Vorstelijk bezoek aan de Kerk te Delft.
Welkom thuis!
Bij de Hoornbrug bij Rijswijk is Dinsdag een pontonbrug geslagen in verband met
de begrafenis van wijlen Z. K. H. Prins Hendrik
Van de zijde van het publiek bestond groote belangstelling voor de
laatste werkzaamheden aan de Nieuwe Kerk te Delft
Jong en oud kwamen ook Dinsdag aan het paleis Noordeinde te den Haag
om te defileeren langs de baar van wijlen Z. K. H. Prins Hendrik
De zesde etappe van den „Tour de France". De deel-
H K H. Prinses Juliana heeft Dinsdagmiddag in gezelschap van de Prinses van nemers Onderweg in de Jura
Erbach (rechts) en den heer van Baren, burgemeester van Delft, den koninklijken
grafkelder in de Nieuwe Kerk te Delft bezocht. Het gezelschap verlaat de kerk
Prof dr. B Heyman, bijzonder hoogleeraar
te Utrecht en oud raadsheer in het Hoog
Gerechtshof van Ned Indië, is te den Haag
overleden
Het Engelsche motorjacht „Sancta Brigida", komende van Yarmouth,
is Dinsdag in de Amsterdamsche haven aangekomen
De Fransche minister van Buitenlandsche
Zaken Barthou (midden) verlaat in gezel
schap van Rochat en Leger het ministerie
van Buitenlandsche Zaken te Londen na
afloop van de besprekingen met eenige
leden van de Britsche regeering
FEUILLETON
De wonderlijke belevenissen
van dr. Kaiserlien
door WILL AMBERG.
(Nadruk verboden).
8)
En toen eenigen tijd na zijn vertrek tot execu-
torialen verkoop van zijn villa werd overge
gaan, bleek niemand zich daarover te verwon
deren Integendeel, vrij algemeen beschouwde
•men dit als het resultaat van het losbandige
'leven van den vroegeren bewoner. Aan de
stamtafels en onder de kaartvrienden werd
meewarig het hoofd geschud over zooveel
spilzucht. Want iemand met een goed geweten
verdween toch niet met de Noorderzon!
Al deze geruchten gaan den notaris thans
door het hoofd. Mogelijk, taxeert hij, dat
Kaiserlien's bewering als zou hij twee jaar
in het buitenland hebben vertoefd, op waar
heid berust. Maar dat is dan eerst recht een
bevestiging van de geruchten, volgens welke
gAiserlien een dringende reden zou hebben
gehad om zoo spoedig en zoo onopvallend mo
gelijk uit Stamberg te verdwijnen.
.Als u naar het buitenland vertrok zonder
uw adres achter te laten, dan hebt u alles
aan uzelf te wijten" merkt Weckerle koeltjes
°P U schijnt zich niet te kunnen voorstellen
do" iemand ook om zeer fatsoenlijke redenen
i«» ten tijd onbekend naar het buitenland
wt.ischt te gaan".
De notaris haalt zwijgend de schouders op.
Hij gevoelt allerminst lust met dien man daar
over het al of niet geoorloofde van een in-
cognito-reis te debatteeren.
„Maar ik stel er prijs op. dat u weet, waar
om ik zoo onverwacht vertrok zonder aan J an
en alleman het doel van mijn reis mee te
deelen", vervolgt Kaiserlien hardnekkig. ,,Het
ligt allerminst in m'n bedoeling mij zelf een
pluim op den hoed te steken maar ik geloof,
dat ik met dat zwijgen mijn land een niet on-
belangrijken dienst heb bewezen".
Straks vertelt hij me nog. dat hij met
een of andere geheime diplomatieke opdracht
belast is geweest! denkt de notaris met eenig
geamuseerd, maar tevens nieuwsgierig scep-
tisme.
„Nu mijn werkzaamheden zoo goed als ge
ëindigd zijn. kan ik daar rustig over spre
ken", gaat Kaiserlien voort en nu maakt hij
den notaris deelgenoot van zijn onderzoek in
Palestina voor het Sulfide syndicat.
Dat waren toch inderdaad feiten waarvan
men de beteekenis niet kon onderschatten; dat
wekte toch geen vermoedens van grootspraak.
Weckerle had den indruk, dat Kaiserlien niet
loog. ..Maar een ding begrijp ik toch niet",
zegt hij, als Kaiserlien aan het eind is van
zijn verhaal n.l. warom u daarbij zoo ge
heimzinnig te werk ging. Waarom mocht nie
mand weten, dat u in Palestina vertoefde?"
„Ik heb mij tegenover het syndicaat moeten
verplichten niemand, behalve mijn secretares
se. iets te vertellen over het doel van mijn
reis en den aard van de mij opgedragen werk
zaamheden. Alles hing er voor het welslagen
van de onderneming van af, of de noodige
discretie in acht zou worden genomen. Als
Engelsche of Amerikaansche maatschappijen
er achter kwamen, dat wij ons voor een ra-
tioneele exploitatie van de schatten van de
Doode Zee interesseerden, dan zouden zij zich
zeker reeds bij voorbaat van een concessie
bij de Palestijnsche regeering hebben ver
zekerd. ook al was men dan nog niet
van de rentabiliteit der exploitatie overtuigd
En in ieder geval zou men onmiddelijk alle
pogingen in het werk hebben gesteld om de
Duitsche industrie van een wedloop tot het
verkrijgen van een concessie uit te schakelen"
„En nu?"
„Nu ligt de zaak geheel anders. Ik geloof,
dat ik er in geslaagd ben een plan uit te wer
ken, dat alleszins rendabel kan worden ge
noemd en nu bullen de Engelsche of Ameri
kaansche magnaten tenslotte nog blij zijn, als
het sulfide syndicaat aan de zaak wil deel
nemen".
Weckerle schudt zijn zeehondenhoofd en
het eindje potlood in zijn rechterhand begint
weer te doceeren.
„Dan blijft ons slechts de conclusie, meneer
Kaiserlien. dat de nauwgezetheid, waarmee u
aan de eisch tot geheimhouding gevolg hebt
gegeven, oorzaak is geweest van het verlies
van uw villa. Wanneer ook maar iemand in
Starnberg op de hoogte was geweest van uw
adres, dan zou het zeker nooit tot een execu-
torialen verkoop zijn gekomen; nu moest men
uw zwijgen wel als een bewijs van een slecht
geweten opvatten".
Kaiserlien begint zoo langzamerhand te be
grijpen waar hij aan toe is. Een of andere
onbekende heeft van zijn afwezigheid op
waarlijk geraffineerde wijze misbruik gemaakt
want er was niemand in Starnberg geweest,
die de waarheid zelfs maar vermoedde. En
plotseling begrijpt hij nu ook, waarom de
Kleine Inge Scherer hem gisteren avond niet
had willen zien. Natuurlijk een avonturier,
wien het dak boven zijn hoofd wegens schul-
dan wordt verkocht, groet men liever niet.
Den notaris had hij wel allerminst iets ce
verwijten. Hem was slechts van hoogerhand
opgedragen het huis publiek te verkoopen en
daarom was het dan ook zeker maar het beste
zijn figuur zoo goed mogelijk te redden, be
leefd te bedanken voor de verstrekte inlichtin
gen en buiten na te gaan, wat hem verder te
doen stond. Slechts één ding zou hij nog wel
graag willen weten, al had hij weinig hoop een
gunstig antwoord te zullen ontvangen: Of de
opbrengst van de villa wellicht nog bij den
notaris berustte.
Maar ook te deze opzichte moet Weckerle
hem teleurstellen. „Neen!" klinkt het gedeci
deerd. De opbrengst van den verkoop bedroeg
na aftrek van de kosten achtennegentigdui
zend mark. Daarvan werd vijfentachtigdui
zend Mk. aan den advocaat van Stolzenberg
betaald; de ïest werd overgemaakt aan Kai
serlien's raadsman. Dat alles heeft echter al
twee maanden geleden plaats gehad".
En de heer Rothaug? Was die ook aan de
zaak debet?
Neen. die had met een en ander slechts in
zooverre iets uitstaande, dat hij honderddui
zend mark contant op tafel heeft gelegd. Op
hem was dus niets te verhalen. Tenslotte
bleef dr. Kaiserlien wel niet veel anders over
dan te trachten het geld van zijn naamgenoot
of van Stolzenberg terug te krijgen.
Kaiserlien knikt peinzend en Ina Heldt heeft
moeite een spottend lachje te verbergen. Dat
klinkt zoo eenvoudig: u moet maar zien, dat
u het geld van die beide heeren terug krijgt.
Het is zoo vreeselijk gemakkelijk iemand van
advies te dienen.
Maar nochtans weet Kaiserlien zich vol
doende te beheerschen om met rustige hoffe
lijkheid van Weckerle afscheid te nemen. En
als de deur zich achter hem heeft gesloten,
ontwaakt in den notaris zelfs wederom het
oude wantrouwen. Want zoo'n kalmte om
niet te zeggen onverschilligheid! en zoo'n
zelfbeheersching bij iemand, die op een der
gelijke geraffineerde wijze is beetgenomen,
is toch wel zeer onnatuurlijk. Men zou haast
gaan denken, dat de getoonde verbazing bij
het voorlezen van het vonnis en hetgeen daar
op volgde, gehuicheld was!
VI.
Ina Heldt had tijdens het geheele onder
houd tusschen haar chef en den notaris geen
woord gesproken. En ook nu, nu zij naast hem
gaande, met zijn aarzelenden stap gelijk
tracht te blijven, durft zij niet het woord te
nemen. Veel eerder dan Kaiserlien had zij
begrepen, dat hier sprake was van een bru
tale oplichting en reeds lang is zij het er nu
met zichzelf over eens welke stappen Kaiser
lien in de eerste plaats dient te ondernemen
om althans een deel van zijn bezittingen weer
in handen te krijgen. Nochtans mist zij op dit
oogenblik den moed om mot haar voorstel-'
len voor den dag te komen. Zij werpt haar
chef van terzijde een heimelijken blik toe,
maar deze heeft om de mondhoeken een eigen-
zinnigen trek; zijn rechteroog schijnt merk
waardig klein onder het saamgeknepen ooglid.
Hij maakt op het oogenbiik wel allerminst
een goedigen indruk en het dunkt haar dan
ook het beste hem voorloopig met zijn ge
dachten alleen te laten.
Plotseling staan zij weer voor het station.
Nog geen twee uur geleden heeft Kaiserlien
hier verlangend naar Moser uitgekeken. Nu
is hij hier plotseling vreemdeling geworden.
Zijn heil ligt nog slechts in een reis naar
elders.
Kaiserlien bestudeert het bord met de ver
trektijden. „Over drie kwartier gaat er een
trein naar München", constateert hij. ..Daar
hebben wij dan aansluiting aan den D-txein
naar Berlijn".
Zij knikt wederom zwijgend. Zij heeft niet
anders verwacht dan dat hij zoo spoedig mo
gelijk naar Berlijn zou vertrekken. Slechts
even hindert haar de vanzelfsprekendheid,
waarmee hij haar overal meesleept en over
haar tijd en haar wenschen beschikt. Hij zegt
dat als de afdeelingschef van een warenhuis.
Maar onmiddellijk begrijpt zij ook dat hij op
het oogenblik niet in de stemming is om op
heldering te geven. En in den grond van haar
hart verheugt zij er zich over Berlijn zoo
spoedig mogelijk terug te zien; zij heeft zich
in Starnberg nooit op haar gemak gevoeld.
Zij komt uit Berlijn en het is nu eenmaal
niet waar, dat slechts Westfalers en boeren
uit de Beiersche Alpen aan hun geboorteplaats
hangenelk rechtgeaard Berlijner vindt Ber
lijn de eenige stad, waar hij behoorlijk kan
leven.
(Wordt vervolgd)^