HAAS WAT VERTELT UW MAAG U HET TOONEEL. Nieuwe Uitgaven Radiomuziek der week HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct LITTERAIRE KANTTEEKENINCEN. ZATERDAG 14 JULI 1934 HAARLEM'S DAGBLAD Het Mek je. Klucht in drie bedrij ven door Charivarius (vrij naar Milne). (Uitgave H. D. Tjeenk Willink en Zoon, Haarlem). Wij weten allen, dat Charivarius een zeer geestig man is. een der weinige werkelijk geestige menschen in Nederland. Ik vermoed, dat hij het in geestigheid ver wint van Milne. den Engelschman, van wien hij een klucht in drie bedrijven Het Vlekje heeft be werkt. Dat hij dit stukje in het onder zijn redactie staand ..dilettanten-tooneel" heeft opgenomen, zal dan ook wei voornamelijk zijn, omdat hij dit kluchtje bijzonder geschikt achtte voor liefhebbers. Als zoodanig is dit kluchtje aan ook zeker te accepteeren. Het is beschaafd van toon, het stelt geen hooge eischen aan amateurs en in den dia loog herkent men nu en dan den geestigen bewerker. Maar toch. dit Vlekje is 'n beetje uit den tijd. Het zou door een Franschman van een halve eeuw geleden geschreven kun nen zijn. Een door haar echtgenoot in het begin van haar huwelijk verlaten vrouwtje bezit nog genoeg charmes om mannen het hoofd op" hol te brengen. Om haar heen zwe ven twee candidaten. een dichter van 22 jaar en een droge statisticus van 50. Het is vooral in deze twee zeer carricaturaal geteekende minnaars de namen Fantasio Rooze en Jo hannes Stoppel zeggen al genoeg dat Het Vlek ie aan blijspelletjes uit de oude doos her innert. En ook in de intrige is dit stukje wel wat I erg „vieux jeu". Het jonge vrouwtje, dat moe der is van een meisje van 18 belooft haar hand aan hem, wien het gelukt haar man. die herkenbaar is aan een moedervlek op zijn lin kerarm op te sporen. De twee minnaars nemen de voorwaarde aan en de schrijver maakt het hun niet al te moeilijk den man met de moedervlek te vinden, want onmiddel lijk na het aangaan van de weddenschap stapt een onbekende de kamer binnen en aan gezien hij behalve de dichter en de statisti cus de eenige nog in het stukje optredende man is, behoef je geen Sherlock Holmes te zijn om te vragen waar het moedervlekje zit. Verrassingen biedt het kluchtje dan ook allerminst; het gaat alles precies, zooals wij verwachten. Het vrouwtje wordt natuurlijk weer verliefd op haar eigen man. de jonge poëet krijgt na zijn lange dichtersharen te hebben afgeknipt en een eed te hebben afge legd, dat hij zich nooit meer aan het maken van verzen zal bezondigen de 18-jarige, dochter, en de statisticus vindt zijn troost in de bibliotheek, waar hij een boek ontdekt met den toepasselijken titel „De toeneming van den waanzin". Het is alles nogal goedig ouderwetsch, ook in de uitwerking. Vermoedelijk heeft Chari varius met zijn bewerking gedacht aan clubs van jonge spelers schoolvereenigingen vooral en daarvoor lijkt mij het stukje dan ook geknipt. Dilettanten van rijperen leeftijd zoeken doorgaans ander soort stukken en vinden die tegenwoordig ook wel dan dit Vlekje van Milne. Ook in dit boekje van het dilettanten- tooneel wordt weer danig met afkortingen ge werkt, zoodat wij soms aan gecomprimeerde advertenties gaan denken. Charades als ,,Af L. S. naar L. ontmoet A., die naar R. gaat. S. zit op stoel L. van tafel R." maken de lezing niet aangenamer en ook niet gemakkelijker, vooral omdat R. hier nu eens Rooze en dan weer Rechts beteekent. Zouden de kosten van de uitgave zoo veel hooger worden, als de na men en de woorden rechts, links, achter en midden voluit werden gedrukt? Plaats was er genoeg voor in dit boekje, dat immers nog 8 blanco bladzijden bevat. De Waarzegster. Tooneelspel in twee bedrijven door H. R. Kruger (uitg. W. J. Thieme en Cie Zutphen). Ook dit stukje lijkt mij het meest geschikt voor jonge dilettanten. Het is vlot nu en dan zelfs amusant van dialoog en evenals Het Vlekje beschaafd van toon, maar het is nogal mager van handeling. Het stukje speelt in een pension, waar 2 heeren om 2 dames heenfladderen zonder haar te durven vragen. Een der heeren verschijnt ten slotte als „waarzegster" en weet in die vermomming het geheim van de liefde aan het meisje van zijn hart te ontlokken en het lukt hem ook de andere twee gelieven in elkanders armen te voeren. Met twee verlovingen aan het slot voldoet dit blijspelletje aan de eischen. welke men aan zulk soort stukjes stelt en ik ver moed dan ook dat vooral jongelui van de op voering van De Waarzegster wel plezier zul len beleven. J. B. SCHUIL „Dc groote Bisschop'' In de vertaling door Ad. Vorstman en met een bandteekening van Lou Manche is bij de N.V. Het Nederlandsche Boekhuis, te Tilburg verschenen; .De groote Bisschop", roman van Franz Herwig. „Tim en Clara" Van denzelfden schrijver Franz Hei-wig, verscheen, ook bij de N.V. Het Nederlandsche Boekhuis, te Tilburg, een wereldstadroman: „Tim en Clara". De banateekening is weer van Lou Manche, de vertaling van Jean E. Marre. Legenden langs de Noordzee Bij W. J Thieme en Cie. te Zutphen is ver schenen; „Legenden langs de Noordzee", door S. Franke, schrijver van 't gunstig ontvangen book Sicen en legenden rond de Zuiderzee". Dit bock verhaalt van de wonderlijke, ge- heimzlnnige en onbegrepen dingen, die vol gens de overlevering in vroeger dagen ge beurd zijn langs d:- kusten van de Noordzee. Het is een waardevolle bijdrage tot de „folklore" van de zee. De suggestieve illustraties zijn van Willem Backer. EEN VOORBESPREKING DOOR KAREL DE JONC Wie zich voor vergelijkende studie der his torische muziekontwikkeling interesseert, kan beproeven de Zondagochtend-uitzending van Beromünster op te vangen.. Deze is vooral daarom merkwaardig, omdat bewerkingen van verschillende meesters over hetzelfde koraal ten gehoore gebracht zullen worden. Het koraal schijnt in de eerste plaats in aanmerking te komen als de kiem. waaruit zich later de orgelmuziek ontwikkeld heeft. In het begin der 17e eeuw vallen de eerste po gingen om het gemeentegezang door net koor te laten uitvoeren en in het midden dier eeuw neemt het orgel die rol over. In 1650 verschijnt het Tabula turbuch" van Samuel Scheidt, dat honderd koraalhar- moniseeringen voor de begeleiding van het ge zang der gemeente bevat. Scheidt, (15871654 was een leerling van den beroemden Nederlandschen orgelmeester Jan Pieterszoon Sweelinck (15621621). Maar zij volgden den gekleurden orgelstijl van zijr. leermeester niet na, integendeel Zij stelden het zich tot een levenstaak om dezen stijl door een anderen te doen vervangen. Van Scheidt komt geen koraalbewerking op het radiopro gramma voor. Wel vinden we daaiin verte genwoordigd Pachelbel, Böhm. J. B. Bach. Wehrli. David Grabert, Buxtehude, Walther. J S. Bach en Grundmann. Johann Pachelbel (16531706) was een der voornaamste be wonderaars van de ontwikkeling van den or gelstijl vóór J. S. Bach en schreef een groot aantal orgelwerken, waarvan we om der cu- riositeitswille zijn 941!) Fuga's over de melo die van het „Magnificat" noemen. De koraal voorspel en van Pachelbel bestaan elk uit een reeks van kleine fuga's, waarvan elke afzonderlijk een strofe der koraalmelodie als thema bevat. Ook Bach heeft deze wijze van koraalbewerking enkele malen toegepast. Pachelbel'was geen genie maar een groot ta lent. Zijn kunst is wat stijf en vormelijk. Georg Böhm, (1661—1731) was als organist en als klavierspeler beroemd; zijn klaviercom posities behooren tot de meest beteekenende vóór J. S. Bach. Johann Bernard Bach (1676—1709) was een volle neef van Johann Sebastian. Hij leefde van 1703 te Eisenach als hof en stedelijk orga nist, als hoedanig hij zijn neef Johann Chris- toph. (1663—1703 opgevolgd was. Omtrent Werner Wehrli kan ik tot mijn spijt niets na ders meedeelen, evenmin over Johann Nepomuk David. Martin Grabert (geb. 1808) behoort meer tot den nieuweren tijd. Dietrich Buxtehude (1637—1707 was van Deensche af komst en wordt beschouwd als de grootste or gelmeester vóór J. S. Bach. Hoe groot zijn roem was blijkt wel daaruit, dat de 20rJarig© J. S. Bach in 1705 te voet van Amstadt naar Lie berk trok om Buxtehude daar te hooren spelen en van hem te leeren. Hij geldt als de schepper van de Duitsche orgeltoccata. Zijn koraal voorspelen, zijn koraalfantasieën van de meest verscheiden soort van eenvoudige af tot zeer kunstige toe. In zijn grootste ko raalvoorspelen breekt hij de melodie in stuk ken, die hij op de meest fantastische wijze combineert en aldus aan den geest van den hoorder laat voorbijgaan. Zijn kunst staat veel hooger dan die van Böhm, die meer den „gekleurden" stijl van Sweelinck navolgde en ook den „basso osti- nato" reeds aanwendde. Joh. Georg Walther is waarschijnlijk Joh. Gottfried Walther be doeld, een tijdgenoot van J. S. Bach, want hij was in 1684 te Erfurt geboren en overleed te Indien Uw maag U iets „vertelt", dan komt dit omdat zij in mindere of meerdere mate ongesteld is. want men behoort werkelijk niet te bemerken dat men een maag bezit. Indien U echter op het bestaan van dit orgaan op merkzaam wordt gemaakt door een der vol gende bezwaren, dan wordt daardoor het be wijs geleverd dat U behoefte heeft aan een beetje Gebismureerd Magnesium. Zure opris pingen. opeenhooping van gassen in de maag. maagzuur, oprispingen van gal, kwalijk rie kende adem, schele hoofdpijn, slapeloosheid, al deze ziekteverschijnselen, die van goedaar- digen aard zijn indien zij binnen een korten tijd verdwijnen, kunnen, indien zij verwaar loosd worden, chronisch worden en een lang durige behandeling vereischen. Een half thee lepeltje Gebismureerd Magnesium in een beetje water zal U onmiddellijk verlichting brengen en U in staat stellen te eten wat wilt, zonder voor spijsverterings-stoornlssen bevreesd behoeven te zijn. Gebismureerd Magnesium is verkrijgbaar bij alle Apothekers en Drogisten a Lper flesch of f 1.75 per groote flesch, die voordeeliger is. (Adv. Ingez. Med.) Weimar in 1748. Walther was met hem ver want en een tijdlang zeer bevriend, later schijnt de vriendschap geluwd te zijn, ten minste heeft Walther in het door hem geschre ven muziek lexicon maar heel weinig aan dacht aan zijn grooten tijdgenoot gewijd.z Behalve lexicograaf was Walther een uitste kend contrapuntist en op het gebied van het koraalvoorspel een meester, die slechts voor Bach onderdeed. Grundmann zal wel tot den nieuweren tijd behooren. De pianosonate van Mozart K.V. 576 staat chronologisch geheel afgezonderd. Zij is veel later dan eenige andere geschreven en toont sterk de liefde voor contrapuntische combi naties, die Mozart in zijn laatste scheppings periode bezat. Het eerste hoofddeel wemelt van car.onische imitaties, die een correcte uitvoering in het voorgeschreven snelle tempo lang niet gemakkelijk maken. Ook de finale, die het midden houdt tusschen rondo en hoofdvorm bevat vele imitatorische combina ties. Deze sonate zal Dinsdag door Berlijn uit gezonden worden. De vioolsonate van Beethoven op. 12 no. 1 (Hilversum Maandag) Is heel wat eenvoudi ger van makelij. De finale er van is een ty pisch voorbeeld van den rondovorm: het hoofd thema in D; na een moduleerende overgang het zangthema in A, dan weer het hoofdthema in D. een nieuwe contrasteerende periode in een verwante toonsoort in dit geval F. het hoofdthema in D, het zangthema in D, een Coda. Bij het rondo heet het hoofdthema dan refrein, deandere themas heeten coupletten, Noemt men nu het hoofdthema A, het zang thema B, het tweede couplet (alternatief) C, dan wordt het (beschouwd) bouwschema: A, B, A, C, A. B. A. coda. FILMKUNST. DE TUNNEL In Cinema Palace zal men te beginnen met heden het Duitsche filmdrama De Tunnel kunnen zien, dat in vele opzichten een welge slaagd werk is te noemen. De vervaardiger is Kurt Bernhardt, die zijn stof heeft ontleend aan een roman van Bernhard Kellermann. Het gegeven behandelt den aanleg van een tunnel, welke onder den oceaan door Amerika met Europa verbindt. Een jong ingenieur heeft het plan hiertoe ontworpen en hij biedt het aan een gezelschap van geldmagnaten aan. Onder dezen is een oplichter, Woolf genaamd, die zijn bekendheid met het plan misbruikt voor speculaties in scheepvaartaandeelen. Want deze zullen begrijpelijkerwijze dalen, als de tunnel gereed komt en rijzen als de tunnel mislukt. Ook met dit laatste houdt de heer Woolf rekening en zelfs ontziet hij zich niet om terwille van zijn speculatieve manipulaties op misdadige wijze het in aanbouw zijnde werk te bederven, hetgeen aan tweehonderd arbeiders het leven kost. De lafaard mist den moed om pei-soonlijk den aanslag te plegen: hiervoor gebruikt hij een duister individu, dat op zijn instigatie ook reeds een staking onder de tunneiarbeiders heeft uitgelokt. Wanneer deze poging door den ingenieur is verijdeld en deze den heer Woolf heeft door zien. is zijn lot beslist. Wegens het vervalschen van de balans der Tunnel-Maatschappij, in welker bestuur hij een vooraanstaande plaats inneemt, laat de ingenieur Woolf arresteeren, doch deze pleegt zelfmoord, juist op het oogen- blik waarop de tunnel-arbeiders zijn hand langer hebben betrapt- Dan is het echter te laat om de ramp alsnog te voorkomen; bij de ontploffing komt ook Mary om. het meisje van den ingenieur, over wiens lot zij zoo on gerust is geworden, dat zij met de reddings brigade mee in den brandenden tunnel af daalt. De ingenieur Is na dit alles levensmoe ge worden: hij voelt den dood van Mary en de tweehonderd arbeiders als zijn persoonlijke schuld en kan over den tunnel niet meer hoo ren spreken. Maar zijn vriend overtuigt hem, dat hij zijn levenswerk moet voleinden. De verwezenlijking van alie groote ideeën kost nu eenmaal slachtoffers en de arbeid is het eeni ge. dat over het verlies van persoonlijk levens geluk kan heenhelpen. Zoo neemt de ingenieur de leiding van den arbeid weer op zich en tenslotte ziet hij zijn streven met welslagen beloond, als de rots wand. welke den Europeeschen en den Ame- rlkaanschen tunnelbouw nog van elkaar scheidt, is doorboord. Het centrale deel van de film speelt in den in aanbouw zijnden tunnel. Dit is ook het be langrijkste deel. Het is den vervaardiger ge lukt. een zeer suggestief en reëel aandoend beeld te geven van het leven der arbeiders on der den grond; zoowei de technische aanblik van de werkzaamheden als de psychologische verplaatsing in het gevoelsleven dezer onder voortdurende spanning werkende en steeds door gevaren bedreigde menschen is zuiver ge troffen, hetgeen behalve aan het voortreffe lijke gebruik van het fotomateriaal mede te danken is aan de eerlijke wijze van arbeiden. Ongetwijfeld is het een sensationeele film, maar de sensatie, welke zij wekt. is nergens aangedikt met overdreven nadrukkelijkheden en schreeuwerige trucs. De soberheid, welke Kurt Bernhardt bij het bewerken van zijn emotioneel gegeven heeft betracht, doet ons hem kennen als een man met zin voor propor ties. een man dus van smaak. Hetgeen buiten den tunnelbouw speelt, is als tegenstelling bedoeld en geeft op even natuur lijke en dus overtuigende wijze den samenhang weer tusschen den eigenlijken arbeid en het geen daarop aan financieele transacties en affectieve conflicten berust. Ofschoon van een tendenz in den nadrukkelijken zin van het woord geen sprake is, raakt de toeschouwer toch als vanzelf onder den indruk van de tegenstrijdigheid tusschen het moeizame wer ken der arbeiders en de gemakkelijke wijze, waarop de aandeelhouders, op weelderige stoelen keuvelend, de vrucht daarvan plukken, en leeft hij de tragische botsing tusschen de liefde voor het levenswerk en die voor de vrouw mee. H. G. CANNEGIETER. Behalve de hoofdfilm De Tunnel geeft Cinema Palace nog een aai'dige Betty Boop-film. Het Profilti-nieuws bevat o.a. een uitvoerige weer gave van de plechtigheden, welke met de bij zetting van Prins Hendrik gepaard zijn ge gaan. Op het tooneel geeft de cabaret-zangeres Lidy Bergman enkele liedjes uit haar repertoire ten beste. LUXOR THEATER. Het Luxor-theater geeft deze week een re prise van het indertijd reeds in ons blad be sproken fantastische werk: De onzichtbare Man, dat de aantrekkelijkheid zoowel van het sensationeele als van het raadselachtige be vat. Liefhebbers van filmtechnische puzzles en van griezelige filmsprookjes kunnen belden aan dit fenomenale werk hun hart ophalen. Ook in dit theater zijn de bijzetting van Prins Hendrik en de begrafenisoptocht op het doek te aanschouwen. Een teekenfilm en een humoristische revue ln twee bedrijven vul len met het bultenlandsche nieuws het pro gramma aan. (Adv. Ingez. Med.) Alie van Wijhe-Smeding: „Ik verwacht het Geluk". Leiden, A W. Sijthoff's Uitg. Mij. „Ik verwacht het geluk"is een prachtig boek. Niet alleen omdat men het. zooals de uitgevers 't in 'n prospectusje vertellen „zon der eenige aarzeling ook aan jonge menschen kan laten lezen". Evenmin omdat het volgens Dr. P. H. Ritter, aangehaald in hetzelfde bil jetje. het eerste „opbouwend werk" van de schrijfster zou zijn. waarom zij thans „even nadrukkelijk aanvaard en bewonderd dient te worden als zij vroeger verworpen werd". Dat Alie Smeding eens in ..De Zondaar" een offer van tien. twaalf pagina's aan de smakeloosheid heeft gebracht en daarmee een overigens goed boek voor een belangrijk deel bedorven, hebben wij. toen het werk verscheen onmiddellijk vastglegd. Dat daarom haar ge- heele vroegere productie zou moeten worden verworpen is even onbegrijpelijk als het feit dat onder de jongere litteratoren, die onder elkaar de lakens en de goed- en afkeuringen uitdeelen, de figuur van Alie Smeding toch nog altijd een beetje „herablassend" behandeld wordt. Daarvoor lijkt zeer weinig grond voor handen er. wie Alie Smeding van den beginne af. van haar .Achter het Anker", via Tijne van Hilletje". naar haar tegenwoordige pro ductie belangstellend volgde, kan weten dat er in deze schrijfster een belangwekkender stuk leven in kunst wordt omgezet can de meeste harer collega's vermogen ter tafel te brengen. Door haar beste werk loopt als zil veren draad het contact-zoeken van eenvou dige zielen met de eeuwigheid, de mystiek van weinig gecompliceerde geesten, die zij mis schien zuiverder boetseert dan de wereld ze oplevert, doch daarmeede tegelijkertijd haar kunstenaarschap bewijst, daar men ook in deze materie met een soort psychische foto grafie niet ver komt als kunstenaar In Piëta die het geluk zoekt. Is soms eenzelf de stemming als in „Tijne van Hilletje." een voudiger. natuurlijk misschien, en minder kerksch-beinvloed, maar even aantrekkelijk in haar oprechtheid, in de ontwikkeling van haar zuiveren drang naar genegenheid. De sfeer van dit nieuwe boek ls minder zwaar ge laden dar. in het verhaal van de ..Markensche Tyne'; het gaat er in het weeshuis, waar Piëta wordt opgevoed, wat luchtiger toe en de ge- heele historie van Piëta ls wat blijder gestemd, maar tusschen Tyne en Piëta blijft een zekere verwantschap opmerkelijk Als Piëta weg wil loopen uit het huis, omdat alles haar donker en afgrondsdiep voor de oogen wordt, voelen we een echt Smedingsche sfeer geschapen. Bij de beschrijving van de angst om het onvindbare kind, overdrijft, de auteur haar eigen manuaal een beetje, dat zijn een paar rare blaadjes in dit overigens zoo acceptabel weeshuisleven. Als getrouwde vrouw gaat Piëta later nog eens aan den kuier; dan beschrijft Alie Sme ding de situatie veel en veel aannemelijker Want Piëta krijgt een man. ze doet uit het huis een pracht van een huwelijk en het ls een ge noegen van haar ontluikende liefde te lezen van haar zuiver instinctief geheel-vrouw-zijn voor den man die haar ontdekte en verkoos In haar argeloosheid zal ze nog moeten leeren dat een man weer wat anders is. dat haar man twee harten, twee gezichten zal kunnen vertoonen en ook hoe ze daarop rea geert geeft Alie Smeding heel fijn en geestig Het dreigt spaak te loopen met het gevon den geluk, maar het komt toch nog weer in orde. Aan den einder van het boek verschijnt, als een belofte „het Kind" en het is niet onwaar schijnlijk dat een zoo zuiver geaard, van schipperen afzijdig figuurtje als Piëta eerst dan het ware ge'.uk gaat vinden, want wat is zuiverder, vertrouwenden rijker dan de liefde die tusschen het kind en de moeder met de geboorte meekomt! De loop van het verhaal is dus. zal de lezer opmerken niet bijster sensationeel. Dat kind aan den einder is meer vertoond. Inderdaad En die innige genegenheid van den ouden heer Bahuut voor de vrouw van zijn neef. die zijn Piëta met een kleinzielige geprikkeldheid gaat verwaarloozen, is ook een motoief dat in een Tornar, al eens meer werd doorgeborduurd. Maar dat is de quaestie niet. die de kunst waarde van een boek bepaalt. Ware dat wel zoo dan zou de soort grap in tien deeien van Mr. Bomans tot de geslaagdste producten der Neder!, letteren zijn gaan behooren. Die waren immers van een verontrustende nieuwheid in visie en conceptie. Hoe zielig zijn die thans om hals gebracht, al zou. zelfs al waren ze beter geschreven geweest, dit roemloos einde niet voorkomen zij"- uitgerekend in den kersentijd met groote heeren aan tafel gaat zitten, loopt kans met pitten bekogeld te wor den. Dat wisten we immers. Alie Smeding had. geloof ik. geen wedden schap tusschen de heeren X.Y en Z r.oodig om eens een blU. ©en opbouwend, en niet-pc-ssi- mistisch boek te schrijven. Volgens Dr. Ritter is in „Ik zoek het Geluk" een geheel nieuwe Alie Smeding aan het woord. Ik zie dat niet zoo. De grondtoon van haar wezen, een warme hartstochtelijkheid, door eerbied voor het eeuwig-ongewetene meestal in bedwang ge houden. men vindt hem ook in dit nieuwe werk. De wijze waarop ze haar innigst gevoel voor het gewetene en het ongewetene gestalte geeft, is zeer persoonlijk-eigen en bijna vol komen gaaf. Er ls een wijsheid in die met pes simisme noch met optimisme van doen heeft. Daarom kon ik beginnen, zooals ik begon: een prachtig boek. Dat het hier en daar ditmaal ook „snoezig" gevonden kar. worden, neemt van de pracht niets weg en is bijkomstig, geen hoofdzaak. An toon Thiry. De zevenslager. Den Haag. 't Gildeboek. Reeds lang kennen wij Antoon Thiry als prettig, maathoudend verteller uit den Tim mermans-kring. Reeds verscheidene zijner boeken werden sinds de verhalen van onder den Sint Gomaar. in deze aanteekeningen ver meld. Dit is de amusante historie van Fllpke, een Vlaamsche kwajongen met karakter en een goeden kop. uit de buurt van Antwerpen. Zijn schooljaren en zijn vechten tegen de meesters die de knapen uit de „bourgeoisie" voortrekken. Zijn apestreken en zijn liefde voor den jongen tijdelijken onderwijzer die geen vriendjes kent en Flipke op z'n waarde stelt. Dan Flipke s artiest willen wezen en z'n gaan naar de Antwerpsche Akademie. En overal is Flipke het succesnummer. Zelfs in de oorlogs jaren redt hij zich het lijf door zijn stoutmoe dige levenslust en durf. Terug ln Antwerpen wint hij zich de liefste vrouw die hij droomen dorst. Smeedt plannen voor grootheid en aan zien en alles loopt hem mee. Het heeft werke lijk iets van vuurwerk, dit levenskrachtig be staan waar tegen geen bezwaren stand hou den. Jammer dat het ook als een vuurwerk uit moest gaan. In zijn eerste huwelijksjaar, als hij met groote plannen en vol energie naar Afrika gereisd is voor zijn zaken, wordt hij daar ziek en sterft. En Mhteke blijft ach ter in een sombere wereld en blijft wachten op haar zon, die niet meer schijnen zal. Triest een beetje, dat slot van Flip den zevenklap per. Maar zoo kan immers het leven ook zijn. En wij hebben dankbaar genoten van het geen vooraf ging: een vlot verhaal van leutig, toch serieus leven, van welk mengsel te brou wen ook deze Vlaamsche schrijver het ge heim bezit. J. H. DE BOIS. REMBRAND-THEATER. De Wandelende Jood. Voor hen die van een pompeus en statig werk houden, zal de film van Maurice Elvey ..De Wandelende Jood" welke deze week ln het Rembrandt Theater te zien is. veel aantrekke lijks bieden. Heel het werk wordt gekenmerkt door een nadrukkelijke plechtigheid: het langzame tem po, herinnerend aan een onder txeurmarsch voorbijtrekkende militaire begrafenis: de in leidingen van den als een ouderwetsche predi kant galmenden explicateur; de gedragen ver zen van den lyrischen dialoog; de romantische decors en de melodramatische figuren en over eenkomstig met dit uiterlijk aanschijn, de stemmige inhoud met zijn bUbelsche en-legen darische motleven. het is alles bestemd om den indruk van het verhevene te wekken. Of deze bestemming bereikt is? Het verheve ne is zoo teer. en al moge op deze film dan al niet van toepassing zijn. dat er tusschen het verhevene en het belachelijke slechts één schrede is. toch is de afstand tusschen het ver hevene en het langwijllge hier soms wel bij zonder klein. Het geheele geval loopt op ko- thurnen en doet den modernen toeschouwer te veel denken aan het tooneelspel en de decla- matiekunst uit den tijd van de rederijkers- waarin men de rollende R. de geplengde traan en de ter. hemel geheven handen bijzonder op prijs stelde. Wat ondanks alles deze film beteekenis ver leent, is de aanwezigheid van Conradt Veidt, Deze vervult de hoofdrol van De Wandelende Jood. wiens geschiedenis hier is weergegeven naar het tooneelstuk van Temple Thurston, dat omstreeks vijftien Jaar geleden te Londen avond op avond uitverkochte zalen trok. Veidt verschijnt hier achtereenvolgens a^s de Jerusalemmer die Christus in het gelaat spuw:, terwijl deze, belast met het kruis, hem voorbijgaat: als kruisridder, als middeleeuwsch koopman en als Spaansch arts tijdens de in quisitie. Doordat er ln deze metamorfoses zoo wel wat den tijd als watt de omgeving betreft, weinig variatie is. ontkomt men niet aan den indruk van een herhaling. De herhaling van het motief zou weliswaar zin hebben en zelfs verplicht zijn. maar men zou in de uitwerking wat meer verrassing kunnen hebben aange bracht. Dit zwaar opgezette stuk mist volko men de opluistering van het speelsche vernuft en het is dit plompe en trage, dat de belang stelling in den weg staat. De herhaling van het motief: de straf, welke de man voor zijn godslastering ontvangt door dat hij met sterven op Christus wederkomst zal moeten wachten, is hier op wel zeer zin rijke wijze verbonden met een ander motief: dat Christus niet komt volgens de tradicio- neele verwachting van buiten af, maar als in nerlijke wezensverandering in het slachtoffer zelf verschijnt. De Wandelende Jood wordt Christus en deze ontwikkeling van het karakter geeft de film verdienstelijk weer. Oorspronkelijk verbitterd door het verlies van zijn beminde, dat hij aan Christus toeschrijft, en als kruisridder zich voor deze verbittering wrekend op de vrouw die hem liefheeft, aanvaardt hij als koopman den dood van zijn kind en het vertrek van zijn tot het nonnenklooster bekeerde gade reeds met weliswaar nog smartelijke berusting. Maar gedurende de laatste étappe van zijn wandeling op aarde is hij als weldoener der armen en uitgestootenen reeds zoozeer aan Christus gelijk geworden, dat de opzettelijke overeenkomst tusschen zijn beeld als marte laar op den brandstapel en de tradltloneele voorstelling van Christus aan het Kruis niet meer aanstootelijk aandoet, maar als een wel sprekend symbool het verhaal besluit. Conradt Veidt blijft ook ln de veelvormige gestalte van den Wandelende Jood zichzelf gelijk en handhaaft zijn reputatie als film treurspelspeler. Hij acteert ln den grooten, breeden stijl, die bij de door hem belichaam de figuur past en heeft oogenbllkken. waarin hij ondanks de belemmeringen, welke het ka der hem biedt, ontegenzeggelijk boeit. Vooral in de laatste acte, waarin hij van zijn vrou welijke partner goed tegenspel krijgt, is hij als de weldoende dokter een tragische acteur van beteekenis. Ook dit theater reproduceert de vorstelijke begrafenisplechtigheden, welke hier door Po lygoon op het doek zijn gebracht. Op het tooneel brengen Burns en Ray met l un excentrieke dansen een aangename afwis seling. H. G. CANNEGIETER. AZIJN MOSTEAD TAFEL1UREN (Adv. Ingez. Med.) AGENDA ZATERDAG 14 JULI Dreef (Houtplein): Tentsamenkomst Leger des Heiis. 8 uur Palace: „De Tunnel". Tooneel: Liddy Berg man in haar repertoire. 2.30, 7 en 9.15 uur. Luxor Sound Theater: „De onzichtbare man" 2.30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt Theater: „De wandelende Jood" Tooneel: Burns en Ray. 2.30, 7 en 9.15 uur. Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend op werkdagen van 113 uur, behalve 's Maan dags. Toegang vrij. ZONDAG 15 JULI Bioscoopvoorstellingen 's middags en des avonds. MAANDAG 16 JULI Bioscoopvoorstellingen 's middags en des avonds. ROOSTER VAN APOTHEKEN (Samengesteld door den Inspecteur der Volksgezondheid.) Voor de apotheken die toestemming ge vraagd hebben om 's avonds, 's nachts en Zondags te sluiten, ls door den Inspecteur der Volksgezondheid een sluitingsrooster op gemaakt. Van Zaterdag 14 Juli des avonds 8 uur tot en met Vrijdag 20 Juli zijn de volgende apo theken op Zondag 's avonds na acht uur en des nachts geopend. J. Dienske. Firma Duijm en Keur, Keizer straat 6. Tel. 10378. L. Schoorl, Frans Hals Apotheek. Frans Halsplein 1. Tel. 11180 P. Kruysse, Firma Begemann en Sneltjes. Kruisweg 30. Tel. 10043. W. P. Woutersen. Apotheker, Koninginne weg 3. Tfl. 1203#.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 15