario had de charme van dat kostelijk ouder
wetsch soort van romantiek, dat in Spanje
blijkbaar nog zoo springlevend als een Maart-
sche kikker is. terwijl het in de rest van de
wereld zoo dood is als de symbolische pier
maar dood zijn zou.... De eerste principe1
van beeldmontage zijn blijkbaar nog steed'
de Pyreneeën niet over, de fotografie was
uitstekend, en het geluid idem dito. alleen in
Hollandsche oonen veel te hard, en in Spaan
sche waarschijnlijk nog maar net hard ge
noeg
Een dusdanig product is dus de laatste en
de beste Spaansche film. en een wonderlijk
genoeg product is het! Niettemin wie vlak
voor „Dona Francisquita" een ongelooflijk
slechte Duitsche film als Maria Jeritza's laat
ste product zag, die stemt om meer dan één
reden meteen en onherroepelijk Spaansch!
Daar voelt men ten minste nog mogelijkhe
den en een toekomst een groote toekomst
waarschijnlijk ook. Oneindige mogelijkheden
bergt, het land, en oneindige mogelijkheden
bergt het volk; een regisseur als Hans
Behrendt heeft dat al ingezien al is de wijze
waarop hij het verwerkt heeft over het al
gemeen nog primitief
Vermoedelijk heeft een wat goeds willend
regisseur in Spanje te kampen met moeilijk
heden, waarbij de moeilijkheden van een re
gisseur in Frankrijk en Duitschland maar
molshoopen zijn; in dit licht bezien is wat
bereikt werd waarschijnlijk lang niet gering.
Maar waarom hebben wij tot nu toe nog
geen enkelen keer kennis kunnen maken met
zelfs maar een enkel product van de Spaan
sche filmindustrie? Er wordt ons hier bij tij
den wel erger voor gezet; welk ondernemend
bioscoopeigenaar zal het eerste schaap zijn,
dat over de Pyreneeën klimt? Hoog zijn ze
maar het is een curieus land, dat er ach
ter ligt!
WILLY VAN DER TAK.
Metro Goldwyn Mayer
het vrij boeiend om n;
de twee Spaansche films
bietena v<T«S!!.te4SaSi roSritW
Friesland door de Eeuwen heen.
Door G. W. den Boer in Middelburg wordt
uitgegeven het werk: Friesland door de
Eeuwen heen, geschreven door dr. H. G. W. v.
der Wielen. De eerste aflevering, vóórzien van
vele teekeningen en foto's, is reeds versche
nen, bevattende het voorgeschiedkundig tijd
vak en de aanvang der Friesche geschiede
nis.
EEN VOORBESPREKING
DOOR KAREL DE JONC
Terwijl op het Donderdagavond 17 Mei te
Haarlem gehouden Vredescongres vooraan
staande sprekers van de meest verschillende
politieke en godsdienstige overtuiging in be
zielde. in vlammende woorden het probleem
van den internationalen vrede bespraken, tril
de door den aether de hartstochtelijke bede
der Missa solemnis: ..Da nobis pacem!" En
daartusschen door klonk onheilspellend de
verre stem van het vreeselijk oorlogsinstru
ment, het kanon.
Het was een aangrijpend moment op den voor
avond van de groote vredesbetooging in Den
Haag. Moge Beethoven's roep doorgedrongen
zijn tot de harten van de velen die niet aan
congres of betooging konden deelnemen. Want
de radioroep kan millioenen bereiken en
hoe ver zijn we nog van het „Seid umschlun-
gen Millionen!" af, zoolang nog deze leuze in
hoofdzaak voor de brandkasten der wapen
fabrikanten geldt!
Dit is geen voorbespreking: het is een nabe
trachting. Een andere betreft de uitzending
van Hindemith's symphonie „Mathis der
Maler", die, jammer genoeg, gedeeltelijk met
die der Missa solemnis samenviel. Toch heb ik
er gedeelten van kunnen opvangen, doch de
atmosferische storingen maakten een goede
ontvangst onmogelijk. Echter troffen mij ge
deelten, die in het geheel een werk van be-
teekenis doen vermoeden, zoodat we willen
hopen spoedig ook eens een Nederlandsche
uitzending van dit werk te krijgen.
Van de uitzendingen der komende week
staan enkele in het teeken van het naderende
Pinksterfeest. Zoo is is Bachcantate „Erschal-
let ihr Lieder" (No. 172) die Zondag door
Leipzig, Maandag door Huizen uitgezonden zal
worden, een specifieke Pinkstercantate. Zij
vangt aan met een koor, waarbij drie trom
petten. bij Bach steeds de verklankers van
feestelijke stemming, meewerken. Schweitzer
vestigt de aandacht op de toonschildering bij
de aria „O Seelenparadies, das Gottes Geist
durchweht"; hij vergelijkt de vioolfiguren met
het ruischen van een dennenbosch. In de in
strumentale basfiguur bij het duet „Komm du
saufter Himmelswind" wordt door hem het
motief der gelukzaligheid genoemd. Men vindt
ditzelfde in het Koraalvoorspel „Alle Men-
schen müssen sterben": kenmerkend voor
Bach's opvatting!
De Bach-uitzending van Hilversum op
Maandag bevat twee andere cantaten. De can
tate „Ich will den Kreuzstab gerne tragen"
behoort volgens Schweitzer's meening tot het
heerlijkste dat Bach ons nagelaten heeft; ech
ter stelt ze, zegt hij, aan het dramatische uit
beeldingsvermogen van den baszanger onge
hoorde eischen, wijl deze den overgang van
gelaten doodsverwachting tot jubelend doods
verlangen mede beleven en weergeven moet.
De cantate „Also hat Gott die Welt geliebt"
is voor den tweeden Pinksterdag geschreven.
In dit werk komt de bekende aria „Mein
glaubiges Herze" voor; deze is echter, evenals
de aria „Du bist geboren mir Zugute" aan de
vroegere gecomponeerde wereldlijke cantate
„Was mir behagt ist nur die muntre Jagd"
ontleend. We hebben dus hier weer een der bij
Bach vaak voorkomende gevallen, die men in
zijn tijd parodieën noemde. De koren daaren
tegen zijn oorspronkelijk. In het eerste
heerscht een pastoraal rhythme; in het an
dere geeft de muziek een idee van het laatste
Oordeel.
De Beethovencyclus van het Concertgebouw
is geëindigd, maar Beethoven komt, vertegen
woordigd door zijn facsimile Fred. Lamond
Zondag voor de microfoon van Hilversum en
wel met het derde pianoconcert. Ik hoorde ver
leden jaar van denzelfden pianist het vijfde:
men zal nu kunnen waarnemen of hij in het
min. concert een persoonlijke noot van bij
zondere beteekenis weet te leggen.
Een andere Beethoven-uitzending is die van
Daventry's „Grondslagen". Zij zulien de eerste
vier klaviersonates brengen. In het program
ma staan de eerste drie abusievelijk vermeld
als op. 20: dit moet natuurlijk op. 2 zijn. Dit
op. 2 omvat drie werken, die met elkaar over
eenstemmen wat de samenstelling uit vier
hoofddeelen betreft. Hun karakter is daaren
tegen zeer uiteenloopend. De eerste, die in f.
kl. t. is duister en hartstochtelijk, behalve in
het nog eenigszins aan Mozart herinnerende
Adagio. De echte Beethoven komt het meest
voor den dag in de finale, het eenige slotstuk
van de trits, dat niet in den rondovorm ge
schreven is. Want de indeeling in tweeën, er
de voorgeschreven herhaling van het eerste
deel komen wèl in den hoofdvorm der sonate,
maar niet in het rondo voor; ook ontbreekt het
in een rondo nooit afwezige terugkeeren van
het hoofdthema (het „refrein") in de hoofd
toonsoort. Dat de z.g. „doorwerking", waarmee
het tweede deel aanvangt, een nieuw thema
brengt in plaats van een verwerking van voor
afgegaan materiaal in iets wat in de sonates
van Mozart zeer veelvuldig voorkomt en stem
pelt dus ook dit stuk nog niet tot een rondo.
Overigens kan men deze finale als een voor
proef van die der „Appassionata" beschouwen,
waarmee ze zoowel in toonsoort als in de
chromatische motief-bouw overeenstemt.
De Sonate in A. gr. t. is vriendelijker en zon
niger van inhoud, in het rondo zelfs gracieus.
De derde Sonate heeft brillante episodes; het
concertante karakter is verwant met dat dei-
beroemde Waldsteinsonate (op. 53), die ook in
C. gr. t. staat. In beide sonates, op. 2 no. 2 en
no. 5 is het langzame hoofddeel muzikaal wel
licht het belangrijkste, de kern van het geheel
De finales zijn uitvoerige rondo's gebouwd vol
gens het schema: a-b-a-c-a-b-a waarin dan
a het hoofdthema, b het zangthema der hoofd
vorm vervangt, terwijl c het z.g. alternatief is
en in een met de hoofdtoonsoort verwante
toonsoort optreedt. In op. 2 no. 2 is deze a. kl.
t„ in no. 3. F gr. t. Ten aanzien der Menuetten
of Scherzo's is op te merken, dat het Trio bij
geen der sonates op. 2 in de onderdominant'
(een kwint lager dan de hoofdtoonsoort
staat; trouwens bij Beethoven komt dit laat
ste zeer zelden voor, en als het voorkomt (zoo
als in op. 10 no. 3 en in het kwartet op. 18 no. 2
voert hij een moduleerende episode naar de
hoofdtoonsoort terug.
De Sonate no. 4 (op. 7) is in haar geheel
rijker van inhoud dan een van de eerste trits.
Ook in deze is het Largo van buitengewone be
teekenis. In het eerste Allegro is jeugdige,
overschuimende levenslust en daarbij een ele
ment van innigheid dat in het slotrondo zich
nog sterker openbaart en ook het Scherzo be-
heerscht. Het Trio van dit Scherzo staat in
es kl. t. Het rondo heeft den gewonen bouw;
het alternatief staat in de parallel mineur
toonsoort (c. kl. t.) en contrasteert als ge
woonlijk sterk met de voorafgegane en volgen
de episodes.
Met deze korte gegevens zij voor ditmaal
volstaan.
(Adv. Ingez. Med.)
I.
De Moeilijkheden, waarmee het tooneel in dezen crisistijd te kampen heeft.
het beste cijfer zou krijgen. Het bleek, aa
„Dona Francisquita". de Spaansche film ge
maakt door een Duitschen regisseur, het
glansrijk won: heeft in Holland zich trou
wens hetzelfde geval niet voorgedaan met
„Willem de Zwijger" en ..De Jantjes", de eene
gemaakt onder Hollandsche regie, de andere
onder die van Jaap Speyer. die weliswaar een
Hollander. m*ar een in Duitschland opgeleid
regisseur was?
En het was met de noodige nïeuws*"'*-
heid. dat wij ons opmaakten om „Dona Fran
cisquita" te gaan zien, de film. die de Ma-
drileensche bladen eenparig prezen als „De
beste Spaansche film, ooit vervaardigd"; wat
in 's hemelsnaam zou er voortgekomen zijn
uit de samenwerking van een Duitsch regis
seur. een Fransch componist en een stel
Spaansche acteurs?
Vooropgeste1'! zij. dat de Spaansche ac
teurs er als filmacteurs van nul en geener
waarde waren, maar dat ze zoo weegelooner
waren van het gewone, of waa^rh'inliik»-
nog van het opera tooneel: dat bracht na
tuurlijk het voordeel van uitstekende zang
stemmen met zich mee en het reusachtige
Het is tenslotte nog meegevallen. Van de I
vele tooneeldirecties, die in het begin van het
seizoen met een gezelschap aan de start zijn
verschenen, hebben allen, behalve Louis Saal-
born de finish gehaald. Men vrage echter
niet: hoe? Weinigen zullen beseffen, welk een
strijd er gestreden moest worden en welke
materieele moeilijkheden de meesten te over
winnen hebben gehad.
Toen ik in begin November een onzer beste
acteurs vroeg, hoe het er mee ging. antwoord
de hij me: „Ik heb tot nu toe na twee
maanden spelen nog geen cent gage ont
vangen en toch spelen wij door. En in wat
voor omstandigheden! Wie zou vroeger ooit
gedacht hebben, dat zoo iets mogelijk was.
Wanneer wij 's avonds in Eindhoven, Arnhem
of Zwolle gespeeld hebben, gaan wij denzelf
den nacht nog in een autobus naar Amster
dam terug. Het is werkelijk geen uitzondering,
ais wij om 3 uur in den morgen of nog later
thuis komen. En den volgenden morgen
staan wij dan om 10 uur al weer in het repe
titie-lokaal, repeteeren dan tot twee uur en
trekken er 's middags op nieuw op uit naar
Gouda. Hengelo of Meppel. Zoo gaat het eiken
dag door. En wanneer je dan nog maar be
hoorlijk betaald werd. maar wat moet je, als
er niet voldoende geld ontvangen wordt? De
eenige hoop, die je doet leven is. dat je van
daag of morgen een Schlager op den kop
tikt!"
De Schlager is voor het gezelschap, waar
aan deze acteur verbonden is. niet gekomen
en toch hebben ze doorgespeeld tot het bitter
einde toe, den eenen dag in Gorkum, den vol
genden in Heerenveen of Harlingen, aldoor
1 reizend en trekkend engebrek lijdend.
Want dezelfde acteur hoofd van een gezin
met kinderen ontving o.a. in Januari als
gage voor 2 weken de somma van 14. zegge
en schrijve 14 heele guldens. En nog was hij
opgewekt en goed gehumeurd. Met een varia
tie op ae bekende spreuk van Heijermans
mogen wij zeggen: „De kunst wordt duur be
taald".
Nu leven gelukkig niet al onze acteurs
onder zulk een zwaren financieelen druk. Er
zijn nog verscheidene directies meer zelfs
dan wij in dezen tijd hadden mogen verwach
ten die hun artisten geregeld hebben kun
nen betalen, al waren de t-ractemennen gering
al hing het zwaard van Damocles van niet
betaling ook boven vele hoofden. Wij weten
van een gezelschap, dat juist aan den grond
dreigde te raken, toen onverwachts een
Schlager onder bijzondere omstandigheden
redding bracht. Bij een anderen troep en
waarlijk niet de eerste de beste verkeerden
de acteurs en actrices nog in de onzekerheid,
of de maand Mei voldoende zou opbrengen
om geheele of gedeeltelijke uitbetaling van
deze laats' spoelmaand mogelijk te maken.
En er zijn ook gezelschappen, waarvan nie
mand in de tooneel wereld begrijpt, hoe zij
ondanks hun hooge kosten en tegenslag op
tegenslag nog steeds kunnen doorspelen. Zoo
is de toestand dus veel minder rooskleurig
dan men zou veronderstellen, ook al zijn er
dan niet zooals in het vorige seizoen ge
ruchtmakende faillissementen geweest.
Het tooneel leeft tegenwoordig onder een
hoogen druk als nooit 4e voren. Vele gezel
schappen zooals Het Amsterdamsche Too
neel gezelschap Het Masker. Het Groot Ne
derlandsen Tooneel, Het Nieuw Schouwtoo-
neel hadden geen vaste speelgelegenheid en
moeten dus aldoor reizen en trekken, met alle
nadeelen daaraan verbonden, zooals geen be
hoorlijke repetitiegelegenheid en geen kans
om een succes in de groote stad voldoende te
kunnen benutten Daarbij komt, dat de zware
concurrentie onderling zoowel als van de
film dwingt tot een steeds kostbaarder
monteering. In den goeden ouden tijd bracht
men zelden of nooit eigen decors mede; men
was tevreden met wat de schouwburgen in de
provincie aan decors bezaten en „made the
best of it". Kom daar tegenwoordig nog eens
om! Men berekene eens welke groote sommen
stukken als Phaea schuld en Boete. De Eerste
de Beste. De Drie Stuivers Opera, Mannen in
't Wit, Vorstelijke Emigranten, Marius. Om 8
uur aan tafel Rassen, Tobias en de Engel,
Nova Zembla DeOndergrondsche. Komedianten
om slechts enkele en van verschillende ge
zelschappen te noemen aan monteering
transport van decors verslonden. De kosten
der opvoeringen worden steeds hooger. terwijl
de om:vangsten eerder een dalende dan een
stijgende lijn aanwijzen De gemeenten
eischen overal hun moordende 20 procent
makelijkheidsbelasting en de huren van
schouwburgen zijn niet gering. Hebben wij
onlangs niet gelezen, dat bij een bruto-recette
van 750 gulden in den Stadsschouwburg te
Amsterdam het gezelschap slechts 225 gul
den ontvangt?
En hoe dikwijls is de recette niet aanmerke
lijk minder. De directies moeten dus naar mid
delen zoeken als aequivalent voor de hoogere
kosten en zij hebben die gevonden in de dooi
de tooneelspelers zoo zeer verwenschte auto
bussen. De tooneelspelers betalen met hun
persoon de hooge transportkosten van de
decors.
„Hoeveel is er niet in 'n paar jaar ver
anderd!", zei mij mevrouw Tartaud, toen zij
hier in „Hare Majesteit regeert", was opge
treden. „Waar is de tijd gebleven, toen de
artisten rustig konden logeeren in de steden,
waar zij 's avonds hadden gespeeld?" Maai
de directies denken er niet meer aan nog
gelden te betalen voor sejours en logies. Zij
kunnen het trouwens niet meer. Daarom, a!s
het eenigszins mogelijk is, denzelfden nacht
nog terug naar de stad, waar het gezelschap
gevestigd is! „Zoo'n bestaan is moordend!"
zei mevrouw Tartaud me en ik moest het
haar toegeven.
Wanneer men met dat alles rekening
houdt en daarbij nog bedenkt, dat wij in een
tijd van crisis leven, als de wereld nooit ge
kend heeft, dan kan men niet anders dan
groote bewondering hebben voor wat vele
zeischappen in het afgeloopen seizoen nog
hebben gepresteerd. Van welk een werk
kracht, welk een optimisme, en welk een on
bluschbare vitaliteit gaven onze tooneel-
kunstenaars dit seizoen niet blijk! Zij heb
ben niet versaagd en ondanks alles het beste
gegeven, wat zij geven konden.
Artistiek is het een zeer goed seizoen ge
weest. Ik heb reeds meermalen in deze ru
briek geschreven, dat het geen zin heeft
telkens weer te verkondigen, dat het tooneel
zoo zeer is achteruitgegaan. Malaise is er on
getwijfeld bij het tooneel. maar alleen eco
nomisch; artistiek zeer zeker niet. Hebben wij
reden tot klagen wanneer opvoeringen moge
lijk waren als van Schuld en Boete. Phaea
Gysbreght van Aemstel, De Eerste de Beste
en De Drie Stuivers-Opera, door Het Am
sterdamsch Tooneelgezelschap, van De
Gouden Kooi. Voor bewezen Diensten
Mannen in 't Wit. door Het Centraal Tooneel.
van Het Mirakel. Tobias en de Engel, De
Groote Reis en Nova Zembla. door Het Groot
Nederlandsch Tooneel. Komedianten door
Het Nieuw Schouw tooneel. Marius. Zooals gij
mij wilt en Vorstelijke Emigranten door Het
Masker, om hier het beste te noemen.
Ons tooneel leeft nog. er is nog geestdrift
bij onze tooneelkunstenaars ondanks allen
tegenslag en alle moeilijkheden.
J. B. SCHUIL.
EEN GESPREK MET
TRUDE BERLINER.
In den rustigen ontvangsalon van het ho
tel Funckler heeft Trude Berliner gistermid
dag de Haarlemsche pers gelegenheid gebo
den tot persoonlijke kennismaking. De film
actrice deelde hierbij mede. dat dit niet haar
eerste bezoek aan Haarlem is: in den zomer
van 1927 heeft zij onder het strengste incog
nito reeds eenige dagen in onze stad vertoeft.
Zij was toen met haar boot over de Noord
zee gekomen en was van IJmuiden langs het
Noordzeekanaal over Spaarndam, de Nel en
de Liede naar Haarlem gevaren. Ze was ver
rukt geweest over dezen prachtigen tocht,
maar de schipbreuk, waarmee de spelevaart
over de Hollandsche wateren was geëindigd,
had haar voorgoed van deze liefhebberij af-
keerig gemaakt. Nog gevoelt ze angst, als ze
denkt aan de benauwde oogenblikken. aan
den Hoek doorgebracht, al verlaat haar. bij
het vertellen van de détails betreffende dit
incident, haar humor niet.
Humor is wel het kenmerk van deze kun
stenares. die geheel afwijkt van het tvpe
filmster, zooals het publiek zich dit voorstelt.
Trude Berliner is de eenvoud zelf zoowel in
haar verschiining als in haar optreden. Alles
wat naar opdringerigheid en reclame zweemt,
is haar ten eenenmale vreemd. Zooals ze daar
zit als middelpunt van een belangstellenden
kring, is ze de volkomen op haar gemak en
met natuurlijke wellevendheid zich gevende
gastvrouw. Een beschaafde en geestige vrouw,
die ondanks de bittere omstandigheden,
welke de ongunst der tijden ook haar niet
bespaard heeft, met een danper optimisme
in 't leven is blijven staan. Slechts een tikje
ironie verraadt af en toe in het gesprek, dat
ook zij heeft geleden.
Want Trude Berliner heeft als Duitsche
artiste, met talloozen harer prominente con
frères den last ondervonden van de bijkom
stigheid. dat ze niet van zuiver-Arischen
bloede is. Ze acht den hedendaagschen koers
voor de kunst In haar vaderland in menig
opzicht noodlottig. Dat men films van Mar
iene Dietrich verbiedt, omdat deze actrice in
Amerika zich rollen heeft laten welgevallen,
waarin ze moest optreden als prostituee, is
een teekenend voorbeeld van den eigenaar-
digen geest.
Is men dan in Duitschland vereeten. dat
Marlene's groote succes voor de Duitsche
filmkunst juist ook on een dergelijke rol
heeft berust? Van de Blauwe Engel heeft men
destijds profijt getrokken, maar nu schuift
men de schuld van de „ontaarding" on Ame
rika!", aldus een opmerking van Trude Ber
liner. die inmiddels toch ook in het tegen
woordige Duitschland nog haar getrouwen
heeft.
Zij heeft nl. een uitnoodiglng ontvangen
om dezen zomer in Thiiringer. te komen spe
len en toen zij antwoordde, of men er wel
rekening mee wilde houden, dat zij niet van
zuiver-Arischen bloede Is. schreef men te
rug: Arisch of niet-Arlsch, voor óns blijft u
Trude eBrliner!"
Op haar buitenlandsche tournée profiteert
de actrice veel van haar alzijdige belanc«fol-
ling en haar scherpe opmerkingsgave, welke
eigenschappen in het gesprek telkens tot
uiting kwamen. Zij heeft Scandinavië en de
Baltische landen doorreisd, is daarna in Wee-
nen werkzaam geweest en gaat nu via Hol
land naar Engeland.
Natuurlijk heeft het gesprek hoofdzakelijk
geloopen over haar indrukken omtrent de
verschillend* regisseurs en acteurs, met wie
zij in aanraking is gekomen; over de films,
die zij gezien heeft of waarin zij is opgetre
den en over de filmkunst in 't algemeen. In
kort bestek is het onmogelijk haar oordeel
ovet dit alles hier weer te geven.
Liever volstaan wij met een enkele opmer
king van haar. omdat deze heel haar hou
ding zoo duidelijk uitdrukt.
„De geluidsfilm', aldus Trude Berliner,
„acht ik een grooten vooruitgang, niet alleen
om uitbreiding van de technische mogelijk
heden. maar vooral ook om de selectie, welke
zij teweeg heeft gebracht in het filmoerso-
neel. Immers verraadt men zün cultureel
oeil eerst, zoodra men zijn mond open doet.
Men kan een bevallig, goedgekleed figuurtje
zijn met een aantrekkelijk gelaat. maar o
hemel! als dan uit dat lieve mondje een rau
we stem of een barbaarsch accent los komt!
Onder de acteurs van de stomme film waren
er, die hun moedertaal niet behoorlijk kon
den spreken, laat staan dat ze zich in andere
talen konden uitdrukken. Ik heb in dat eer
ste tijdperk regisseurs gekend, die amper
konden lezen of schrijven!
Dat is nu alles anders geworden. Wanneer
men nu niet een zekere mate van bescha
ving en cultureele standing heeft verworven,
krijgt men bij de geluidsfilm geen kans".
Een gesprek met Trude Berliner is. al loopt
het over nog zoo ernstige onderwerpen, ge
kruld met humoristische uitvallen, welke het
tengere vrouwtje zonder eenige nadrukke
lijkheid. alleen met een tinteling van haar
levendige bruine oogen lanceert. Haar lach
is niet de strakke cliché-lach. welke het film
sterschap nu eenmaal eischt. maar de gulle
lach van een natuurlijk en eenvoudig ge
bleven mensch.
Tal van anecdoten kwamen zoo terloops
tijdens het gesprek over-haar linnen. Om
trent de merkwaardige moeilijkheden, welke
een filmactrice in de studio heeft te doorle
ver. Zoo vertelde Trude Berliner by v., hoe ze
in een scène twee worstjes verorberen moet
en hoe juist die scène door technische om
standigheden 2es maal moest worden her
haald.
„Zijn zulke worstjes dan echt?", vroegen
wij.
„Ze zijn even echt als de muilperen, welke
wij ir. sommige scènes ons moeten laten wel
gevallen. Eens kreeg ik er van mijn tegen
speler een. die zoo aankwam, dat ik den vol
genden dag niet aan de repetitie kon deelne
men. omdat ik een onooglijk gezwollen wang
had overgehouden".
Ook over haar zesjarig zoontje vertelde
Trude Berliner allerlei anecdoten. Oa. had
dit handige manneke de populariteit van
zljr. moeder, die hij familiaarweg „de kleine"
noemt, een keer misbruikt, door foto's en
handteekeningen van haar te versjacheren
voor snoepgoed en knikkers!
Trude Berliner hoopt tijdens haar verblijf
te Haarlem te profitceren van hetgeen onze
stad aan bczler.s- en wetenswaardigs bezit.
Inzonderheid het unieke werk van den hoer
Mol heeft begrijpelijkerwijze haar groote be
langstelling.
H. G. CANNEGIETER.