IIM [flUM!
LITTERAIRE
KANTTEEKENINCEN.
VERTELLING
DONDERDAG 24 MEI 1934
H
A A R L E M' S DAGBLAD
10
„Het Straatlied" Tweede Bundel
Neg eens: Het Straatlied. Wij hebben hier
verleden jaar den eersten bundel var. „Het
Straatlied", verzameld door D. Wouters en
Dr. .T .Moormann (uitgaaf der Mij. Holland te
Amsterdam) aangekondigd. Thans ontvingen
wij een tweede verzameling, een tweeden
greep uit den onuitputtelijk schijnenden voor
raad der beide verzamelaars en hebben ons
er, even kostelijk geamuseerd, mede bezig ge
houden. Geheel naar den zin der samenstel
lers was dit misschien niet, omdat hun ..doel
verder ligt dan alleen lees- of vermaaklectuur
te geven". Het zij zoo. Maarals hun ver
zamelwerk niet zoo amusant van aard was.
zou er vermoedelijk wat nu het geval blijkt
te zijn van den eersten bundel niet binnen
het jaar een tweede druk noodig zijn geweest.
Een succes waarmede zoowel samenstellers als
uitgevers te f elicit eeren zijn.
In een voorwoord tot dezen tweeden bundel
worden enkele opmerkingen, een vorig jaar
door anderen gemaakt, beantwoord en de be
doeling dezer uitgaaf nog eens in het licht
gesteld. Deze is. begrijpen wij het goed. geen
andere dan een magazijn te vormen, een voor
raadschuur te bouwen voor alles wat nog als
„straatlied" te achterhalen en te bewaren viel.
Bij de ontzagwekkende voorraden waarover
de heeren reeds thans kunnen beschikken en
de beperkte verkoopskansen van een werk dat
te vee' wetenschappelijkheden, als tekstvaria-
tïes en melodiestudie zou bevatten, lijkt in
derdaad hun werkwijze voorloopig de beste.
Voor den bouw dezer voorraadschuren is reeds
thans ieder die belang stelt in de Nederland-
sche volkspsyche den heeren dank verschul
digd. Wat. natuurlijk niet wegneemt, dat het
te zijner tijd wel eens interessant kan zijn na
te gaan op welke wijze, onder welken invloed
en waarom bijvoorbeeld een cabaretliedje tot
straatlied gemetamorphoseerd wordt. Zou
den het in zulk geval niet juist de aange
brachte variaties kunnen zijn, die op de men
taliteit van het straatlied een kenmerkend
licht werpen. Aan die gewijzigde versies voor
de straat is allicht moeilijker aankomen dan
aan de oorspronkelijk in theater of cabaret
gezongen teksten. En die zullen het dus wel
zijn die de heeren Wouters en Moormann
verzoeken hun toe te zenden, wanneer ze een
gansche reeks aanvangsregels van overbeken
de deunen niet-cursief afdrukken. Het lijkt
mij althans onwaarschijnlijk dat het hun on
bekend zou zijn dat het „Diender, diender, als
men 't u gebiedt" in het tekstboekje van Rea
ding's Revue ,.de Doofpot", die 250 maal in
Amsterdam werd opgevoerd, te vinden is. Of
dat origineele chansons van Tingeling'. Daisy
Bell, Een rijtuig kan ik niet houen, Tarara-
bom-rlié e. a. in een maandblad dat een veer
tig jaar geleden door een boekhandel in de
Kalverstraat werd uitgegeven, met muziek en
al werden afgedrukt. Aan die dingen uit den
vóór-Speenhoffschen tijd van Solser, Hesse
en Chreticnni is nog wel te komen, als de
heeren ze niet mochten kennen. Altemaal ge
kaapte English songs overigens, en voor de
gelegenheid verdietscht.
Een andere opmerking, door een recensent
bij den eersten bundel gemaakt, wordt op wel
zeer frappante wijze beantwoord. Deze was
namelijk van meening geweest dat „heden ten
dage niet meer als vroeger de industrie van
het straatlied bestaat". En op pag. 118 en 119
van dezen tweeden bundel worden ons twee
„treurzangen" geboden, op den dood van Ko
ningin Emma; Maart 1934 gedateerd. Meer
up to date lijkt onmogelijk.
Om Prof. Prinsen te plezieren, die gemeend
had dat de h.h. Wouters en Moormann uit
„sikkeneurige moraliteitsoverwegingen" een
zeker soort liederen hadden veronachtzaamd,
werd misschien in deze collectie het lied van
den Uienstruif opgenomen. Waar nu toch
reeds, en op zeer aanvaardbare gronden, het
wetenschappelijke karakter van den ai-beid
der bundelaars door henzelf naar den achter
grond gedrongen werd (pag. 21), hadden zij
misschien beter gedaan het betoog van Zijn
Hooggeleerde voor kennisgeving aan te ne
men en den Uienstrüif voor een andere gele
genheid te bewaren. Die zoogenaamde „oubol
ligheid" onzer voorvaderen kan rustig in de
studeerkamer blijven als ze tot geestelooze
smakeloosheid verworden is. Een ietwat vrij
postig, libertijnsch lied kan in deze bundels
geen kwaad doen .eer de onnoozelheid van
andere zangen ietwat verzachten. Doch voor
de alleen-maar-viesheid blijve men. buiten
de litteraire snijkamer, een zekere reserve in
acht nemen.
Voor het overige en zelfs van deze klei
ne abberatio zal de gewone lezer nog niet dood
gaan bevelen wij dezen bundel met het
zelfde genoegen ter lezing aan. als waar
mede wij het zijn voorganger gedaan hebben.
De jongeren onder ons ontdekken een inte
ressant arbeidsveld onzer cultuurhistorie, de
ouderen hervinden allicht oude kennissen.
„Sara, je rok zakt af; pardon het is mijn
sleep" en zoovele andere wijzen komen in
onze oude koppen opdeunen. Van andere heb
ben wij andere wendingen achter in ons ge
heugen liggen. Zoo van „Op de rand, op de
kant, op het puntje van de bank" dat in mijn
geheugen bijvoorbeeld, hangt, als: „op de
hoek van de punt van het midden van de
bank" wat natuurlijk veel onzuiverder
plaatsbepaling is, maar juist daardoor mis
schien een beetje meer ..leuk-daas" klinkt.
Als ik mij niet bedrieg heb ik dat lied nog ge
hoord van het ex-kamerlid Henri ter Hall
toen Zijn HoogEdelgestrenge nog bij Muller
in de Warmoesstraat optrad. En zoo zal een
ander weer andere herinneringen voelen op
komen en, met mij, de heeren Wouters en
Moormann dankbaar, zijn voor de meer dan
200 liederen die zij in dit tweede deel ge
bundeld hebben.
„Vernis", door Nono.
De heer Nono. wiens „humoristische" ro
man „Vernis" (uitgaaf Andries Blitz. Am
sterdam) ik dezen tweeden Pinksterdag ge
tracht heb door te lezen, bezit een soort hu
mor waarvoor ik eenvoudig geen waardee-
ringsorgaan bezit. Ik erken nederig dat daar
bij alleen van een gemis mijnerzijds sprake
kan zijn. en dat gezegd gemis zich zelfs ten
opzichte van nóg grootere humoristen
Hans Martin bijvoorbeeld openbaart. Ik
wil echter niet nalaten te erkennen dat beide
heeren als auteurs, als door-de-radio-vertel
lers en als moppentappers een ruize-naam
hebben. Zoodat gelukkig Nono onze aan
beveling missen kan als kiespijn. Maar wat ik
niet neem, zijn aardigheden als deze: <het
gaat om een oude, malle tante die onverwacht
bij neef en nicht komt binnenvallen en blijkt
stokdoof geworden te zijn)
„Zeker geschrokken van den dood van
Oom, hé?" informeerde Betty luidkeels.
,Nee, toen de dokter zei, dat ie er bovenop
zou komen".
Nieuw lijkt me die aardigheid niet. Om met
een Amsterdamschen kennis van me te spre
ken: ze is al driemaal naar Pal the gestuurd
om gestoomd, gekeerd en geverfd te worden.
Toen ze misschien voor het allereerst
onder een goed geteekend prentje in de Punch
stond, kon het er nog mee door. Maar als ge
in dien ..stijl" een roman gaat lezen is uw
smaak een andere dan de mijne. Nonsens kan
aardig zijn per gram. doch wordt voor mij
onverteerbaar per Hectoliter. Nono's roman
is nonsens. Zotteklap. Uit pure plichtsbe
trachting heb ik van de 250 pagina's er 70
gelezen. Door dit te erkennen offreer ik mijn
lezers de gelegenheid te beweren dat mijn
oordeel waardeloos is en bewijs ik den schrij
ver en zijn uitgever een dienst. Dien ze niet
van noode hebben, want, als zij, weet ook ik.
dat gansche volksstammen nonsens voor geest
verslijten.
J. H. DE BOIS
HET TOONEEL
Tooneelver. „Herman Heyermans".
HET GOUDEN HAANTJE.
De vereeniging Herman Heyermans was gis
teren met de opvoering van Het Gouden
Haantje in den Schouwburg van den Jansweg
de hekkensluitster van het seizoen. Natuurlijk
hadden de spelers met deze bekende klucht
het gewenschte lachsucces. De schrijver Otto
Harding, wist precies, wat hij daarvoor noodig
had. Hij ging als Hans de Koek naar zijn
kookboek te werk en nam 15 deelen Groote
Stadslucht, 20 deelen Broeders Vrijmetselaren,
25 deelen Jan Ongeluk, 10 deelen Weg naai
den Hel, 10 deelen Dolle Dag, 10 deelen Tutti
frutti van alle kluchten door elkaar, 10 deelen
van hem zelf, klutste het goed door elkaar
en zijn Gouden Haantje was gereed. Wij heb
ben het beestje al heel wat keeren op tafel
gehad eenige jaren geleden diende Louis
Saalbom het nog op en het schijnt de
menschen steeds weer te smaken. Ook giste
ren viel het er weer best in, al merkten enke
len nu toch wel op, dat de schrijver vergeten
had er genoeg zout in te doen en de smaak
daardoor nog al flauw was.
Veel moeite geeft zoo'n klucht de spelers
niet. De heeren Schiffer en Rensen hebben op
het tooneel al verscheidene malen denkbeel
dige slippertjes gemaakt en in duizend angsten
voor hun vrouwen gezeten. Zij weten pre
cies wat zij in zulke gevallen te doen hebben
en hoe zij het publiek aan het lachen krijgen.
En ook de heer Poppen heeft wel voor heeter
vuren gestaan dan voor dezen burgemeester
Mittler, die evenals zijn wethouder en
leeraar Schanneke verboden paden heeft
betreden. Het is alles routine-werk en de spe
lers gevenu dat naar hun talent en hun beste
kunnen.
Ook de dames stonden hier niet voor
vreemd werk en zoo kregen wij dus een voor
stelling ongeveer op het niveau, waarop de
opvoeringen van Herman Heyermans door
gaans plegen te staan, niet hooger en niet
lager.
Toch meen ik, dat ook uit zoo'n klucht met
de krachten, waarover deze vereeniging be
schikt. bij zaakkundige en strenge leiding heel
wat meer nog is te halen. Wanneer de regis
seur het stuk van beroepsspelers had gezien,
dan zou hij zich bijvoorbeeld hebben herin
nerd. dat Hans de Koek zijn recepten voor Elli
stiekum uit het receptenboek, dat hij, onder
de tafel houdt, leest terwijl zij met den rug
naar hem toe zit en niet zoo maar plompver
loren uit een open boek, zooals hij het gisteren
deed en dat hij zijn liefdesverklaring afsteekt
met een even groot brio als hij de eieren klutst.
Zulke scènes „doen", zoo gespeeld veel meer,
al geef ik hier gaarne toe, dat de heer J. Gebe
verreweg de beste speler gisteren was en hij
zich onderscheidde door los, levendig en op
gewekt spel.
Ook zou de regie dan de dames op hun ver
gadering in II maar niet aldoor hebben laten
staan, maar ze om de tafel hebben laten zitten
en zou hij ook bij de tooneelen tusschen Bol-
man en Schanneke er aan gedacht hebben,
dat de stoelen op het tooneel zijn om gebruikt
te worden. En het tempo zou hij veel meer
hebben aangezet. Het is bijvoorbeeld in het
eerste tooneeltje heel wel mogelijk te bedienen
en te spelen. Nu wachtten de dames met be
ginnen, totdat alle drie van een glas limonade
en een taartje waren voorzien, wat natuurlijk
onnoodig lang ophield.
Ik maak van deze fouten melding om den
regisseur te toonen, dat hij ook met zijn spelers
meer kan bereiken, wanneer hij de details
beter verzorgt. Maar gelukkig zorgt zoo'n
Duitsche kluchtspelschrijver altijd voor de
noodige lach-knaleffecten zooals bij de ver
schijning van Hans de Koek in zijn witte pak
aan het slot van I en het kruipend heeren
gezelschap in II die het altijd weer doen en
waarmee de spelers ook gisteren een daverend
succes behaalden. Maar het streven van Her
man Heyermans zij om het steeds nog beter te
doen in het kader van de vereeniging. die den
naam van onzen besten tooneelschrijver heeft
aangenomen.
Succes had Het Gouden Haantje ook nu weer
en zoo heeft het beestje opnieuw zijn plicht
gedaan.
J. B. SCHUIL.
„."NLALLE GEVALLEN."
Wij vernemen, dat de studio-opnamen van
de film „Malle Gevallen" van Hans Martin m
het begin van de maand. Juni zullen aan
vangen.
Een groot aantal Nederlandsche artisten is
bereids door de N.V. Loet C. Barnstijn's Film-
Productie voor „Malle Gevallen" geënga
geerd. De voornaamste rollen zullen in han
den zijn van Fie Carelsen, Annie van Duyn,
Enny Meunier, Louis Borel, Louis de Bree,
Louis Gimberg. Johan Kaart Jr., en Rolant
Varno. onzen landgenoot, die eenigen tijd in
Amerika bij de film is werkzaam geweest, ter
wijl Jaap Speyer de regie zal voeren.
SZÖKE SZAKALL Es' EEN NEDERLANDSCI1E
FILM.
Naar wij vernemen heeft de N.V. Loet C.
Bernstry's Film Productie een contract ge
sloten met den komischen acteur Szöke Sza-
kaJl, om op te treden in een door deze maat
schappij te vervaardigen Nederlandsche
film. Het scenario voor deze film is door
Een symbool van
saamhoorigheid
Helpt Uw noodlijdende land-
genooten. Gebruikt voor Uw
correspondentie
Crisis-Postzegels
Frankeerwaarde 5 ct.
idem
Aan alle postkantoren en
bij Uw Plaatselijk Comité.
(Adv. Ingez. Med.)
Szöke Szakall zelf geschreven in samenwer
king met Carl Notl. Volgens mededeelingen
komen beiden binnenkort in ons land om met
de scenario-afdeeling van de onderneming de
Hollandsche bewerking gereed te maken.
TOONEELVEREENIGING „HERMAN
HEI JERMANS".
Een voorstelling voor werkloozen.
De tooneelvereeniging „Herman Heijer-
mans" geeft op Vrijdag 25 Mei in den
schouwburg Jansweg een tooneelavond voor
werkloozen. Op vertoon van werkloozen-
stempelkaart kan men heden Donderdag
's avonds na 7 uur kaarten bekomen bij de
volgende adressen: C. Poppen, Wilgenstraat
14. Haarlem-Noord; E. Schiffer, Alard Pier-
sonstraat 16, J. de Klein, Dr. Schaepman-
straat 14, J. Rensen, Korte Begijnestraat 13.
MILAAN OP DE FILM.
Men deelt ons mede dat de filmfabrieken
Polygoon te Haarlem en Profilti in Den Haag
van een Italiaansch concern, dat het mono
polie had voor de filmopnemingen van de
voetbalwedstrijden in Italië, de rechten voor
Nederland hebben aangekocht, waardoor zij
in staat zijn de verrichtingen van het Neder
landsche elftal op de film vast te leggen. Het
zal nu mogelijk zijn in alle bioscopen van
Nederland de gebeurtenissen Rit Milaan te
ver toonen.
Ook hét vertrek van het Nederlandsche
elftal is opgenomen.
MUZIEK.
CONCERT TE ZANDVOORT.
Het eigenlijke badseizoen, dat een geregeld
concerteeren van het onlangs gevormde Bad-
Orkest-Zandvoort met zich zal brengen, is
nog niet begonnen en daarom mocht het
concert, dat Woensdagavond door dat orkest
in Monopole gegeven werd, met recht het epi
theton „buitengewoon" dragen.
We hoorden enkele weken geleden voor het
eerst dit orkest spelen. Het debuteerde toen,
weinige dagen nadat het tot stand gekomen
was. Dat er sindsdien onder leiding van den
energieken dirigent Felix Robert Mendels
sohn flink gestudeerd is bleek Woensdagavond
uit de wijze waarop het veelomvattende pro
gramma vertolkt werd.
De aanvang was al zeer gelukkig. Mozart's
„Kleine Nachtmusik" levert voor een kleine
strijkorkestbezetting een haast ideaal te
noemen opgave, die tevens als toetssteen kan
gelden. Behoudens een zekere traagheid der
tweede violen in het Andante heeft het strij
kersensemble den toets uitstekend doorstaan:
fijn, zuiver en beschaafd heeft men gemusi
ceerd en de leider bracht meer dan eens een
temponuance aan, die van persoonlijke op
vatting getuigde.
De overige orkestnummers brachten de
medewerking der blazers met zich, 'n medewer
king, die uit den aard der zaak veelal solis
tisch is, We hebben met genoegen de presta
ties van de meesten gevolgd. De beide hoorns
hadden in de Freischütz-Ouverture een
schoone beurt; bazuinen, fluit, hobo en cla
rinet kregen in Schubert's „Unvollendete" rij
kelijk gelegenheid zich te doen gelden. Van
deze was de clarinet de eenige die niet vol
deed.
Het behoeft geen betoog dat werken als die
van Weber en Schubert 'n grootere orkestbe
zetting verlangen dan het Bad-Orkest tot nu
toe heeft. Het ligt echter in de bedoeling om
die bezetting gaandeweg uit te breiden, naar
mate de financieele omstandigheden dit mo
gelijk zullen maken.
Voorzeker is een grootere bezetting, ook
van het strijkensemble noodig voor de Ouver
ture „Die Hebriden". waarmee het program
ma besloten werd. Doch het Bad-Ork?st heet
eigenlijk „Mendelssohn-Bartholdy-Orkest",
naar den grooten componist, tot wiens ge
slacht de dirigent behoort en zoo was de
keuze van een werk van dien componist be
grijpelijk.
Als solist traden op de concertmeester Co
van Driel en de eerste cellist Werner Gerhard.
Co van Driel speelde met begeleiding van het
orkest twee hoofddeelen van Mozart's Viool
concert in D. Er waren mooie, er waren min
der bevredigende momenten in. De toonkwa-
liteit was zeer goed. de zuiverheid niet steeds
voldoende. In de heele vertolking der solopartij
hadden we gaarne wat meer warmte ge
voeld.
De beide stukjes van eigen compositie die
Werner Gerhard voordroeg zijn van te weinig
muzikale beteekenis om er een oordeel over
zijn kwaliteiten als cellist aan te knoopen.
Er was voor dit concert een belangstelling
die, de omstandigheden in aanmerking ge
nomen. niet teleurstellend genoemd mag
worden. En het publiek tconde zich met het
gebodene zeer ingenomen: dirigent solisten
en orkest werden langdurig toegejuicht. We
mogen dus verwachten, dat de belangstelling
zich gaandeweg zal uitbreiden en dat men in
Zandvoort dezen zomer geregeld van goede
orkestuitvoeringen zal kunnen genieten
K. DE JONG.
KUNST AAN HET VOLK.
HET PROGRAMMA VOOR HET
SEIZOEN 1934/'35.
In de dezer dagen gehouden vergadering
van de Propaganda-Commissie der Vereeni-
ning „Kunst aan het Volk" is de overleden
voorzitter dier vereeniging. wijlen de heer
Aug. M. J. Sevenhuysen, met gevoelvolle woor
den herdacht. De krachtige wijze, waarop de
heer Sevenhuysen steeds voor de belangen
van „Kunst aan het Volk" op de bres heeft
gestaan en die belangen ten dienste van het
algemeen heeft behartigd, was voor de leden
der Propaganda-Commissie o.m. aanleiding
om met hernieuwde activiteit den hun in het
bijzonder toevertrouwden propaganda-
arbeïd voort te zetten en mede daardoor de
nagedachtenis van den betreurden leider te
eeren. Immers de arbeid van „Kunst aan het
Volk" en dus ook het propagandawerk daar
voor dient intensief te worden voortgezet, zal
het doel worden bereikt, om avonden van
hoogstaand kunstgenot te bieden aan een zoo
groot mogelijken kring tegen zoo laag mo
gelijken prijs.
Het voor het seizoen 19341935 reeds voor
loopig samengestelde programma luidt al
dus:
De Hollandsche Kamermuziekvereeniging
o.l.v. Piet Tiggers (20 musici, leden van het
Concertgebouw-orkest). Zangavond door
Hans Gruys. Volksliederenavond van Harry
van Oss met medewerking van Felix de Nobel.
Dansavond van den Hindoeschen danser
Indra Romosay met z'n partnerin Devaki en
Hindoe-orkest. Tooneelvoorstelling. Decla
matie.
Het volgend nummer van het Maandblad
zal gewijd zijn aan het 10-jarig bestaan der
vereeniging.
H.D.*
Praeludium.
Motto: Een goede aaploop is de
halve sprong.
Ze zouden zich juist aan de koffietafel be
geven, toen er werd gebeld.
„Vervelende kerels. Waarom ter wereld
komen die lui toch altijd juist in het mid
daguur!"
„Doe jij maar even open. 't Is een jonge
man". geloofde Lies.
Bram opende de deur en monsterde een
man van tegen de dertig die zeer beleefd, be
gon:
„Ah m'sieur, neemt u me niet kwalijk, ik
'oop niet dat ik dérangeer, maar 'ebt u mis
schien ook interesse voor de partij goederen
die ik op m'n circulair van gisteren 'eb ver
meld?"
„Geen circulaire gezien. Waar komt u
voor?"
„Ach dat is spijtig, m'sieur, ik 'oorde zoo
sjuust van eenen heer verderop dat'em er drie
had ontvangen. U moet weten monsieur ik
'eb 'ne partij goederen op de staatsie opge
slagen die afkomstig zijn van een expositie.
Die kan ik zeer billijk van de 'and doen. Ik
'eb daar circulairs voor laten drukken en
verspreiden, maar die 'er meinsch 'eeft se
blijkelijk slordig gedistribueerd!"
„Ja, dat zal wel. Maar ik geloof niet dat ik
iets noodig heb. Wat voor goederen zijn
dat?"
„Ewel m'sieur, een groote partij stoffen en
manufactuurs. Ze staat op de staatsie. Ik 'cb
'ier 'als exaanipel 'n paar sokken m'sieur,
voor drie frank, voor vijftien cents! Ge kunt
de kwaliteit bezien, zulle! En dameskousen,
deze kwaliteit een kwartje. Ik kan ze wel
aan zaken kwijt, maar da gaat op crediet, en
'k 'em 'et noodig om ze a contant te ver-
koopen!"
Op het hooren van de conversatie over da
meskousen was Lies achter Bram versche
nen en bezag de aangeboden kousen.
„Bonjour, Madame! 'Ebt u misschien een
circulair gelezen over deze goederen? 'k Heb
een groote partij daarvan, voor weinig geld!"
't Oordeel was gunstig. Het waren werke
lijk geen slechte kousen en 't was geen geld.
Alleen de kleur van de getoonde kousen was
niet de gewenschte.
„Ewel madame, ik kan nie den 'eelen voor
raad meenemen, maar ik zal u zoo straks na
den dinee wat andere tinten toonen, dan
kunt u rustig kiezen."
Bram kwam zakelijk: „kijkt u eens, er
komen zooveel menschen aan de deur en er
loopen allerlei verhalen van bestellingen die
niet uitgevoerd worden, of die op een andere
manier
Oui m'sieur, zekers! Ik 'oorde sjuust nog
een verhaal van meinschen die slechte
qaliteit 'adden nagekregenMaar ik lever wat
u bestelt in meerdere tinten thuis, ge kunt
danrustig uw keus doen en 'n paar dagen
daarna betaalt u wat u wenscht en geeft u
het restant terug. Is dat eerlijk, sunne?
'k Em ook nog chemises, overhemden, voor
un florin vingt cing, slechts eene gulden vijf
en twintig; en goeie koope stofjassen."
Bram had inderdaad binnenkort weer
eenige kleedingstukken noodig en overwoog
dat je tenslotte het langste eind in handen
hield, zoolang je maar niet betaalde. De
overweging dat de prijs door opkooping wer
kelijk veel lager kon zijn en de te verkrijgen
besparing gaven den doorslag.
„Nu. weet u wat: komt u straks na de koffie
terug dan kimt u laten zien wat u hebt."
..Bon. m'sieu! Zal ik er nog een paar huis
jassen bij doen? 'k 'em goeie kwaliteit wol
len jasjes voor twee gulden en 'een 'alf',
„Nee, dat is niet noodig, de zomer komt
aan.
'k Verkoop er anders veel, m'sieur
„Nee laat u dat maar."
„Wel monsieur, zooals u wilt. 'Oe laat wilt
u dat ik terug zal komen na den dinee?"
„Komt u over twintig minuten terug" re
kent Bram uit „want ik heb niet veel tijd
tusschen den middag."
„Bon monsieur, ik zal er straks wezen.
Bonjour, madame, bonjour monsieur!"
Voorzichtig trok hij de buitendeur achter
zich dicht.
,,'t Is heusch erg goedkoop hè, en goeie
kwaliteit ook" meende Lies.
„Ja, 't kan haast niet voor dat geld. maar
als we alleen betalen wat we werkelijk achter
houden, en we hebben den tijd om het te keu
ren dan loopen wij geen risico. Tenslotte moet
je een voordeeltje ook niet laten schieten
uit angst.'
„Misschien heeft je moeder voor Gré ook
wel kousen noodig. Zou ik er vanmiddag eens
langs gaan?"
„Eer.t afwachten wat hij laat zien", be
sloot Bram, „zullen we gaan eten?"
Precies op den afgesproken tijd ging de 'oei
over. Achter de Belg stond een tweede jon
geman met een groote koffer.
„Pardon monsieur, ik 'oop niet dat ik dé-
rangeer. We hebben meegebracht wat u
wenschte."
„Maar, laat u maar eens kijken".
„Excusez m'sieur, is 'et gepermitteerd even
verder te komen, dan kan de koffer vrijer
worden uitgepakt. Ik 'em er van alles insitten.
We dérangeeren u toch niet?"
Inderdaad was er weinig gelegenheid in de
niet te breede vestibule waar de fietsen een
goed deel van de ruimte in beslag namen. De
kamerdeur werd beleefdelijk beklopt waarna
de koffer door nummer twee werd ge
opend.
„Ziet u eens madame, wa vindt u 'iervan?"
Een paar dameskousen bungelden in de
lucht.
En deze zijden kousen vijf en dertig cents,
madame!"
„Ja, het is niet duur; hebt u ze nog in
andere kleuren?"
„Zekers madame. Ik zal u een doezain op
zicht sturen, dan kunde daaruit kiezen. Zal
ik ze morgen brengen madame? En dan
Vrijdag om antwoord terug komen?"
„Dat is goed" besloot Lies, „misschien heb
ik dan nog wel meer klanten voor u".
„Wel gèrne madame! En wat vindt u van
deze sokken voor m'sieur?
Goeie kwaliteit zulle! Niet duur en in veel
dessins. Zal ik hiervan ook een doezain stu
ren?"
Dan tot nummer twee: „En laat die dessins
voor chemisses eens zien, zulle."
Het waren gestreepte monsters en Bram
hield het bij effen. Maar dat bleek geen be
zwaar.
„Witte g' ook het nommer van overhemd
en col? Bon. monsieur, excusez, ik moet nog
sjuust even naar een famielje verderop om
antwoord voor een aanbieding. Die dame
"eeft mij gevraagd om het tusschen den mid
dag met. haar man te bespreken. Ik zal sef
fens weerom zijn. Wilt u dan misschien in
dien tijd bij dezen meinsch bestellen? Hij
zal den order noteeren. Excuseert U? Een
moment."
Bram zag hem even later om den hoek
verdwijnen. De achtergeblevene bleek een
Hollander te zijn. Hij vertelde dat hij, werke
loos zijnde door den Belg voor den verkoop
van deze partij goederen was aangenomen.
Ze bleken in deze omgeving goede zaken te
mbaken. Eerst had de Belg eenige honderden
stuks stof voor heerencostuums verkocht.
Prima Engelsch goed. Daarna waren deze ar
tikelen gekomen.
Onder het gesprek door werd de te sturen
zichtzending genoteerd, nadat de keus tus
schen losse of vaste manchetten nog een
punt van bespreking had uitgemaakt.
Over het geheel genomen maakte hij een
bescheiden en een gunstigen indruk.
Hij had ook nog prima badhanddoeken.
Wilde mevrouw ze eens zonder verplichting
zien? 't Was werkelijk een goede handdoek!
Lies had ze niet noodig en vond dat je toch
geen dingen moest koopen om het koopje.
Toen kwam de Belg terug.
„Geen resultaat. Dien heer was reeds ver
trokken, parti! Hij heeft mij willen spreken
over betaling van stof voor costuums. 't Is een
zakenman zulle, em had een gedeelte der
volgende maand willen betalen. Maar da
kunde niet doen monsieur! Ik moet zelf
ook boter bij de visch geven. Enfin, die stof
geraak ik rap genoeg weer kwijt.
Dan tot den Hollander: „Edde gij alles ge
noteerd? En u gaat er mee accoord madame,
dat ig moreen die zaken kom brengen?
Schoon, dat iS dan afgesproken". Hij wendde
zich even tot den Hollander. „Ge zult twee
van de vier stukken stof weerom moeten
,alen, daar om den 'oek. Ik kan geen crediet
geven."
Vervolgens tot „madame": U kunt niet
gelooven madame, 'oeveel stukken stof voor
heerencostuums ik hier 111 deze geburen 'eb
verkocht. Men laat dan voor weinig geld een
costuum maken. Ik zal u bij voorbeeld eens
toonen m'sieur, wat ik nog 'eb".
Onder uit de koffer kwamen eenige lappen
costuumstof te voorschijn.
„Ik heb deze nog over. Dat is zuiver wol,
madame!" Het werd met een lucifer gede
monstreerd. Alle goede hoedanigheden wer
den opgesomd, terwijl Bram en zijn vrouw
een blik van verstandhouding wisselden. Als
de Belg hiermede even goedkoop was als met
de rest, viel er over te denken, want er zou
inderdaad een pak noodig zijn.
De stof werd bekeken, betast, op den
schouder gelegd, geprezen en opnieuw beke
ken. Maar na dadelijke aftrek van vijftien
procent viel de prijs nog niet mee.
En het was de Hollander die, toen de Belg
reeds bij de voordeur stond, onder het in
pakken van de koffer fluisterde: „Hij moet
vóór twee uur nog drie en twintig gulden
hebben. Daar krijgt u het wel voor!"
Dit gelukte inderdaad, zoodat Bram eige
naar werd van de lap Engelsche stof. Na het
sluiten van den koop en het in ontvangst ne
men van de zilverlingen, verdween het twee
tal onder een „tot morgen madame, mon
sieur!"
En daarmede waes het gelukt. Want 't werd
morgen, en het werd Vrijdag en de voor-
deelige aanbieding met keuze uit de dozijnen
bleef waar hij was, te weten in het notitie
boekje.
„Die lap is te klein, meneer!" zei de
kleermaker
CUNO.
De fijnste ongezouten boter levert de
Hofstede OUD-BUSSEM
Marktprijs.
Filiaal te BLOEMENDAAL: Verbindingsweg 59 Telef. 22754
Lectuur voor onze Jeugd.
Bij de Uitgevers W. J. Thieme Cie te Zut-
phen verscheen een nieuw tooneelstukje voor
kinderen getiteld: „Het nieuwsgierige EeCje
en de booze Heks". Tekst van H. v. Santvoort.
Muziek: J. A. v. d. Linde. Het tooneelstukje is in
een bedrijf, wat zeker een groot voordeel is.
De inhoud is betrekkelijk oude kost: een Elfje
wil eens kijken, hoe het er bij de booze Heks
uitziet. Ze wordt door de heks gegrepen en kan
niet meer wegloopen, omdat ze de spreuk uit
het tooverboek niet kent. Als ze droevig huilt,
komt er een kabouter. De heks zegt. dat zij
het elfje zal bevrijden, wanneer de kabouter
haar een rheumatiek-drank brengt. Achteraf
beweert ze het elfje toch gevangen te houden.
De kabouter heeft lont geroken en geeft haar
een slaapdrank Na 't gebruik zal ze 100 jaar
slapen. Ze geeft het elfje niet de vrijheid, maal
ais ze goed en wel is ingeslapen, komt de ka
bouter binnen, neemt het tooverboek, leest de
spreuk en het elfje is vrij.
Daar het publiek meespeelt en aanduidt, of
het elfje al of niet weg is en de heks al of
niet terugkeert, is er zeker actie in het spel.
De muziek is heel fleurig. We hebben gebrek
aan goede tooneelstukjes voor de jeugd en
daarom kan het nieuwsgierige Elfje en de
Booze Heks zeker worden aanbevolen.
W. B.Z,