Ook ongeregeldheden
te Rotterdam.
WOENSDAG 11 JULI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
4
Isfce kl. Callenfcld, dragende de militaire ken-
teekenen en ordeteekencn.
De ceremoniemeester, gevolgd door de groot-
officieren en den opper-ceremoniemeester
stelden zich daarna op voor het stoffelijk over
schot.
Achter de baar schaarden zich de Koningin
met Prinses Juliana aan haar rechterzijde en
hertog Adolf Friedrich van Mecklenburg ter
linkerzijde De overige vorstelijke personen
volgden hierachter.
Tijdens den gang van den lijkstoet van het
voorportaal der kerk naar de kerk speelde de
organist zacht op het orgel. Het was een pre
ludium waarin de melodie van het Mecklen-
burgsche volkslied weerklonk.
Nadat de groote deuren, welke dc rouwstoet
nog aan het oog van de schare in de kerk ont
trokken, waren geopend, vertoonde de stoet
«ich in een wonderlijke mengeling van kleur -
schakeering voor de eerbiedig staande .menigte
Toen de kist naar het midden van het Koor
was gedragen en op de katafalk was geplaatst:
speelden de bazuinen het adagio van Wa-
genaar.
De kist werd gedekt met het rouwkleed en
daarover werd dc vlag gelegd.
De Chef van het Militaire Huis plaatste ver-
Volgens het kussen met de ordeteekencn op
de kist. Hierop ving de plechtige rouwdienst
*an
Prof. dr. H. Th. Obbink betrad den kansel
#n las. na het uitspreken van het votum, de
eerste zeven verzen uit Mattheus 28 en eenige
verzen uit Romeinen XVIII voor. Vooraf was
gezongen gezang 189 4 en 6. Na het lezen uit
den bijbel zongen de aanwezigen gezang 271
7 en 8.
Prof. Obbink hield daarna de volgende toe
spraak:
„Een gang naar het eeuwige licht."
Wie had den 27sten Maart kunnen vermoe
den. dat nu reeds weer de deuren van den Ko
ninklijken grafkelder zich zouden ontsluiten
om den zoo vroeg en onverwacht ontslapen
Prins der Nederlanden te ontvangen! Toen
stonden wij met gebogen hoofden, diep be
droefd om het heengaan van onze beminde
Koningin-Moeder. Maar zij had de ..dagen
der Jaren" waarvan Mozes sprak in den 90en
Psalm, voleindigd en wij wisten dat Haar
lang en gezegend leven ten einde spoedde.
En nu staan wij hier bij den geopenden
grafkelder om den Prins der Nederlanden,
weggerukt in de kracht zijner jaren en den
bloei des levens ten grave te geleiden. En on
ze ziel is verschrikt om zooveel leed als onze
geéerbiedigden Koningin en haar dochter
treft door 't heengaan van deze twee beminde
dooden. Welk een smartelijke leegte in ons
Koninklijk Paleis, wat een eenzaamheid in
het leven der overgebleven loten van den eens
zoo bloeienden Oranjestam! Wat een gevoel
van vereenzaming ook doortrilt ons land en
volk!
Het plotselinge van dit verscheiden heeft
allerwege ontsteltenis gewekt, een ontstelte
nis die te heviger wordt gevoeld, doordat de
wonde geslagen door het heengaan onzer be
minde Koningin-Moeder nog niet is gesloten
en onze gedachten sedert haar verscheiden
nog meer dan anders zich bewogen om ons
al kleiner wordend Oranjehuis. Maar ook om
de plaats, die de Gemaal onzer Koningin en
de vader onzer Prinses innam in allerlei krin
gen onzer samenleving, zijn wij ontroerd door
gijn heengaan. Naar populariteit heeft hij
niet gestreefd: toch was hij populair, en hij is
dat geworden door zijn gemoedelijken een
voud; zijn ongedwongen omgang met men-
schen uit allerlei kringen, zijn hartelijk me
deleven, zijn vriendelijke humor, zijn prettig-
opgewekten aard Maar niet minder door zijn
levendige belangstelling in allerlei sociaal en
philanlropisch werk Bij de herdenking van
zijn vijf en twintig-jarig voorzitterschap van
het Nederlandsche Roode Kruis hebben wij
kunnen vernemen hoezeer zijn arbeid in dat
heilzame werk werd gewaardeerd door hen die
hem daar aan het werk zagen. En in hoeveel
andere „werken des vredes" heeft hij niet een
levendig aandeel genomen en belangstelling
getoond! In zijn houding bij al deze dingen
lag niets gedwongens of gewilds, het ging al
les zoo spontaan en natuurlijk, het was de
uiting van zijn meelevend hart.
Er is gezegd en terecht gezegd dat on
ze betreurde Koningin-Moeder zoo echt en
geheel en zoo gemakkelijk Nederlandsche was
geworden, welnu: de Prins der Nederlan
den was inderdaad met hart en «iel een Ne
derlandsche Prins. Hij is dat geworden niet
als de vervulling van 'n noodzakelijken plicht
maar eenvoudig door zich te geven zooals hij
was. Die natuurlijke ongedwongenheid was de
groote aantrekkelijkheid van zijn persoon.
Maar dit alles is slechts terugzien op wat
geweest is. Het is nu voorbij. En het voorbije
kan toch slechts een schamele troost bieden.
De herinnering zonder meer is steeds een
weemoedig bezit. Beklagenswaardig ls de
mensch die, staande bij het open graf van
een dien hij liefheeft, niets anders overhoudt
dan de smartelijk-weemoedige heugenis van
wat voorbij is.
O, als wij moesten gelooven dat dit het
laatste is van ons menschenleven, dat het
graf zich sluit boven ons hoofd, dan waren
wij, naar Paulus' woord, „de beklagenswaar
digste van alle menschen", Maar wij weten,
dat, wanneer onze aardsche tentwoning
wordt afgebroken, wij een gebouw van God
hebben eeuwig in de hemelen, en dat wij hier
in ons aardsch bestaan, leven als in het vaak
zoo koude voorportaal van den tempel Gods
het eeuwig Vaderhuis. Voor ons, die het men
schenleven niet zien als besloten tusschen
wieg en graf. maar die het, met zijn smart
en zijn vreugde, zijn lief en zijn leed. mogen
zien sub specie aeternitatis, in het licht der
eeuwigheid, dat het licht is van Gods onein
dige liefde in Christus voor ons is de dood
geen einde, maar een overgang naar het volle
licht en dc alomspannende heerlijkheid.
Ook hij, dien wij zoo straks ter laatste rust
plaats zullen geleiden zag zijn leven in dat
licht met diepe en stellige overtuiging. Meer
dan eens heb ik met hem mogen spreken
over de eeuwige dingen. En de eerste maal
dat dit geschiedde, was het voor mij een
openbaring te bemerken dat dat voor hem
het allerbelangrijkste was. Telkens en telkens
kwam hij er met grooten aandrang op terug
en sprak er over in den toon eener gevestigde
overtuiging en rustige verzekerdheid. En
wanneer bleek, dat ik zijne inzichten niet
kon doelen, dan werd pas duidelijk hoe diep
zijn religieuze gevoelens waren verankerd in
zijn ziel, en hoezeer dit de centrale gedachte
van zijn leven was. Het sterven was voor hem
een gang naar het eeuwige licht, een opgang
naar hooger heerlijkheid. Daarom is het ook
volgens zUn wensch dat die opgang zou wor
den uitgedrukt in witte lichte kleuren, symbo
lisch aanduidend de lichtsfeer der eeuwig
heid. En wij dan danken God dat wij het zoo
mogen doen en dat het sombere zwart van
den rouw wordt overstemd door de blanke
kleur van licht en leven.
Daarom hebben wij ook ditmaal deze plech
tigheid mogen aanvangen met het lezen van
een lied des levens, een lied der hope. een
juichtoon over de reddende liefde Gods die
ons geen macht ter wereld kan ontrooven. Van
zulke dingen te mogen spreken bij een open
graf is de grootste heerlijkheid, die God aan
menschen gaf. Wij drukken daardoor uit dat,
naar des Apostels woord, „de dood is verzwol
gen in de overwinning" en dat geen ding ons
kan scheiden van de liefde van Christus, die
het leven en de onverderfelijkheid heeft aan
het licht gebracht.
Toen Christus aan het kruis stierf was zijn,
dood een zegepraal, zijn schijnbare ondergang
een overwinning. Die overwinning is de over
winning van allen die weten wat het is. met
Hem te sterven en met Hem op te staan to:
een nieuw leven. Dan heeft de dood zijn
scherpen prikkel verloren en het leven viert
zijn eeuwigen triomf. Geloofd zij God. die het
in Christus mogelijk maakte, dat sterfelijke
menschen zulke groote dingen mogen zeggen
op een plaats, waar alle aardsche glorie ver
zinkt.
De rede van prof. Obbink werd besloten
met het uitspreken van een gebed. Daarna
verzocht de predikant gezamenlijk te zingen
gezang 202 1, 2 en 4 en tot slot sprak prof
Obbink nog een zegenbede uit.
Toen was het plechtig oogenblik gekomen
da: de kist in den grafkelder zou worden ge
dragen.
De chef van het Militaire Huis met de adju
danten van den ontslapen Prins begaven zich
naar de baar, waar de chef van het militaire
huis het kussen van de kist afnam en aan
genoemde adjudanten overgaf.
De kist werd daarna ontdaan van het kleed
en de vlag en voorafgegaan door den Ko
ninklijken commissaris van den grafkelder
en prof. Obbink in den grafkelder gebracht.
De Koningin, de Prinses hertog Adolf
Friedrich en hertogin Adolf Friedrich volgden
den droeven stoet.
Langzaam werd de kist aan ieders oog ont
trokken, terwijl alle aanwezigen staande ge
zang 209 vers 1 en 3 zongen.
Bij het eerste vers speelden de bazuinen de
melodie mee.
De eere-wachten welke aan beide zijden
van den grafkelder opgesteld stonden brach
ten de laatste eerbewijzen.
Toen werd de toegang tot den grafkelder
door het gordijn afgesloten.
Bijzonder wijdingsvol klonken daarna de
tonen van het oude Wilhelmus boven den
grafkelder gespeeld door de vier bazuinbla
zers.
In den grafkelder bad prof. Obbink het
„Onze Vader".
Zacht orgelspel klonk weer door de gewel
ven der kerk, toen prof. Obbink, de Koningin
de Prinses, de hertog en de hertogin uit den
grafkelder kwamen. De Vorstinnen en Vor
sten werden hierop naar hun auto's geleid.
Alle overige aanwezigen bleven op hun
plaatsen totdat de Koningin de kerk verlaten
had.
Eenige minuten stond de schare nog onbe
weeglijk; dan kwam er eenige beweging en
diep onder den indruk verlieten allen het
kerkgebouw.
De bijzetting van Prins Hendrik
(Van een specialen medewerker).
De transferbesprekingen te
Berlijn.
Dawes- en Youngleeningen in
het geding.
Zelfde concessies als Engeland verkreeg.
Toen eenige dagen geleden door de Neder
landsche delegatie ook de kwestie van de be
handeling der zich in Nederlandsch bezit be
vindende obligatiën der Dawes en Younglee
ningen te Berlijn ter sprake is gebracht, heeft
de heer C. E. ter Meulen gemeend zich van de
onderhandelingen daaromtrent afzijdig te
moet enhouden, aangezien hij, als zijnde een
der trustees voor de Dawesleening, onder geen
omstandigheden eenigerlei inbreuk op de
origineele contracten, waaronder deze leening
is tot stand gekomen, zou kunnen goedkeuren
of zelfs in overweging nemen.
Onderhandelingen
afgesloten.
Nader vernemen wij, dat de transfer
onderhandelingen definitief afgesloten zijn en
dat de Nederlandsche delegatie naar Den Haag
is teruggekeerd.
Op het oogenblik bevinden zich nog slechts
mr. L. A.Ries en mr. Van Kleffens te Berlijn
voor het afhandelen van de formaliteiten, be
trekking hebbende op de onderhandelingen.
Een en ander houdt verbar^f. met het aanbod
dat Duitschland heeft gedaan om 4 pet. te
transfereeren, terwijl Nederland 41/2 pet.
vraagt.
De volledige tekst der overeenkomst kan
een dezer dagen tegemoet worden gezien.
De overeenstemming, welke tusschen de
beide partijen is bereikt, draagt een princi
pieel karakter d.w.z. dat enkele détails der a.s.
regeling nog aen nadere completeering be
hoeven.
In de komende dagen zullen de wederzijd-
sche regeeringen over deze principieele over
eenkomst een beslissing nemen. Over de voor
naamste punten was reeds verleden week over
eenstemming bereikt, maar een verlenging van
de onderhandelingen werd noodzakelijk toen
in de Duitsch-Engelsche overeenkomst ook
een regeling werd getroffen van den dienst
der Dawes- en Youngleeningen.
De Nederlandsche vertegenwoordigers zijn
er in geslaagd ten opzichte van de Dawes- en
Young-leeningen voor Nederland dezelfde
concessies van Duitschland te verkrijgen als
aan Engeland zijn gedaan.
Een vrouw gedood.
Toestand in de hoofdstad rustig.
In het verdere verloop van den dag is het
gisteren in alle wijken van Amsterdam, waa-r
zich tot nu toe wanordelijkheden voordeden,
rustig gebleven. Er wordt nergens meer ge
patrouilleerd behalve ten Noorden van het IJ.
Men blijft daar patrouilleeren, omdat men
vreest dat zoodra de militaire macht van de
straat is, de straten weer zullen opgebroken
worden.
In de Blankenstraat op de eilanden is gis
termorgen nog een oploopje geweest. Dit
stond in verband met een burenruzie, waarbij
een vrouw klapoen opliep. Hierdoor ontstond
een oploop, die de politie heeft verspreid.
In de vergadering van havenwerkers is be-
sloen het werk te hervatten.
Dinsdagmiddag is dan ook in de Houthaven
en in de Minervahaven weer met het lossen
van hout begonnen. Ook de andere losse ha
venwerkers in het Oostelijk havengebied zijn
weer aan het werk gegaan.
Slachtoffers der relletjes
Dinsdagmiddag om 3 uur is het stoffelijk
overschot van den 82-jarigen heer C. Hogen-
doorn van het Binnengasthuis, waar hij ten
gevolge van verwondingen, bij de relletjes van
de vorige week opgeloopen, is overleden, naar
zijn woning aan het Zaandammerplein over
gebracht.
De belangstelling in de buurt was zeer
groot. De politie had voor een ruime afzetting
zorg gedragen. Incidenten kwamen niet voor.
Rust van alle fronten
Te half negen hedenavond was het in alle
volkswijken in de hoofdstad rustig. Wat de
Eilanden betreft hadden politie en mariniers
uit voorzorg de Groote Wittenburgerstraat tot
de 2e Wittenburgerdwarsstraat en de dood-
loopende 3e Wittenburgerdwarsstraat afgezet,
zoodat ze daar de macht reeds in handen
hadden voor er iets kon losbreken. Bewoners
konden echter rustig passeeren.
Ongeregeldheden te Rotterdam
In de Crooswijkbuurt te Rotterdam, die
Dinsdagmorgen na de relletjes van Maandag
een troosteloozen aanblik bood. zijn gistermor
gen vele gemeente-werklieden met het repa-
reeren van het wegdek en de vernielde, om
vergeworpen lantaarns begonnen. Bovendien
moesten allerlei opstapels uit de straten ver
wijderd worden. Een paar maal probeerden
opgeschoten jongens de gerepareerde straten
weer op te breken, maar een groote politie
macht zorgde ervoor, dat geen incidenten
plaats hadden.
Thans zijn in verschillende straten huur-
stakingen aan den gang, vooral in de Olean-
derbuurt aan den linker-Maasoever en op Ka-
tendrecht en voorts in de Crooswijkbuurt. Ook
in andere straten in het westen en oosten zijn
huurstakingen uitgebroken. In de meeste ge
vallen hebben de huurstakers aangeboden on
geveer een gulden minder te betalen dan an
ders: vele hiiisefgenaars hebben dit onder
protest geaccepteerd. De vereeniging van
Huiseigenaars is thans bezig' maatregelen te
gen de stakers te nemen.
Gistermiddag verergerde de toestand in de
Crooswijksche buurt.
Bijzondere maatregelen werden genomen.
De politie was in zeer grooten getale aanwezig,
gewapend met de karabijnen en geassisteerd
door de te Rotterdam gelegerde militaire po
litie.
Het verkeer in deze wijk werd volkomen stil
gelegd en niemand mocht zonder dringende
reden dit stadsdeel ha of uit. Bij den ingang
van verschillende straten werden overdwars
groote doeken gespannen, waarop stond:
„Straat ontruimen, er zal geweld gebruikt
worden". Agenten en militaire politie stonden
hierbij op post, het geweer in den aanslag.
Troepen schoolkinderen worden onder ge
leide van militaire politie en van de onderwij
zers door de verlaten straten naar hunne wo
ningen geleid. Om 3 uur wérd de militaire po
litie. onder commando van luitenant Horsten,
nog uitgebreid. Men maakte nu ook een aan
vang met het opruimen van de barricaden in
de verschillende straten. Verscheidene winkels
in dit kwartier zijn gesloten. Andere zaken,
waaronder melkwinkels, raakten door hun
voorraden heen. welke voorraden voorloopig
niet van buiten af mogen worden aangevuld.
Een vrouw gedood
Mannen, die van hun werk terugkeerden,
mochten niet naar huis en moesten buiten de
afsluiting blijven. Voortdurend werd er gepa
trouilleerd, maar van eenig verzet was geen
sprake.
De politie en de militairen traden zeer
streng op. Bij het patrouilleeren door de stra
ten werd direct met revolvers en karabijnen
geschoten, wanneer menschen zich op straat,
voor open ramen of op de daken vertoonden.
Om 18.15 uur ging een militaire patrouille
door de Isaac Hubertstraat. Waar zich men
schen op straat vertoonden of zich voor open
ramen vertoonden, werd in de lucht gescho
ten. In pand 48 werd de 75-jarige mej. A. Wel-
ling-Richard door een kogel van een karabijn
in de buik getroffen. De politie verleende de
eerste hulp. Per G. G. D. werd het slachtoffer
in ernstigen toestand naar het ziekenhuis aan
den Bergweg overgebracht, waar het kort
daarop is overleden. Vermoedelijk was de
vrouw door een kogel die tegen een muur ge
ketst was, geraakt.
Toen het donker begon te worden werden
aan den ingang van alle bewaakte straten
zoeklichten neergezet, waarbij militaire poli
tie werd geposteerd. Het bleef, ook toen het
donker was geworden, volkomen stil in deze
buurt. Verscheidene malen, wanneer in een
van de straten een raam of deur geopend
werd, werden door de politie-agenten en de
militaire politie schoten gelost. Er is echter
niemand meer gewond.
De mannelijke bewoners van deze buurt, die
overdag de Crooswijkbuurt hadden verlaten,
mochten den geheelen middag en avond niet
terugkceren in hun woningen. Groote groe
pen arbeiders, terugkeerend van hun werk.
konden dus ook niet naar huis. Eerst des
avonds om elf uur toen de politie oordeelde,
dat er geen gevaar voor relletjes meer dreigde,
werden de bewoners, die buiten de afzetting
waren, op één punt verzameld. Daarna wer
den zij gesplitst in groepen naar de verschil
lende straten waar zij woonden en onder es-
corste van politie te paard werden zij naar
hun woningen gebracht.
Voor den nacht bleef de toestand, die om 1
uur des middags was ingegaan, gehandhaafd.
In de binnenstad hebben zich hier en daar
nog relltjes van geringe beteekenis voorge
daan. Op sommige plaatsen werden waar
schuwingsschoten gelost door de politie. Op
den Goudscheweg zijn een paar winkelruiten
vernield.
Twee O. S. P. leden te Gouda
gearresteerd.
Door de politie te Gouda is aangehouden
een lid van de O. S. P.. die op de Vierdekade
aldaar opruiende pamfletten verspreidde. Bij
zijn verhoor bleek, dat deze gedrukt waren bij
een drukkerij aan de Vierdekade. De Commis
saris van Politie heeft daarop met eenige re
chercheurs bij deze drukkerij, eigenaar de
heer van Leest, het zetsel en eenige duizenden
pamfletten in beslag genomen, alsmede de
kopijen van andere nog te drukken biljetten.
Na deze in beslagneming is de opdrachtgever,
de voorzitter van de afdeeling <;ouda van de
O. S. P., A. M. genaamd, in arrest gesteld. Bei
den zullen ter beschikking van de justitie te
Rotterdam worden gesteld.
Oude rijwielplaatjes - nieuwe
levenskrachten.
Nog enkele dagen scheiden ons van den
eersten Augustus, waarop de nieuwe rijwiel-
belastingplaatjes weer zullen worden uitge
reikt. De oude hebben hun diensten dan ge
daan en zijn voor de rijwielbezitters waarde
loos geworden. Waar bleven al deze oude
plaatjes?
De groote inzamelcampagne van het vorige
jaar bracht ons het resultaat van 8 000 K G.
oude metalen, waardoor wederom een belang
rijk bedrag ten bate van de t.b c.-bestrijding
kon worden aangewend.
Vele honderden voelden zich geroepen aan
het mooie werk een steentje bij tè dragen. Hoe
verheugd waren wij dan ook. over de groote
sympathie die wij allerwege in het land moch
ten ontvangen, want. zoolang er nog zoovelen
tengevolge van geldgebrek niet op afdoende
wijze kunnen worden gesteund zal het noodig
zijn. het leed te verzachten.
Vandaar wederom een beroep op alle men-
schenvrienden. naast de velen, die ook de
vorige jaren de hulp hebben toegezegd, ons
bij het belangrijke werk te helpen, opclat 1934
ons minstens een gewicht van 10.000 K.G. oude
metalen zal opleveren
Het devies voor 1934 zij:
Oude rijwielplaatjes bij vrachten.
Schenkt velen nieuwe levenskrachten!
Reukstoffen verduisterd.
Chemiker staat terecht.
Voor de Vacantiekamer der Amsterdam-
sche rechtbank heeft Dinsdag terecht gestaan
de 35-jarige Duitsche chemiker en parfumeur
J. C die in deze functie in betrekking is ge
weest bij de chemische fabriek van syntheti
sche reukstoffen van A. Maschmeyer, doch
op grond van een klacht, welke destijds door
den juridischen adviseur van deze onderne
ming mr. B. P. Gomperts bij de justitie is in
gediend, gearresteerd en in het Huis van Be
waring ingesloten werd. Dit lot onderging ook
de 22-jarige Amsterdamsche koopman K. S. Jr.
De zaak komt in het kort hierop neer, dat
de chemiker er van wordt verdacht, zich in
het tijdvak tusschen 20 Augustus 1929 en 27
Maart 1934 een 46-tal fleschjes. hoofdzakelijk
gevuld met verschillende grondstoffen voor
de samenstelling van parfums, te hebben toe
geëigend, terwijl dit voor handelsdoeleinden
bestemde goed het eigendom was van zijn
patroon. C. zou in genoemd tijdvak de flesch
jes met hun inhoud, die hij uit hoofde van
zijn dienstbetrekking onder zich had, ver
strekt hebben aan S„ die aan het hoofd stond
van een concurreerende, hoewel kleinere on
derneming dan die van den heer Maschmeyer.
Ofschoon het onderzoek in deze zaak oor
spronkelijk ook gegaan is in de richting van
de vraag, in hoeverre hier sprake is ge
weest van schending van fabrieksgeheimen,
v/ordt C. in de dagvaarding alleen diefstal of
verduistering en meer subsidiair verduiste
ring in dienstbetrekking ten laste gelegd.
De officier van Justitie eischte twee jaar ge
vangenisstraf. Tegen S. werd wegens heling
acht maanden geëischt.
v
ED. GERZON.
Naar wij vernemen heeft de heer Ed. Gerzón
als lid van de Kamer van Koophandel te
Amsterdam bedankt wegens gezondheids
redenen. 1
Nieuwe spelling komt er.
Met ingang van 1 September.
Enkele wijzigingen aangebracht.
In de Dinsdag gehouden vergadering van
den Raad van Ministers heeft het spelling
vraagstuk weder een onderwerp van bespre
king uitgemaakt.
Het resultaat dezer bespreking is, dat be
vorderd zal worden wijziging van algemeene
maatregelen van bestuur, waarbij met ingang
van 1 September een nieuwe schrijfwijze wordt
voorgeschreven voor het examen van onder
wijzers en eindexamens benevens in het pro
gramma van middelbaar- en voorbereidend
hooger onderwijs.
De wijziging is als volgt voorgeschreven:
De e wordt aan het eind van open letter-
grepen niet verdubbeld.
De ee blijft echter aan het einde van een
woord alsmede in afleidingen en samenstel
lingen van woorden op ee.
De o wordt aan het eind van open lettergre
pen niet verdubbeld.
De oo blijft echter voor ch in: goochelen, I
goochem, loochenen.
sch wordt alleen daar geschreven, waar de
ch gesproken wordt; echter behoudt het ach
tervoegsel isch de thans gangbare spelling.
De verbuigingsuitgangen ..e" en „ee" van een
en geen en van de bezittelijke voornaamwoorden
mijn, uw, zijn, hun, haar, worden weggela
ten.
De naamvalsuitgang bij lidwoorden, voor
naamwoorden, bijvoegelijke naamwoorden of
daarmee gelijk staande verbuigbare woorden
wordt uitsluitend gebruikt bij de namen van
mannelijke personen en bij de namen van
mannelijke dieren in de gevallen dat. voor de
aanduiding van het dier een afzonderlijk
woord wordt gebruikt.
Bij de voornaamwoordelijke aanduiding van
de zelfstandige naamwoorden richt men zich
naar het beschaafde spraakgebruik.
DEN HAAG. Woensdagmorgen. In den
vroegen morgen van dezen stralenden zomer
dag staat de zon brandend boven de stad. De
straten, badend in den gloed, vertoonden reeds
te acht uur het beeld, dat mij, helaas, reeds
vertrouwd is.
Een doorloopende rij van auto's spoedt zich
uit den wijden omtrek en de peripheric der
stad. naar het middelpunt der belangstelling:
het Paleis op het Noordeinde.
De straten, waarlangs de stoet zich zal be
wegen naar Delft, zijn omzoomd door men-
schenmassa's, die warm en zwijgend wachten
op de komende dingen.
En steeds door voerden de treinen uit de
beide stations1 drommen 'vreemdelingen in de'
blakerende zwijgende stad.
De belangstelling is, zoo is de eerste indruk,
zeker niet geringer dan bij de uitvaart van
Koningin Emma.
De geheele stad ligt in spanning wanneer
het tijdstip nadert, waarop Prins Hendrik zijn
laatste reis door het lage land- dat hem lief
was en dat. zoo blijkt nu wel heel duidelijk,
ook hem heeft lief gehad zal ondernemen.
Het Paleis op het Noordeinde ligt zeer wit en
zeer breed in den dag.
Auto's met hoogwaardigheidsbekleeders glij
den zacht af en aan voor den ingang.
Scharlakenrood en diep zwart, goud en zil
ver, glinsterend in de zon, dof hoefgetrappel
van paardenhet is de indrukwekkende
plechtige sfeer op het wijde plein, waarop on
bewogen het standbeeld van den Grooten
Zwijger staat.
Troepenformaties met omfloerst vaandel
gaan in doffen cadans van duizenden voeten
voorbij.
Een eerewacht van generaals rood en
goud en rijen ridderorden hoog op de paar
den, staat in het front van het Paleis.
Mecdoogenloos staat de zon loodrecht boven
het schouwspel.
Dan komt de stoet van rijtuigen. Palfreniers
en lakeien in hun kleurige, deftige kleedij.
Hooge hofdignitarissen te paard en te voet en
de lijkwagen van een wonderlijk intens wit,
een matzilveren kroon, witte pluimen en wit
omfloerste, stil brandende lantaarns. Zwarte
paarden, wit overhuifd, en een wit lijkkleed,
dat over eenige minuten het stoffelijk over
schot zal bedekken van hem, die dit stille wit
gewenscht heeft voor zijn laatsten tocht door
het vaderland.
Ik bedenk wat er In dezen mensch moet zijn
omgegaan, toen hij dezen wil op schrift stelde;
wat er in dezen mensch. als wij allen, moet
hebben geleefd, toen hij overdacht, hoe goed
het zijn zou. in dit vredige en bijna gelukkige
wit de eeuwige rust tegemoet te gaan.
Is dit niet een gedachte, welke allen, die
getuigen zijn geweest van deze droeve uren.
heeft bezield, welk een Innig menschelijke
trek dit van onzen Prins geweest is?
Wit, een sereen en zuiver wit de achter
grond van dit ontzaggelijk indrukwekkend
schouwspel wit het Paleis, wit het asphalt,
wit de hooge lijkwagen, de paarden, onze wee
moedige gedachten
Zij. die mederijden in den stoet, stijgen in
de rijtuigen. En dan zeer vredig en zeer
plechtig wordt de kist. gedragen door hoog
waardigheidsbekleeders in zwart en goud en
zilver, in den lijkwagen geschoven.
De stoet gaat langzaam op weg naar Delft.
TERAARDEBESTELLING J. GERRESEN.
Dinsdagmiddag heeft te Arnhem de begrafe
nis plaats gehad van het stoffelijk overschot
van den metaalarbeider J. Gerresen. die als
eerste slachtoffer viel bij de relletjes in Am
sterdam Zoowel bij de ouderlijke woning van
waar het slachtoffer begraven werd als langs
den weg was de belangstelling groot In de
stoei :iep onder anderen mee de heer Schmidt,
voorzitter van de O S.P. Aan de groeve werd
door 6 sprekers het woord gevoerd.
Ei- deden zich geen incidenten voor.
AUTO TEGEN BOOM GEBOTST.
Dinsdagmiddag is een auto op den Rijks
straatweg te Soesterberg tegen een boom ge
reden. Een der inzittenden werd zwaar gewond
en is naar de Lichtenberg overgebracht. De
identiteit van het slachtoffer is niet bekend.
De auto werd totaal vernield.
BIJ HET ZWEMMEN VERDRONKEN.
D 20-jarige G. P. A. Horst is bij het zwem
men in de plassen te Loosdrecht verdronken.
De effectendiefstal in Den Haag
Groote belooning uitgeloofd.
De commissaris van politie der afdeeling B
te 's-Gravenhage, deelt mede, dat door den
benadeelde van den diefstal van effecten enz.
uit het perceel Mesdagstraat 35 op Donderdag
28 Juni j.l. te dezer stede, een belooning van
f 2000 is uitgeloofd voor het in onbeschadig-
den staat terug bekomen van de effecten,
kostbaarheden en geldswaarden, welke toen
uit het genoemde perceel zyn ontvreemd. Bij
een gedeeltelijk terugbekomen van een en
ander zal de belooning naar verhouding wor
den uitgekeerd
Groote fabrieksbrand te Edam.
Brandweer vermocht niets
uit te richten.
Vereenigde Touwfabriek geheel verwoest.
Hedennacht te ongeveer half twee werd
brand ontdekt in het groote fabrieksgebouw
van de N.V. Vereenigde Touwfabriek te Edam.
Het vuur vond gretig voedsel in de in het ge
bouw opgeslagen stoffen en breidde zich met
groote snelheid uit, zoodat de Edamsche
brandweer, toen deze ter plaatse arriveerde,
het geheele uitgestrekte gebouw, waarin o.a
de spinnerij gevestigd is. in volle vlam vond.
Onmiddellijk werd krachtig ingegrepen, doch
weldra bleek, dat de Edamsche motorspuiten
met de beschikbare stralen tegen de vuurzee
weinig konden uitrichten, zoodat de brand
weer der omliggende gemeenten werd gealar
meerd en weldra de motorspuiten uit Ilpen-
dam. Monnikendam. Volendam en Purmerend
arriveerden, die spoedig met tal van stralen
water gaven. De vuurzee bleek echter niet te
stuiten en men zag dan ook in, dat het ge
heele hoofdgebouw een prooi der vlammen
zou worden. Men zorgde derhalve in de eer
ste plaats, dat 't vuur geen gelegenheid kreeg,
zich uit te breiden. Aanvankelijk liepen vooral
de in de nabijheid gelegen pakhuizen met
groote hennepvoorraden gevaar, doch dit ge
vaar wist men te voorkomen, door de pak
huizen met verscheidene stralen nat te hou
den. evenals de dichtbij gelegen zakkenfabriek
Eenige woonhuisjes tegenover de brandende
fabriek moesten door de bewoners ontruimd
worden. Men is er gelukkig tijdig in geslaagd
eenige vaten benzine uit het brandende ge
bouw te verwijderen, waardoor een ontplof
fingsramp kon worden voorkomen.
Tegen vier uur brandde het fabrieksgebouw
nog fel. Een doffe knal wees op de explosie
van een der in het gebouw staande tanks, doch
ongelukken kwamen hierbij niet voor.
WaarschijnlUk is een der hoofdkabels, waar
door Edam van Wormerveer uit van electri-
schen stroom wordt voorzien, tengevolge van
den brand doorgebrand, want tijdens het blus-
schingswerk ging plotseling al het electrisch
licht uit en was Edam in duisternis gehuld.
De fabriek, die volop in het werk zat en
dezer dagen nog eenige groote orders had ge
kregen, bood werkgelegenheid aan 200 arbei
ders en juist dezer dagen is een uitbreiding
van het gebouwencomplex aanbesteed. De
brand trok natuuriyk veel belangstelling en
ook de burgemeester van Edam, de heer Kolf
schoten, was op het terrein van den brand
aanwezig. Zelfs in de hoofdstad kon men de
vuurgloed waarnemen,