nas
VRIJDAG 27 JULI 1934
H A A R L E M'S DAGBLAD
ALLEN!
Weet je, wat hier zoo mooi is in de bos-
schen? De velerlei soorten van boomen. In
dezelfde soort is zelfs groote verscheidenheid.
Zoo kijk ik hier uit op een jonge aanplanting
van jonge dennen, net groene pyramides en
daarachter staan als trouwe wachters hooge
donkergroene dennen, die hun armen be
schermend houden uitgespreid, t Is hier een
land van dennen, jonge en oude, rechte en
gedraaide. Ook in de stammen is zooveel ver
schil. Sommige donkerbruin, andere weer
grijs. De schors is ook weer telkens anders
Er zijn erbij met zulke harde schors, dat t
veel van krokodillenleer heeft. De jongere
dennen hebben een zachte schors, die bruin,
rood of geel getint is.
Als de schemer valt zie je het laatste zon
licht tusschen al die stammen door glanzen,
's Morgens als de zon schijnt, komen al die
groene tinten zoo wondermooi uit. Een kenner
vertelde mij, dat de kromstammige dennen
echte Hollandsche dennen zijn. Noorsche.
Schotsche en Russische dennen zijn rechter
van stam.
Een denneboom wordt lang zoo oud niet als
een eik. Een eik kan wel 2000 jaar worden. Een
den hoogstens 1200. In den regel worden ze
toch niet ouder dan 600 jaar. Te Wolfhezen
staat de zoogenaamde duizendjarige den.
Deze is 20 M. hoog en de stam heeft een om
trek van 3 M. 90.
Nu is het wel heel jammer, dat je ook hier
kunt bemerken, hoeveel vijanden een den wel
heeft. De jonge dennen lijden veel door de
zwammen. Onder de schors woekeren ze. Je
ziet op den grond hoopjes hars, die uit aange
taste plekken gedruppeld is. Door den grond
heen verspreiden zich de zwamdraden, deze
schieten wortel en tasten weer gezonde exem
plaren aan.
Deze z.g. honigzwammen zijn de oorzaak,
dat heel wat jonge denneboompjes sterven.
Bij de oude dennen doen ze de naalden ver-
bleeken. Er zijn soorten, die er zoo echt ziek
uit kunnen zien. Hierop leeft weer een zwam-
soort, dat door zijn sporen onnoemelijk veel
kwaad doet in een mastbosch. Je ziet ook
denneboomen met gaatjes in de schors. Deze
worden veroorzaakt door een zwam, die rood-
vuur genaamd wordt. Als zoo n aangetaste den
wordt doorgezaagd, zie je dat de binnenste
houtlagen roodachtig bruin zijn. Door al die
wonden telen de paddestoelen zich voort. Op
de schors zie je ook wel die mooie kleine pad-
destoeltjes, precies oranjekleurige schoteltjes
met witten rand. Deze zwammetjes veroorza
ken de schorskanker. Op de schors zie je dan
blaasvormige builen komen, die roodgele spo
ren bevatten.
In den herfst kun je de prachtigste pad
destoelen waarnemen op den bodem van een
dennebosch. Dan zie je ook die sprookjes
achtige vliegenzwam met rooden hoed, ver
sierd met witte vlekjes. Ook de gele zwavel-
kopjes zie je in groote massa's bijeen. En de
eierzwam, waarop de eekhorentjes zoo verzot
zijn.
Er schijnen veel eetbare paddestoelen in
een dennebosch voor te komen. Tegen heel
oude dennen zie je ook wel eens een padde
stoel, zoo groot als een bloemkool.
Bijna iedere den is met korstmos bedekt.
Onder de dennen groeien ook allerlei mos
soorten. Vaak ook varens. Een dennewoud her-
bergt heel weinig andere planten. Je behoeft
er heusch geen bloemen te gaan zoeken. Hier
zie ik een enkele den met klimop versierd.
Zooals jullie wel zult weten, hecht klimop zich
maar alleen aan een plant, maar ontneemt er
geen voedsel aan. Met zijn groene bladeren
neemt hij voor. eigen gebruik voedsel uit de
lucht op. Op den bodem van de dennebos-
schen vind je in de richting Apeldoorn nog
veel boschbessen.
Groote vijanden van den den moet je ook
zoeken in de dierenwereld. Daar heb je b.v.
den dennenscheerder, een klein kevertje, dat
onder de schors, lange gangen graaft, de
moedergangen genaamd. Hierin legt ze hon
derden eitjes. Elke larve, die hieruit geboren
wordt, vreet zich nieuwe gangen. Straks gaat
het volkomen insect gaatjes boren, zoodat ze
naar buiten kan vliegen. Het voedsel halen
ze dan weer uit jonge loten en het vernielings
werk zet zich des te heviger voort.
De dennensmut-tor, dennenbastkever en
dennenschorskever duiden door hun namen
reeds aan, dat het hun om den denneboom te
doen is. Dennenbastkevers kunnen in een zo
merhalfjaar een jonge-dennenaanleg geheel
afvreten.
Dennespanrupsen. de rupsen van nonvlin
ders vreten de naalden af. Let maar eens op.
hoe misvormd de naalden eruit kunnen zien.
Je ziet soms harsbuilen, die geheel gevuld zijn
met bruine rupsjes. De vlinder van deze bruine
rups heet retinia.
Gelukkig, dat de den ook vrienden heeft,
anders zag 't er leelijk met hem uit.
Om te beginnen is daar het leger van roode
boschmieren, die heel veel schadelijke rupsen
en insecten verdelgen. Dan schuilen onder het
naaldendek meezen, boomkruipertjes, rood
borstjes. Soms ook duiven, kraaien en raven.
Niet te vergeten de specht. Ook wel eekhoorn
tjes maar die doen meer kwaad dan goed.
Maar al die vogels zijn vrienden, die daar ge
komen zijn om de vijanden te verslinden
Wat is de den ten slotte nuttig voor den
mensch. In de mijnen dienen ze tot stut. Ze
schoren het zware gewelf. Door de hars is
dennenhout ook duurzamer. Masten en raas
van schepen, roeden van molenwieken zijn van
dennenhout. Heipalen zijn van dennen. Snaar
instrumenten zijn van dennenhout vervaar
digd. Daken, kozijnen, deuren en zolders zijn
van dennen. Houtwol en zaagsel zijn van den
nen.
Hars wordt gedistilleerd tot teer en terpen-
tijn, en pek. Ook wagensmeer wordt hiervan
vervaardigd. Zelfs lichtgas, azijn en spiritus
wordt er uit bereid. Voor de papierfabricatie
worden jaarlijks millioenen dennen en spar
ren geveld.
W. B.—Z.
VOOR HET POPPENMOEDERTJE.
POP ALS BRUIDSMEISJE
Liesjes groote zus gaat trouwen en Liesje
is verrukt over de vele cadeautjes en ge
schenken, die allemaal gebracht worden. Maar
niet daarom alleen is Liesje blijNee, luister
maar: ze mag bruidsmeisje zijn.
Voor die gelegenheid heeft ze een'prach
tige jurk gekregen van rose tafzijde. Nu zou
ze geen goed poppenmoedertje zijn, als haar
pop ook geen nieuwe jurk zou krijgen. Liesje
houdt erg veel van Annebep en het is vanzelf
sprekend, dat Annebep meegaat, als Liesje in
de auto stapt.
Liesje wil zelf de jurk maken; ze heeft van
moeder een lap rose organdie gekregen en ze
zal Annebep er net zoo uit laten zien, als zij
zelf. Eerst knipt ze het blousje, dat uit voor-
en achterpand, kraag en volants voor de
mouwtjes, bestaat. De stippellijn op de tee^
kening geeft aan, waar de stof dubbel gelegd
moet worden. Het voorpand heeft een klein
punthalsje. De lange rok valt tot op de enkel;
en is afgewerkt met een aangezetten zoom
die breeder is dan de twee banden, die de v
dere garneering uitmaken. Van boven wordt
de rok ingerimpeld en aan het lijfje genaaid
De kraag wordt van voren gekruist en op zij
vast geknoopt. Als alles in elkaar genaaid,
is, beginnen we de bloemen er op te naaien.
Deze zijn van heel dun vilt in verschillende
kleuren. Je hecht ze met eenige steekjes vast.
Dan borduur je er eenu hartje op. De steeltjes
maak je met een steelsteek.
Zoo zal Annebep er snoezig uitzien; maar
ik denk wel, dat jullie poppen in zoon jurk
even lief zullen zijn.
MARIAN B.
DAT VIEL MEE.
Dienstmeisje: Welke werkzaamheden zijn
er voor me te doen?
Mevrouw: 7 uur opstaan. 12 uur koffie-drin-
ken. 6 eten. 10 uur naar bed.
Dienstmeisje: Als 't anders niets, neem ik
den dienst dadelijk aan.
DE BEURT IS AAN KLEINE
TEEKENAARS!
In deze les zullen we het ..gebaar" bespre
ken. Het is bij het teekenen juist de kunst om
met zoo weinig mogelijk lijnen een gezichts
uitdrukking, een houding, enz. weer te geven.
Willen we een bepaalden stand weergeven, dan
moeten we dat niet zoeken in de weergave van
alle details; nee, we moeten het ..gebaar", de
houding in een enkele lijn weergeven.
Dit bedoel ik;
als je onderstaand plaatje bekijkt, dan zie je
met een oogopslag, welke bewegingen ze ma
ken, wat ze doen. Kijk maar! Op de eerste rij:
iemand, die wacht, die loopt en iemand, die
hard loopt. Op de tweede rij: iemand springt,
knielt, zit. Op de onderste rij: duwt en trekt
hij en loopt op handen en voeten.
Je ziet, dat we niets uitgewerkt hebben. Het
hoofd is een cirkeltje: het lichaam en de lede
maten zijn streeepjes. Probeer ook maar niet
het figuurtje uit te werken; dat leeren we later
wel. En oefen maar net zoo lang, tot je al deze
figuren goed na kunt teekenen.
OOM KEES.
LEELIJKE SNOEPERS.
Pollie had een worst gestolen,
zoo maar van de toonbank af.
En geen wonder, dat de slager
hem een leelijk standje gaf.
.."k Zal je leeren hier te stelen,"
riep de man, geweldig kwaad.
En hij holde met een knuppel
rood van woede langs de straat.
Maar natuurlijk was het hondje
ook al aan den haal gegaan,
t Worstje had hij opgepeuzeld;
dat was in een wip gedaan
Hijgend, blazend liep de slager
eindelijk naar huis terug.
't Hondje kon hij toch niet krijgen.
Pollie was hem veel te vlug.
Maar wat zag het arme baasje,
toen hij in zijn winkel kwam?
Al het vleesch was opgegeten;
want het hek was van den dam!
Zeven kolossale honden
hadden nu het rijk alleen.
En zoo kwam het, dat de voorraad
in een oogenblik verdween.
,,'t Is om uit je vel te springen,"
riep de arme man ontdaan.
„Worsten, spek en carbonaadjes,
alles is nu naar de maan!''
Maar de honden alle zeven,
blaften samen overluid:
,,'t Zal geen tweede maal gebeuren,
als jij maar je winkel sluit."
GREET JE VAN FOODE,
DE WEDSTRIJD.
Paul de Waerd bekijkt met afgunst de lange
beenen van zijn vriend Arie Pol.
„Als ik jouw stelten had, wist ik wel, wat
ik deed!"
„Wat dan?"
„Dan zou ik meedoen aan den hardloopwed
strijd over vijfhonderd meter, volgende week
Zondag tusschen onze school en de Engel-
sche kostschool."
„Dank je feestelijk. Dat je den volgenden
dag niet meer loopen kunt van de spierpijn.
Daar moet je voor getraind zijn, Paultje."
„Nou, dan train je maar!"
„De moeite niet waard."
„La, la jongeman, ik wist niet, dat jij zoo
rijk was. De winnaar krijgt n.l. honderdvijf
tig gulden. Maar ja, jij ziet nu eenmaal lie
ver loopen, dan dat je er zelf aan meedoet."
Paul de Waerd loopt verontwaardigd weg.
„Nee hoor, niets voor mij," mompelt Arie in
zichzelf, ,,'t Is natuurlijk wel aardig zooveel
geld te winnen; maar ik geef er niets om."
Terwijl hij zoo loopt te brommen, botst hij
plotseling tegen iemand op, die van den te-
genovergestelden kant komt.
„Oh, neemt U me niet kwalijken dan
den ander herkennend: „Hé, baas Tuinders.
Wat loopt U te sjouwen. U bezwijkt haast on
der Uw last konijnenvellen. Waarom gebruikt
U uw karretje niet meer?"
„Praat me niet van mijn karretje, mijnheer
Arie. Dit jaar was zoo slecht, dat,, toen ik mijn
huur moest betalen, ik het niet had. En weet
U, wat de eigenaar toen zei: „Geef me dan je
kar of anders er uit!" Ik kan op mijn leeftijd
toch niet op straat slapentoen heb ik
mijn kar gegeven."
„En hoeveel bedraagt uw schuld?"
„Oh, een heeleboel: honderd gulden. Er zal
heel wat water onder de brug doorgestroomd
zijn. voor ik dat bedrag verdiend heb. Mis
schien ben ik wel dood voor dien tijd. Want
dat sjouwen kan ik toch niet lang volhouden."
Arie probeert den ouden man te troosten;
draagt een van de zware zakken een eind
voor hem en gaat dan verder, bedroefd, dat
hij niets anders kan doen om te helpen. „Als
ik zoo rijk was, als Paul zei, zou ik den armen
man het geld meteen geven. Maar ik heb maar
één gulden weekgeld en nu mijn laatste rap
port niet al te mooi was, zal ik wel geen ver
hooging krijgen ook. Die honderdvijftig van
den hardloopwedstrijdMaar laat ik er niet
aan denken
Hij denkt er ook werkelijk niet meer over
tot hij in zijn bed ligt. Dan droomt hij n.l. van
den wedstrijd en baas Tuinders. Hij loopt ook
mee enwint. Het gejuich van z'n school
makkers doet hem wakker worden. ..Wat
mankeert me toch met dien wedstrijd. Ik houd
niet van hardloopen."
Hetgeen niet wegneemt, dat hij na school
tijd zich in den tuin gaat trainen.
„Hé, Arie. wat beteekent dat?" vraagt zijn
vader, die hem bezig ziet.
„Ik ben aan het trainen voor.
..Ja. ja, ja; ga maar liever je algebra na
kijken. Daar had je onvoldoende voor."
Eén oogenblik is Arie erg ontmoedigd; nu
wil hij nog wel een goede daad verrichten.
Maar den volgenden dag staat hij vier uur in
den morgen op en wijdt zich weer vol ijver aan
zijn training.
Eindelijk is de bewuste Zondag aangebroken
Er staan rijen menschen langs den weg. vaar
de wedstrijd plaats zal hebben. De mededin
gers staan al langs de startlijn.
De jongens stooten elkaar aan: „Daar héb
je .Arie Pol ook."
Maar hoe ze hem ook uitlachen. Arie blijft
rustig staan. Dan klinkt het pistoolschot en
als een pijl uit den boog schieten de jongens
vooruit. Arie is de laatste: maar zijn lange
beenen bewegen zich regelmatig. Daar pas
seert hij er al één. twee, dan vijfHij is de
eerste der Hollandsche jongens en voor hem
loopen alleen nog twee Engelsohen. die er voor
bekend staan in alle sporten uit te blinken.
.Ik moet winnen!"
Deze woorden, die Arie in gedachten uit
spreekt geven hem nieuwe kracht. Zijn bee
nen gaan automatischen dan verkondigt
een luid gejoel en geschreeuw hem, dat hij
als eerste over de finish ging.
Maar niemand begreep iets van hem, want
toen men hem feliciteerde zei hij aldoor: „Ge
lukkig.... baas Tuinders.... huurkar
retje...."
E. W.
TOOVERFLUIT.
De tooverfluit, die wij nu gaan vervaard!
gene, maakt het mogelijk alle vogelstemmen
uit de natuur te imiteeren.
De fluit is niet moeilijk te maken: een
beetje geduld en wat handigheid en heel wei
nig materiaal hebben we er maar voor noodig.
Alleen een stukje dun wasdoek, een stukje gut
tapercha (zooals wel voor boorden gebruikt
wordt', en een stukje dun blik van een leeg
cacaoblikje bijvoorbeeld.
Van het wasdoek knippen we nu een stukje
van den vorm, zooals afbeelding I aangeeft
(lengte ongeveer 5 centimeter en breedte 2 12
centimeter). Dit stuk vouwen we samen op
de wijze, zooals fig 2 dat aangeeft.
Nu neem je het stukje blik en trekt daar
met een passer een cirkel op met een middel
lijn van ongeveer 2 1,2 centimeter en in het
midden van dezen grooten cirkel, een kleintje
met een middellijn van 12 centimeter.
Deze kleine cirkel wordt er uitgesneden
(fig. 3).
Tenslotte nog een stukje gummi van 2 1 2
centimeter lengte en de halve breedte en het
in elkaar zetten van het fluitje kan beginnen.
Eerst leggen we het reepje gummi over het
wasdoek (fig. 4) en vouwen dit laatste weer
dubbel. De uitstekende randen worden gelijk
geknipt (fig. 5).
Tenslotte klemmen we het blik hier om
heen en de fluit is klaar.
Om er op te fluiten, leg je het fluitje, het
wasdoekgedeelte naar binnen, op de tong en
drukt het tegen het verhemelte, zoodat het
vlak achter de tandon ligt, Door den letter
„S" uit te spreken, blaas je er nu in.
Dan zul je zelf wel merken, wat je doen
moet om allemaal verschillende tonen er uit
te halen. En zooals al gezegd: een beetje oefe
nen en je kunt met alle vogels in het bosch
een wedstrijd aangaan in het kwinkeleeren.
Een raad wil ik jullie nog geven, voor je be
gint: werk niet te haastig. Haastig werken be
teekent hetzelfde als slordig werken.
Met slordig werken bederf je meer, dan je
goed krijgt. Bovendien ontneemt het je alle
lust om nog eens iets zelf te maken, als je al
eenmaal iets verknoeid hebt.
«B wasdoek
blik
gummi
Onthoudt dit maar: haastige spoed is zel
den goed!!
5. W.
VACANTIE-WEDSTRIJD.
Terwijl ik dit schrijf, is 't stralend zomer
weer. Jullie genieten natuurlijk volop van
buiten-zijn. En dat is goed. Daan-oor hebben
jullie vacantic. Straks breekt weer de werk
tijd aan en dan moeten jullie frissche krach
ten hebben opgedaan. Er is echter niets ver
ander lij kers dan t weer. 't Zou heelemaal niet
onmogelijk zijn. dat terwijl jullie dit leest, het
weer is omgeslagen. Dan slaan de humeurtjes
dikwijls ook om. de verveling gluurt om 't
hoekje. Dit mag niet. Je vacantie zou er door
bederven. Daarom schrijf ik een vacantie-wed-
strijd uit. waar ieder aan deel mag nemen. Ook
niet-Rubriekertjes. Het is een zoogenaamd fi
guurraadsel.
1. x is een adellijk persoon.
2. x dient ter versiering.
3. x stam van 't werkwoord breken
4. x gebruiken meubelmakers.
5x tegengestelde van klein.
6. x tegenw. tijd van dooien.
7. x verbinden plaatsen.
8. x dient om er uit te drinken.
9. x een jaargetijde.
10. x een deel van een zin.
11. x staat vaak onder een rekening
12. x schoonmaakmateriaal.
13x ander woord voor vertrek.
14. x ander woord voor schot.
15. x behoort bij de waterleiding.
16 x behoort bij de radio.
17. x een meisjesnaam.
18. x synoniem met vrees.
19. x gezonde drank.
20. x staat op vele torens
21x staat op vele graven.
De kruisjes moeten tezamen een wertsch
noemen, die. naar ik hoop. voor jullie allen
in vervulling zal gaan.
Het figuurraadsel moet geheel ingevuld
worden ingestuurd. Dus alle onderdeelen
moeten worden ingevuld. Onder de beste op
lossers verloot ik:
2 Atlassen, 2 Schooltasschcn, 2 Schoolétuis
met inhoud,
15 Augustus moeten de inzendingen in mijn
bezit zijn, voorzien van naam en leeftijd.
VACANTIE-ERVARINCEN.
Om te beginnen zal ik jullie iets vertellen
van ontmoetingen met twee levensblijde men
schen Dat is werkelijk in den tegenwoordigen
tijd iets heel prettigs. Ik sprak dan eerst
iemand, die heel hard moet werken (dat is
natuurlijk ook al een ding om blij over te zijn)
die er een eigenaardige liefhebberij op na
hield. Hij had n.l. in een klein stadstuintje
een groote volière vol kanarievogeltjes. Br
waren bontgekleurde, maar ook spierwitte.
Hij had er aanvankelijk een paar gekocht en
nu was het zijn doel om alleen witte exempla
ren te krijgen. Deze vogclverzovging was de
vreugd van zijn leven. En hij zei lachend:
weet niet, hoeveel plezier je van zulke dieren
beleeft."
Later sprak ik een anderen man, die het
vroeger heel goed had gehad maar nu door
de crisis gebrek had aan veel. Er was ziekte
in zijn huis gekomen, hij zag een onzekere
toekomst voor zich, maar hij zei sprekende
over dezen moeilijken tijd: „En toch zal ik
het hoofd boven water trachten te houden. Ik
ben altijd een blij mensch geweest en dat zal
ik blijven."
Zie je. deze mensch was voor mij een held.
Als je zoo het leven aandurft, als je er zoo
mee vecht, dan moet je ook overwinnen. Be
houd je blijdschap ook als jc 't moeilijk hebt.
W. B.—Z.
ALLES OP ZOEK.
Een rijke Amerikaan reisde met zijn hond
door verschillende Europeesche steden. In
Londen raakte hij echter zijn hond kwijt. Hij
spoedde zich naar een krantenbureau en liet
een advertentie plaatsen, waarin hij 10 pond
sterling uitloofde voor dengene, die hem zijn
hond zou terugbezorgen. De advertentie werd
echter niet geplaatst en de Amerikaan begaf
zich weer naar t krantenbureau.
„Is de Hoofdredacteur thuis?" vroeg hij
barsch,
„Nee meneer," antwoordde de juffrouw aan
't loket.
„Dan maar een der andere redacteuren."
„Niemand van de redactie is op l bureau,
meneer."
„Waar zitten die menschen dan?"
„Meneer ze zijn allemaal op zoek naar uw
hond."
DE DOMME SOLDAAT.
Toen soldaat Pioterse zich op de inspectie
vertoonde, kroeg hij een geweldig standje, om
dat hij niet volgens de voorschriften gekleed
was. Nu had Pietersc zich toevallig heel zorg
vuldig gekleed en met den besten wil ter we
reld kon hij niet ontdekken, wat er verkeerd
was aan zijn uniform.
Kunnen jullie hem misschien helpen?
TANTE TTVPi, j