Korhoenderjacht. De eerste schooldag. Lien Deyers in het huwelijk getreden.
Welkom thuis!
D* ongeregeldheden te Bilbao. De politie verspreidt eea
groot aantal demonstranten voor het stadhuis
De bekende (ilmactrice Lien Deyers Is Woensdag te Amsterdam in het huwelijk
getreden met den heer Alfred Zeisier, regisseur en productieleider van de
UFA. Het bruidspaar tijdens de lunch
Hand In hand naar school. Een gewichtig oogenblik voor
de kleinen die de eerste klas komen bevolken
De opening van de jacht op korhoenders. Een der jagers tijdens de eerste jachtpartij
te Kinloch Perthshire in Schotland
In Kijkduin werd Woensdag een bloemencorso gehouden. Een
badstoel in den optocht
De delegatie welke Japan vertegenwoordigt op het internationale congres van parlementsleden te Istanbul
in Turkije, vertrok uit Tokio in de traditioneels kimono uniform
FEUILLETON
De wonderlijke belevenissen
van dr. Kaiserlien
door WILL AMBERG.
39)
(Nadruk verboden).
„Zeker! Dat weet ik!" antwoordt dr. Car-
sten. „U hebt werkelijk talent voor detective,
dector. En enkele van uw combinaties waren
verrassend juist, maar om een goed detective
te zijn, heeft men ook eenige practijk noodig.
En die ontbreekt u helaas. Ik zag u al buiten
voor het syndicaat staan. Als ik mij aan een
achtervolging had willen onttrekken, zou mij
dat zonder veel moeite gelukt zijn".
„Ik begrijp het nog niet allemaal", stamelt
Kaiserlien verlegen. Hij staat nog steeds bij de
deur.
„Neemt u toch alstublieft een stoel", zegt
de commissaris vriendelijk, ,en laat ik u eens
precies vertellen hoe de vork in den steel zit.
U herinnert zich natuurlijk nog de onaange
name verrassing, welke u in Sternberg werd
bereid en uw daarop volgende reis naar Ber
lijn?"
Kaiserlien knikt.
„En herinnert u zich ook nog, dat uw secre
taresse u reeds in den den trein voorstelde
om mij in den arm te nemen?"
„Ja ja", geeft Kaiserlien toe.
„Dan bent u natuurlijk ook nog niet ver
geten, dat u haar destijds streng verbood
om de politie in de zaak te betrekken?"
Kaiserlien schudt het koofd. „Neen", zegt
hij, „maar...."
Doch de ander laat hem niet uitspreken
„Welnu", vervolgt hij, „Uw secretaresse is een
zeer verstandige vrouw. Zij heeft zich ver
oorloofd uw verbod te overtreden en nog
dienzelfden avond om negen uur heeft zij mij
hier in mijn bureau opgezocht om mij van
een en ander op de hoogte te stellen. En on
middellijk daarop is wel gebleken, dat dit een
zeer verstandig besluit was van uw secreta
resse, want daardoor is zij erin geslaagd uw
vermogen te redden. Herinnert u zich nog. dat
mevrouw Heldt aanbood u te vergezellen, toen
u den dag na uw aankomst het voornemen te
kennen gaf naar de bank te gaan?"
Kaiserlien moet erkennen, dat hij ook dat
nog weet.
„Welnu, dat had een zeer eenvoudige reden:
mevrouw Heldt wist namelijk toen reeds, dat
uw safe geplunderd was en zij meende goed
te doen u op de schrik voor te bereiden".
„Hoe wist zij dat dan?" vraagt Kaiserlien.
terwijl hij het innerlijk niet met zichzelf
eens is, of deze medeeling van den commissaris
zijn wantrouwen jegens Ina Heldt moet weg-
of nog doen toenemen.
„Door mij!" antwoordt de commissaris. „Zij
vernam het van mij. Zooals gezegd, kwam Ina
Heldt mij 's avonds opzoeken en mijn eerste
vraag was toen: Maakt de villa het geheele
bezit uit van dr. Kaiserlien? Mevrouw IJeldt
deelde mij daarpo mede, dat u ook nog een
aantal effecten op de bank had en toen was
mijn eerste gedachte deze: Het is natuurlijk
uitgesloten, dat de bende zich met de villa
tevreden heeft gesteld, wanneer er als het ware
op de bank een kapitaal voor het ^rijpgn ligt.
Ik ging daarom nog dienzelfden avond met
Ina Heldt naar de bank, alarmeerde den por
tier en den gemakkelijkst bereikbaren procu
ratiehouder en vernam, dat uw effecten dien-
nomen en aan den raadsman van de tegen-
zelfden dag door „uw" advocaat waren opge-
partij, dr. Arnheimer, waren overhandigd.
Zoodoende kwam ik ook nog dienzelfden
avond achter de zwendelmanoeuvre in verband
met het huwelijk van Edith Wismuth. Ik zal
daarop straks nog terugkomen. Entusschen
was het uw geluk, dat dit zoo spoedig ontdekt
kon worden, want nu kon ik tegen zonsopgang
dr. Arnheimer uit bed bellen. De arme kerel
was totaal overstuur, toen hij hoorde dat hij
„de belangen" van een geraffineerde oplicht-
ster als Edith Kaiserlien behartigd had. En
daarop besloten dr. Arnheimer en ik onze
toevlucht te nemen tot een list. De pseudo
Edith Kaiserlien zou zich den volgenden
ochtend om tien uur aan zijn kantoor ver
voegen om de effecten af te halen, die voor
haar bij de bank waren opgenomen. Dr. Arn
heimer gaf haar nu, overeenkomstig mijn aan
wijzingen. niet de echte effecten, maar een
stapel waardelooze aandeelen en obligaties uit
den inflatietijd. De echte papieren liggen hier
op het bureau in de safe en u kunt ze ten
allen tijde tegen een kwitantie terugkrijgen".
Kaiserlien zit er zwijgend bij Hij begrijpt, dat
hij alle reden heeft om den commissaris te
bedanken voor zijn hulp. Maar zulk zwijgen
zegt vaak meer dan een stroom van woorden.
De commissaris amuseert zich in stilte over
Kalserlien's verbazing. Eindelijk vervolgt hij:
„U zult nu ook begrijpen, hoe het kwam, dat
Ina Heldt den volgenden ochtend zoo volko
men op de hoogte was van de gedragingen
van Stolzenbers en diens makker, riAn
Kaiserlien. Dat alles waren den vorigen nacht
reeds een dozijn rechercheurs in mijn opdracht
te weten gekomen".
Inderdaad dat begreep Kaiserlien nu vol
komen. Ina Heldt was de spreekbuis van den
commissaris geweest. Maar een ding was hem
toch nog niet duidelijk. Hoe kwam het bij
voorbeeld, dat de bankdirecteur, Rodmer en
diens employé's zich zoo verrast toonden door
Kaiserlien's mededeelingen, terwijl zij toch
den vorigen avond reeds door den commissaris
waren ingelicht?
„O, de verklaring daarvoor is zeer eenvou
dig", antwoordt de commissaris. „De beide
employé's, met wie wij ons 's avonds nog in
verbinding stelden, hebben plechtig moeten be
loven over het een en ander het stilzwijgen te
bewaren. Den heer Rodmer heb ik den vol
genden dag zelf nog van de zaak op de hoogte
gesteld".
„Tja maar neemt u mij niet kwalijk'
vraagt Kaiserlien verder, „dan moet u de naam
van de vrouw, die zich als mijn echtgenoote
heeft uitgegeven en mijn effecten zou afhalen,
dus reeds bekend zijn geweest
„Inderdaad!" bevestigde de commissaris.
,Wij kenden die jongedame! Als wij gewild
hadden, zou zij nu al achter slot en grendel
hebben gezeten. Haar bijnaam is Rakker. Zoo
wordt zij althans door haar handlangers ge
noemd".
„Rakker?" zegt Kaiserlien, verrast. „Dien
naam ken ik!"
„U hoort dien naam niet voor het eerst",
zegt dr. Carsten met een ondeugend lachje.
„U hebt hem gelezen in een brief van Nora
Tilden".
„Zoo dus dat weet u ook al?" vraagt Kaiser
lien verwonderd, bijna ontzet.
„Een commissaris van de recherche moet
vaal uiaUni" antwoordt dr. Carsten lachend..
„Ik kan u wel vertellen dat ik de laatste maal.
toen ik in Karmel Hotel bij u op uw kamer zat
en daar allerlei geologische onzin uitkraamde;
van de gelegenheid gebruik heb gemaakt omj
een miniatuur foto te maken van den brief
van Nora Tilden dien u door Achmed ter hand
was gesteld. Ik ben namelijk in het bezit van
een, speciaal voor dat doel vervaardigd horloge
waarin een kleine camera is verborgen.
Glimlachend haalde hij een horloge uit zijn!
vestzakje te voorschijn. Het was uiterlijk niet
te zien, dat dit klokje een fototoestel bevatte.
„Die brief van Nora Tilden vormde de laat
ste schakel in de ketting!" vervolgt Carsten
op doceerenden toon. „Ik was op grond van
verschillende ontdekkingen reeds eerder t-ot
de overtuiging gekomen, dat Nora Tilden mede
van de partij was en dat zij tot taak had u
zoolang in Palestina op te houden tot de an
deren hier de buit binnen hadden. Ik ben toen
zelf naar Palestina gegaan om door het vast
stellen van bepaalde data het noodige be
wijsmateriaal tegen haar te verzamelen.
Daarin echter zou ik niet zoo spoedig en niet
zoo geiukkig zijn geslaagd, als ik niet een copie
van dien zeer bezwarenden brief had kunnen
maken. Ja, ja. Allah's wegen zijn wonderbaar!
De kleine Achmed heeft zich zonder dat hij
daarvan eenig benul had, in deze zaak zeer
verdienstelijk gemaakt".
„Wie verbergt zich achter dien naam Rak
ker?" vraagt Kaiserlien na een poosje, terwijl
hij zijn vrees voor het antwoord traeiit t®
overwinnen.
(Wordt vervolgd).