DE „NIEUWE'
VRIJDAG I JUNI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
BIJVOEGSEL
AAN ALLEN!
Als jullie dit lezen is de Juni-maand in 't
land. Juni. de zomermaand. De zon beschrijft
haar hoogsten boog. Geen maand, die zoo n
overvloed van bloemen geeft, als de Juni
maand. 't Is net, alsof de natuur dan kwisti-
ger is dan ooit. De dagen zijn zoo lang en zoo
licht, alsof er haast geen nacht is.
Wanneer je nu in je tuintje loopt en diep
ademt, is het of de heele atmosfeer vol bloe
mengeur is- Nooit bloeien de rozen ook zoo
mooi en vooral de lindengeur is nimmer zoo
sterk. De jasmijn, de vlier, de reseda en de he
liotroop zenden de meest welriekende geuren
de lucht in. Wat ruikt het hooiland ook heer
lijk. Weet je, wat wel minder wordt in deze
heerlijke maand? Het zingen van de vogels.
Deels zijn de zorgen ©rooter voor 't dagelijksoh
voer, voor een ander deel is de ruitijd aange
broken.
Wie graag planten drogen wil, moet het nu
doen. Aan den slootkant kun je nu de rood-
paarse kattestaarten in vollen bloei zien. de
gele spirea's, de blauwe eereprijs, de roode
zuring, de witte akkerhoorntjes. Weet je wat
je nu aan den Meerkant zoo mooi kunt waar
nemen? Het werken der maaiers. Daar staan
ze op een rij geschaard, de lichamen forsch
gestrekt, telkens wordt een bundel, zwad ge
naamd, neergelegd. Zoo'n hooiland met stoere
werkers, de zonnehoeden op, de zeisen blin
kend in de zon en dan de diep blauwe hemel
boven hen, is wel een van de mooiste zomer
landschappen van Nederland. En dan over
een poosje het opladen en wegrijden van het
hooi. Ja, dat is de zomer op zijn mooist- Let
ook eens op de eikeboomen. die beginnen nu
pas te ontspruiten. Hoe mooi is dat lichtbruine
begin. Kijk aan ook eens naar de bloeiende
dennen. De manlijke bloempjes hebben zacht
gele knopjes van 1 c.M. lengte. Elk bloempje
bestaat uit een spiraal van meeldraden vol
fijn gouden poeder. Wanneer de wind door die
meeltorentjes van dennen strijkt, wordt zelfs
de bodem met een geel laagje bedekt. Ieder
stuifmeelkorreltje wordt ook gedragen door
twee luchtzakjes. Is 't laatste stuifmeel ver
dwenen, dan vallen de bloemen af. Het stuif
meel is dan terecht gekomen op de rossige
vrouwelijke bloemen, die als kleine kegeltjes
aan den top der loten staan. De harsachtige
zaadknopjes houden het stuifmeel goed vast.
Over een maand zijn ze omgetooverd in groene
appeltjes, die twee jaar noodig hebben om
rijp te worden.
Mochten jullie eens naar het Gooi gaan. let
dan eens op de bloeiende bremstruiken. Mis
schien zie je er dan ook de korhaantjes, die
zulke leuke. kro|mme sprongetjes Oiver den
grond kunnen maken. In de jonge dennen kun
je de jonge lijsters zien hippen van tak tot
tak, als levende vogeltjes in een kerstboom
met bloeiende kaarsjes. Aan spoorweghellingen
kan de brem ook zoo prachtig bloeien. Bij ons
in de bosschen vind je ook wel brem, anaar op
de nog kale heivlakten, komt ze des te be
ter uit.
Zondag hoorde ik van pensiongasten het vol
gende. Ze zaten in een tuin en er was zoo'n
heerlijke bloemengeur, dat ze overal rond
keken, waar die mooie bloemen wel stonden.
Er was niets te zien dan oude boomen. Ze vroe
gen er naar aan den eigenaar en deze wees
naar boven. Daar bloeiden de linden. Er was
een heele laan vol van. Op de markt en op het
kerkplein van het kleine pensionplaatsje
overal bloeiende lindeboomen, die zoo'n sterke
maar fijne odeur lucht verspreiden.
Toen de pensiongasten goed keken zagen ze de
gele bloemtrosjes tusschen de bladsteelen. Als
je een enlcel bloempje goed bekijkt, zie je 5
witachtige kelkblaadjes en 5 wasachtige
kroonblaadjes met gouden meeldraden en
stampers. Straks verspreiden ze een goud poe
per tussohen het loover. Op tientallen meters
afstand ruik je de lindebloesems al. Zoo'n
geurende boom trekt natuurlijk snoepers. Bijen
en bladluizen zijn verzot op deze zoetigheid.
De laatste zijn nu juist geen welkome gasten.
Lindebloesem bevat veel honingklieren. De af
gescheiden nectar wordt als heldere droppels
tusschen de kelkharen vast gehouden. Hoe
warmer weer, hoe meer nectar wordt afgeschei
den. Op vochtigen grond ook weer meer dan
op drogen grond. Linde-honing heeft dan ook
een bijzonder geurigen smaak. Je weet wel,
dat de linde ook in andere opziohten een zeer
nuttige boom is. Meubels, kisten, snijwerk,
klompen worden van lindenhout vervaardigd.
Van de bastvezels wordt bindmateriaal ver
vaardigd. De bloesems dienen voor veevoeder,
artsenij en zelfs likeur.
W. B.—Z.
HERMAN.
(Historisch)
Herman is zeven jaar en een aardig
ventje. Maar een heel enkel keertje is hij wel
eens onvriendelijk.
Herman houdt niet van gestoofde biet en
zijn moeder eet ze dan ook niet vaak. Niet
alleen omdat Herman er niet van houdt;
maar omdat niemand er thuis erg dol op Is.
Maar op een keer wist moeder niet wat ze
eten moest en toen had ze biet gekookt.
Om vier uur kwam Herman uit school.
Zijn eerste gang was naar de keuken, waar
moeder bezig was.
.J>ag Mam!" en toen snuffelend; „Wat
eten we?"
„Biet. Herman!"
Hermans gezichtje werd donker.
„Dat is nu altijd; als je een prettigen dag
op school hebt gehad, is er thuis iets naars.
Nu eten we weer b-i-e-t! En Mamma weet,
dat ik er niet van houd!"
„Jongen", zei Moeder, „wat staat dat lee-
lijk zoo ontevreden te zijn. Honderden kin
dertjes krijgen heelemaal geen eten. Die
zouden wat graag jouw b-i-e-t opeten. En
als je dan geen biet lust, krijg je straks
ook geen pudding!"
Meer Herman at aan tafel wel zijn biet
op
R. V. B.
HET LEEK EEN SAAI KIND, MAAR TOEN ER
GEHANDELD MOEST WORDEN....
„Luister eens", zei Lies de Groot op een
ochtend tegen haar vriendinnetjes, „toen ik
gisterenmiddag naar huis ging, liep ik langs
de directrice, die net stond te praten met juf
frouw van der Harst en toen hoorde ik. dat er
vandaag een nieuwe bij ons in de klas zou ko
men. Ik hoop maar, dat het een leuk kind is,
dan kan ze bij ons clubje komen!"
De anderen knikten.
„Dan worden we een klaverblad van vijf",
riep Leida Hansema vroolijk.
Net toen ze in de bank zaten ging de bel.
Lies de Groot had met een oogopslag gezien,
dat de „nieuwe" er nog niet was.
Ze kwam even later met de directrice.
„Meisjes, dit is jullie nieuwe klassegenootje.
Stien Brunk. Ze komt uit een andere stad,
kent hier niemand. Ik hoop, dat jullie gauw
goede kameraadjes met haar zult zijn.
De „nieuwe" kreeg een plaats naast Lies.
Nieuwsgierig nam Lies haar buurmeisje op:
ze zag er heel eenvoudig uit in haar katoenen
jurkje.
„Ik heet Lies de Groot", fluisterde deze haar
toe, toen juffrouw van der Harst zich omkeer
de om iets op het bord te schrijven.
De „nieuwe" keek haar even aan; knikte en
wendde zich toen vol aandacht naar het bord.
waar een moeilijke som uitgelegd werd.
„Een saai, suf kind," was de meening van
de teleurgestelde Lies, die graag een praatje
gemaakt had. Toen de bel om twaalf uur ging,
stond de „nieuwe" dadelijk op, en nog voor
de andere meisjes hun mantels aanhadden,
was ze al weg.
Het clubje was druk aan het babbelen. „Nee
hoor." zei Lies, „een vervelend kind! Niks voor
onze club. We blijven dus het klaverblad van
vier."
„Och," zei Gerda Verveen. „Ik vond, dat
een vriendelijk gezichtje had. Misschien is ze
wat verlegen; dan valt ze later wel mee!" Maar
Fietje van Santé en Leida waren het met Lies
eens, dat ze zoo n saai kind niet in het kla
verblad wilden hebben
Trouwens, het scheen, dat Stien in het ge
heel geen behoefte had aan vriendschap van
de meisjes uit de klas.
Ze ging stil haar gangetje, bemoeide zich
met niemand. De leeraressen hielden veel van
haar; altijd kende ze haar les en ze was rustig.
Op een dag toen ze samen naar huis liepen,
zei Gerda Verveen tegen de anderen; „Weet
jullie, waarom Stien Brunk atlijd zoo vlug weg
is om twaalf en om vier uur?"
Fietje vroeg: „Nee, waarom dan?"
„Ze gaat haar broertje halen van de kleuter
school!"
„Hoe weet je dat?"
„Mijn neefje Hans is ook op dat schooltje
en die had het maar aldoor over .een nieuw
vriendje. Petertje Brunk, tegen zijn moeder.
Toen ik gisteren bij tante Els was. vertelde die
me, dat Petertje bij Hans gespeeld had en dat
zijn zusje hem toen gebracht en gehaald had.
Tante vond het een heel lief meisje, en had
haar gevraagd waar ze op school was, enz.
Toen was uitgekomen, dat ze op dezelfde
school was als ik.
Hansje is ook dol op haar; hij vertelde me.
dat Stien iederen dag haar broertje komt halen
en dat ze hem. Hansje, dan ook thuis brengt!"
Ze liepen langs de stadsgracht. Het wandel
pad was vlak langs het water. Een steenen hek
zorgde er echter voor, dat er geen ongelukken
konden gebeuren. Op één plaats was echter
geen hek; dat was waar de booten aan moes
ten leggen. De kademuur ging daar loodrecht
omlaag.
„Kijk eens," riep Leida plotseling, „daar
loopt Stien!" En werkelijk een paar honderd
meter voor hen uit liep de „nieuwe", aan haar
eenen arm Hansje, terwijl aan den anderen
kant een klein jongetje met zwarte krullen
trippelde.
De kleine jongetjes waren druk aan het
babbelen, dat konden de meisjes zien aan de
opgeheven snoetjes.
Het drietal ging nu langs het stuk kade.
waar geen hek stond. Hansje liep aan den wa
terkant. Plotseling zagen de vier meisjes hem
uitglijden, zijn handje schoot los uit Stien's
arm en met ontzetting zagen ze. dat hij van
den hoogen wal in het water viel. Ze stonden
verstijfd van schrik.
Stien Brunk had slechts een oogenblik stil
gestaan; toen duwde ze het andere jongetje
van het water weg en zonder een oogenblik te
aarzelen, rukte ze haar hoed van het hoofd
keek even op welke plaats het kind onder wa
ter verdwenen was. om dan een flink eind er
naast er in te springen.
Gerda had het eerst haar bezinning terug,
„Vlug er heem!" en ze holde naar de plek.
waar Stiens broertje bitter was beginnen te
huilen.
Ondertusschen was het meisje opgedoken,
met een paar krachtige slagen was ze daar.
waar het kina ondergegaan was. Ze dook nog
maals onderbleef ondernog
nogdaar kwam ze weer boven. Voor zich
uit duwde ze Hansje.
Het voorval was natuurlijk niet onopgemerkt
gebleven; honderden menschen waren toege
sneld en verdrongen zich nu langs den kant-
Hulpvaardige handen hielpen Stien en Hansje
uit het water.
„Waai" is Petertje?" Lies drong zich door de
menigte.
„Hier is Peter. Ik woon aan den overkant;
ga mee naar huis!
Een half uurtje later zat Stien in droge klee-
ren van Lies, terwijl Hansje in een pyjama
van haar gekleed was. Ondertusschen werd een
boodschap naar zijn moeder gestuurd, die met
droge kleeren kwam en hem mee naar huis
nam.
Niet nadat ze Stien omhelsd en met tranen
in de oogen bedankt had voor haar moedige
redding.
„Moet er geen boodschap naar jouw moeder,
Stien?" vroeg mevrouw de Groot.
„Ik heb geen moeder meer, mevrouw. Er is
alleen een dienstmeisje thuis. Vader komt pas
om zes uur. En ik heb liever niet, dat hij het
te weten komt; dan maakt hij zich maar bang
en bezorgd, En hij heeft nog zooveel verdriet
van moeders dood
Stien fluisterde Lies plotseling, „Stien,
ik heb je altijd een saai kind gevonden. Maar
ik zie dat ik me leelijk vergist heb. Wil je me
mijn booze gedachten vergeven? En lid wor
den van het klaverblad!"
„Heel graag," zei ze blozend.
RITA VAN B
EEN CEDULDSPEL.
Jullie weten allemaal, dat tusschen Atlanti-
schen en Stillen Oceaan (die ook Pacific ge
noemd wordt) het Panamakanaal de verbin
ding vormt.
Het is een zeer druk bevaren kanaal; het
verkeer moet dus goed geregeld worden
Op een groot stuk karton maken jullie de
teekening. die hierboven is afgebeeld; de
vakken worden 10 bij 10 c.M.
Van dun karton knippen we nu 12 ronde
stukjes, die we nummeren van 1 tot 12. Dit
zijn de schepen.
Ze komen alle uit den Stillen Oceaan (bo
ven) en willen naar den Atlantischen (onder).
Ze liggen in de volgorde, zooals op de teeke
ning staat aangegeven.
De regel is nu, dat deze schepen precies in
volgorde het Panamakanaal moeten verlaten
dus: nr. 1 eerst, dan 2, daarna 3, enz.
Er zijn zes leege vakken voor uitwijken.
Het spel wordt met een onbepaald aantal
spelers gespeeld. Winnaar is degene, die met
het minste aantal zetten, de schepen op volg
orde. het kanaal uit laat varen.
Een gedane zet, mag niet meer teruggeno
men worden. Een van de spelers moet het
aantal zetten opnemen en als ieder een beurt
heeft gehad, wordt er geteld.
OOM KEES.
WAAR IS DE MARKT?
De volle maan staat groot en stralend aan
den hemel; de stappen van den wandelaar
klinken hol door de straten- Het is al laat.
Nu geldt 't den weg te vinden naar 't huis
waar hij logeert; hoe was 't ook weer? Op de
markt moest hijja welke straat ook weer
inslaan, de linksche, de middelste of de recht-
sche? Een straat, die op de markt uitkomt.
De nachtelijke wandelaar wil niet op goed
geluk een straat ingaandan zou het nog latei-
worden voor hij thuiskomt.
Hij kijkt en kijkt enopeens weet hij,
welke straat hij in moet slaan.
Zouden jullie het ook gevonden hebben?
Probeer eens! Een beetje opmerkingsgave en
je komt er wel.
TANTE TINE.
DE SONATE VAN DEN OUDEN
MEESTER.
Margriete ter Bos hing hoed en mantel aan
den kapstok, ging toen de kamer binnen, waar
Moeder op haar zat te wachten.
„Ben je daar eindelijk, Margriete?riep
haar moeder. „Je bent laat vandaag. Ik heb
een heeleboel goede nieuwtjes voor je!"
„Ja Maan," zei het meisje. „Vertel ze me dan
maar gauw."
„Mevrouw van der Houte, de moeder van je
leerlingetjes Leni en Jeanne, kwam vanmid
dag om me te spreken. Ze wilde dat je volgen
de maand een concert gaf. Mevrouw van der
Houte kent veel menschen uit de muziekwereld
je zoudt bekendheid krijgen. Het komt er al
leen maar op aan het programma met zorg
samen te stellen."
Margriete glimlacht een beetje afwezig; er
is iets; anders zou ze wel met meer aandacht
geluisterd hebben naar haar moeder, die zoo
bescheiden voor zich zelf is en haar kind
graag met roem en eer overladen zag.
Margriete ter Bos is net achttien jaar; maar
ze heeft een groot talent als pianiste. Dat is
dan ook de reden, dat verschillende dames
haar hun kinderen toevertrouwen om ze de
eerste pianolessen te geven. Het concert, dat
ze de volgende maand moet geven, zal waar
schijnlijk van zeer grooten invloed op haar
toekomstige loopbaan zijn. Meer dan eens
heeft Margriete het programma, dat ze dan
spelen zal, met haar moeder besproken Maar
vanavond schijnt ze aan andere dingen te
denken. Ze gaat naast haar moeder zitten en
na een korte stilte mompelt ze: „Ik ben straks
bij mijn ouden leermeester geweest. Het gaat
niet erg goed mei hem."
Margriete is dol op hem, die haar de eerste
lessen in het pianospelen heeft gegeven Daar
na heeft ze betere lessen gehad, maar ze kan
den ouden Stanislav Vronski niet vergeten.
Sinds een paar jaar geeft hij al geen les
meer, maar hij stelt nog aldoor groot belang
in de vorderingen van zijn vroegere leerlinge,
die hem, zooals hij zelf eerlijk bekent, boven
het hoofd is gegaan.
Het is feest voor den grijsaard als het jonge
meisje hem met haar bezoeken komt opvroo-
lijken.
Dien ochtend heeft hij getracht te glim
lachen als gewoonlijk, maar zijn oogen ston
den zoo droevig, dat Margriete hem vroeg wat
er aan scheelde.
„Ach kina", had de oude man vermoeid ge
antwoord, „wat me zoo bedroefd maakt, is de
gedachte dat ik zal sterven zonder dat de
eenige droom van mijn leven in vervulling is
gegaan.Mijn sonate zal nooit voor een pu
bliek gespeeld worden
Toen had het meisje de muziek genomen
en voor den ouden man zijn sonate gespeeld.
Helaas, zelfs haar groote talent had het mu
ziekstuk, dat ontbloot was van alle originali
teit, niet mooier kunnen maken dan het
was. Niettemin straalde de grijsaard; toen de
piano zweeg mompelde hij. „Oh, ik wou dat jij
mijn werk kon spelen voor een talrijk pu
bliek.... Maar dat zou een te mooie droom
zijn. Laat ik er niet meer aan denken."
Maar Margriete dacht er aldoor aan, toen ze
naast haar moeder zat. Na eenig aarzelen zei
ze ineens:
„Luister eens, Moesje, zoudt U het heel erg
vinden als mijn concert niet zoo goed slaagde
als U wel zou willen?"
En toen Mevrouw ter Bos haar heel ver
baasd aankeek, vertelde ze, wat haar bezig
hield.
Eenige ©ogenblikken bleef de moeder zwij
gen, toen sloeg ze haar arm om de schouders
van haar dochter en zei teeder:
„Doe, wat je hart je ingeeft, kind en stoor
je niet aan mij. Het kalme en rustige bestaan
wat ik aan jou te danken heb. is meer dan
voldoende voor mijn geluk. Ik wilde roem en
eer voor jou, maar nu jij andere dingen ver
kiest, kan ik niet anders dan dankbaar zijn.
dat ik zoo'n lieve en goede dochter heb.
In de groote zaal. waar een uitgezocht pu
bliek luisterde naar het concert, gegeven door
Margriete ter Bos had men een speld kunnen
hooren vallen. Margriete ter Bos had werken
van Chopin, van Schumann, van Beethoven
gespeeld. Ademloos had haar publiek geluis
terd naar de meesterlijke vertolking. Nu
wachtte men op het laatste werk, dat de avond
die zoo'n succes van geworden voor de jonge
pianiste, moest besluiten. Meer dan één blik
had verbaasd in het programma gekeken naar
de naam. die er stand. Een bekend componist
had zich naar Mevrouw van der Houte gebo
gen en gevraagd:
„Stanislav Vronskihebt U daar wel
eens van gehoord, Mevrouw?"
„Nooit", antwoordde de jonge vrouw. „Maar
Margriete heeft een uitstekende smaak, en
ik denk, dat ze haar concert niet zal besluiten
met een middelmatig werk."
Men ontving de sonate zeer koel; als men
klapte deed men dat uitsluitend voor de jonge
artiste die van te voren zulk prachtig spel ge
geven had.
Maar bij het uitgaan van de zaal hoorde men
minder vleiende opmerkingen. De beroemde
componist verklaarde aan zijn vrienden:
„Een talent-, dat jonge meisje, maar het sa
menstellen van haar programma is verschrik
kelijk. Die sonate van die onbekende groot
heid was niet om aan te hooren
Mevrouw ter Bos hoorde het juist, maar in-
plaats van te zuchten, glimlachte ze, want ze
wist dat haar dochtertje dezen avond iets an
ders gezocht had aan de toejuichingen van
een publiek. Ze had haar ouden leermeester
de eenige vreugde van zijn lang leven ver
schaft.
E. W.
Het Naardermeer. In 1G28 had men
dit meer drooggelegd, doch 't volgend jaar
reeds liet men het, ook omdat er voortdurend
water uit den bodem opwelde, maar weer vol-
loopen In de vorige eeuw heeft men weer ge
tracht het droog te maken, maar weer bleek
het onmogelijk, steeds kwam het water weer
uit den bodem opzetten.
EEN KUNSTJE.
c
A©
Hier volgt een kunstje, waar jullie veel ple
zier van kunt beleven Van een aantal geld
stukken leg je op tafel een groote Q. Dan
vraag je iemand van je publiek, om een ge
tal te bedenken, dat niet grooter is. dan het
aantal geldstukjes, dat er ligt. Heeft de ander
dat gedaan, dan zeg je hem, dat, bij A begin
nend en naai- links gaand hij net zooveel
munten moet tellen, als het getal bedraagt,
dat hij in zijn gedachten had. Laten we aan
nemen, dat hij het geta» 7 in zijn gedachten
had genomen; dan zou hij dus uitkomen bij B.
Daarna moet hij bij B beginnend, wee: net
zooveel terugtellen: maar nu langs den cirkel.
Dan komt hij dus bij C uit.
Dit alles moet gebeuren, zonder dat jij het
ziet en je mag ook het getal niet weten, dat
de ander in zijn gedachten had genomen.
Toch kun je hem vertellen, waar hij opgehou
den heeft met tellen; met andere woorden dus,
waai' C is.
C is n.l. altijd de zooveelste munt rechts van
het einde van den staart van de Q, als de
staart zelf munten telt.
Op onze teekening, heeft de staart 4 munten
dus C is altijd het vierde geldstuk naar rechts.
Bestond de staart uit 6 geldstukken dan
was C het 6de geldstuk naar rechts.
OOM KEES.
ZOEKPLAATJE.
„Heb je den strijkbout meegebracht uit de
keuken, Mientje?"
„Nee Mam; Marie zegt, dat de bout hier moet
zijn!"
OUDE KLAAS.
Scharesliepnog scharen of messen te
slijpen?"
Meer dan een halve eeuw heeft de oude
Klaas zijm eentonige roep door het dorpje ge
galmd. Toen werd hij oud en met een zak op
zijn rug liep hij langs de huizen om een aal
moes Niemand weigerde hem die, want men
wist, dat oude Klaas altijd een ijverig man ge
weest was. Maar het loopen werd hem ook ie
zwaar en op een dag vervoegde hij zich bij
den burgemeester van zijn dorpje:
„Mijnheer de burgemeester, hebt U een
plaatsje voor me? Ik zal allerlei kleine werk
jes voor U opknappen. U zult geen last van
me hebben."
De burgemeester wilde juist een weigerend
antwoord geven, toen zijn dochtertje Alie ver
scheen.
„Oh Vader, Klaas kan wel de vroegere
schaapskooi krijgen.We hebben toch geen scha
pen meer en dat is een stevig huisje."
De burgemeester, die veel van zijn dochter
tje hield, kon niet weigeren en zoo kreeg de
oude Klaas de vroegere schaapskooi. Alie en
Klaas sloten spoedig vriendschap; als het
meisje uit school kwam ging ze naar den
ouden man en dan babbelde ze honderd uit.
En de oude man op zijn beurt was dol op het
kind. dat gezorgd had voor zijn ouden dag.
Op een dag kwam Alie van haar tante, die
een eind buiten het dorp woonde.
„Loop gauw naar huis, kind anders wordt
je moeder ongerust. Speel niet onderweg"
had tante gezegd bij het afscheid nemen. Alie
liep. vlug door; nog een paar honderd meter
en ze heeft het eerste huis van het dorp al be
reikt. Plotseling kwam uit het kreupelhout een
hond. Zijn haar was ruig, zijn bek hing open
en zijn oog enwaren met bloed rioorloopen.
Dat was de clolle hond, waarover in het dorp
gesproken was.
„Hij valt me aan," dacht het kind. Ze wilde
vluchten, maar de schrik had haar beenen ver
lamd. De hond kwam dichterbijdichter
bij....
PloJ ,:ng dook een man het kreupelhout;
een arm zwaaide een stok; een woedend ge
blaf. Alie zag de hond op den grond vallen.
Toen keek ze op en zag in het goede gezicht
van den cuden Klaas, die bemoedigend tegen
haar glimlachte
„Dai was op tijd, Alie!"
Nooit va- ester 7,00 blij geweest,
dat hij du;: zijn dochtertje opgevolgd
en Klaas een plaats in z'n huis gegeven had
als toen men hem vertelde, dat de oude Klaas
het leven van Alie gered had.
DINA VAN Z. 4