MARINIA,
VRIJDAG 29 JUNI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
7
BIJVOEGSEL
AAN ALLEN!
'Als ik eens onder jullie een stemming hield,
welk dier 't meest geliefd was als huisdier, dan
zou zeker de hond het grootst aantal stemmen
verwerven.
De hond is niet alleen het meest geliefde
huisdier, hij behoort ook sedert overoude tij
den tot de huisdieren. Tot de meest bekende
hondenrassen behooren de doggen. Ze zijn
niet zoo heel verstandig, wel eens erg woest,
maar zeer trouw. Op schoonheid kunnen ze
niet bogen met hun platten, gespleten neus.
half geknikte ooren, korte steile haren en wijd
uitstaande pooten. De gevlekte Duitsche dog
gen zijn veel mooier. Familie van hen zijn de
puck-hondjes, die in den regel veel meer ver
wend worden.
De windhonden zijn prachtbeesten met hun
slanken lichaamsbouw, hooge pooten, spit
sen snuit en lange zijde-achtige haren. De
Russische hazewindhonden zijn de mooiste in
hun soort.
In leesboekjes krijg je nog wel eens wat te
hooren over de St. Bemhardshonden. Het
echte ras is uitgestorven. Op den St. Bernhard.
een hoogen berg in 't Zuiden van Zwitserland
leven in het klooster, dat den naam van den
berg draagt, New-foundlanders, die nog veel
mooier en ook veel verstandiger zijn dan de
St. Bemhardshonden. Ze worden nog steeds
door monniken afgericht om menschen te
gaan zoeken, die rn de sneeuw verdwaald zijn.
't Zijn kostbare honden maar er wordt toch
niet zooveel voor betaald, als voor een St.
Bernhardhond, die wel voor 12 duizend gul
den verkocht werd.
De Colley's, Schotsche herdershonden, zijn
ook beste waakhonden. Vooral die met lang
haar zijn zeer gezocht. Wild laten ze met rust,
zelfs los loopende kippen laten hen totaal on
verschillig. Een goede colley kost wel 400 gul
den. Maar de dure soorten hebben heel lang
haar om den hals, dat als 't ware een kraag
vormt.
Eigenaardige hondensoorten zijn de dassen,
waartoe ook de Tekkels behooren met hun
korte kromme pooten. Ze zijn heel geschikt
voor de jacht. Met hun sterke, van klauwen
voorziene pooten, woelen ze de holen om. In
Amerika maakt men een eigenaardig gebruik
van deze dieren, door ze telefoondraden te
laten trekken door de kabelbuizen. Men voor
ziet n.l. een tekkel van een tuig, waaraan het
einde van een telefoondraad bevestigd is. Ver
volgens plaatst men hem aan 't begin dei-
buis, terwijl aan het einde een stuk vleesch
als lokaas dient. Hij heeft een zeer scherpen
reuk, bemerkt dus gauw het vleesch en voert
den draad mee. Voor Tekkel zegt men ook
wel tax.
De Spaniel is tegenwoordig als schoothondje
zeer geliefd. Koe kleiner, hoe meer waarde. Ze
worden vaak niet grooter dan 25 c.M. en we
gen hoogstens 2 K.G. Voor trekhonden ge
bruikt men kortharige honden, die volgens
wettelijk voorschrift minstens 60 c.M. hoogte
moeten hebben. Eigenlijk is een hond geen
trekdier en daarom is 't heel goed, dat er
nu door de politie op gelet wordt, of de be
spanning wel in orde is en de va-acht niet te
zwaar.
Als politiehond bewijzen Schotsche en Duit
sche herdershonden uitstekende diensten.
Dan hebben we nog onze mooie, trouwe
poedels. Nu denk je onwillekeurig aan den
poedel van Prins Willem I. Als na een ver-
moeienden dag zelfs de wacht in slaap is ge
vallen, waakt daar de kleine witte poedel. En
als een gewapend krijgsman met slechte be
doelingen naar binnen wil dringen, vliegt het
moedige dier hem luid blaffend naar de keel.
zoodat de prins ervan ontwaakt en de man
gevangen wordt genomen. Op dien noodlot-
tigen lOden Juli van het jaar 1584 volgde de
poedel zijn meester, toen hij de eetzaal ver
liet en de trappen afdaalde waar zijn moor
denaar Balthazar Gerards hem opwachtte.
Toen het moordend schot was gevallen, ge
lukte het den moordenaar te ontvluchten.
Juist wou hij in de gracht springen om zwem
mend den overkant te bereiken, toen de kleine
poedel, die hem achtervolgd had hem zoo in
'n been beet, dat hij niet verder kon en dooi
de dienaren van den Prins gegrepen werd. Het
trouwe dier weigerde alle voedsel en stierf
voor de begrafenis van den Prins.
Er zijn zooveel voorbeelden, dat honden
sterven van verdriet, omdat hun meester of
meesteres gestorven was. Getrouw tot in den
dood, zou men op menig hondengraf kunnen
neerschrijven.
Wie een hond als huisdier heeft, moet voor
hem zorgen als voor een goeden vriend, die 't
niet zeggen kan. maar wel bewijzen wil, hoe
groot zijn gehechtheid is.
W. B.—Z.
DRIE KIKKERTJES IN 'T OEVERRIET.
Drie kikkertjesvin 't oeverriet,
Die hadden o zoo'n groot verdriet.
Want moeder Kwaak was uitgegaan,
En liet hen hier alleen nu staan.
Die kikkertjes in 't oeverriet,
Die wisten het misschien nog niet.
Dat moeder boodschappen moest doen.
Wat vliegjes, kevers en wat groen.
Die kikkertjes in 't oeverriet,
Die kwaakten luid hun groot verdriet.
Maar d'ooievaar dacht: wat is dat?
Staan daar drie kikkers op het pad?
Hij vloog vlug uit zijn nest vandaan
En is op 't hapje afgegaan.
Gauw. kikkers gauw, daar dreigt gevaar
De ooievaar, die staat al klaar.
Ze zagen juist een groote poot
En sprongen vlug weer in de sloot.
De ooievaar dacht: dat was mis.
Ik neem nu maar een zoodje visch
Drie kikkertjes uit 't oeverriet.
Die hadden nu niet meer verdriet,
Want moeder was net thuisgekomen
En had wat lekkers meegenomen
W. B.—Z.
HET NIEUWSGIERIGE PRINSESJE.
Hoe zij van haar ondeugd genezen werd.
De Tooverbrief.
rijk Zonderzorghe waren bedroefd. En dat
was ook geen wonder; de oorzaak van hun
verdriet was hun dochtertje Marinia. Niet dat
Marinia geen aardig, lief prinsesje was, in
tegendeel; maar ze had een heele groote lee-
lijke ondeugd: ze was nieuwsgierig.
Wat koning Stanzel en koningin Laura ook
gedaan hadden om Marinia van haar on
deugd te genezen, het had niets geholpen.
Marinia was en bleef nieuwsgierig!
Nu moet je niet denken, dat Marinia nooit
haar best deed om eens wat minder nieuws
gierig te zijn; dat deed ze wel; maar na vijf
minuten was ze haar heele goede voornemens
vergeten en keek weer ijverig rond, of ze niets
zag, wat ze kon onderzoeken.
Zuchtend stond de koningin op, pakte haar
sleep bij elkaar en daalde de trappen van den
troon af. Ze ging maar een beetje wandelen
in het park; misschien zou ze dan weer een
nieuw idee krijgen om haar dochtertje van
haar ondeugd af te helpen.
Het hondje Miklaus ging met haar mee.
In het park was het heel stil; roerloos ston
den de boomen; de rozen geurden.
Booze stemmen weerklonken. Hoorde ko
ningin Laura goed? Dat was ook Marinia's
stem. De koningin liep wat vlugger. Het was
zooals ze gedacht had. Marinia en haar gou
vernante. Marinia zat in een boom en de gou
vernante stond er onder en riep, dat Marinia
naar beneden moest komen.
Toen ze haar moeder zag, schrok ze.
„Kom oogenblikkelijk naar beneden, prin
ses Marinia!" zei Koningin Laura streng. Even
later stond het prinsesje beschaamd voor
haar.
„Kun je dan niet afleeren nieuwsgierig te
zijn?" vroeg de koningin. „Nu zijn je prach
tige kleeren gescheurd; je hebt den boom be
schadigd en de vogels aan het schrikken ge
maakt. Ga direct naar het paleis om je te ver-
kleeden en blijf daar, tot ik terugkom!"
Zonder verder naar Marinia om te zien, liep
HET GOEDE IDEE.
Dat jaar verborg de oude dame haar onge
rustheid niet langer. De zomer was al gevor
derd; alle hotels waren vol gasten, maar in
het familie-pension van juffrouw de Lange
had nog geen enkele gast zijn intree gedaan.
Waar lag dat aan, vroeg de oude dame zich
wanhopig af. Waarschijnlijk daaraan, dat ze
geen reclame kon maken.
De winter was ook al slecht geweest: ze
was zelf ziek geworden en bovendien hadden
er noodzakelijk eenige herstellingen aan de
villa plaats moeten vinden. Om deze repara
tiekosten te betalen, had ze gerekend op een
goeden zomer met veel gasten. Dat was leelijk
tegengevallen en juffrouw de Lange zag geen
kans meer haar schulden te betalen. Haar
zuster, weduwe en moeder van vijf kinderen,
die in hetzelfde plaatsje woonde kon haar niet
helpen; ze had juist genoeg voor haar eigen
talrijk gezin.
De oudste, Gerrit, die veel van zijn tante
hield, was diep bedroefd, dat haar zaken zoo
slecht gingen.
„Moeder", zei hij op een dag, „wat kunnen
we toch bedenken, dat er maar menschen
komen in tantes hotel?"
„Ik weet het niet, jongen!zei zijn moeder
„Ik heb al geprobeerd menschen te winnen;
maar het lukt me niet erg!'
Onafgebroken dacht Gerrit er over na. Op
een keer, toen hij zijn tante in tranen had ge
vonden, riep hij:
„Ik heb het gevonden.''
En zonder iets aan iemand te zeggen, be
gon hij te wroeten in de naaimand van zijn
moeder.
Hij vond er een breeden witten band, die
lang genoeg was om er een armband van te,
de koningin door. „O", dacht ze, „wist ik maar
een goed middeltje om 't prinsesje te genezen!
Wat zou ik dan blij zijn?"
Ongemerkt is de koningin bij den uitgang
van het park gekomen; er is geen mensch op
den weg te zien. Daarom loopt de koningin
het pai-k uit. Opeens wordt haar aandacht
getrokken door een wit- papier, dat op een
boom geprikt is. Groot is haair verwondering
als ze op het papier ziet staan: „Wil koningin
Laura vanmiddag in gewone kleeren op de
markt komen? Dan zal ik haar helpen om het
prinsesje van haar nieuwsgierigheid te gene
zen!" Even blijft de koningin staan. Zou ze
gaan? Zou er werkelijk een goede fee zijn, die
haar wil helpen? Of zou hetEr is een
duif op den tak vlak boven het briefje komen
zitten. Met haar kleine glinsterende kraal
oogjes kijkt ze de koningin aan: „Ga maar."
hoort de koningin zachtjes maar duidelijk
koeren. Dan vliegt de duif wegen tege
lijkertijd is het papier verdwenen.
„Kom Miklaus." zegt de koningin opge
wonden. „We gaan naar het paleis!"
Als de torenklok van het paleis 12 slagen
heeft doen dreunen, gaat ze naar haar ver
trekken, zoekt de eenvoudigste kleeren, die ze
heeft, zet een grooten hoed op, hangt een
boodschappenmand je aan haar arm en gaat
zoo vlug ze kan, het park door, den weg op
naar de markt.
Eindelijk is ze er. Maar er is geen mensch;
de winkels hebben hun luiken gesloten te
gen de felle zon. Langzaam loopt de koningin
over het plein. Ze is al bijna aan den over
kant en ze heeft nog niemand gezien.
Ze wil al teleurgesteld verder loopen, als
ze plotseling tegenover een oude boerin0
staat. „Koningin Laura?" vraagt- die zachtjes.
Sprakeloos knikt de koningin. „Geef Uw
dochtertje dezen brief! Het is een toover
brief!" Nauwelijks heeft ze dit gezegd, of de
koningin staat weer alleen; de boerin is ver
dwenen; maar in haar hand heeft ze den
brief, die haar dochtertje genezen moet van
haar ondeugd.
Eindelijk is de koningin weer in het paleis.
Ze gaat dadelijk op zoek naar Marinia. In de
keukens vindt haar moeder haar, waar ze
bezig is de deksels van dé potten te nemen,
om te zien, wat er dien middag gegeten wordt.
„Marinia, een boerenvrouw gaf mij dezen
brief voor je. Wil je hem eens lezen?"
Met een sprong is Marinia bij haar. „Voor
mij? Wat voor een boerenvrouw? Waar zag U
die?" Alle vragen tegelijk.
Maar dan heeft ze den brief openge
scheurd en begint te lezen. De koningin kijkt
oplettend toe. Ze ziet het gezichtje van haar
dochtertje betrekken, groote tranen springen
in de oogen van het prinsesje en dan begint
ze hartverscheurend te huilen. Den brief laat
ze uit haar handjes vallen.
„Oh Moeder, het is een brief van de vogels
uit den boom, waar ik vanmiddag in geklom
men ben. Ze schrijven mij, dat de jonge vogel-,
tjes door mijn schuld gestorven zijn."
Zoo ging het in het vervolg aldoor. Telkens
als Marinia weer nieuwsgierig geweest was,
lag er altijd ergens een brief voor haar, waar
in stond, hoeveel verdriet' ze de menschen,
dieren, bloemen en planten gedaan had met
haar nieuwsgierigheid. En het prinsesje
moest den brief lezen. Ze wilde wel eens net
doen, of ze geen brief zag; maar er was altijd
iets, dat haar dwong tot lezen.
maken en schreef daar met groote blauwe let
ters op: Villa de Rust.
Zonder dat iemand hem zag, holde hij toen
naar het station, waar hij wist, dat de snel
trein van 11 uur 10 aan zou komen. Daarmee
kwamen de meeste reizigers mee.
Onderweg ontmoette hij vrienden, die hem
vroegen:
„Waar ga jij voo vlug naar toe?"
„Mensehen veroveren!"
„En die band om je arm?'
„Mijn verdedigingswapen!"
„Zeg, ben je soms niet wijs geworden?"
„Integendeel; juist wijs!"
En zonder iets meer te zeggen, holde hij
door.
Hij kwam juist op het oogenblik, dat met
luid geraas de sneltrein het station binnen
stoomde. Toen de reizigers uitstapten, begon
hij te roepen:
„Villa de Rust. Het beste familie-pension.
Prachtig uitzicht op de zee. Goede keuken. Ka
mers met stroomend water. Billijke prijzen.
..Villa de Rust?" zei een heer, terwijl hij
zich naar een oude dame met wit haar naast
zich wendde. .Daar moeten we zijn!" We ko
men hier toch om rust te nemen na een jaar
hard werken. We zoeken niet verder; daar
gaan we heen."
„Zal ik uw valies dragen?" vroeg Gerrit. die
van het gunstige oogenblik gebruik maakte.
Een kruier droeg de rest.
In zijn andere hand nam hij de tasch van
de dame en verheugd bracht hij den heer en
de dame. naar het huis van zijn tante, die niet
wist wat ze zag bij het aanschouwen van de
eerste gasten.
Een uitstekende tafel werd verzorgd en de
gasten verklaarden zich opgetogen over hun
kamer, het uitzicht, de keuken en de bedie
ning. Bij den trein van half drie was Gerrit
weer op zijn post. I
Nu eens waren het bloemen, die zich be
klaagden, dat Marinia hen in haar nieuws
gierige haast vertrapt had. dan weer men
schen, die door Marinia s schuld ziek waren
geworden, enz.
En het kleine prinsesje ging zich heel erg
schamen. Ze nam zich voor om minder nieuws
gierig te zijn en werkelijk het ging. Toen wer
den de brieven geen klaagbrieven; nee, het
waren brieven, waarin Marinia bedankt werd.
dat ze zoo vriendelijk was geweest een vogel
nestje enz. met rust gelaten te hebben.
Toen kreeg Marinia haar laatsten brief:
„Je bent nu niet nieuwsgierig meer." stond
er in. „Kom vanmiddag met je moeder in het
park."
Aan de hand van koningin Laura trippelde
Marinia het park in-
Ze waren de eerste laan in geloopen, toen de
koningin zei: „De boerenvrouw!" En werkelijk
voor hen stond de boerenvrouw, die haar op
de markt den tooverbrief gegeven had.
„Marinia, vond je het naar om niet nieuws
gierig te zijn?vroeg ze. Marinia schudde
heftig!
,Dan geef ik je nu het diamanten kroon
tje. dat de feeën voor je bestemd hebben! De
boerenvrouw was verdwenen en in haar plaats
stond een prachtige fee. Ze lachte vriende
lijk. „Ik ben het geweest, die je genezen heeft
van je ondeugd, verkleed als boerenvrouw. We
hadden zoo n medelijden met je. omdat je een
goed, lief prinsesje bent en daarom besloten
we je ie genezen.'' Onder 't uitspreken van die
woorden zette ze het kroontje op Marinia's
blonde krullen. „Als je weer nieuwsgierig bent,
verliezen de diamanten hun glans en dan kan
iedereen zien, dat je nieuwsgierig was. Denk
daar altijd aan!"
RITA VAN B.
Moeder loopt met Wim in het Bloemendaal-
sche bosch en luistert naar het nachtegalen-
gezang.
„Heerlijk hè om een nachtegaal te zijn.
Wim."
„Nou moes, ik was liever een olifant, dan
kon ik met mijn neus water in de hoogte bla
zen."
JAN EN ZIJN VOETBAL
Laatst was Jan 12 jaar geworden
En ter herinnering aan dat feest,
Had hij ook een voetbal gekregen
Dat was zijn fijnste cadeau geweest.
Nu dacht hij niet meer aan lessen leeren
Maar aan voetballen te meer.
Uit school gekomen wierp hij zijn boeken
Zoo maar op tafel neer.
Vader zag Jan hollen en draven
Achter zijn bal zoo lang begeerd,
Hij riep Jan tot zich en zeide:
„Vooruit eerst je lessen geleerd."
Jan moest eerst behoorlijk luisteren
Naar vaders vermanend woord,
Dat een prettige ontspanning
Na de inspanning behoort.
Maar lessen leeren vond Jan akelig.
Hij speelde liever op de straat,
Heel stil haalde hij zijn bal weg.
Enhet berouw kwam te laat.
Hard liep hij achter zijn bal aan
Gaf opeens een keihard schot,
O, wee, de bal kwam tegen een ruit aan
Van het huis van Buurman Slot.
Buurman liet het er niet bij zitten
Sprak met de vader van Jan,
En Jan moest zelf de ruit betalen
Ja, dat komt er nu van.
Tot straf moest Jan naar zijn kamer
Daar keek hij met een droef gezicht,
Naar de paar laatste centen
Zoo was zijn spaarpot gelicht.
„VADERS JONGEN" oud 12 jaar.
„Villa de Rust. Prachtig uitzicht op de zee.
Billijke prijzen." Dien avond bracht hij een
familie van vier leden naar het pension.
Zijn tante vroeg opgewonden:
„Hoe speel je dat toch klaar om al die men
schen te ontmoeten, die een pension zoeken?"
Gerrit verklapte zijn geheim niet: maar den
volgenden dag bracht hij nog twee dames in
het pension, dat nu vol was. zoodat hij zijn
ijver een beetje moest remmen.
En toen ging alles verder: de gasten, die
erg tevreden waren, schreven het aan hun
kennissen en vrienden en het pension bleef vol
Toen de zomer om was, kon juffrouw de
Lange haar schulden betalen, dank zij het
goede idee van haar neef.
Deze was ondertusschen ook al beloond;
niet alleen doordat hij zijn tante geholpen
had; maar de eerste heer, die hij naar Villa
de Rust gebi-acht had, was een professor aan
een universiteit. Hij stelde veel belang in Ger
rit en toen hij bemerkte, dat deze verstandig
was en goed kon leeren. bezorgde hij hem een
beurs voor een Middelbare school in de stad
en hielp hem zoo goed vooruit, dat hij daarna
aan de Universiteit kon gaan studeeren.
Toen hij weer eens in het badplaatsje kwam
zei zijn tante:
„Wat kan het toch wonderlijk loopen in
het leven!"
Gerrits moeder glimlachte en zei: „Ja, die
armband was toch maar een goed idee van
Gerrit".
„Welken armband?" vroeg juffrouw de
Lange.
Men vertelde haar alles en toen ze de heele
geschiedenis wist. kon ze niet nalaten haar
neef nog eens te omhelzen.
„Dat goede idee van jou is een zegen voor
ons allemaal geweest!"
- E. W.
DE BEURT IS AAN KLEINE
TEEKENAARS.
We gaan beginnen met een nieuwe teekenlea»
Zooals jullie op het voorbeeld kunt zien,
is ae gezichtsuitdrukking door enkele lijntjes
verschillend te maken.
Op de eerste rij zie je kalme, rustige ge
zichten; daaronder treurige en tenslotte, op
ae derde rij, vroolijke gezichten.
De gezichtsuitdrukking ligt hoofdzakelijk in
de verschillende vormen van oogen en mond.
Als je gemakkelijk de uitdrukking weer kunt
geven, dan ga je het gezicht m'plaats van pre
cies rond, een weinig ovaal maken, door er
haar boven te teekenen.
De 'oorbeelden zijn heel eenvoudig nog;
probeer maar nel zco lang tof je ze goed uit
je hoofd kunt teekenen, dan zullen we de' vol
gende les wat moeilijker maken.
OOM KEES.
EEN BEHENDIGHEIDSSPEL.
Voor het vervaardigen van dit behendig
heidsspel hebben jullie geen groote hoeveel
heid materiaal noodig; vooral niet als je al in
't bezit bent van racquets en balletjes, die bij
ping-pong gebruikt worden
De ping-pongtaiei is ecncer hiei vervangen
door een voorwerp, dat bestaat uit een
plankje (A) met twee zijschotjes. Hiertusschen
worden vijf plankjes van verschillende lengte
gespijkerd of gelijmd, zoodat er vier vakken
ontstaan (B). Op de plank A is van voren een
rechthoek geteekend, die in een felle, afste
kende kleur geschilderd is.
De spelregels zijn als volgt: je houdt den
bal in de linkerhand en slaat hem weg met
't racquet, zoodat hij eenmaal stuiterts op het
gekleurde vak, om daarna in een van de an
dere vakken te vallen. Deze vier vakken heb
ben een nummer. Iedere speler krijgt vijf bal
len tot zijn beschikking. Na vijf keer moet hij
het puntenaantal tellen. Om het spel een
beetje moeilijker te maken, kun je het vak O
voor het vak 10 zetten.
Iedere bal die buiten den rechthoek stuitert
of, die uit een vak springt, telt voor den spe
ler niet meer mee.
Voor het geval, dat je geen plng-pong-bal-
len en -racquets tot je beschikking hebt, kun
je heel goedkoop een paar balletjes van cel
luloid koopen De balletjes moeten een mid
dellijn van ongeveer 3 centimeter hebben. De
racquets kun je heel gemakkelijk zelf maken.
Dit racquet bestaat uit een plankje van tri
plex, dat ovaal gezaagd is.
Het is ongeveer 15 cM. lang en 10 breed. Het
handvat kun je er tegelijkertijd aan zagen. Je
kunt het er natuurlijk ook later tegen spij
keren.
Als je niet zagen kunt. kun je het spel ook
van stevig carton maken. Maa: dan moe. je
toch een plankje lijmen voor den rechthoek-
anders stuitert de bal niet genoeg. Het aantal
spelers voor dit spel is onbeperkt.
Je kunt een spel uit drie ronden laten be
staan. Diegene, die met drie beurten het
grootste aantal punten heeft verkregen is
winnaar.
OOM KEES. j