DE „NIEUWE' VRIJDAG I JUNI 1934 HAARLEM'S DAGBLAD BIJVOEGSEL AAN ALLEN! Als jullie dit lezen is de Juni-maand in 't land. Juni. de zomermaand. De zon beschrijft haar hoogsten boog. Geen maand, die zoo n overvloed van bloemen geeft, als de Juni maand. 't Is net, alsof de natuur dan kwisti- ger is dan ooit. De dagen zijn zoo lang en zoo licht, alsof er haast geen nacht is. Wanneer je nu in je tuintje loopt en diep ademt, is het of de heele atmosfeer vol bloe mengeur is- Nooit bloeien de rozen ook zoo mooi en vooral de lindengeur is nimmer zoo sterk. De jasmijn, de vlier, de reseda en de he liotroop zenden de meest welriekende geuren de lucht in. Wat ruikt het hooiland ook heer lijk. Weet je, wat wel minder wordt in deze heerlijke maand? Het zingen van de vogels. Deels zijn de zorgen ©rooter voor 't dagelijksoh voer, voor een ander deel is de ruitijd aange broken. Wie graag planten drogen wil, moet het nu doen. Aan den slootkant kun je nu de rood- paarse kattestaarten in vollen bloei zien. de gele spirea's, de blauwe eereprijs, de roode zuring, de witte akkerhoorntjes. Weet je wat je nu aan den Meerkant zoo mooi kunt waar nemen? Het werken der maaiers. Daar staan ze op een rij geschaard, de lichamen forsch gestrekt, telkens wordt een bundel, zwad ge naamd, neergelegd. Zoo'n hooiland met stoere werkers, de zonnehoeden op, de zeisen blin kend in de zon en dan de diep blauwe hemel boven hen, is wel een van de mooiste zomer landschappen van Nederland. En dan over een poosje het opladen en wegrijden van het hooi. Ja, dat is de zomer op zijn mooist- Let ook eens op de eikeboomen. die beginnen nu pas te ontspruiten. Hoe mooi is dat lichtbruine begin. Kijk aan ook eens naar de bloeiende dennen. De manlijke bloempjes hebben zacht gele knopjes van 1 c.M. lengte. Elk bloempje bestaat uit een spiraal van meeldraden vol fijn gouden poeder. Wanneer de wind door die meeltorentjes van dennen strijkt, wordt zelfs de bodem met een geel laagje bedekt. Ieder stuifmeelkorreltje wordt ook gedragen door twee luchtzakjes. Is 't laatste stuifmeel ver dwenen, dan vallen de bloemen af. Het stuif meel is dan terecht gekomen op de rossige vrouwelijke bloemen, die als kleine kegeltjes aan den top der loten staan. De harsachtige zaadknopjes houden het stuifmeel goed vast. Over een maand zijn ze omgetooverd in groene appeltjes, die twee jaar noodig hebben om rijp te worden. Mochten jullie eens naar het Gooi gaan. let dan eens op de bloeiende bremstruiken. Mis schien zie je er dan ook de korhaantjes, die zulke leuke. kro|mme sprongetjes Oiver den grond kunnen maken. In de jonge dennen kun je de jonge lijsters zien hippen van tak tot tak, als levende vogeltjes in een kerstboom met bloeiende kaarsjes. Aan spoorweghellingen kan de brem ook zoo prachtig bloeien. Bij ons in de bosschen vind je ook wel brem, anaar op de nog kale heivlakten, komt ze des te be ter uit. Zondag hoorde ik van pensiongasten het vol gende. Ze zaten in een tuin en er was zoo'n heerlijke bloemengeur, dat ze overal rond keken, waar die mooie bloemen wel stonden. Er was niets te zien dan oude boomen. Ze vroe gen er naar aan den eigenaar en deze wees naar boven. Daar bloeiden de linden. Er was een heele laan vol van. Op de markt en op het kerkplein van het kleine pensionplaatsje overal bloeiende lindeboomen, die zoo'n sterke maar fijne odeur lucht verspreiden. Toen de pensiongasten goed keken zagen ze de gele bloemtrosjes tusschen de bladsteelen. Als je een enlcel bloempje goed bekijkt, zie je 5 witachtige kelkblaadjes en 5 wasachtige kroonblaadjes met gouden meeldraden en stampers. Straks verspreiden ze een goud poe per tussohen het loover. Op tientallen meters afstand ruik je de lindebloesems al. Zoo'n geurende boom trekt natuurlijk snoepers. Bijen en bladluizen zijn verzot op deze zoetigheid. De laatste zijn nu juist geen welkome gasten. Lindebloesem bevat veel honingklieren. De af gescheiden nectar wordt als heldere droppels tusschen de kelkharen vast gehouden. Hoe warmer weer, hoe meer nectar wordt afgeschei den. Op vochtigen grond ook weer meer dan op drogen grond. Linde-honing heeft dan ook een bijzonder geurigen smaak. Je weet wel, dat de linde ook in andere opziohten een zeer nuttige boom is. Meubels, kisten, snijwerk, klompen worden van lindenhout vervaardigd. Van de bastvezels wordt bindmateriaal ver vaardigd. De bloesems dienen voor veevoeder, artsenij en zelfs likeur. W. B.—Z. HERMAN. (Historisch) Herman is zeven jaar en een aardig ventje. Maar een heel enkel keertje is hij wel eens onvriendelijk. Herman houdt niet van gestoofde biet en zijn moeder eet ze dan ook niet vaak. Niet alleen omdat Herman er niet van houdt; maar omdat niemand er thuis erg dol op Is. Maar op een keer wist moeder niet wat ze eten moest en toen had ze biet gekookt. Om vier uur kwam Herman uit school. Zijn eerste gang was naar de keuken, waar moeder bezig was. .J>ag Mam!" en toen snuffelend; „Wat eten we?" „Biet. Herman!" Hermans gezichtje werd donker. „Dat is nu altijd; als je een prettigen dag op school hebt gehad, is er thuis iets naars. Nu eten we weer b-i-e-t! En Mamma weet, dat ik er niet van houd!" „Jongen", zei Moeder, „wat staat dat lee- lijk zoo ontevreden te zijn. Honderden kin dertjes krijgen heelemaal geen eten. Die zouden wat graag jouw b-i-e-t opeten. En als je dan geen biet lust, krijg je straks ook geen pudding!" Meer Herman at aan tafel wel zijn biet op R. V. B. HET LEEK EEN SAAI KIND, MAAR TOEN ER GEHANDELD MOEST WORDEN.... „Luister eens", zei Lies de Groot op een ochtend tegen haar vriendinnetjes, „toen ik gisterenmiddag naar huis ging, liep ik langs de directrice, die net stond te praten met juf frouw van der Harst en toen hoorde ik. dat er vandaag een nieuwe bij ons in de klas zou ko men. Ik hoop maar, dat het een leuk kind is, dan kan ze bij ons clubje komen!" De anderen knikten. „Dan worden we een klaverblad van vijf", riep Leida Hansema vroolijk. Net toen ze in de bank zaten ging de bel. Lies de Groot had met een oogopslag gezien, dat de „nieuwe" er nog niet was. Ze kwam even later met de directrice. „Meisjes, dit is jullie nieuwe klassegenootje. Stien Brunk. Ze komt uit een andere stad, kent hier niemand. Ik hoop, dat jullie gauw goede kameraadjes met haar zult zijn. De „nieuwe" kreeg een plaats naast Lies. Nieuwsgierig nam Lies haar buurmeisje op: ze zag er heel eenvoudig uit in haar katoenen jurkje. „Ik heet Lies de Groot", fluisterde deze haar toe, toen juffrouw van der Harst zich omkeer de om iets op het bord te schrijven. De „nieuwe" keek haar even aan; knikte en wendde zich toen vol aandacht naar het bord. waar een moeilijke som uitgelegd werd. „Een saai, suf kind," was de meening van de teleurgestelde Lies, die graag een praatje gemaakt had. Toen de bel om twaalf uur ging, stond de „nieuwe" dadelijk op, en nog voor de andere meisjes hun mantels aanhadden, was ze al weg. Het clubje was druk aan het babbelen. „Nee hoor." zei Lies, „een vervelend kind! Niks voor onze club. We blijven dus het klaverblad van vier." „Och," zei Gerda Verveen. „Ik vond, dat een vriendelijk gezichtje had. Misschien is ze wat verlegen; dan valt ze later wel mee!" Maar Fietje van Santé en Leida waren het met Lies eens, dat ze zoo n saai kind niet in het kla verblad wilden hebben Trouwens, het scheen, dat Stien in het ge heel geen behoefte had aan vriendschap van de meisjes uit de klas. Ze ging stil haar gangetje, bemoeide zich met niemand. De leeraressen hielden veel van haar; altijd kende ze haar les en ze was rustig. Op een dag toen ze samen naar huis liepen, zei Gerda Verveen tegen de anderen; „Weet jullie, waarom Stien Brunk atlijd zoo vlug weg is om twaalf en om vier uur?" Fietje vroeg: „Nee, waarom dan?" „Ze gaat haar broertje halen van de kleuter school!" „Hoe weet je dat?" „Mijn neefje Hans is ook op dat schooltje en die had het maar aldoor over .een nieuw vriendje. Petertje Brunk, tegen zijn moeder. Toen ik gisteren bij tante Els was. vertelde die me, dat Petertje bij Hans gespeeld had en dat zijn zusje hem toen gebracht en gehaald had. Tante vond het een heel lief meisje, en had haar gevraagd waar ze op school was, enz. Toen was uitgekomen, dat ze op dezelfde school was als ik. Hansje is ook dol op haar; hij vertelde me. dat Stien iederen dag haar broertje komt halen en dat ze hem. Hansje, dan ook thuis brengt!" Ze liepen langs de stadsgracht. Het wandel pad was vlak langs het water. Een steenen hek zorgde er echter voor, dat er geen ongelukken konden gebeuren. Op één plaats was echter geen hek; dat was waar de booten aan moes ten leggen. De kademuur ging daar loodrecht omlaag. „Kijk eens," riep Leida plotseling, „daar loopt Stien!" En werkelijk een paar honderd meter voor hen uit liep de „nieuwe", aan haar eenen arm Hansje, terwijl aan den anderen kant een klein jongetje met zwarte krullen trippelde. De kleine jongetjes waren druk aan het babbelen, dat konden de meisjes zien aan de opgeheven snoetjes. Het drietal ging nu langs het stuk kade. waar geen hek stond. Hansje liep aan den wa terkant. Plotseling zagen de vier meisjes hem uitglijden, zijn handje schoot los uit Stien's arm en met ontzetting zagen ze. dat hij van den hoogen wal in het water viel. Ze stonden verstijfd van schrik. Stien Brunk had slechts een oogenblik stil gestaan; toen duwde ze het andere jongetje van het water weg en zonder een oogenblik te aarzelen, rukte ze haar hoed van het hoofd keek even op welke plaats het kind onder wa ter verdwenen was. om dan een flink eind er naast er in te springen. Gerda had het eerst haar bezinning terug, „Vlug er heem!" en ze holde naar de plek. waar Stiens broertje bitter was beginnen te huilen. Ondertusschen was het meisje opgedoken, met een paar krachtige slagen was ze daar. waar het kina ondergegaan was. Ze dook nog maals onderbleef ondernog nogdaar kwam ze weer boven. Voor zich uit duwde ze Hansje. Het voorval was natuurlijk niet onopgemerkt gebleven; honderden menschen waren toege sneld en verdrongen zich nu langs den kant- Hulpvaardige handen hielpen Stien en Hansje uit het water. „Waai" is Petertje?" Lies drong zich door de menigte. „Hier is Peter. Ik woon aan den overkant; ga mee naar huis! Een half uurtje later zat Stien in droge klee- ren van Lies, terwijl Hansje in een pyjama van haar gekleed was. Ondertusschen werd een boodschap naar zijn moeder gestuurd, die met droge kleeren kwam en hem mee naar huis nam. Niet nadat ze Stien omhelsd en met tranen in de oogen bedankt had voor haar moedige redding. „Moet er geen boodschap naar jouw moeder, Stien?" vroeg mevrouw de Groot. „Ik heb geen moeder meer, mevrouw. Er is alleen een dienstmeisje thuis. Vader komt pas om zes uur. En ik heb liever niet, dat hij het te weten komt; dan maakt hij zich maar bang en bezorgd, En hij heeft nog zooveel verdriet van moeders dood Stien fluisterde Lies plotseling, „Stien, ik heb je altijd een saai kind gevonden. Maar ik zie dat ik me leelijk vergist heb. Wil je me mijn booze gedachten vergeven? En lid wor den van het klaverblad!" „Heel graag," zei ze blozend. RITA VAN B EEN CEDULDSPEL. Jullie weten allemaal, dat tusschen Atlanti- schen en Stillen Oceaan (die ook Pacific ge noemd wordt) het Panamakanaal de verbin ding vormt. Het is een zeer druk bevaren kanaal; het verkeer moet dus goed geregeld worden Op een groot stuk karton maken jullie de teekening. die hierboven is afgebeeld; de vakken worden 10 bij 10 c.M. Van dun karton knippen we nu 12 ronde stukjes, die we nummeren van 1 tot 12. Dit zijn de schepen. Ze komen alle uit den Stillen Oceaan (bo ven) en willen naar den Atlantischen (onder). Ze liggen in de volgorde, zooals op de teeke ning staat aangegeven. De regel is nu, dat deze schepen precies in volgorde het Panamakanaal moeten verlaten dus: nr. 1 eerst, dan 2, daarna 3, enz. Er zijn zes leege vakken voor uitwijken. Het spel wordt met een onbepaald aantal spelers gespeeld. Winnaar is degene, die met het minste aantal zetten, de schepen op volg orde. het kanaal uit laat varen. Een gedane zet, mag niet meer teruggeno men worden. Een van de spelers moet het aantal zetten opnemen en als ieder een beurt heeft gehad, wordt er geteld. OOM KEES. WAAR IS DE MARKT? De volle maan staat groot en stralend aan den hemel; de stappen van den wandelaar klinken hol door de straten- Het is al laat. Nu geldt 't den weg te vinden naar 't huis waar hij logeert; hoe was 't ook weer? Op de markt moest hijja welke straat ook weer inslaan, de linksche, de middelste of de recht- sche? Een straat, die op de markt uitkomt. De nachtelijke wandelaar wil niet op goed geluk een straat ingaandan zou het nog latei- worden voor hij thuiskomt. Hij kijkt en kijkt enopeens weet hij, welke straat hij in moet slaan. Zouden jullie het ook gevonden hebben? Probeer eens! Een beetje opmerkingsgave en je komt er wel. TANTE TINE. DE SONATE VAN DEN OUDEN MEESTER. Margriete ter Bos hing hoed en mantel aan den kapstok, ging toen de kamer binnen, waar Moeder op haar zat te wachten. „Ben je daar eindelijk, Margriete?riep haar moeder. „Je bent laat vandaag. Ik heb een heeleboel goede nieuwtjes voor je!" „Ja Maan," zei het meisje. „Vertel ze me dan maar gauw." „Mevrouw van der Houte, de moeder van je leerlingetjes Leni en Jeanne, kwam vanmid dag om me te spreken. Ze wilde dat je volgen de maand een concert gaf. Mevrouw van der Houte kent veel menschen uit de muziekwereld je zoudt bekendheid krijgen. Het komt er al leen maar op aan het programma met zorg samen te stellen." Margriete glimlacht een beetje afwezig; er is iets; anders zou ze wel met meer aandacht geluisterd hebben naar haar moeder, die zoo bescheiden voor zich zelf is en haar kind graag met roem en eer overladen zag. Margriete ter Bos is net achttien jaar; maar ze heeft een groot talent als pianiste. Dat is dan ook de reden, dat verschillende dames haar hun kinderen toevertrouwen om ze de eerste pianolessen te geven. Het concert, dat ze de volgende maand moet geven, zal waar schijnlijk van zeer grooten invloed op haar toekomstige loopbaan zijn. Meer dan eens heeft Margriete het programma, dat ze dan spelen zal, met haar moeder besproken Maar vanavond schijnt ze aan andere dingen te denken. Ze gaat naast haar moeder zitten en na een korte stilte mompelt ze: „Ik ben straks bij mijn ouden leermeester geweest. Het gaat niet erg goed mei hem." Margriete is dol op hem, die haar de eerste lessen in het pianospelen heeft gegeven Daar na heeft ze betere lessen gehad, maar ze kan den ouden Stanislav Vronski niet vergeten. Sinds een paar jaar geeft hij al geen les meer, maar hij stelt nog aldoor groot belang in de vorderingen van zijn vroegere leerlinge, die hem, zooals hij zelf eerlijk bekent, boven het hoofd is gegaan. Het is feest voor den grijsaard als het jonge meisje hem met haar bezoeken komt opvroo- lijken. Dien ochtend heeft hij getracht te glim lachen als gewoonlijk, maar zijn oogen ston den zoo droevig, dat Margriete hem vroeg wat er aan scheelde. „Ach kina", had de oude man vermoeid ge antwoord, „wat me zoo bedroefd maakt, is de gedachte dat ik zal sterven zonder dat de eenige droom van mijn leven in vervulling is gegaan.Mijn sonate zal nooit voor een pu bliek gespeeld worden Toen had het meisje de muziek genomen en voor den ouden man zijn sonate gespeeld. Helaas, zelfs haar groote talent had het mu ziekstuk, dat ontbloot was van alle originali teit, niet mooier kunnen maken dan het was. Niettemin straalde de grijsaard; toen de piano zweeg mompelde hij. „Oh, ik wou dat jij mijn werk kon spelen voor een talrijk pu bliek.... Maar dat zou een te mooie droom zijn. Laat ik er niet meer aan denken." Maar Margriete dacht er aldoor aan, toen ze naast haar moeder zat. Na eenig aarzelen zei ze ineens: „Luister eens, Moesje, zoudt U het heel erg vinden als mijn concert niet zoo goed slaagde als U wel zou willen?" En toen Mevrouw ter Bos haar heel ver baasd aankeek, vertelde ze, wat haar bezig hield. Eenige ©ogenblikken bleef de moeder zwij gen, toen sloeg ze haar arm om de schouders van haar dochter en zei teeder: „Doe, wat je hart je ingeeft, kind en stoor je niet aan mij. Het kalme en rustige bestaan wat ik aan jou te danken heb. is meer dan voldoende voor mijn geluk. Ik wilde roem en eer voor jou, maar nu jij andere dingen ver kiest, kan ik niet anders dan dankbaar zijn. dat ik zoo'n lieve en goede dochter heb. In de groote zaal. waar een uitgezocht pu bliek luisterde naar het concert, gegeven door Margriete ter Bos had men een speld kunnen hooren vallen. Margriete ter Bos had werken van Chopin, van Schumann, van Beethoven gespeeld. Ademloos had haar publiek geluis terd naar de meesterlijke vertolking. Nu wachtte men op het laatste werk, dat de avond die zoo'n succes van geworden voor de jonge pianiste, moest besluiten. Meer dan één blik had verbaasd in het programma gekeken naar de naam. die er stand. Een bekend componist had zich naar Mevrouw van der Houte gebo gen en gevraagd: „Stanislav Vronskihebt U daar wel eens van gehoord, Mevrouw?" „Nooit", antwoordde de jonge vrouw. „Maar Margriete heeft een uitstekende smaak, en ik denk, dat ze haar concert niet zal besluiten met een middelmatig werk." Men ontving de sonate zeer koel; als men klapte deed men dat uitsluitend voor de jonge artiste die van te voren zulk prachtig spel ge geven had. Maar bij het uitgaan van de zaal hoorde men minder vleiende opmerkingen. De beroemde componist verklaarde aan zijn vrienden: „Een talent-, dat jonge meisje, maar het sa menstellen van haar programma is verschrik kelijk. Die sonate van die onbekende groot heid was niet om aan te hooren Mevrouw ter Bos hoorde het juist, maar in- plaats van te zuchten, glimlachte ze, want ze wist dat haar dochtertje dezen avond iets an ders gezocht had aan de toejuichingen van een publiek. Ze had haar ouden leermeester de eenige vreugde van zijn lang leven ver schaft. E. W. Het Naardermeer. In 1G28 had men dit meer drooggelegd, doch 't volgend jaar reeds liet men het, ook omdat er voortdurend water uit den bodem opwelde, maar weer vol- loopen In de vorige eeuw heeft men weer ge tracht het droog te maken, maar weer bleek het onmogelijk, steeds kwam het water weer uit den bodem opzetten. EEN KUNSTJE. c A© Hier volgt een kunstje, waar jullie veel ple zier van kunt beleven Van een aantal geld stukken leg je op tafel een groote Q. Dan vraag je iemand van je publiek, om een ge tal te bedenken, dat niet grooter is. dan het aantal geldstukjes, dat er ligt. Heeft de ander dat gedaan, dan zeg je hem, dat, bij A begin nend en naai- links gaand hij net zooveel munten moet tellen, als het getal bedraagt, dat hij in zijn gedachten had. Laten we aan nemen, dat hij het geta» 7 in zijn gedachten had genomen; dan zou hij dus uitkomen bij B. Daarna moet hij bij B beginnend, wee: net zooveel terugtellen: maar nu langs den cirkel. Dan komt hij dus bij C uit. Dit alles moet gebeuren, zonder dat jij het ziet en je mag ook het getal niet weten, dat de ander in zijn gedachten had genomen. Toch kun je hem vertellen, waar hij opgehou den heeft met tellen; met andere woorden dus, waai' C is. C is n.l. altijd de zooveelste munt rechts van het einde van den staart van de Q, als de staart zelf munten telt. Op onze teekening, heeft de staart 4 munten dus C is altijd het vierde geldstuk naar rechts. Bestond de staart uit 6 geldstukken dan was C het 6de geldstuk naar rechts. OOM KEES. ZOEKPLAATJE. „Heb je den strijkbout meegebracht uit de keuken, Mientje?" „Nee Mam; Marie zegt, dat de bout hier moet zijn!" OUDE KLAAS. Scharesliepnog scharen of messen te slijpen?" Meer dan een halve eeuw heeft de oude Klaas zijm eentonige roep door het dorpje ge galmd. Toen werd hij oud en met een zak op zijn rug liep hij langs de huizen om een aal moes Niemand weigerde hem die, want men wist, dat oude Klaas altijd een ijverig man ge weest was. Maar het loopen werd hem ook ie zwaar en op een dag vervoegde hij zich bij den burgemeester van zijn dorpje: „Mijnheer de burgemeester, hebt U een plaatsje voor me? Ik zal allerlei kleine werk jes voor U opknappen. U zult geen last van me hebben." De burgemeester wilde juist een weigerend antwoord geven, toen zijn dochtertje Alie ver scheen. „Oh Vader, Klaas kan wel de vroegere schaapskooi krijgen.We hebben toch geen scha pen meer en dat is een stevig huisje." De burgemeester, die veel van zijn dochter tje hield, kon niet weigeren en zoo kreeg de oude Klaas de vroegere schaapskooi. Alie en Klaas sloten spoedig vriendschap; als het meisje uit school kwam ging ze naar den ouden man en dan babbelde ze honderd uit. En de oude man op zijn beurt was dol op het kind. dat gezorgd had voor zijn ouden dag. Op een dag kwam Alie van haar tante, die een eind buiten het dorp woonde. „Loop gauw naar huis, kind anders wordt je moeder ongerust. Speel niet onderweg" had tante gezegd bij het afscheid nemen. Alie liep. vlug door; nog een paar honderd meter en ze heeft het eerste huis van het dorp al be reikt. Plotseling kwam uit het kreupelhout een hond. Zijn haar was ruig, zijn bek hing open en zijn oog enwaren met bloed rioorloopen. Dat was de clolle hond, waarover in het dorp gesproken was. „Hij valt me aan," dacht het kind. Ze wilde vluchten, maar de schrik had haar beenen ver lamd. De hond kwam dichterbijdichter bij.... PloJ ,:ng dook een man het kreupelhout; een arm zwaaide een stok; een woedend ge blaf. Alie zag de hond op den grond vallen. Toen keek ze op en zag in het goede gezicht van den cuden Klaas, die bemoedigend tegen haar glimlachte „Dai was op tijd, Alie!" Nooit va- ester 7,00 blij geweest, dat hij du;: zijn dochtertje opgevolgd en Klaas een plaats in z'n huis gegeven had als toen men hem vertelde, dat de oude Klaas het leven van Alie gered had. DINA VAN Z. 4

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 13