Mensch en machine in verbond met de natuur. REISINDRUKKEN UIT AMERIKA ZATERDAG 11 AUGUSTUS 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 8 Hoe het eens was. HET HAARLEMSCHE STADSBEELD Hoe het geworden is. KI. Houtweg nabij den Kampersingel. Over alle soorten porselein. „Walmen de Vlammen". \Joh sUenUaol tot fanzine,. Het bezwaar van de meeste musea, hoe rijk aan kunstschatten ze ook zijn, is wel, dat alle leven er tot stilstand schijnt te zijn gekomen. In dezen tijd met zijn versneld tempo verdragen wij dat stabiele, steriele misschien nog minder dan vroeger en daarom schieten wij op onzen haastigen tocht door het leven de musea vaak voorbij. Dit bezwaar nu geldt zeker niet voor het Museum van den Arbeid. De sprongen, die de techniek maakt, worden getrouwelijk in de lokalïtUt aan ae Rozengracht geregis treerd, zij vereischen een onophoudelijke aanvulling van het materiaal, want wat zou het menschdom hebben aan de bestudeering van de rol, die het ijzetr. de klei. de electri- citeit. spelen in onze samenleving, wanneer het die niet tot den dag van vandaag kor. volgen? Wanneer de gids bij het toonen van een of ander procédé zou moeten zeggen: tegen woordig gebeurt dat weer anders, maar hoe, dat kunnen we u niet laten zien? Een doode verzameling zou het Museum worden, en lederen dag zou het meer van zijn bestaans recht verliezen. Neen, in het Museum van den Arbeid is men nooit klaar. Gelukkig niet, zegt Heyen- brock, die er zeker geen, plezier in zou heb ben, directeur te zijn van een museum, dat hoogstens zorg voor het onderhoud zou vra gen. Niet alleen nooit klaar omdat de tech niek altijd verder gaat, maar ook omdat de aanwezigheid van een volgende stof, een volgend product steeds logisch uit het voor afgaande voortvloeit en men van den weg naar de absolute volledigheid het eindpunt wel nooit heelemaal bereiken zal. Wie Heyen- brock kent begrijpt, dat dit verre van hem te ontmoedigen, hem steeds weer prikkelt tot nieuwe energie, tot verder gaan met zoeken, omdat het vinden van verband tusschen de dingen voor hem nu eenmaal is: „das Schön- ste was as gibt auf der Welf'. Maar geen uitweidingen over mij alsje blieft. zakelijk blijven, heeft Heyenbroek ge commandeerd. En dus: van steenkool tot benzine! En daarbij meteen maar weer miin uitgangspunt van vandaag. Want al is men ln het Museum nooit klaar, men zou er ver der zijn. nog meer kunnen bereiken, als er geld was. Zoo staat op het programma de inrichting van een afdeeling „van steenkool tot benzine", die nu gedeeltelijk bij de steen kool en gedeeltelijk bij de petroleum is on dergebracht. terwijl een derde zaal aan ver schillende brandstoffen en aan kachels en kooktoestellen. waarin kool en koolwater stoffen gebrand worden, is gewijd. Deze ver zameling zou aan overzichtelijkheid winnen, wanneer al het materiaal in één afdeeling was ondergebracht. Omdat van het een a weer het ander komt. bevat de derde zaal verder nog: hoe we in de techniek met de gletcokes de metalen uit hun ertsen weten te smelten en te hergieten in gewenschte vormen, hoe we vroeger verwarmden en hoe we de warmte kunnen behouden (waarbij er de nadruk op wordt gelegd, dat we niet warm worden maar alleen warm blijven van de wollen deken, die we 's winters op ons sta pelen en van de warme kruik, die tegen geen koude teenen iets zou kunnen doen). Na een korte visite aan de steenkool, die aan de petroleum als stookwijze voorafgaat maakte ik kennis met liet vervolR-verhaal Walmende Vlammen", zooals Heyenbrock het noemde. Na een reeks petroleumlampen die minder walmen naarmate ze moderner van constructie zijn. za?en we hetzelfde bij oen serie kaarsen: de vetkaars walmde he- viz de waskaars walmt minder en de stearine en paraffinekaarsen walmen niet Mat. is da' walmer nu? Rookvormine door onvo komen verbranding van koolstofdeeltjes. Dat ge beurt. ook bij heidebranden en de bokking rooker is het eenige voorbeeld van "ijmhige rookvorming Hoon, die in rook ervlooe. kennen we allemaal, hier is de rookvorming W^mdY«e paraftlne-kaars Van de paraffine, een der producten, diei MJ dis tillatie van de ruwe petroleum overbluft (vaseline-paraffine-olie. peiroleumteer en pek zijn de andere, lezer, die zich waag 6 van den vorigen keer nog herinnert) etaleert het Museum verschillende toej^^ineen. he maken van wassenbeelden, waterdichte ver pakking, microscopische preparaten. uit de apotheek, en zoo loeren we haar twee voornaamste eigenschappen kennen, vocht afstooten en lucht afsluitend. Maar ook over het 'petroleumpekasphalt - en van daar weer over ander aspalt ovei de vluchtige benzine (petroleumaether) en de dikke oliën, die in de techniek voor sme ring worden gebruikt, is zoo veel to verte len'. Hoyenbrock is terecht trotsch op de vele zelfgemaakte toepassingen, die hij hier kan laten, zien; hij legt uit wat emulsie-olie is en consistentvet, dat de grafiet-olie-smering een combinatie is van droge en natte smering en juist als het me te bar wordt en ik neiging krijg „em te smeren" de lezer vergeve mij de onparlementaire uitdrukking wijst Heyenbrock lachend op een flesch Nujol en zegt: „mensch en machine smeer je met olie" We zijn weer bij huis! Maar het wordt tijd voor de klei. En dus ga ik de schematische voorstelling van het petroleumbedrijf, afgestaan door de Shell nu maar voorbij, echter niet zonder waardeering uit te spreken voor de vele technische be drijven en fabrieken, die aan het museum dikwijls heel kostbare cadeaux hebben ge- daar, aldus de cuultureele beteekenis van de verzameling nog belangrijk verhoogend. Om te kunnen zeggen, dat de klei in ons leven een grocte plaats inneemt, behoeven we werkelijk geen Zeeuwsche boer te zijn of een verzamelaar van Delftsch blauw! Want niet alleen, dat we eten en drinken uit de klei, we loopen er ook c.p, we wonen er in, we slapen er onder. Wanneer we een dak boven ons hoofd hebben tenminste! Als U 't soms niet wist klei is verslepen en verweerde berg en wordt bij groote hitte opgebakken tot straatklinkers, baksteenen, dakpannen. De straatsteenen Holland zijn allemaal buitenlandsch grondge bied; graniet uit Beieren en Scandinavië, ba- zalt van den Rijn. lava-bazalt uit den Eifel, „Een dure les", want 't heeft een massa geld gekost. Maar Heybrock was niet tevreden voor hij met een schat van materiaal kon la ten zien, hoe men zich de vorming van klei- soorten moet voorstellen. De klei, die in ons land langs de rivieren bezinkt, wordt lederen gevormd op den langen weg van de bergen naar zee. De berg, door zonnehitte en vorst gespleten, zendt de steenbrokken naar omiaag, ze glijden voort op de gletscherruggen en de beekjes voeren ze. al botsend, verder naar be neden. Ook het regenwater neemt op de hel lingen veel van de kleinste steentjes mee. tot ze de rivieren bereiken. Schurend langs den rotsbodem en tegen elkaar worden ze zóó klein, dat eerst grof. dan fijn grint ontstaat en tenslotte fijn zand. Het verstopt vaak onze rivieren en wanneer het eindelijk met het ri vierwater de zee bereikt, werpt het bij storm vloed de zandduinen weer omhoog. De rol- steentjes van de bergen, die voor verwering vatbaar waren, losten zich op tot kleiwater en zetten zich langs de rivieren en soms tot ver in zee af. Dat is de klei. die onze Betuwe eu de Zuid-Hollandsche eilanden maakt tot vruchtbaren grond. Ook hoe zoutlagen worden gevormd, hoe druipsteenkalk en mergel ontstaan, hoe men den ouderdom van de aardlagen kan vaststel len met behulp ven gidsfossielen, dat de oude vulkanische gesteenten zijn samengesteld uit kristalanineralen kwarts, veldspaat, hoorn blende en glimmer, laat ons het tweede zaaltje van de klei-afdeeling zien, mv beauty noemt Heyenbrock het dat een uitgezochte collectie steenen bevat en voor belangstellen den in geologie een dorado is. Bijzonder in teressant b.v. is de uitgewerkte vergelijking van Moeder Aarde met een reusachtigen hoog oven, waarbij de overeenkomst wordt getoond tusschen lava-bazalt en hoogovenslakken, tus schen het gekorrelde puimsteenzand en de met stoom gespoten korrelslakken, tusschen het gesmolten bergglas (obsidaan) en het zwarte glas uit onze flesschenfabrieken. Maar ik ga nog even terug naar het eerste zaaltje, waar de verschillende soorten aarde werk zijn bijeengebracht. Delft. Gouda vindt men er. maar ook Italiaansch. Keulsch, En- gelsch en Indisch aardewerk. Men treft er voorwerpen aan van de roodbakkende want ijzerhoudende klei (vraag 81) en van de wit- bakkende porseleinaarde of kaolin, welk ma teriaal in minder zuiveren vorm veel werd ge bruikt voor de witte pijpen, die nu langzamer hand uit de mode zijn geraakt, zoodat men ze alleen nog een enkele maal, doorgerookt wel boven een schippersbaardje kan zien hangen. Natuurlijk zijn er velen onder U, die wel eens een pottenbakkerij in werking hebben gezien en misschien hebt U bij die gelegenheid ook wel zoo'n gezellig dikbuikig kannetje mee naar huis kregen, zooals dat mij als kind een keer is gebeurd. Ik herinner me nog zoo goed nvn verbazing bij het kijken naar de draaiende schijf, dat het zoo gauw ging en het geluksge voel later, toen ik het kannetje in m'n handen hield, omdat het zoo heerlijk glad en rond was! Die draaischijf nu vertelt ons het Mu seum kenden de Grieken en Romeinen al voor het maken van hun vaatwerk. De urnen van Kelten en Germanen zijn de oudste vor men van aardewerk: zij werden met de hand geboetseerd. Stelt U er belang in te weten hoe de moderne giettechniek in haar werk porfyr uit Frankrijk en grès uit België. I gaat en hoe men de kleurige glazuren op het Van de 'klei Ln de aardformaties geeft het aardewerk aanbrengt naar het Museum! Museum een volmaakte aanschouwingsles. I Na al" dat werk, waarbij het aesthetische Het messing gieten in de fabriek Het inzetten van aardewerk in den jven voor net bakken. KLEINE HOUTWEG Een versohll juist van een halve eeuw. Links een teekening van de huizen aan het begin van den Kleinen Houtweg nabij den Kamper- singel in 1884. Rechts den tegenwoordigen toestand. wmÊÊmtKÊÊÊÊmÊÊtmmÊKUÊMttmmmHmmmm Tegenwoordige toestand. een belangrijke rol speelt, glimt het gladde wit van het electro-technisch porselein ons koud tegemoet: zekeringen, schakelaars, iso latoren, liggen hier 'bij elkaar en we leeren, dat kaolin, kwarts en veldspaat de grondstof fen zijn voor dit zakelijke porselein. Aan het aluminium, gewonnen uit klei, is een aparte afdeeling gewijd. We zien hier het typische verschijnsel, dat het eerst in de huishouding veel werd toegepast hebt U op een picnic het aluminium niet wel eens gepre zen om zijn lichtheid? en pas later in de techniek, waar het nu bij den bouw van vlieg tuigen en luchtsdhepen een enorme rol speelt. Ik wou U nog vertellen, dat het aluminium in de fotografie bij het Blitzlicht wordt ge bruikt om zijn snelle verbranding, maar nu U voor het felle licht Uw oogen dichtknijpt, kunt U niet verder lezen en dus maar weer tot den volgenden keer! L. N. Snel levenstempo. Geen gezellige tearooms en eet- gelegenheden. Geweldig straatverkeer. Maar geen lawaai. Aan wien de toekomst: aan het Oosten of het Westen? M „Laat geen minuut ongebruikt voorbij- an", zegt de Amerikaan „en doe liever drie dingen tegelijk dan twee". Daarom wor den bij den kapper tijdens het scheren niet alleen uw nagels gemanicuurd, doch tevens uw schoenen gepoetst, en daarom is in de meeste taxi's een radiotoestel aangebracht, waardoor ge de koersen kunt opnemen, een match kunt volgen of een concert kunt hooren. terwijl ge door New Yorks straten rijdt. Een geraffineerde uitbuiting van den tijd, terwille van een snel levenstempo. Men treft daar meer uitingen van aan, het tram- en subway verkeer is er volkomen op in gesteld. Géén kaartjes koopen aan een loketje, niet een lange rij menscnen voor u en een nog langere achter u, en één juffrouw voor het loket te bedienen. Géén controleur die uw kaartje onderzoekt en er omzichtig in het daarvoor aangegeven vakje een rond of een gekarteld gaatje in knipt. Géén conducteur die tijdens den rit uw kaartje komt onder zoeken en er ook weer een fraai figuurtje in ponst. En géén controleur bij den ingang aan wien u dat reeds tweemaal gecontroleerde kaartje ten slotte nog moet afgeven, alvorens het perron te verlaten. Bij de subway kunt u het perron niet be treden of u moet een van de vele tourniquets passeeren. En deze laat u niet door voordat ge in een daarnaast aangebrachte gleuf een nickel hebt geofferd. That 's all. Geen verdere formaliteiten meer. Ge staat op het perron en kunt rijden zoover en waarheen ge maar wilt. Desnoods den geheelen dag. Mits ge maar niet boven den grond komt, want als ge 'n perron verlaat, staat ge buiten de tourni quets en kunt niet terug zonder weer een nickel te betalen. Mitsdien een enorme be sparing op salarissen van controleerend- en dan elkaar nog weer eens controleerend perso neel en wat het voornaamste is: een enorme besparing van tijd die voor het koopen van kaartjes en de controle ervan bij in- en uit gang noodig zou zijn. In trams en bussen gaat het op gelijke wijze. Terstond bij het binnentreden van den wagen betaalt men een nickel, en de tram of bus ijlt verder. Vergelijk dat met onze een manswagens. Wat een tijd gaat daar verloren met het om zichtig afscheuren van een kaartje, het plaat sen van twee of weer blauwe potloodstreepjes daarop, het knippen van een gaatje er in en soms nog het afdrukken van een stempeltje achterop, enzoovoorts, enzoovoorts En onderwijl zitten soms tien of twaalf passagiers, die ieder op weg naar hun werk of hun huis zijn in twee rijen zwijgend over elkaar te wachten en tijd te verliezen, ter wijl zich bij de volgende halte hoogstwaar schijnlijk hetzelfde herhaalt. En dat niet al leen, maar achter die tram wachten auto's wagens en fietsen die allen niet voorbij een stoppende tram mogen rijden en die door onze hopelooze stagneerende kaartjesmanie van eenige kostbare minuten worden beroofd! Ik houd er niet van op mijn eigen land af te geven, maar ik kan niet blind blijven voor het feit, dat het tempo, niet alleen in het verkeer, maar door de vele te algemeenen nutte aangewende kleine handigheden en ge makken, mitsdien dus het levens-tempo-in-het algemeen, in Amerika sneller is dan waar ook in Europa. Dit heeft in zekeren zin ook zijn nadeelen. Wie bijvoorbeeld denkt eens gezellig en rustig ergens te gaan eten, en daarvoor een der tal- looze eetgelegenheden in de binnenstad be zoekt. komt- bedrogen uit. Of het is een auto matisch restaurant dat geheel en uitsluitend op een snel naar binnenwerken van sand wiches of slatjes is ingesteld en waar men na zeven minuten ruimschoots voldaan en vol- gedaan weer uitsnelt óf het is een cafeteria, waar men, omdat men daar warm voedsel eet. zich „pas" na tien minuten weer uit kan spoeden, óf het is een Child's eetgelegenheid of een Grieksch vischrestaurant. waar men toch ook niet langer dan een kwartier blijft zitten, omdat de omgeving daartoe niet aan moedigt en omdat er een sfeer van opschieten van voortsnellen hangt. Neen, de Europeesche sfeer van gezellige earooms en genoegelijke eetgelegenheden, is m Amerika, althans in de gewone restaurants .waaronder ik dus niet begrijp die restau rants waar men speciaal heen gaat om gedu rende een avond eens veel en lekker te ■ten) niet te vinden, want zij kan niet be staan naast den geest van haast, spoed, tem po, tempo! Zie het verkeer in de straten! Midden op de meeste avenues zijn viaducten gebouwd, waarop, boven de straat dus, dag en nacht de „elevated trains" de „L"s" in suizelende vaart voorbij schieten. In de straat is den ge heelen dag een gewemel van taxi's, particu liere auto's, vrachtauto's van allerlei merk, soort, en type soms twee maal vier rijen dik, in beide richtingen. Op één punt in New York is het zoo druk dat boven de straat een viaduct, een tweede straat, gebouwd is, waarover weer andere file's van auto's zich voortspoeden en onder de straten ligt het war net van tunnels, waardoor onophoudelijk de subwaytrains heen en weer razen, continu, op alle uren van den dag en van den nacht! En alsof het tempo op deze wijze nog niet vol doende is opgevoerd, heeft men nog expresse „L's" en Expresse subways ingevoerd, die met nóg grootere vaart rijden en slechts om de tien haltes stoppen, terwijl zelfs in de wolken krabbers expresse liften bestaan die, zonder stoppen, in een snelle vaart tot de 66ste ver dieping omhoog suizen. Voort! Voort! Iedere minuut is kostbaar! Daar zit iets onweerstaanbaar opwindends in deze jacht, iets meesleepends, iets opwek kends! En het merkwaardige is, dat dit tempo niet enerveerend werkt, noch op dengene die er zich door mee laat voeren, noch op den- gene die het rustig tegen een muur geleund op het trottoir gadeslaat, want alles geschiedt steeds met groote orde en regelmaat, met strikte inachtneming van de voortreffelijke (meest automatische) verkeersregelen en met die zelfverzekerdheid, die den Amerikaan ken merkt. En ondanks de haast verbijsterende drukte zal geen chauffeur gebruik maken van zijn claxon of hoorn, tenzij in het uiterste geval van strikte noodzakelijkheid, zoodat, mogen uwe oogen misschien vermoeid worden door de snel voorbij schietende wagens, uw trommelvlies gespaard blijft voor 't krankzin nige lawaai, dat de straten van bijvoorbeeld Rome en Madrid, waar 't verseer lang niet zoo druk is, zoo helsch vermoeiend maakt. Dit snelle tempo dat in de toekomst nog wel steeds verder zal worden opgevoerd, is wel zeer typeerend voor de Nieuwe Wereld. Even schoot mij 't grapje te binnen van Gandhi die toen men hem in Londen raadde een taxi naar het hotel te nemen, daar hij wel een half uur vroeger thuis zou zijn, antwoordde: „En wat moet ik dan met dat half uur doen?" Aan wie de toekomst, aan het Oosten met zijn bezonken rust en roerlooze contemplatie of aan het Westen met zijn haast en jacht en zijn steeds meer opgevoerd wordend duize lingwekkend tempo? J. DE REEDE. GEMENGDE BERICHTEN. Een welkome muis. In Zuid-Amerika leeft een muizensoort, die zich voedt met spinnen en schorpioenen, een gevaarlijke spinnensoort, zoodat men op de muizenvangst gaat niet om ze te dooden, maar om ze later weer los te laten daar waar men last van deze insecten heeft. Scotland Yard. Hiermee wordt bedoeld de Londensche politie. Weet u hoe die aan dezen naam gekomen is? In t jaar 970 gaf de En- gelsche koning Egbert aan zijn Schotsche col lega een paleis cadeau, waar deze logeeren kon als hij te Londen vertoefde: dat paleis kreeg den naam van Scotland Yard. Dit paleis is al lang verdwenen, maar de Londensche po litie heeft later haar hoofdgebouw gekregen op de plaats waar eens dit kasteel gestaan heeft en heeft met de plaats ook den naam geërfd, en dien naam heeft ze behouden ook teen ze naar een ander deel der stad ver huisd is. Een eiland in Europa, waar geen Europeesch vorst iets te zeggen heeft. Dat is het eiland Sark, tusschen Frankrijk en Engeland in den Atlantischen Oceaan gelegen en dat sinds het begin der 16e eeuw in t bezit is van een En- gelsch edelman en diens nakomelingen. Men kent op dit eiland geen gas, geen waterleiding geen electrisoh licht. Men heeft er echter wel een leger. De soldaten doen echter dienst als wegwerkers; ze moeten n.l, op geregelde tijden •meehelpen aan *t onderhoud der wegen, doch daar er geen autoverkeer is, is dit onderhoud niet zoo heel groot, vooral ook omdat het eiland niet zoo heel dicht bevolkt is, er wo nen n.l. nog geen 20 families.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 14