VERTELLING
ZATERDAG 23 JUNI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
7
eii
9 9 9
Hm hel Ut Amsterdam's uotksiuuttj.es toehaal
Zoolang de menschen tevreden
waren met hun landelijke huisjes
leefden zij vrij, gezond, goed
en gelukkig. (Rousseau).
Het wou eerst niet erg vlotten met mijn be
zoek aan de volkstuintjes; massa's kennissen
van kennissen moesten er eentje bezitten,
maar als ik mezelf dan inviteerde, kwamen
de bezwaren voor den dag: op 't oogenbLik was
het juist niet zoo aardig, of erger ze
hadden het toevallig kort geleden weggedaan,
of nog erger het ging met hun huwelijk
niet zoo goed en nu kwamen ze niet meer
samen in hun tuin.
Hoe gegrond dit laatste bezwaar was, heb
ik pas begrepen toen ik, na er ten einde raad
maar alleen op uitgetrokken te zijn, een avond
op bezoek was geweest bij een van die duizen
den Amsterdamsche gezinnen, die ver van de
warme stad nieuwe voorraden gezondheid en
levenslust en tevredenheid putten uit hun
eigen tuin en hun zelf getimmerd houten
huisje, Inderdaad, als het in een huwelijk niet
zoo goed gaat en de echtelieden willen in dien
toestand volharden, doen zij verstandig, niet
samen naar hun tuin te gaan, het risico van
een verzoening is te groot!
Hij was van z'n beroep bootenschilder
dat hij nog wel wat anders schilderen kon,
bewees het glanzend-in-de-verf zittende huisje
en zij stond dien avond na de afwasch ach
ter de ligusterhaag te genieten van het lekkere
weer, in een schort zonder mouwen, met
bloote beenen en op wijde pantoffels, die er
uit zagen of ze verrukkelijk zaten. Ze had
den drie kinderen, twee waren er al naar bed
en het derde, een meisje van elf jaar, zeilde
juist voorbij op een te groote fiets. Het ging
dadelijk reusachtig tusschen ons en terwijl
we de wortelen en de snij biet bekeken, de
peulen en de tuinboonen, de sla, die al mooi
begon te kroppen, vertelde de bezitster-voor-
de-helft van al die rijkdommen me, dat ze in
een straat achter 't Buitengasthuis woonden.
Ik rekende 't was hier de Zuidelijke Wan
delweg en vroeg angstig: Hoe laat gaan de
kinderen-'s -morgens naar school?
Ze moeten om half acht de deur uit, dan
tijü 'ze ër nóg 'voor negenen.
Per tram toch zeker?
Wel nee, juffrouw, dat is de moeite niet!
Ik bloosde en dacht aan de 10-rittenkaart
in mijn taschje. M'n tweede in drie dagen.
Zelfs het feit, dat Opoe halverwege woonde
en de kinderen daar altijd eventjes aangingen,
nam m'n schaamte niet weg en ik was be
paald opgelucht toen ik hoorde, dat de booten
schilder zijn dagelijkschen tocht naar zijn werk
over 't IJ tenminste per fiets aflegde. Als ik
te hoor-en had gekregen, dat hij altijd naar
het IJ liep en dan, het niet de moeite vindend,
van de pont gebruik te maken, naar den over
kant zwom, was ik erop voorbereid geweest.
Nou moet ik morgen effe naar huis om te
strijken. En Maandags ga ik altijd voor de
wasch. Maar verder zit ik hier de heele week.
Vader, hier is een juffrouw, die ons tuintje es
wil zien.
M'n voorlichting wordt nu meer deskundig:
de vrouw en ik hebben samen plezier omdat
we de sperciebconen voor tuinboonen hebben
aangezien. „Ze lijken anders geen steek op me
kaar", zegt de schilder verpletterend. Ik buig
ine opnieuw over de groentebedden, constateer
mee den snellen groei van de spinazie en word
onderwezen in de geheimen van het kweeken
van meloen onder glas. De gouden regen, die
ze als een klein plantje hebben gekregen, is
nu een boom en net zoo is 't met een braam
struik, die knapen van takken draagt,
Buurman komt er ook bij, hij heeft zich al
in stilte verbaasd lees ik op zijn gezicht
dat die juffrouw niet bij hem den tuin be
keek, daar was toch heel wat meer te zien.
Nu, een beetje gelijk heeft hij, want hij is
de gelukkige bezitter van een rijkvoorzienen
boomgaard en zijn druivenkas heeft hem ver
leden jaar 75 pond mooie blauwe Franken-
thalers opgeleverd.
Zijn klapbessen groeien over de afscheiding-
heen en de vrouw maakt er een grapje over,
zegt, dat ze dus gratis vruchten hebben ook.
As u maar niet denkt, dat 't zoo gaat.
De kinderen mogen er niet aankomen, ze moe
ten 't maar vroeg leeren, dat iets niet van
hun is. Als buurman zegt: plukken jullie maar,
is 't nog wat anders.
Ik kijk haar eens aan; ze zegt het volkomen
zonder bijbedoeling. Maar o buurman, wat
moet je een hart van steen hebben als je
straks niet zegt: „plukken jullie maar".
Nauwelijks zitten we in de eenige kamer,
die het huisje rijk is, of we veer en allemaal
weer op. We hebben vergeten naar de tomaten
te kijken, die op een beschut plekje moeten
worden gekweekt en daardoor aan onze aan
dacht ontsnapt zijn!
Achter een kopje thee, waarvoor het warme
water is gebrouwen op een van de petroleum
stellen (heel het Volkstuinendom kookt op
petroleum) krijg ik les in het timmeren van
een zomerhuisje. Gelukkig alleen in theorie,
de praktijk heeft de man achter den rug. die
er een keurig symmetrisch gebouwtje van
maakte, model duiventil, met een in hout
uitgesneden haan op het dak, die terecht zijn
trotsch is. De kamer, met triplex wanden en
helder witte gordijntjes voor de ramen, bevat
het hoogst noodige huisraad, in de eerste
plaats een reusachtige pathéfoonDe kis
ten, die tot zitbanken zijn gepromoveerd, zijn
heerlijke bergruimten; toen ze het schuurtje
nog niet hadden om in te slapen, moest dat
hier ook gebeuren en dan werd het jongste
kind altijd in zoo'n kist gestopt, ,,'t Was wel
lastig, want we moesten er den heelen nacht
op passen, dat het deksel niet dichtsloeg".
Ja, Bouw- en Woningtoezicht heeft in de
Volkstuintjes nog wel wat te doen. Ze vertel
den mij, dat er al veel strenger dan vroeger
werd toegezien; zooveel meter van de sloot
blijven en zooveel van buurman's huis. En
dat mag dan ook wel, men kan met zich
behelpen ook te ver gaan! Zooals ze met z'n
vijven in het schuurtje sliepen, leek mij ten
minste niet benijdenswaardig. Aan het voe
teneind van vader en moeder's bed waren
boven elkaar drie kribjes gebouwd; twee paar
nieuwsgierige oogen namen de vreemde juf
frouw eens goed op en de uitnoodiging om
haar gedag te zeggen, werd door „het bo
venste" kind beantwoord met de mededeeling:
,Moe, me been bloeit".
Op het stadhuis hoorde ik later, dat de huis
jes meer bedoeld zijn om er liet week-end of
de avonden door te brengen. Maar dat er heel
wat gezinnen va-n Mei tot Koningin's verjaar
dag wonen, dat heb ik uit de verhalen van
mijn familie wel gehoord. De leveranciers uit
de buurt, die op deze manier hun schade door
uit de stad zijnde klanten er weer een beetje
uithalen, komen 's morgens hooren. precies als
in een gewone stadswijk. De melkboer, de sla
ger, zijn er dagelijksche verschijningen, al
leen de groentenboer kan wel wegblijven.
- Och, ziet u .zei de vrouw tegen me, 't is
natuurlijk behelpen. Maar as wij 's avonds
nog weer anderhalf uur ver naar huis moeten
en de kinderen zijn pas om elf uur op hun
bed, dan is 't een inspanning voor ze inplaats
van een ontspanning.
Waarin ik haar volkomen gelijk gaf.
Met het oudste dochtertje als gids heb ik
later de bijna 700 tuintjes van „Ons Lustoord''
nog afgefietst. Ze liet me de muziektent zien
en de goudvisschenvijver, de groote speel
terreinen, die deze maand in gebruik worden
genomen, de tuintjes, die speciaal om dooi
de kinderen te worden bewerkt, zijn inge
richt.
Ze wees me het eerste gemetselde huisje,
met een bewondering, die ik niet deelen kon;
grauw en saai stond het tusschen de vroolijk
gekleurde houten gevallen. Ze noemde nog
andere tuinencomplexen op, ook aan den rand
van de stad. Ons Buiten, Klem Dantzig, Tuin-
lust, Nut en Genoegen, Rust en Vreugd. En ik
bedacht, dat het toch wel een prachtig sociaal
werk is. dat de Bond van Volkstuinders voor
den kleinen man in Amsterdam verricht.
Vrede en rust lagen over alles; over de
tuintjes, waar het stil was geworden na veel
bedrijvigheid, over de huisjes met de mooie
namen, zooveel mooier dikwijls dan de draag
sters zelf, die immers maar gewone Amster
damsche huismoeders zijn en ook niet anders
zouden willen, over de lanen -met popels en
wilgen, over de rozenprieeltjes en de groen-
gekroosde slootjes.Een enkel molentje had
het nog druk met draaien dat zou wel
nachtwerk worden een eendenmoeder met
haar negental voer statig door de vaart, langs
welke stille hengelaars te wachten stonden of
zich niet een rietvoorntje zou aanmelden
Het gevoel dat over mij kwam, van vol
strekte ontspanning en bevrijdheid. na een
drukken dag in de stad, inspireerde mij tot
het woord van Rousseau boven dit stukje. Zoo
ergens, dan worden de mensclien hier: vrij, ge
zond, goed en gelukkig.
L. N.
H»B®*
Het Paradijs.
Bedrijvig haalde hij een dikke enveloppe
uit z'n zak, spreidde de papieren uit en hield
Netty een foto voor de verbaasde oogen.
„Wat is dat, jongen? 't Lijkt wel een boer
derij?"
„Dat is het ook. En kijk eens" hij légde
z'n arm om haar schouder „dat is de ver
anda en die twee ramen met die leuke gor
dijntjes, die zijn van de woonkamer. En zie
je die klimroos daar tegen de veranda? En
die boomen daar op zij? Dat zijn vruchtboo-
men. Hoe vind je dat het eruit ziet?"
„Knus ziet het eruit, jongen maar
„Weet je waar het ligt! In Zuid-Amerika!
En een heerlijk klimaat dat het daar is! Al
les groeit en tiert daar vanzelf. Het is bijna
een paradijs. En in dat paradijs zou ik met
jou willen wonen. Wij met z'n tweeën hee-
lemaal alleen. Ik kan het niet uitstaan dat
jij daar maar op dat ellendige kantoor zit
te -typen, dag in dag uit. We hebben nu lang
genoeg gewacht. Hier is het toch niets, we
gaan naar Zuid-Amerkia. Doen?
Met een gelukkigen lach keek Netty naar
hem op. „Maar jongen, we kunnen daar toch
maar niet zoo naar toe gaan? Dat huis is na
tuurlijk prachtig, maar dat hébben we nog
niet!"
„Nee, nóg niet, maar als ik wil, heb ik het.
Een kennis van me moet het verkoopen voor
een familielid en het gaat voor een appel en
een ei. Er woont geen mensch in de buurt,
zie je, en je kunt alleen maar met paard en
kar naar de stad komen en dan moet je nog
drie uur rijden. Zou je dat aandurven?"
„Met jou? Met jou durf ik alles aan! En
jonge, wat zal het heerlijk zijn! Weet jij
eigenlijk wat af van landbouw?'
„Ik? Nee, eigenlijk niet, maar dat leert
wel."
„Welja, en dan ik heb immers een paar
jaar buiten gewoond! Toen heb ik sla en
boontjes en spruitjes en van alles verbouwd.
Je had moeten zien wat een mooie sla! En
echt uitgedund, zooals het hoort, dat er
kroppen komen. En komkommers had ik ook.
Zou je denken dat daar komkommers
groeien?"
„Komkommers? Dat weet ik niet. Maar
schapen heb je er. Massa's schapen. Mis
schien ^zou je er zelf kunnen spinnen. Dat
deden de vrouwen toch vroeger ook?"
„Jongen, het klinkt als een paradijs! Vroe
ger waren de menschen toch eigenlijk veel
gelukkiger. Toen keken ze ook niet zoo naar
mooi en leelijk en rijk en arm. Als je van
elkaar hield, dan trouwde je, Trouwens, ik
mag niet klagen. Ik ben ook niet mooi, en
toch hou je van me."
„Jij niet mooi? Maar liefste, kijk nu eens
in een spiegel, Je bent om te stelen met die
lichten in je oogen en dat mooie zachte
haar van je. Dat je overdag wel eens wat
vermoeid bent en dat je haar wel een piekt in
je werk, dat heeft toch iedereen? Nee hoor,
ik vind je lief en ik zou je niet anders wen-
schen. Al die mooie gezichten vervelen in een
week. Een mooi gezicht kan oud worden,
maar een lief gezicht blijft altijd lief."
„Lieve jongen" en ze drukte haar hoofd
nog' wat steviger tegen hem aan, „maar la
ten we nu verder kijken. Wat is dat daar op
zij, die uitbouw?"
Wacht ik zal er de platte grond bij krij
gen. Kijk, hier is de veranda met de woonka
mer, daar is een eetkamer en een keuken en
nu die uitbouw, 't Is een beetje onduidelijk.
O., ik zie het al. De kinderkamer is het" en
hij drukte haar tegen zich aan.
„Waar waren We nu ook weer? o ja. jij was
aan het spinnen. Maar nu hebben we jou al
aan het slaplanten en spinnen gezet, maar ik
doe nog maar niets. Wil jij soms een luiaard
van me maken? Wat moet ik nu doen? Ik zou
natuurlijk op de schapen moeten passen en
we zouden koeien moeten hebben en een
paard en wagen. En natuurlijk een boom
gaard, want het is er zoo vruchtbaar en zoo'n
mooi klimaat, er moet prachtig fruit zijn. Ze
schrijven ook dat er een heel goed bestaan
mogelijk is door fruitteelt en landbouw. Er
zijn ook al drie knechten, die zijn er al een
paar jaar en die weten er dus alles van. Je
stapt eigenlijk in een kant en klaar bedrijf
binnen."
„Zeg jongen die kamer je weet wel,
die kinderkamer als er nu eens kinde
ren waren, waar moesten die dan naai
school?
„Ja, dat weet ik ook niet. Maar als dat nu
zoo'n ruim bestaan is, dan zouden we de
eerste jaren misschien heel zuinig kunnen
zijn, en dan later een, go'uvernant-e in huis
riemen. Dat gebeurt daar wel meer. En als de
kinderen dan zoo groot zijn, dat ze moeten
studeeren, dan gaan we eens kijken, hoe ze
het hier in Holland zonder ons hebben ge
steld.'
„Het klinkt heusch als het paradijs! En
jongen, ik zal dan zelf kunnen koken en al
die dingen doen, die ik nu nooit kan doen. En
een typewriter kijk ik nooit meer aan! Bah,
die hatelijke dingen. Tik, tikketik. den heelen
dag, je wordt er naar van! Maar we praten
nu maar als dwaze kinderen. Denk je nu
heusch dat er wat van komt?"
„Maar kindje, natuurlijk. Ik zal alle inlich
tingen aanvragen." Hij boog zich voorover
om haar te kussen
Trrrrrrrrr
Jeanne bewoog zich onrustig in haar bed.
Trrrrrrrr
Slaperig opende ze haar oogen en keek on
willig om zich heen. De gehuurde slaap
kamer bracht haar hardhandig in de werke
lijkheid terug.
Ze sloeg de dekens terug en stapte het
alledagsleven van leelijk meisje, oud gewor
den op kantoor, binnen. Even keek ze in den
spiegel, maar er blonken geen lichten in
haar oogen en het haar hing sluik en stijl om
haar ooren.
Vaag herinnerde zij zich iets van een
farm, ergens ver weg, waar het warm was. en
waar een man schapen zou fokken, maar ze
wist al niet goed meer of ze het had ge
droomd, om dat het de film van gisteravond
was geweest.
Nog even een slokje thee een wanhopige
blik op die stapel kousen, waar je nooit aan
toe kwam en ze holde weg naar kantoor,
waar de machine haar wachtte. Die oude
machine., waar ze al haar verlangens en
droomen stuk voor stuk op had weggetikt.
HELEN.
De wed-koorts.
Spelen, waaraan een motor of eenig ander
mechaniek te pas komt, zijn hier in het ge
heel niet gewild. Roulette e.d. is reeds jaren
afgeschaft, vanwege het feit, dat de eigenaars
(bankhouders) er veel te gemakkelijk mee
konden knoeien en knoeiden. Zelfs het „punch-
board", een soort spelde-prikken op karton,
en het laten vallen van kaarten door een gleuf,
welke verstelbaar is, waarbij dan het totaal
aantal punten van de doorgevallen kaarten
moet worden geschat, zijn hier verbannen, om
dat er te veel vertrouwen van de spelers in de
bank werd gevergd. De politie kijkt scherp toe,
dat er niet valsch gespeeld wordt, maar....
rasspelers zijn gladde kerels, die soms vreem
de dingen doen en als de bank eens slecht bij
kas is.nu, er zijn veel meer speelzalen dan
agenten. Poker schijnt wel wat afgezaagd, toch
wordt het nog veel gespeeld, maar faro, het
goeie, heerlijke faro van de Old West, waaraan
zooveel herinneringen uit de pioniers dagen
uit de zestiger en zeventiger jaren zijn ver
bonden, de tijd van Bret Harte en Faro Pete,
heeft nog slechts een schim van zijn vroegere
populariteit behouden. Gebaarde en vergrijsde
prospectors plegen er een zwak voor te hebben.
Ik heb in één speelhuis nog een faro-tafel
gevonden, geheel verdrongen in den hoek van
de zaal door de bovengenoemde spelen. Drie
man zijn er noodig voor de bank en dit is
waarschijnlijk een der redenen waarom men
liever de primitieve en stom-eenvoudige één
mans gokjes speelt. Een van de drie zit bij de
faro-tafel op een soort hooge kinderstoel en
moet scherp op het spel letten. Nummer twee,
de „dealer", legt van een spel kaarten lang
zaam kaart na kaart open, terwijl hij op ori-
gineele wijze zijn wijsvinger vochtig houdt. De
derde noteert alle opengekeerde kaarten op
een soort telraam, zooals in de eerste klas van
de Lagere School wordt gebruikt om te bewij
zen dat 2 x 3 en 3 x 2 beide 6 is. Hier dient het
slechts om te bewijzen, dat er niet valsch ge
speeld wordt. De kaarten worden op een win
nende en verliezende hoop gelegd en men zet
in op het verliezende of winnende vak. De
volgorde der kaarten is gewoon, maar de kleur-
volgorde is harten, schoppen, ruiten klaveren.
Zoo gaat boven schoppen negen bijv. alleen
harten negen en verder alle tienen, boeren,
vrouwen etc. Behalve eenvoudig op de winnen
de of verliezende hoop te spelen, kan er ook
op bepaalde kaarten gezet worden; was bijv.
de laatste kaart schoppen negen, dan zou een
inzet op harten negen, gesteld dat die nog
niet opengelegd was (zie het telraam), 15x de
inzet als winst geven, indien harten negen
werkelijk gekeerd werd.
Van alle Staten komen de oude pioniers
dikwijls speciaal naar Butte om er weer eens
ouderwetsch faro-winsten „to sweep" (aan te
vegen) of „to drawn in booze" verdrinken
in ouwe klare). Butte is de eenige plaats
waar je het blijkbaar nog eens op die manier
kunt spelen. Een feit is het dat met faro de
grootste bedragen worden gewonnen of ver
loren.
„De andere tafels zijn altijd veel beter be
klant. maar hier wordt de „big money" neer
gelegd, en daarom houdt de baas deze taf-
nog vrij voor faro", zei één van de croupiers
tegen me. Aan het einde van de tafel zat ch
„dealer", die kaart na kaart openlegde, glim
lachend om zijn oude. trage klanten, o.a. een
verweerde „prospector" met witte haren er
dito baard en een stokoude Chinees, wier
bevende handen bijna niet meer in staat wa
ren het geld in te zetten. Als die twee eenc
aan het praten waren te krijgen! Beiden wa
ren echter zoo volkomen in beslag genomen
door het spel. dat. ze eenvoudig geen inmen
ging duldden. Er kwam iemand naar de tafel
toeloopen. die tegen den dealer zei: „Jouw
paard heeft gewonnen; hier heb je je 75
tientjes".
„Tjonge en ik weet niet eens den^naam van
mijn beestje", zei de ander, terwijl hij de
bankbiljetten oprolde, „weet je nog zoo'n
goeie voor me?"
„Ja", zei de geldbrenger", een prachtkans
in de volgende Mexico-handicap".
„Nu, zet ze daar dan maar op", antwoord
de de ander en gaf hem het geld terug.
Ik liep met dezen „paarden''-kenner terug
naar voren en daar bemerkte ik nu, wat mij
eerst ontgaan was; 3 groote borden, met mas
sa's paardenamen en cijfers, die voortdurend
veranderd werden: de races worden ook hier
gevolgd en in welk een spanning! Of het nu
wedrennen in Auteuil, Derby, Rio de Janeiro
of New York zijn, doet er niet toe telefoon
en radio zorgen tot in de. perfectie voor de ver
Bergtoppen rondom, de wereld heel ver, stilte en rust, vreugde over de op den
bergreus behaalde overwinning, momenten, welke een bergbeklimmer nooit zal
yergeten.
bindingen en de races worden door middel van
luidsprekers volledig „verslagen". Herhaalde
lijk wordt overgeschakeld, en zoo hoor ik:
„Pimlico start over twee minuten„Radio
Mejicana: tweede handicap om half vier",
en even later: „Pimlico, daar gaan ze" Dan
komt er eenige beroering onder de toehoor
ders-toeschouwers; soms schreeuwt er een ah
of oh een man naast me is reeds geheel in
vervoering over de prachtkansen van zijn.
paard en roept: „Vooruit jonge, hou je taai,
kom. toe dan. toe nou, come on baby", alsof
hijzelf op de renbaan bij Londen stond. Dan is
er weer dreigende stilte om vooral geen woord
van het verslag te missen, en eindelijk met
zuchten, jammerklachten en uitroepen is de
spanning gebroken en ieder herademt. Velen
moeten aanzien hoe enkelen 'n vette buit op
strijken; sommige spoelen hun ontgoocheling
weg met een paar borrels.
Wat heeft de electriciteit hier wat op haar
geweten! Als je alle telefoondraden naar Butte
zou doorknippen, was minstens negen tiende
deel van het wedden onmogelijk geworden.
Alle loterijbriefjes van Amerikaansche en
Europeesche sweepstakes zijn hier te krijgen,
evenals die van de meeste wedrennen.
Maar hiermee zijn de mogelijkheden om te
wedden nog lang niet uitgeput. We wedden
hier op getallen, bijv. op het aantal dollars
dat dagelijks in New York door een bepaalde
bank. of 10 banken, wordt omgezet, op het
aantal geslachte varkens in Chicago: op het
aantal menschen in een bioscoop; op het aan
tal auto's in de straat, ja zelfs op een voorbij
ganger, die de straat oversteekt, n.l. of hij
met de linker of rechtervoet op het andere
trottoir zal stappen.
Daarvoor dienen, wat eerstgenoemde wed
denschappen betreft, de andere borden, maar
één bord wordt dikwijls geheel in beslag ge
nomen door de weddenschappen op de honk
balwedstrijden en hondenrennen. Vooral op
de eersten wordt hevig gewed en met geld
gesmeten: dit is de bekende „baseball-pool",
waar zelfs vrouwen aan meedoen. Zulke
„pools" zijn er hier legio; daarom worden de
resultaten van wedstrijden bijzonder nauw
keurig in de kranten opgenomen. De verha
len van fantastisch-hooge prijzen zijn een
geeliefd onderwerp van gesprek, alles
tot grooter prikkeling van het wedden, Hoe
meer deelnemers, hoe grooter prijzen, .ioe
meer winst voor den ondernemer, die meestal
10 pet. krijgt, wat door de politie wordt ge
controleerd!
Ik heb eens berekend, naar opgave van een
oud-croupier, dat er door een groot speelhuis
ongeveer 25 a 30 mille netto winst per maand
gemaakt wordt Misschien is dit cijfer, dat
reeds laag was in 1930, nu nog wat lager, maar
vier a vijf ton per jaar lijkt heel gewoon, als
we weten dat in 1930 nog meer dan een mil-
lioen netto werd verdiend. Voor alle speel
huizen in Butte komt men dus spoedig tot
een jaarwinst van 6 a 7 millioen dollar. Daar
bij komt de drankhandel, die alle winstschat
ting onmogelijk maakt, vanwege de bekende
illegale status, maar alleen aan belastingen
brengt deze strafbare handel meer dan een
ton op! Hoeveel belasting is hierbij nog ont
doken; tonnen en tonnen!
Over dit belastinggeld breken we ons hier
het hoofd sedert jaren: mag dit geld nu voor
gewone uitgaven worden gebruikt: ja of nee?
„Nee", zegt Washington. „Ja", zegt Butte en
heel Montana. Soms worden eenige „boot
leggers" opgebracht door federale agenten;
het blijkt een volmaakte komedie ze komen
voor de jury, die allen Montaneezen zijr., en
„kletsnat" en aldus hun beste wijnleveran
ciers zouden veroordeelen! NO SIR! Ze worden
dan ook geregeld vrijgesproken en als de jury
„onschuldig" zegt, kan geen rechter een straf
opleggen. Boetes worden genoeg geëischt,
maar de „firma" zorgt voor haar handlangers
en dan beteekent een 100 dollarboete natuur
lijk niets.
Er zijn 10000 mijnwerkers in Butte; de heu
vel, die vroeger goud en zilver aan zijn opper
vlakte bezat, heeft in de diepte overvloedige
koperertsen, die reeds tot op 1200 M. ontgon
nen worden en nog steeds een hoog koper-
gehalte hebben. Hieraan dankt Butte zij"
naam van „richest hill on earth" rijkste
heuvel ter wereld, waar reeds meer dan drie
millioen ton koper uit gewonnen is. De mijn
werkers zijn natuurlijk sterk voor de speel- en
drankvrijheid en stemden dan ook uitsluitend
op „natte" candidaten. Ze vormen een typisch
Amerikaansche nationaliteiten-hutspot; bij
de volkstelling van 1930 werden er 23 verschil
lende talen onder hen opgenomen, o.a. ook een
aantal Hollanders. Maar 19 menschen, van
verschillende rassen, bleken niet ingedeeld te
kunnen worden: met 16 verschillende talen
werden ze door de consciëntieuze tellers en
tolken bestookt, echter zonder resultaat. Het
gevolg was dat deze menschen niet voor den
Staat bestonden, ondanks hun klaarblijkelijk
bestaan. Voor den praktischen Amerikaan is
dit volkomen ,.banana-oil" (nonsens) en de
kranten hebben er dagenlang pret over ge
maakt: wat een benijdenswaardige immuni
teit voor de wet en de belastingen!
Butte is een centrum geworden voor het
toe; istenverkeer van en naar het Yellow
stone Park, dat hier 20o KM. vandaan is, ver
der naar Glacier Park en de Indianen-reser
vaties: maar meer dan dit alles is het een
trekpleister voor de duizenden vacantiemen-
schen uit het Oosten (de zoogen. „dudes"), die
versmachten van dorst naar ware ouwe klare
en hunkeren naar een gokje.
Volgens de couranten uit andere steden,
speciaal die in het Oosten (New York. Boston,
Philadelphia enz.) bestaat er geen immoreeler
stad in de Unie, en deze reputatie is zoo over-
heerschend. dat een Buttenaar, als hij een
degelijke kerel is, geneigd is zijn excuses aan
te bieden over zijn woonplaats, wanneer hij
buiten Montana is.
Butte, de woestijnstad der zonde, waar je
zooveel mag, met een veeltalige bevolking van
een oneindige verscheidenheid van karakter
en opvattingen, als wel nergens ter wereld,
lijkt een experiment van verdraagzaamheid
onder de naties, een proeve van een modern
gelukzoekerskamp. waar orde en vrijheid
heerschen, een zeldzaam interessant nummer
van het Westersch beschavings-programma.
JJ. DE VRIES