IIM [flUM! LITTERAIRE KANTTEEKENINCEN. VERTELLING DONDERDAG 24 MEI 1934 H A A R L E M' S DAGBLAD 10 „Het Straatlied" Tweede Bundel Neg eens: Het Straatlied. Wij hebben hier verleden jaar den eersten bundel var. „Het Straatlied", verzameld door D. Wouters en Dr. .T .Moormann (uitgaaf der Mij. Holland te Amsterdam) aangekondigd. Thans ontvingen wij een tweede verzameling, een tweeden greep uit den onuitputtelijk schijnenden voor raad der beide verzamelaars en hebben ons er, even kostelijk geamuseerd, mede bezig ge houden. Geheel naar den zin der samenstel lers was dit misschien niet, omdat hun ..doel verder ligt dan alleen lees- of vermaaklectuur te geven". Het zij zoo. Maarals hun ver zamelwerk niet zoo amusant van aard was. zou er vermoedelijk wat nu het geval blijkt te zijn van den eersten bundel niet binnen het jaar een tweede druk noodig zijn geweest. Een succes waarmede zoowel samenstellers als uitgevers te f elicit eeren zijn. In een voorwoord tot dezen tweeden bundel worden enkele opmerkingen, een vorig jaar door anderen gemaakt, beantwoord en de be doeling dezer uitgaaf nog eens in het licht gesteld. Deze is. begrijpen wij het goed. geen andere dan een magazijn te vormen, een voor raadschuur te bouwen voor alles wat nog als „straatlied" te achterhalen en te bewaren viel. Bij de ontzagwekkende voorraden waarover de heeren reeds thans kunnen beschikken en de beperkte verkoopskansen van een werk dat te vee' wetenschappelijkheden, als tekstvaria- tïes en melodiestudie zou bevatten, lijkt in derdaad hun werkwijze voorloopig de beste. Voor den bouw dezer voorraadschuren is reeds thans ieder die belang stelt in de Nederland- sche volkspsyche den heeren dank verschul digd. Wat. natuurlijk niet wegneemt, dat het te zijner tijd wel eens interessant kan zijn na te gaan op welke wijze, onder welken invloed en waarom bijvoorbeeld een cabaretliedje tot straatlied gemetamorphoseerd wordt. Zou den het in zulk geval niet juist de aange brachte variaties kunnen zijn, die op de men taliteit van het straatlied een kenmerkend licht werpen. Aan die gewijzigde versies voor de straat is allicht moeilijker aankomen dan aan de oorspronkelijk in theater of cabaret gezongen teksten. En die zullen het dus wel zijn die de heeren Wouters en Moormann verzoeken hun toe te zenden, wanneer ze een gansche reeks aanvangsregels van overbeken de deunen niet-cursief afdrukken. Het lijkt mij althans onwaarschijnlijk dat het hun on bekend zou zijn dat het „Diender, diender, als men 't u gebiedt" in het tekstboekje van Rea ding's Revue ,.de Doofpot", die 250 maal in Amsterdam werd opgevoerd, te vinden is. Of dat origineele chansons van Tingeling'. Daisy Bell, Een rijtuig kan ik niet houen, Tarara- bom-rlié e. a. in een maandblad dat een veer tig jaar geleden door een boekhandel in de Kalverstraat werd uitgegeven, met muziek en al werden afgedrukt. Aan die dingen uit den vóór-Speenhoffschen tijd van Solser, Hesse en Chreticnni is nog wel te komen, als de heeren ze niet mochten kennen. Altemaal ge kaapte English songs overigens, en voor de gelegenheid verdietscht. Een andere opmerking, door een recensent bij den eersten bundel gemaakt, wordt op wel zeer frappante wijze beantwoord. Deze was namelijk van meening geweest dat „heden ten dage niet meer als vroeger de industrie van het straatlied bestaat". En op pag. 118 en 119 van dezen tweeden bundel worden ons twee „treurzangen" geboden, op den dood van Ko ningin Emma; Maart 1934 gedateerd. Meer up to date lijkt onmogelijk. Om Prof. Prinsen te plezieren, die gemeend had dat de h.h. Wouters en Moormann uit „sikkeneurige moraliteitsoverwegingen" een zeker soort liederen hadden veronachtzaamd, werd misschien in deze collectie het lied van den Uienstruif opgenomen. Waar nu toch reeds, en op zeer aanvaardbare gronden, het wetenschappelijke karakter van den ai-beid der bundelaars door henzelf naar den achter grond gedrongen werd (pag. 21), hadden zij misschien beter gedaan het betoog van Zijn Hooggeleerde voor kennisgeving aan te ne men en den Uienstrüif voor een andere gele genheid te bewaren. Die zoogenaamde „oubol ligheid" onzer voorvaderen kan rustig in de studeerkamer blijven als ze tot geestelooze smakeloosheid verworden is. Een ietwat vrij postig, libertijnsch lied kan in deze bundels geen kwaad doen .eer de onnoozelheid van andere zangen ietwat verzachten. Doch voor de alleen-maar-viesheid blijve men. buiten de litteraire snijkamer, een zekere reserve in acht nemen. Voor het overige en zelfs van deze klei ne abberatio zal de gewone lezer nog niet dood gaan bevelen wij dezen bundel met het zelfde genoegen ter lezing aan. als waar mede wij het zijn voorganger gedaan hebben. De jongeren onder ons ontdekken een inte ressant arbeidsveld onzer cultuurhistorie, de ouderen hervinden allicht oude kennissen. „Sara, je rok zakt af; pardon het is mijn sleep" en zoovele andere wijzen komen in onze oude koppen opdeunen. Van andere heb ben wij andere wendingen achter in ons ge heugen liggen. Zoo van „Op de rand, op de kant, op het puntje van de bank" dat in mijn geheugen bijvoorbeeld, hangt, als: „op de hoek van de punt van het midden van de bank" wat natuurlijk veel onzuiverder plaatsbepaling is, maar juist daardoor mis schien een beetje meer ..leuk-daas" klinkt. Als ik mij niet bedrieg heb ik dat lied nog ge hoord van het ex-kamerlid Henri ter Hall toen Zijn HoogEdelgestrenge nog bij Muller in de Warmoesstraat optrad. En zoo zal een ander weer andere herinneringen voelen op komen en, met mij, de heeren Wouters en Moormann dankbaar, zijn voor de meer dan 200 liederen die zij in dit tweede deel ge bundeld hebben. „Vernis", door Nono. De heer Nono. wiens „humoristische" ro man „Vernis" (uitgaaf Andries Blitz. Am sterdam) ik dezen tweeden Pinksterdag ge tracht heb door te lezen, bezit een soort hu mor waarvoor ik eenvoudig geen waardee- ringsorgaan bezit. Ik erken nederig dat daar bij alleen van een gemis mijnerzijds sprake kan zijn. en dat gezegd gemis zich zelfs ten opzichte van nóg grootere humoristen Hans Martin bijvoorbeeld openbaart. Ik wil echter niet nalaten te erkennen dat beide heeren als auteurs, als door-de-radio-vertel lers en als moppentappers een ruize-naam hebben. Zoodat gelukkig Nono onze aan beveling missen kan als kiespijn. Maar wat ik niet neem, zijn aardigheden als deze: <het gaat om een oude, malle tante die onverwacht bij neef en nicht komt binnenvallen en blijkt stokdoof geworden te zijn) „Zeker geschrokken van den dood van Oom, hé?" informeerde Betty luidkeels. ,Nee, toen de dokter zei, dat ie er bovenop zou komen". Nieuw lijkt me die aardigheid niet. Om met een Amsterdamschen kennis van me te spre ken: ze is al driemaal naar Pal the gestuurd om gestoomd, gekeerd en geverfd te worden. Toen ze misschien voor het allereerst onder een goed geteekend prentje in de Punch stond, kon het er nog mee door. Maar als ge in dien ..stijl" een roman gaat lezen is uw smaak een andere dan de mijne. Nonsens kan aardig zijn per gram. doch wordt voor mij onverteerbaar per Hectoliter. Nono's roman is nonsens. Zotteklap. Uit pure plichtsbe trachting heb ik van de 250 pagina's er 70 gelezen. Door dit te erkennen offreer ik mijn lezers de gelegenheid te beweren dat mijn oordeel waardeloos is en bewijs ik den schrij ver en zijn uitgever een dienst. Dien ze niet van noode hebben, want, als zij, weet ook ik. dat gansche volksstammen nonsens voor geest verslijten. J. H. DE BOIS HET TOONEEL Tooneelver. „Herman Heyermans". HET GOUDEN HAANTJE. De vereeniging Herman Heyermans was gis teren met de opvoering van Het Gouden Haantje in den Schouwburg van den Jansweg de hekkensluitster van het seizoen. Natuurlijk hadden de spelers met deze bekende klucht het gewenschte lachsucces. De schrijver Otto Harding, wist precies, wat hij daarvoor noodig had. Hij ging als Hans de Koek naar zijn kookboek te werk en nam 15 deelen Groote Stadslucht, 20 deelen Broeders Vrijmetselaren, 25 deelen Jan Ongeluk, 10 deelen Weg naai den Hel, 10 deelen Dolle Dag, 10 deelen Tutti frutti van alle kluchten door elkaar, 10 deelen van hem zelf, klutste het goed door elkaar en zijn Gouden Haantje was gereed. Wij heb ben het beestje al heel wat keeren op tafel gehad eenige jaren geleden diende Louis Saalbom het nog op en het schijnt de menschen steeds weer te smaken. Ook giste ren viel het er weer best in, al merkten enke len nu toch wel op, dat de schrijver vergeten had er genoeg zout in te doen en de smaak daardoor nog al flauw was. Veel moeite geeft zoo'n klucht de spelers niet. De heeren Schiffer en Rensen hebben op het tooneel al verscheidene malen denkbeel dige slippertjes gemaakt en in duizend angsten voor hun vrouwen gezeten. Zij weten pre cies wat zij in zulke gevallen te doen hebben en hoe zij het publiek aan het lachen krijgen. En ook de heer Poppen heeft wel voor heeter vuren gestaan dan voor dezen burgemeester Mittler, die evenals zijn wethouder en leeraar Schanneke verboden paden heeft betreden. Het is alles routine-werk en de spe lers gevenu dat naar hun talent en hun beste kunnen. Ook de dames stonden hier niet voor vreemd werk en zoo kregen wij dus een voor stelling ongeveer op het niveau, waarop de opvoeringen van Herman Heyermans door gaans plegen te staan, niet hooger en niet lager. Toch meen ik, dat ook uit zoo'n klucht met de krachten, waarover deze vereeniging be schikt. bij zaakkundige en strenge leiding heel wat meer nog is te halen. Wanneer de regis seur het stuk van beroepsspelers had gezien, dan zou hij zich bijvoorbeeld hebben herin nerd. dat Hans de Koek zijn recepten voor Elli stiekum uit het receptenboek, dat hij, onder de tafel houdt, leest terwijl zij met den rug naar hem toe zit en niet zoo maar plompver loren uit een open boek, zooals hij het gisteren deed en dat hij zijn liefdesverklaring afsteekt met een even groot brio als hij de eieren klutst. Zulke scènes „doen", zoo gespeeld veel meer, al geef ik hier gaarne toe, dat de heer J. Gebe verreweg de beste speler gisteren was en hij zich onderscheidde door los, levendig en op gewekt spel. Ook zou de regie dan de dames op hun ver gadering in II maar niet aldoor hebben laten staan, maar ze om de tafel hebben laten zitten en zou hij ook bij de tooneelen tusschen Bol- man en Schanneke er aan gedacht hebben, dat de stoelen op het tooneel zijn om gebruikt te worden. En het tempo zou hij veel meer hebben aangezet. Het is bijvoorbeeld in het eerste tooneeltje heel wel mogelijk te bedienen en te spelen. Nu wachtten de dames met be ginnen, totdat alle drie van een glas limonade en een taartje waren voorzien, wat natuurlijk onnoodig lang ophield. Ik maak van deze fouten melding om den regisseur te toonen, dat hij ook met zijn spelers meer kan bereiken, wanneer hij de details beter verzorgt. Maar gelukkig zorgt zoo'n Duitsche kluchtspelschrijver altijd voor de noodige lach-knaleffecten zooals bij de ver schijning van Hans de Koek in zijn witte pak aan het slot van I en het kruipend heeren gezelschap in II die het altijd weer doen en waarmee de spelers ook gisteren een daverend succes behaalden. Maar het streven van Her man Heyermans zij om het steeds nog beter te doen in het kader van de vereeniging. die den naam van onzen besten tooneelschrijver heeft aangenomen. Succes had Het Gouden Haantje ook nu weer en zoo heeft het beestje opnieuw zijn plicht gedaan. J. B. SCHUIL. „."NLALLE GEVALLEN." Wij vernemen, dat de studio-opnamen van de film „Malle Gevallen" van Hans Martin m het begin van de maand. Juni zullen aan vangen. Een groot aantal Nederlandsche artisten is bereids door de N.V. Loet C. Barnstijn's Film- Productie voor „Malle Gevallen" geënga geerd. De voornaamste rollen zullen in han den zijn van Fie Carelsen, Annie van Duyn, Enny Meunier, Louis Borel, Louis de Bree, Louis Gimberg. Johan Kaart Jr., en Rolant Varno. onzen landgenoot, die eenigen tijd in Amerika bij de film is werkzaam geweest, ter wijl Jaap Speyer de regie zal voeren. SZÖKE SZAKALL Es' EEN NEDERLANDSCI1E FILM. Naar wij vernemen heeft de N.V. Loet C. Bernstry's Film Productie een contract ge sloten met den komischen acteur Szöke Sza- kaJl, om op te treden in een door deze maat schappij te vervaardigen Nederlandsche film. Het scenario voor deze film is door Een symbool van saamhoorigheid Helpt Uw noodlijdende land- genooten. Gebruikt voor Uw correspondentie Crisis-Postzegels Frankeerwaarde 5 ct. idem Aan alle postkantoren en bij Uw Plaatselijk Comité. (Adv. Ingez. Med.) Szöke Szakall zelf geschreven in samenwer king met Carl Notl. Volgens mededeelingen komen beiden binnenkort in ons land om met de scenario-afdeeling van de onderneming de Hollandsche bewerking gereed te maken. TOONEELVEREENIGING „HERMAN HEI JERMANS". Een voorstelling voor werkloozen. De tooneelvereeniging „Herman Heijer- mans" geeft op Vrijdag 25 Mei in den schouwburg Jansweg een tooneelavond voor werkloozen. Op vertoon van werkloozen- stempelkaart kan men heden Donderdag 's avonds na 7 uur kaarten bekomen bij de volgende adressen: C. Poppen, Wilgenstraat 14. Haarlem-Noord; E. Schiffer, Alard Pier- sonstraat 16, J. de Klein, Dr. Schaepman- straat 14, J. Rensen, Korte Begijnestraat 13. MILAAN OP DE FILM. Men deelt ons mede dat de filmfabrieken Polygoon te Haarlem en Profilti in Den Haag van een Italiaansch concern, dat het mono polie had voor de filmopnemingen van de voetbalwedstrijden in Italië, de rechten voor Nederland hebben aangekocht, waardoor zij in staat zijn de verrichtingen van het Neder landsche elftal op de film vast te leggen. Het zal nu mogelijk zijn in alle bioscopen van Nederland de gebeurtenissen Rit Milaan te ver toonen. Ook hét vertrek van het Nederlandsche elftal is opgenomen. MUZIEK. CONCERT TE ZANDVOORT. Het eigenlijke badseizoen, dat een geregeld concerteeren van het onlangs gevormde Bad- Orkest-Zandvoort met zich zal brengen, is nog niet begonnen en daarom mocht het concert, dat Woensdagavond door dat orkest in Monopole gegeven werd, met recht het epi theton „buitengewoon" dragen. We hoorden enkele weken geleden voor het eerst dit orkest spelen. Het debuteerde toen, weinige dagen nadat het tot stand gekomen was. Dat er sindsdien onder leiding van den energieken dirigent Felix Robert Mendels sohn flink gestudeerd is bleek Woensdagavond uit de wijze waarop het veelomvattende pro gramma vertolkt werd. De aanvang was al zeer gelukkig. Mozart's „Kleine Nachtmusik" levert voor een kleine strijkorkestbezetting een haast ideaal te noemen opgave, die tevens als toetssteen kan gelden. Behoudens een zekere traagheid der tweede violen in het Andante heeft het strij kersensemble den toets uitstekend doorstaan: fijn, zuiver en beschaafd heeft men gemusi ceerd en de leider bracht meer dan eens een temponuance aan, die van persoonlijke op vatting getuigde. De overige orkestnummers brachten de medewerking der blazers met zich, 'n medewer king, die uit den aard der zaak veelal solis tisch is, We hebben met genoegen de presta ties van de meesten gevolgd. De beide hoorns hadden in de Freischütz-Ouverture een schoone beurt; bazuinen, fluit, hobo en cla rinet kregen in Schubert's „Unvollendete" rij kelijk gelegenheid zich te doen gelden. Van deze was de clarinet de eenige die niet vol deed. Het behoeft geen betoog dat werken als die van Weber en Schubert 'n grootere orkestbe zetting verlangen dan het Bad-Orkest tot nu toe heeft. Het ligt echter in de bedoeling om die bezetting gaandeweg uit te breiden, naar mate de financieele omstandigheden dit mo gelijk zullen maken. Voorzeker is een grootere bezetting, ook van het strijkensemble noodig voor de Ouver ture „Die Hebriden". waarmee het program ma besloten werd. Doch het Bad-Ork?st heet eigenlijk „Mendelssohn-Bartholdy-Orkest", naar den grooten componist, tot wiens ge slacht de dirigent behoort en zoo was de keuze van een werk van dien componist be grijpelijk. Als solist traden op de concertmeester Co van Driel en de eerste cellist Werner Gerhard. Co van Driel speelde met begeleiding van het orkest twee hoofddeelen van Mozart's Viool concert in D. Er waren mooie, er waren min der bevredigende momenten in. De toonkwa- liteit was zeer goed. de zuiverheid niet steeds voldoende. In de heele vertolking der solopartij hadden we gaarne wat meer warmte ge voeld. De beide stukjes van eigen compositie die Werner Gerhard voordroeg zijn van te weinig muzikale beteekenis om er een oordeel over zijn kwaliteiten als cellist aan te knoopen. Er was voor dit concert een belangstelling die, de omstandigheden in aanmerking ge nomen. niet teleurstellend genoemd mag worden. En het publiek tconde zich met het gebodene zeer ingenomen: dirigent solisten en orkest werden langdurig toegejuicht. We mogen dus verwachten, dat de belangstelling zich gaandeweg zal uitbreiden en dat men in Zandvoort dezen zomer geregeld van goede orkestuitvoeringen zal kunnen genieten K. DE JONG. KUNST AAN HET VOLK. HET PROGRAMMA VOOR HET SEIZOEN 1934/'35. In de dezer dagen gehouden vergadering van de Propaganda-Commissie der Vereeni- ning „Kunst aan het Volk" is de overleden voorzitter dier vereeniging. wijlen de heer Aug. M. J. Sevenhuysen, met gevoelvolle woor den herdacht. De krachtige wijze, waarop de heer Sevenhuysen steeds voor de belangen van „Kunst aan het Volk" op de bres heeft gestaan en die belangen ten dienste van het algemeen heeft behartigd, was voor de leden der Propaganda-Commissie o.m. aanleiding om met hernieuwde activiteit den hun in het bijzonder toevertrouwden propaganda- arbeïd voort te zetten en mede daardoor de nagedachtenis van den betreurden leider te eeren. Immers de arbeid van „Kunst aan het Volk" en dus ook het propagandawerk daar voor dient intensief te worden voortgezet, zal het doel worden bereikt, om avonden van hoogstaand kunstgenot te bieden aan een zoo groot mogelijken kring tegen zoo laag mo gelijken prijs. Het voor het seizoen 19341935 reeds voor loopig samengestelde programma luidt al dus: De Hollandsche Kamermuziekvereeniging o.l.v. Piet Tiggers (20 musici, leden van het Concertgebouw-orkest). Zangavond door Hans Gruys. Volksliederenavond van Harry van Oss met medewerking van Felix de Nobel. Dansavond van den Hindoeschen danser Indra Romosay met z'n partnerin Devaki en Hindoe-orkest. Tooneelvoorstelling. Decla matie. Het volgend nummer van het Maandblad zal gewijd zijn aan het 10-jarig bestaan der vereeniging. H.D.* Praeludium. Motto: Een goede aaploop is de halve sprong. Ze zouden zich juist aan de koffietafel be geven, toen er werd gebeld. „Vervelende kerels. Waarom ter wereld komen die lui toch altijd juist in het mid daguur!" „Doe jij maar even open. 't Is een jonge man". geloofde Lies. Bram opende de deur en monsterde een man van tegen de dertig die zeer beleefd, be gon: „Ah m'sieur, neemt u me niet kwalijk, ik 'oop niet dat ik dérangeer, maar 'ebt u mis schien ook interesse voor de partij goederen die ik op m'n circulair van gisteren 'eb ver meld?" „Geen circulaire gezien. Waar komt u voor?" „Ach dat is spijtig, m'sieur, ik 'oorde zoo sjuust van eenen heer verderop dat'em er drie had ontvangen. U moet weten monsieur ik 'eb 'ne partij goederen op de staatsie opge slagen die afkomstig zijn van een expositie. Die kan ik zeer billijk van de 'and doen. Ik 'eb daar circulairs voor laten drukken en verspreiden, maar die 'er meinsch 'eeft se blijkelijk slordig gedistribueerd!" „Ja, dat zal wel. Maar ik geloof niet dat ik iets noodig heb. Wat voor goederen zijn dat?" „Ewel m'sieur, een groote partij stoffen en manufactuurs. Ze staat op de staatsie. Ik 'cb 'ier 'als exaanipel 'n paar sokken m'sieur, voor drie frank, voor vijftien cents! Ge kunt de kwaliteit bezien, zulle! En dameskousen, deze kwaliteit een kwartje. Ik kan ze wel aan zaken kwijt, maar da gaat op crediet, en 'k 'em 'et noodig om ze a contant te ver- koopen!" Op het hooren van de conversatie over da meskousen was Lies achter Bram versche nen en bezag de aangeboden kousen. „Bonjour, Madame! 'Ebt u misschien een circulair gelezen over deze goederen? 'k Heb een groote partij daarvan, voor weinig geld!" 't Oordeel was gunstig. Het waren werke lijk geen slechte kousen en 't was geen geld. Alleen de kleur van de getoonde kousen was niet de gewenschte. „Ewel madame, ik kan nie den 'eelen voor raad meenemen, maar ik zal u zoo straks na den dinee wat andere tinten toonen, dan kunt u rustig kiezen." Bram kwam zakelijk: „kijkt u eens, er komen zooveel menschen aan de deur en er loopen allerlei verhalen van bestellingen die niet uitgevoerd worden, of die op een andere manier Oui m'sieur, zekers! Ik 'oorde sjuust nog een verhaal van meinschen die slechte qaliteit 'adden nagekregenMaar ik lever wat u bestelt in meerdere tinten thuis, ge kunt danrustig uw keus doen en 'n paar dagen daarna betaalt u wat u wenscht en geeft u het restant terug. Is dat eerlijk, sunne? 'k Em ook nog chemises, overhemden, voor un florin vingt cing, slechts eene gulden vijf en twintig; en goeie koope stofjassen." Bram had inderdaad binnenkort weer eenige kleedingstukken noodig en overwoog dat je tenslotte het langste eind in handen hield, zoolang je maar niet betaalde. De overweging dat de prijs door opkooping wer kelijk veel lager kon zijn en de te verkrijgen besparing gaven den doorslag. „Nu. weet u wat: komt u straks na de koffie terug dan kimt u laten zien wat u hebt." ..Bon. m'sieu! Zal ik er nog een paar huis jassen bij doen? 'k 'em goeie kwaliteit wol len jasjes voor twee gulden en 'een 'alf', „Nee, dat is niet noodig, de zomer komt aan. 'k Verkoop er anders veel, m'sieur „Nee laat u dat maar." „Wel monsieur, zooals u wilt. 'Oe laat wilt u dat ik terug zal komen na den dinee?" „Komt u over twintig minuten terug" re kent Bram uit „want ik heb niet veel tijd tusschen den middag." „Bon monsieur, ik zal er straks wezen. Bonjour, madame, bonjour monsieur!" Voorzichtig trok hij de buitendeur achter zich dicht. ,,'t Is heusch erg goedkoop hè, en goeie kwaliteit ook" meende Lies. „Ja, 't kan haast niet voor dat geld. maar als we alleen betalen wat we werkelijk achter houden, en we hebben den tijd om het te keu ren dan loopen wij geen risico. Tenslotte moet je een voordeeltje ook niet laten schieten uit angst.' „Misschien heeft je moeder voor Gré ook wel kousen noodig. Zou ik er vanmiddag eens langs gaan?" „Eer.t afwachten wat hij laat zien", be sloot Bram, „zullen we gaan eten?" Precies op den afgesproken tijd ging de 'oei over. Achter de Belg stond een tweede jon geman met een groote koffer. „Pardon monsieur, ik 'oop niet dat ik dé- rangeer. We hebben meegebracht wat u wenschte." „Maar, laat u maar eens kijken". „Excusez m'sieur, is 'et gepermitteerd even verder te komen, dan kan de koffer vrijer worden uitgepakt. Ik 'em er van alles insitten. We dérangeeren u toch niet?" Inderdaad was er weinig gelegenheid in de niet te breede vestibule waar de fietsen een goed deel van de ruimte in beslag namen. De kamerdeur werd beleefdelijk beklopt waarna de koffer door nummer twee werd ge opend. „Ziet u eens madame, wa vindt u 'iervan?" Een paar dameskousen bungelden in de lucht. En deze zijden kousen vijf en dertig cents, madame!" „Ja, het is niet duur; hebt u ze nog in andere kleuren?" „Zekers madame. Ik zal u een doezain op zicht sturen, dan kunde daaruit kiezen. Zal ik ze morgen brengen madame? En dan Vrijdag om antwoord terug komen?" „Dat is goed" besloot Lies, „misschien heb ik dan nog wel meer klanten voor u". „Wel gèrne madame! En wat vindt u van deze sokken voor m'sieur? Goeie kwaliteit zulle! Niet duur en in veel dessins. Zal ik hiervan ook een doezain stu ren?" Dan tot nummer twee: „En laat die dessins voor chemisses eens zien, zulle." Het waren gestreepte monsters en Bram hield het bij effen. Maar dat bleek geen be zwaar. „Witte g' ook het nommer van overhemd en col? Bon. monsieur, excusez, ik moet nog sjuust even naar een famielje verderop om antwoord voor een aanbieding. Die dame "eeft mij gevraagd om het tusschen den mid dag met. haar man te bespreken. Ik zal sef fens weerom zijn. Wilt u dan misschien in dien tijd bij dezen meinsch bestellen? Hij zal den order noteeren. Excuseert U? Een moment." Bram zag hem even later om den hoek verdwijnen. De achtergeblevene bleek een Hollander te zijn. Hij vertelde dat hij, werke loos zijnde door den Belg voor den verkoop van deze partij goederen was aangenomen. Ze bleken in deze omgeving goede zaken te mbaken. Eerst had de Belg eenige honderden stuks stof voor heerencostuums verkocht. Prima Engelsch goed. Daarna waren deze ar tikelen gekomen. Onder het gesprek door werd de te sturen zichtzending genoteerd, nadat de keus tus schen losse of vaste manchetten nog een punt van bespreking had uitgemaakt. Over het geheel genomen maakte hij een bescheiden en een gunstigen indruk. Hij had ook nog prima badhanddoeken. Wilde mevrouw ze eens zonder verplichting zien? 't Was werkelijk een goede handdoek! Lies had ze niet noodig en vond dat je toch geen dingen moest koopen om het koopje. Toen kwam de Belg terug. „Geen resultaat. Dien heer was reeds ver trokken, parti! Hij heeft mij willen spreken over betaling van stof voor costuums. 't Is een zakenman zulle, em had een gedeelte der volgende maand willen betalen. Maar da kunde niet doen monsieur! Ik moet zelf ook boter bij de visch geven. Enfin, die stof geraak ik rap genoeg weer kwijt. Dan tot den Hollander: „Edde gij alles ge noteerd? En u gaat er mee accoord madame, dat ig moreen die zaken kom brengen? Schoon, dat iS dan afgesproken". Hij wendde zich even tot den Hollander. „Ge zult twee van de vier stukken stof weerom moeten ,alen, daar om den 'oek. Ik kan geen crediet geven." Vervolgens tot „madame": U kunt niet gelooven madame, 'oeveel stukken stof voor heerencostuums ik hier 111 deze geburen 'eb verkocht. Men laat dan voor weinig geld een costuum maken. Ik zal u bij voorbeeld eens toonen m'sieur, wat ik nog 'eb". Onder uit de koffer kwamen eenige lappen costuumstof te voorschijn. „Ik heb deze nog over. Dat is zuiver wol, madame!" Het werd met een lucifer gede monstreerd. Alle goede hoedanigheden wer den opgesomd, terwijl Bram en zijn vrouw een blik van verstandhouding wisselden. Als de Belg hiermede even goedkoop was als met de rest, viel er over te denken, want er zou inderdaad een pak noodig zijn. De stof werd bekeken, betast, op den schouder gelegd, geprezen en opnieuw beke ken. Maar na dadelijke aftrek van vijftien procent viel de prijs nog niet mee. En het was de Hollander die, toen de Belg reeds bij de voordeur stond, onder het in pakken van de koffer fluisterde: „Hij moet vóór twee uur nog drie en twintig gulden hebben. Daar krijgt u het wel voor!" Dit gelukte inderdaad, zoodat Bram eige naar werd van de lap Engelsche stof. Na het sluiten van den koop en het in ontvangst ne men van de zilverlingen, verdween het twee tal onder een „tot morgen madame, mon sieur!" En daarmede waes het gelukt. Want 't werd morgen, en het werd Vrijdag en de voor- deelige aanbieding met keuze uit de dozijnen bleef waar hij was, te weten in het notitie boekje. „Die lap is te klein, meneer!" zei de kleermaker CUNO. De fijnste ongezouten boter levert de Hofstede OUD-BUSSEM Marktprijs. Filiaal te BLOEMENDAAL: Verbindingsweg 59 Telef. 22754 Lectuur voor onze Jeugd. Bij de Uitgevers W. J. Thieme Cie te Zut- phen verscheen een nieuw tooneelstukje voor kinderen getiteld: „Het nieuwsgierige EeCje en de booze Heks". Tekst van H. v. Santvoort. Muziek: J. A. v. d. Linde. Het tooneelstukje is in een bedrijf, wat zeker een groot voordeel is. De inhoud is betrekkelijk oude kost: een Elfje wil eens kijken, hoe het er bij de booze Heks uitziet. Ze wordt door de heks gegrepen en kan niet meer wegloopen, omdat ze de spreuk uit het tooverboek niet kent. Als ze droevig huilt, komt er een kabouter. De heks zegt. dat zij het elfje zal bevrijden, wanneer de kabouter haar een rheumatiek-drank brengt. Achteraf beweert ze het elfje toch gevangen te houden. De kabouter heeft lont geroken en geeft haar een slaapdrank Na 't gebruik zal ze 100 jaar slapen. Ze geeft het elfje niet de vrijheid, maal ais ze goed en wel is ingeslapen, komt de ka bouter binnen, neemt het tooverboek, leest de spreuk en het elfje is vrij. Daar het publiek meespeelt en aanduidt, of het elfje al of niet weg is en de heks al of niet terugkeert, is er zeker actie in het spel. De muziek is heel fleurig. We hebben gebrek aan goede tooneelstukjes voor de jeugd en daarom kan het nieuwsgierige Elfje en de Booze Heks zeker worden aanbevolen. W. B.Z,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 12