VERTELLING ZATERDAG 23 JUNI 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 7 eii 9 9 9 Hm hel Ut Amsterdam's uotksiuuttj.es toehaal Zoolang de menschen tevreden waren met hun landelijke huisjes leefden zij vrij, gezond, goed en gelukkig. (Rousseau). Het wou eerst niet erg vlotten met mijn be zoek aan de volkstuintjes; massa's kennissen van kennissen moesten er eentje bezitten, maar als ik mezelf dan inviteerde, kwamen de bezwaren voor den dag: op 't oogenbLik was het juist niet zoo aardig, of erger ze hadden het toevallig kort geleden weggedaan, of nog erger het ging met hun huwelijk niet zoo goed en nu kwamen ze niet meer samen in hun tuin. Hoe gegrond dit laatste bezwaar was, heb ik pas begrepen toen ik, na er ten einde raad maar alleen op uitgetrokken te zijn, een avond op bezoek was geweest bij een van die duizen den Amsterdamsche gezinnen, die ver van de warme stad nieuwe voorraden gezondheid en levenslust en tevredenheid putten uit hun eigen tuin en hun zelf getimmerd houten huisje, Inderdaad, als het in een huwelijk niet zoo goed gaat en de echtelieden willen in dien toestand volharden, doen zij verstandig, niet samen naar hun tuin te gaan, het risico van een verzoening is te groot! Hij was van z'n beroep bootenschilder dat hij nog wel wat anders schilderen kon, bewees het glanzend-in-de-verf zittende huisje en zij stond dien avond na de afwasch ach ter de ligusterhaag te genieten van het lekkere weer, in een schort zonder mouwen, met bloote beenen en op wijde pantoffels, die er uit zagen of ze verrukkelijk zaten. Ze had den drie kinderen, twee waren er al naar bed en het derde, een meisje van elf jaar, zeilde juist voorbij op een te groote fiets. Het ging dadelijk reusachtig tusschen ons en terwijl we de wortelen en de snij biet bekeken, de peulen en de tuinboonen, de sla, die al mooi begon te kroppen, vertelde de bezitster-voor- de-helft van al die rijkdommen me, dat ze in een straat achter 't Buitengasthuis woonden. Ik rekende 't was hier de Zuidelijke Wan delweg en vroeg angstig: Hoe laat gaan de kinderen-'s -morgens naar school? Ze moeten om half acht de deur uit, dan tijü 'ze ër nóg 'voor negenen. Per tram toch zeker? Wel nee, juffrouw, dat is de moeite niet! Ik bloosde en dacht aan de 10-rittenkaart in mijn taschje. M'n tweede in drie dagen. Zelfs het feit, dat Opoe halverwege woonde en de kinderen daar altijd eventjes aangingen, nam m'n schaamte niet weg en ik was be paald opgelucht toen ik hoorde, dat de booten schilder zijn dagelijkschen tocht naar zijn werk over 't IJ tenminste per fiets aflegde. Als ik te hoor-en had gekregen, dat hij altijd naar het IJ liep en dan, het niet de moeite vindend, van de pont gebruik te maken, naar den over kant zwom, was ik erop voorbereid geweest. Nou moet ik morgen effe naar huis om te strijken. En Maandags ga ik altijd voor de wasch. Maar verder zit ik hier de heele week. Vader, hier is een juffrouw, die ons tuintje es wil zien. M'n voorlichting wordt nu meer deskundig: de vrouw en ik hebben samen plezier omdat we de sperciebconen voor tuinboonen hebben aangezien. „Ze lijken anders geen steek op me kaar", zegt de schilder verpletterend. Ik buig ine opnieuw over de groentebedden, constateer mee den snellen groei van de spinazie en word onderwezen in de geheimen van het kweeken van meloen onder glas. De gouden regen, die ze als een klein plantje hebben gekregen, is nu een boom en net zoo is 't met een braam struik, die knapen van takken draagt, Buurman komt er ook bij, hij heeft zich al in stilte verbaasd lees ik op zijn gezicht dat die juffrouw niet bij hem den tuin be keek, daar was toch heel wat meer te zien. Nu, een beetje gelijk heeft hij, want hij is de gelukkige bezitter van een rijkvoorzienen boomgaard en zijn druivenkas heeft hem ver leden jaar 75 pond mooie blauwe Franken- thalers opgeleverd. Zijn klapbessen groeien over de afscheiding- heen en de vrouw maakt er een grapje over, zegt, dat ze dus gratis vruchten hebben ook. As u maar niet denkt, dat 't zoo gaat. De kinderen mogen er niet aankomen, ze moe ten 't maar vroeg leeren, dat iets niet van hun is. Als buurman zegt: plukken jullie maar, is 't nog wat anders. Ik kijk haar eens aan; ze zegt het volkomen zonder bijbedoeling. Maar o buurman, wat moet je een hart van steen hebben als je straks niet zegt: „plukken jullie maar". Nauwelijks zitten we in de eenige kamer, die het huisje rijk is, of we veer en allemaal weer op. We hebben vergeten naar de tomaten te kijken, die op een beschut plekje moeten worden gekweekt en daardoor aan onze aan dacht ontsnapt zijn! Achter een kopje thee, waarvoor het warme water is gebrouwen op een van de petroleum stellen (heel het Volkstuinendom kookt op petroleum) krijg ik les in het timmeren van een zomerhuisje. Gelukkig alleen in theorie, de praktijk heeft de man achter den rug. die er een keurig symmetrisch gebouwtje van maakte, model duiventil, met een in hout uitgesneden haan op het dak, die terecht zijn trotsch is. De kamer, met triplex wanden en helder witte gordijntjes voor de ramen, bevat het hoogst noodige huisraad, in de eerste plaats een reusachtige pathéfoonDe kis ten, die tot zitbanken zijn gepromoveerd, zijn heerlijke bergruimten; toen ze het schuurtje nog niet hadden om in te slapen, moest dat hier ook gebeuren en dan werd het jongste kind altijd in zoo'n kist gestopt, ,,'t Was wel lastig, want we moesten er den heelen nacht op passen, dat het deksel niet dichtsloeg". Ja, Bouw- en Woningtoezicht heeft in de Volkstuintjes nog wel wat te doen. Ze vertel den mij, dat er al veel strenger dan vroeger werd toegezien; zooveel meter van de sloot blijven en zooveel van buurman's huis. En dat mag dan ook wel, men kan met zich behelpen ook te ver gaan! Zooals ze met z'n vijven in het schuurtje sliepen, leek mij ten minste niet benijdenswaardig. Aan het voe teneind van vader en moeder's bed waren boven elkaar drie kribjes gebouwd; twee paar nieuwsgierige oogen namen de vreemde juf frouw eens goed op en de uitnoodiging om haar gedag te zeggen, werd door „het bo venste" kind beantwoord met de mededeeling: ,Moe, me been bloeit". Op het stadhuis hoorde ik later, dat de huis jes meer bedoeld zijn om er liet week-end of de avonden door te brengen. Maar dat er heel wat gezinnen va-n Mei tot Koningin's verjaar dag wonen, dat heb ik uit de verhalen van mijn familie wel gehoord. De leveranciers uit de buurt, die op deze manier hun schade door uit de stad zijnde klanten er weer een beetje uithalen, komen 's morgens hooren. precies als in een gewone stadswijk. De melkboer, de sla ger, zijn er dagelijksche verschijningen, al leen de groentenboer kan wel wegblijven. - Och, ziet u .zei de vrouw tegen me, 't is natuurlijk behelpen. Maar as wij 's avonds nog weer anderhalf uur ver naar huis moeten en de kinderen zijn pas om elf uur op hun bed, dan is 't een inspanning voor ze inplaats van een ontspanning. Waarin ik haar volkomen gelijk gaf. Met het oudste dochtertje als gids heb ik later de bijna 700 tuintjes van „Ons Lustoord'' nog afgefietst. Ze liet me de muziektent zien en de goudvisschenvijver, de groote speel terreinen, die deze maand in gebruik worden genomen, de tuintjes, die speciaal om dooi de kinderen te worden bewerkt, zijn inge richt. Ze wees me het eerste gemetselde huisje, met een bewondering, die ik niet deelen kon; grauw en saai stond het tusschen de vroolijk gekleurde houten gevallen. Ze noemde nog andere tuinencomplexen op, ook aan den rand van de stad. Ons Buiten, Klem Dantzig, Tuin- lust, Nut en Genoegen, Rust en Vreugd. En ik bedacht, dat het toch wel een prachtig sociaal werk is. dat de Bond van Volkstuinders voor den kleinen man in Amsterdam verricht. Vrede en rust lagen over alles; over de tuintjes, waar het stil was geworden na veel bedrijvigheid, over de huisjes met de mooie namen, zooveel mooier dikwijls dan de draag sters zelf, die immers maar gewone Amster damsche huismoeders zijn en ook niet anders zouden willen, over de lanen -met popels en wilgen, over de rozenprieeltjes en de groen- gekroosde slootjes.Een enkel molentje had het nog druk met draaien dat zou wel nachtwerk worden een eendenmoeder met haar negental voer statig door de vaart, langs welke stille hengelaars te wachten stonden of zich niet een rietvoorntje zou aanmelden Het gevoel dat over mij kwam, van vol strekte ontspanning en bevrijdheid. na een drukken dag in de stad, inspireerde mij tot het woord van Rousseau boven dit stukje. Zoo ergens, dan worden de mensclien hier: vrij, ge zond, goed en gelukkig. L. N. H»B®* Het Paradijs. Bedrijvig haalde hij een dikke enveloppe uit z'n zak, spreidde de papieren uit en hield Netty een foto voor de verbaasde oogen. „Wat is dat, jongen? 't Lijkt wel een boer derij?" „Dat is het ook. En kijk eens" hij légde z'n arm om haar schouder „dat is de ver anda en die twee ramen met die leuke gor dijntjes, die zijn van de woonkamer. En zie je die klimroos daar tegen de veranda? En die boomen daar op zij? Dat zijn vruchtboo- men. Hoe vind je dat het eruit ziet?" „Knus ziet het eruit, jongen maar „Weet je waar het ligt! In Zuid-Amerika! En een heerlijk klimaat dat het daar is! Al les groeit en tiert daar vanzelf. Het is bijna een paradijs. En in dat paradijs zou ik met jou willen wonen. Wij met z'n tweeën hee- lemaal alleen. Ik kan het niet uitstaan dat jij daar maar op dat ellendige kantoor zit te -typen, dag in dag uit. We hebben nu lang genoeg gewacht. Hier is het toch niets, we gaan naar Zuid-Amerkia. Doen? Met een gelukkigen lach keek Netty naar hem op. „Maar jongen, we kunnen daar toch maar niet zoo naar toe gaan? Dat huis is na tuurlijk prachtig, maar dat hébben we nog niet!" „Nee, nóg niet, maar als ik wil, heb ik het. Een kennis van me moet het verkoopen voor een familielid en het gaat voor een appel en een ei. Er woont geen mensch in de buurt, zie je, en je kunt alleen maar met paard en kar naar de stad komen en dan moet je nog drie uur rijden. Zou je dat aandurven?" „Met jou? Met jou durf ik alles aan! En jonge, wat zal het heerlijk zijn! Weet jij eigenlijk wat af van landbouw?' „Ik? Nee, eigenlijk niet, maar dat leert wel." „Welja, en dan ik heb immers een paar jaar buiten gewoond! Toen heb ik sla en boontjes en spruitjes en van alles verbouwd. Je had moeten zien wat een mooie sla! En echt uitgedund, zooals het hoort, dat er kroppen komen. En komkommers had ik ook. Zou je denken dat daar komkommers groeien?" „Komkommers? Dat weet ik niet. Maar schapen heb je er. Massa's schapen. Mis schien ^zou je er zelf kunnen spinnen. Dat deden de vrouwen toch vroeger ook?" „Jongen, het klinkt als een paradijs! Vroe ger waren de menschen toch eigenlijk veel gelukkiger. Toen keken ze ook niet zoo naar mooi en leelijk en rijk en arm. Als je van elkaar hield, dan trouwde je, Trouwens, ik mag niet klagen. Ik ben ook niet mooi, en toch hou je van me." „Jij niet mooi? Maar liefste, kijk nu eens in een spiegel, Je bent om te stelen met die lichten in je oogen en dat mooie zachte haar van je. Dat je overdag wel eens wat vermoeid bent en dat je haar wel een piekt in je werk, dat heeft toch iedereen? Nee hoor, ik vind je lief en ik zou je niet anders wen- schen. Al die mooie gezichten vervelen in een week. Een mooi gezicht kan oud worden, maar een lief gezicht blijft altijd lief." „Lieve jongen" en ze drukte haar hoofd nog' wat steviger tegen hem aan, „maar la ten we nu verder kijken. Wat is dat daar op zij, die uitbouw?" Wacht ik zal er de platte grond bij krij gen. Kijk, hier is de veranda met de woonka mer, daar is een eetkamer en een keuken en nu die uitbouw, 't Is een beetje onduidelijk. O., ik zie het al. De kinderkamer is het" en hij drukte haar tegen zich aan. „Waar waren We nu ook weer? o ja. jij was aan het spinnen. Maar nu hebben we jou al aan het slaplanten en spinnen gezet, maar ik doe nog maar niets. Wil jij soms een luiaard van me maken? Wat moet ik nu doen? Ik zou natuurlijk op de schapen moeten passen en we zouden koeien moeten hebben en een paard en wagen. En natuurlijk een boom gaard, want het is er zoo vruchtbaar en zoo'n mooi klimaat, er moet prachtig fruit zijn. Ze schrijven ook dat er een heel goed bestaan mogelijk is door fruitteelt en landbouw. Er zijn ook al drie knechten, die zijn er al een paar jaar en die weten er dus alles van. Je stapt eigenlijk in een kant en klaar bedrijf binnen." „Zeg jongen die kamer je weet wel, die kinderkamer als er nu eens kinde ren waren, waar moesten die dan naai school? „Ja, dat weet ik ook niet. Maar als dat nu zoo'n ruim bestaan is, dan zouden we de eerste jaren misschien heel zuinig kunnen zijn, en dan later een, go'uvernant-e in huis riemen. Dat gebeurt daar wel meer. En als de kinderen dan zoo groot zijn, dat ze moeten studeeren, dan gaan we eens kijken, hoe ze het hier in Holland zonder ons hebben ge steld.' „Het klinkt heusch als het paradijs! En jongen, ik zal dan zelf kunnen koken en al die dingen doen, die ik nu nooit kan doen. En een typewriter kijk ik nooit meer aan! Bah, die hatelijke dingen. Tik, tikketik. den heelen dag, je wordt er naar van! Maar we praten nu maar als dwaze kinderen. Denk je nu heusch dat er wat van komt?" „Maar kindje, natuurlijk. Ik zal alle inlich tingen aanvragen." Hij boog zich voorover om haar te kussen Trrrrrrrrr Jeanne bewoog zich onrustig in haar bed. Trrrrrrrr Slaperig opende ze haar oogen en keek on willig om zich heen. De gehuurde slaap kamer bracht haar hardhandig in de werke lijkheid terug. Ze sloeg de dekens terug en stapte het alledagsleven van leelijk meisje, oud gewor den op kantoor, binnen. Even keek ze in den spiegel, maar er blonken geen lichten in haar oogen en het haar hing sluik en stijl om haar ooren. Vaag herinnerde zij zich iets van een farm, ergens ver weg, waar het warm was. en waar een man schapen zou fokken, maar ze wist al niet goed meer of ze het had ge droomd, om dat het de film van gisteravond was geweest. Nog even een slokje thee een wanhopige blik op die stapel kousen, waar je nooit aan toe kwam en ze holde weg naar kantoor, waar de machine haar wachtte. Die oude machine., waar ze al haar verlangens en droomen stuk voor stuk op had weggetikt. HELEN. De wed-koorts. Spelen, waaraan een motor of eenig ander mechaniek te pas komt, zijn hier in het ge heel niet gewild. Roulette e.d. is reeds jaren afgeschaft, vanwege het feit, dat de eigenaars (bankhouders) er veel te gemakkelijk mee konden knoeien en knoeiden. Zelfs het „punch- board", een soort spelde-prikken op karton, en het laten vallen van kaarten door een gleuf, welke verstelbaar is, waarbij dan het totaal aantal punten van de doorgevallen kaarten moet worden geschat, zijn hier verbannen, om dat er te veel vertrouwen van de spelers in de bank werd gevergd. De politie kijkt scherp toe, dat er niet valsch gespeeld wordt, maar.... rasspelers zijn gladde kerels, die soms vreem de dingen doen en als de bank eens slecht bij kas is.nu, er zijn veel meer speelzalen dan agenten. Poker schijnt wel wat afgezaagd, toch wordt het nog veel gespeeld, maar faro, het goeie, heerlijke faro van de Old West, waaraan zooveel herinneringen uit de pioniers dagen uit de zestiger en zeventiger jaren zijn ver bonden, de tijd van Bret Harte en Faro Pete, heeft nog slechts een schim van zijn vroegere populariteit behouden. Gebaarde en vergrijsde prospectors plegen er een zwak voor te hebben. Ik heb in één speelhuis nog een faro-tafel gevonden, geheel verdrongen in den hoek van de zaal door de bovengenoemde spelen. Drie man zijn er noodig voor de bank en dit is waarschijnlijk een der redenen waarom men liever de primitieve en stom-eenvoudige één mans gokjes speelt. Een van de drie zit bij de faro-tafel op een soort hooge kinderstoel en moet scherp op het spel letten. Nummer twee, de „dealer", legt van een spel kaarten lang zaam kaart na kaart open, terwijl hij op ori- gineele wijze zijn wijsvinger vochtig houdt. De derde noteert alle opengekeerde kaarten op een soort telraam, zooals in de eerste klas van de Lagere School wordt gebruikt om te bewij zen dat 2 x 3 en 3 x 2 beide 6 is. Hier dient het slechts om te bewijzen, dat er niet valsch ge speeld wordt. De kaarten worden op een win nende en verliezende hoop gelegd en men zet in op het verliezende of winnende vak. De volgorde der kaarten is gewoon, maar de kleur- volgorde is harten, schoppen, ruiten klaveren. Zoo gaat boven schoppen negen bijv. alleen harten negen en verder alle tienen, boeren, vrouwen etc. Behalve eenvoudig op de winnen de of verliezende hoop te spelen, kan er ook op bepaalde kaarten gezet worden; was bijv. de laatste kaart schoppen negen, dan zou een inzet op harten negen, gesteld dat die nog niet opengelegd was (zie het telraam), 15x de inzet als winst geven, indien harten negen werkelijk gekeerd werd. Van alle Staten komen de oude pioniers dikwijls speciaal naar Butte om er weer eens ouderwetsch faro-winsten „to sweep" (aan te vegen) of „to drawn in booze" verdrinken in ouwe klare). Butte is de eenige plaats waar je het blijkbaar nog eens op die manier kunt spelen. Een feit is het dat met faro de grootste bedragen worden gewonnen of ver loren. „De andere tafels zijn altijd veel beter be klant. maar hier wordt de „big money" neer gelegd, en daarom houdt de baas deze taf- nog vrij voor faro", zei één van de croupiers tegen me. Aan het einde van de tafel zat ch „dealer", die kaart na kaart openlegde, glim lachend om zijn oude. trage klanten, o.a. een verweerde „prospector" met witte haren er dito baard en een stokoude Chinees, wier bevende handen bijna niet meer in staat wa ren het geld in te zetten. Als die twee eenc aan het praten waren te krijgen! Beiden wa ren echter zoo volkomen in beslag genomen door het spel. dat. ze eenvoudig geen inmen ging duldden. Er kwam iemand naar de tafel toeloopen. die tegen den dealer zei: „Jouw paard heeft gewonnen; hier heb je je 75 tientjes". „Tjonge en ik weet niet eens den^naam van mijn beestje", zei de ander, terwijl hij de bankbiljetten oprolde, „weet je nog zoo'n goeie voor me?" „Ja", zei de geldbrenger", een prachtkans in de volgende Mexico-handicap". „Nu, zet ze daar dan maar op", antwoord de de ander en gaf hem het geld terug. Ik liep met dezen „paarden''-kenner terug naar voren en daar bemerkte ik nu, wat mij eerst ontgaan was; 3 groote borden, met mas sa's paardenamen en cijfers, die voortdurend veranderd werden: de races worden ook hier gevolgd en in welk een spanning! Of het nu wedrennen in Auteuil, Derby, Rio de Janeiro of New York zijn, doet er niet toe telefoon en radio zorgen tot in de. perfectie voor de ver Bergtoppen rondom, de wereld heel ver, stilte en rust, vreugde over de op den bergreus behaalde overwinning, momenten, welke een bergbeklimmer nooit zal yergeten. bindingen en de races worden door middel van luidsprekers volledig „verslagen". Herhaalde lijk wordt overgeschakeld, en zoo hoor ik: „Pimlico start over twee minuten„Radio Mejicana: tweede handicap om half vier", en even later: „Pimlico, daar gaan ze" Dan komt er eenige beroering onder de toehoor ders-toeschouwers; soms schreeuwt er een ah of oh een man naast me is reeds geheel in vervoering over de prachtkansen van zijn. paard en roept: „Vooruit jonge, hou je taai, kom. toe dan. toe nou, come on baby", alsof hijzelf op de renbaan bij Londen stond. Dan is er weer dreigende stilte om vooral geen woord van het verslag te missen, en eindelijk met zuchten, jammerklachten en uitroepen is de spanning gebroken en ieder herademt. Velen moeten aanzien hoe enkelen 'n vette buit op strijken; sommige spoelen hun ontgoocheling weg met een paar borrels. Wat heeft de electriciteit hier wat op haar geweten! Als je alle telefoondraden naar Butte zou doorknippen, was minstens negen tiende deel van het wedden onmogelijk geworden. Alle loterijbriefjes van Amerikaansche en Europeesche sweepstakes zijn hier te krijgen, evenals die van de meeste wedrennen. Maar hiermee zijn de mogelijkheden om te wedden nog lang niet uitgeput. We wedden hier op getallen, bijv. op het aantal dollars dat dagelijks in New York door een bepaalde bank. of 10 banken, wordt omgezet, op het aantal geslachte varkens in Chicago: op het aantal menschen in een bioscoop; op het aan tal auto's in de straat, ja zelfs op een voorbij ganger, die de straat oversteekt, n.l. of hij met de linker of rechtervoet op het andere trottoir zal stappen. Daarvoor dienen, wat eerstgenoemde wed denschappen betreft, de andere borden, maar één bord wordt dikwijls geheel in beslag ge nomen door de weddenschappen op de honk balwedstrijden en hondenrennen. Vooral op de eersten wordt hevig gewed en met geld gesmeten: dit is de bekende „baseball-pool", waar zelfs vrouwen aan meedoen. Zulke „pools" zijn er hier legio; daarom worden de resultaten van wedstrijden bijzonder nauw keurig in de kranten opgenomen. De verha len van fantastisch-hooge prijzen zijn een geeliefd onderwerp van gesprek, alles tot grooter prikkeling van het wedden, Hoe meer deelnemers, hoe grooter prijzen, .ioe meer winst voor den ondernemer, die meestal 10 pet. krijgt, wat door de politie wordt ge controleerd! Ik heb eens berekend, naar opgave van een oud-croupier, dat er door een groot speelhuis ongeveer 25 a 30 mille netto winst per maand gemaakt wordt Misschien is dit cijfer, dat reeds laag was in 1930, nu nog wat lager, maar vier a vijf ton per jaar lijkt heel gewoon, als we weten dat in 1930 nog meer dan een mil- lioen netto werd verdiend. Voor alle speel huizen in Butte komt men dus spoedig tot een jaarwinst van 6 a 7 millioen dollar. Daar bij komt de drankhandel, die alle winstschat ting onmogelijk maakt, vanwege de bekende illegale status, maar alleen aan belastingen brengt deze strafbare handel meer dan een ton op! Hoeveel belasting is hierbij nog ont doken; tonnen en tonnen! Over dit belastinggeld breken we ons hier het hoofd sedert jaren: mag dit geld nu voor gewone uitgaven worden gebruikt: ja of nee? „Nee", zegt Washington. „Ja", zegt Butte en heel Montana. Soms worden eenige „boot leggers" opgebracht door federale agenten; het blijkt een volmaakte komedie ze komen voor de jury, die allen Montaneezen zijr., en „kletsnat" en aldus hun beste wijnleveran ciers zouden veroordeelen! NO SIR! Ze worden dan ook geregeld vrijgesproken en als de jury „onschuldig" zegt, kan geen rechter een straf opleggen. Boetes worden genoeg geëischt, maar de „firma" zorgt voor haar handlangers en dan beteekent een 100 dollarboete natuur lijk niets. Er zijn 10000 mijnwerkers in Butte; de heu vel, die vroeger goud en zilver aan zijn opper vlakte bezat, heeft in de diepte overvloedige koperertsen, die reeds tot op 1200 M. ontgon nen worden en nog steeds een hoog koper- gehalte hebben. Hieraan dankt Butte zij" naam van „richest hill on earth" rijkste heuvel ter wereld, waar reeds meer dan drie millioen ton koper uit gewonnen is. De mijn werkers zijn natuurlijk sterk voor de speel- en drankvrijheid en stemden dan ook uitsluitend op „natte" candidaten. Ze vormen een typisch Amerikaansche nationaliteiten-hutspot; bij de volkstelling van 1930 werden er 23 verschil lende talen onder hen opgenomen, o.a. ook een aantal Hollanders. Maar 19 menschen, van verschillende rassen, bleken niet ingedeeld te kunnen worden: met 16 verschillende talen werden ze door de consciëntieuze tellers en tolken bestookt, echter zonder resultaat. Het gevolg was dat deze menschen niet voor den Staat bestonden, ondanks hun klaarblijkelijk bestaan. Voor den praktischen Amerikaan is dit volkomen ,.banana-oil" (nonsens) en de kranten hebben er dagenlang pret over ge maakt: wat een benijdenswaardige immuni teit voor de wet en de belastingen! Butte is een centrum geworden voor het toe; istenverkeer van en naar het Yellow stone Park, dat hier 20o KM. vandaan is, ver der naar Glacier Park en de Indianen-reser vaties: maar meer dan dit alles is het een trekpleister voor de duizenden vacantiemen- schen uit het Oosten (de zoogen. „dudes"), die versmachten van dorst naar ware ouwe klare en hunkeren naar een gokje. Volgens de couranten uit andere steden, speciaal die in het Oosten (New York. Boston, Philadelphia enz.) bestaat er geen immoreeler stad in de Unie, en deze reputatie is zoo over- heerschend. dat een Buttenaar, als hij een degelijke kerel is, geneigd is zijn excuses aan te bieden over zijn woonplaats, wanneer hij buiten Montana is. Butte, de woestijnstad der zonde, waar je zooveel mag, met een veeltalige bevolking van een oneindige verscheidenheid van karakter en opvattingen, als wel nergens ter wereld, lijkt een experiment van verdraagzaamheid onder de naties, een proeve van een modern gelukzoekerskamp. waar orde en vrijheid heerschen, een zeldzaam interessant nummer van het Westersch beschavings-programma. JJ. DE VRIES

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 13