RDAGAVOND
TEXEL.
Langs de Amblève in de Ardennen.
Onze burgerluchtvaart.
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG I SEPTEMBER 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
7
De rivier die zichzelf afsneed.
Planten, kalk en water dat in den grond verdwijnt.
Voor een plantenvriend is het van belang
te letten op het kalkgehalte van den bodem.
Zuid-Limburg, de duinstreek en de rivierstre
ken danken er hun rijke flora aan.
En zoo trok de Amblève mij niet door de,
terecht beroemde, waterval bij Coo en de Grot
van Remouchamps, (waarvan het entree niet
minder dan 25 francs was!) maar door het
feit dat de rotsen uit kalkgesteente bestonden.
Maar 't is toch een andere kalk dan de zach
te mergel van Zuid-Limburg, die gemakkelijk
verpoedert en aan de plantengroei ten goede
komt.
De kalksteen uit het Amblève-dal is zoo
hard dat ze gebruikt wordt voor het maken
van macadamwegen, ook in ons land en nie
mand zou vermoeden dat de harde en scherpe
steenslag, die daarvoor gebruikt wordt, feite
lijk kalksteen is.
Het gevolg is dat de planten, die het aller
hoogste kalkgehalte verlangen, zooals de or
chideeën in Zuid-Limburg, talrijker voorkomen.
Daar stond tegenover dat het Amblève-dal
veel rijker is aan varens.
Toch drukt het kalkgesteente, in vergelijking
met de bovenloop van de Amblève die door
een soort leisteen en kwartsiet stroomt, in
sterke mate zijn stempel op het landschap.
Hier doen zich z.g. Karst-verschijnselen voor,
genoemd naar het Karst-plateau aan de
Adriatische zee waar ook de bodem uit kalk
steen bestaat. Het sterkst zien we dit tusschen
Remouchamps en Louveigné, waar de Vallon
des Chantoirs ligt. een rivierdal zonder zicht
bare rivier. En het vreemde is, de kleine zij
beekjes zien we wel. Ze stroomen over het be
trekkelijk ondoorlaatbare gesteente, komen
dan in de kalk-zöne en verdwijnen dan plot
seling in de diepte om bij Remouchamps door
de grot te stroomen en zich even verder in de
Amblève te storten. Op de kaart telde ik een
10-tal van deze verdwijnende riviertjes, die
ieder een naam hebben en door bordjes aan
geduid zijn.
Verder zijn de kalkhellingen van de Amblève
overal in exploitatie; geweldige stellages met
grijpers, werksporen, transportbanen, steen
kloppers en inrichtingen waardoor de geklop
te steen keurig naar de grootte gesorteerd in
de spoorwagons, die er onder rijden, terecht
komt.
Dat het Amblève-dal daarvan niet op
knapt spreekt vanzelf. Het is onmogelijk de
noordzijde van het dal geheel te volgen tot
Comblain au Pont, aan de Ourthe; ik pro
beerde dit tevergeefs, moest weer terug en
een belangrijk deel bleef on doorzocht.
De Amblève ontspringt op 550 M. hoogte
bij de Duitsche grens bij Malmedy. Wij be
ginnen onzen Amblève-tocht bij Francor-
champs bij Coo. waar de wereldberoemde
waterval is. Hij is inderdaad indrukwekkend,
vooral omdat in "het middelgebergte weinig
zulke watervallen aangetroffen worden. Het
merkwaardige is vooral dat deze hier ont
staan is doordat de rivier in één van zijn
sierlijke krullen, zichzelf op een punt raak
te. Het hoogteverschil was daar 15 Meter en
een deel van den inhoud stort daar naar
omlaag, een ander deel vervolgt zijn weg om
met een omweg van een kilometer of vier de
onderzijde van de waterval weer te bereiken
zich met het water van de wat-erval te ver
eenigen en rustig verder te stroomen.
Het Amblèvedal tot Remouchamps is het
bergachtigste gebied van België.
Nergens treft men op korten afstand zulke
groote hoogte-verschillen aan als die van 370
M. tusschen de monding van het riviertje la
L5enne en het Geodesische Signaal van la
G'eize. Sommige zijriviertjes als de Nin-
glinspo en de "Chefna hebben hoogtever
schillen van 73 meter per kilometer 1). Ik
noem de namen opzettelijk om den lezer no?
even te doen voelen dat we niet in een oor
spronkelijk Fransch taalgebied zijn. maar
dat het Fransch hier geleidelijk het ..Wa1-
lon". het Luiker-Waalsch verdreven heeff
We volgen een voortreffeüjken fietsweg m°*
slechts écn gedeelte tusschen Coo en lr
Gleize waar we een uurtje naar boven moe
ten loopen.
We hadden hoop dien dag Remouchamn
te kunnen bereiken en reeds om een uur c
vijf zaten we in een ..Friture". ook al om ee-
dienstregeling van de spoorwegen in te kun
n*pn ?;en vw temT0'5.
Kampeerders die op een langeren dagtocht
niet in staat zijn eten te koken kan ik r.n-
raden een eenvoudig en zeer goedkoop maal
in hoofdzaak bestaande uit „pommes frites"
in olie gebakken aardappelen, te gebruiken in
zoo'n „Friture".
Remouchamps is een zeer klein plaatsje
haast een groot dorp. wereldberoemd door de
grot. Deze is evenals de verdwijnende beken
en onderaardsche riviertjes een korstverschijn-
sel. Het water lost zeer langzaam de kalk op
en er vormen zich holten in de gesteenten.
Waar water afdruipt slaat een weinig kalk
neer, waar de druppel neervalt eveneens en
zoo krijgen we oe zuilen, orgelpijpen en andere
vreemde vormen die den naam hebben gekre>
gen van stalactiten (de hangende) en stalag'
miten (de staande).
Dikwijls raken ze elkaar en bereiken een
groote dikte.
Daar ik dergelijke grotten reeds eerder be<
zocht had en het ook al na sluitingsuur was
gingen we verder. Wie er 25 francs voor over
heeft en nooit iets dergelijks gezien heeft, kan
ik het bezoek van zoo'n grot sterk aanraden.
Even voorbij Remouchamps ligt een stadje
met den naam Avwaille. We zochten en vonden
direct een uitste' °nde kampeerplaats op een
verhoogd weitje in een ziidal. Voor donker
vond ik nog de heerlijk riekende Berg-N?."ht-
Orchissen en een prachtige half-woekerp'.r.
de gekuifde Hengel, gele bloemen met een kuif
van paarse schutbladeren er boven.
Den volgenden dag doorzochten we het
Amblève-dal in Westelijke richting, voor zoover
er toegankelijke paden en wegen waren en
deze dag was de mooiste van de geheele reis
in botanisch opzicht. Ten Westen van Remou
champs, in een diep ravijn, feitelijk een door
gang naar een verlaten steengroeve vond ik
een varentje dat veel voorkomt in Algiers en
Zuid-Frankrijk, de Sehubvaren of Ceterach
en in prachtige exemplaren de Tongvaren,
die in Zuid-Engeland zooveel voorkomt.
Iets verder kwamen meer orchideeën voor
dan elders en ik vond een soort die ik nooit
eerder gevonden had en die geheel nieuw was
voor België, voor zoover ik dit uit de literatuur
na kon gaan nl. de kleinbladige wespen-orchis.
Ten westen van Aywaaille groeiden veel va
rens, de reeds genoemde Tongvaren, de gebo
gen Beukenvaren die wel iets op Venushaar
lijkt, de Vogelnest-orchis, een orchidee, die op
planten-afval leeft, als een paddestoel, een
zeldzame steenbreek (saxifrage hypnoides).
een Gentiaan uit de Alpen (waar men deze
uitroeit voor de gentiaan-likeur). Gentiana
lutea en een gele vlinderbloem, Hippocrepis
comosa. 't Zijn meest soorten die zich in het
warme beschutte dal goed thuis voelen,, groote
droogte doorstaan en hier ongeveer hun
noordgrens hebben. Alleen de gebogen Beukva-
ren komt tot in Scandinavië voor. Verder
groeiden er in groot aantal soorten die in ons
land verre van algemeen zijn als de Primula
officinalis en het Perzikblad-klokje.
Het landschap was ook de moeite waard.
Steile, bijna dolomiet-achtige kalkrotsen flan
keerden het dal. de weg was goed, het weer was
warm en niet te zonnig, de bevolking vriende
lijk erï behulpzaam wanneer we den weg vroe
gen en ze ons in welluidend zangerig Fransch
antwoordden.
Den volgenden dag fietsten we naar Luik
door het dal van de Ourthe en namen een
kaartje naar Brugge waar de trein ons met een
Dieseltrein-snelheid, al was het een gewone
locomotief trein in enkele uren bracht. Van
Brugge uit zouden we Zeeland doorfietsen. we
hadden nog een kleine week voor den boeg:
Belgisch- en Zeeuwsch-Vlaanderen, Walcheren
en Schouwen: een geheel ander gebied dan
Wallonië, vlak land met veel water maar hoe
wel één taal sprekend een veelsoortige bevol
king: gulle Vlamingen, stugge Walchenaren en
vlotte bewoners van Schouwen.
C. SIPKES.
Mooi Nederland uit de lucht gezien.
1) Dergelijke bijzondex-heden ontleen ik
aan E. Rahir: La Région de l'Amblève, uit
gave van de Société „les Amis de l'Amblève"
te Brussel.
Souburg bij
K. L. M. Drie letters met toovermacht.
Elke jongen verstaat ze; elke Nederlander is
er trotsch op. En veie, zeer vele buitenlanders
weten, dat deze drie letters den huis-, tuin of
keukennaam vormen van een der grootste
luchtvaartmaatschappijen van onze aarde.
Groot in wereldnaam, groot in omvang
van het net. groot in zijn vloot en vooral
groot door den ongekenden regelmaat, de feil
loosheid waarmede haar piloten dag in dag uit
ook moeilijke routes vliegen, waarbij gesteund
en er toe in staat gesteld door een perfecte
grondorganisatie, een nooit volprezen tech-
nischen dienst ende beste aller machi
nes; steeds voorzien van de nieuwste vin-
Viissingen.
dingen om de veiligheid van passagiers, be
manning en post te waarborgen. Dat groot-
sche bedrijf waar elke Nederlander even
trotsch op hoort te zijn ais onze voorouders
het ooit waren op de vloten van de Ruyter
en Tromp, dat bedrijf, dat bloeit en zich
uitbreidt tegen de ongunst der tijden in, die
schepping van Plesman en Martin en zoovele
anderen, daarover zou ik u in een paar kO'
lommen moeten inlichten. Ik kan u nu even
zoo een paar dingen vertellen om u op te
wekken, maar verder moet ge zelf voor uw op-
ledding tot luchtenthousiast zorgen. Een
Zondag op Schiphol, een Zaterdag op Waal
haven, de zevensprong in haar nieuwsten
De parel der Noordzee-eilanden.
Als ge er den weg weet. kunt ge, per fiets
en te voet, Texel in drie dagen zien. En dan
nog niet eens oppervlakkig.
We komen aan met de boot in Oude Schild
(Ouwe Skill zeggen ze hieri, dat een klein
visschersplaatsje is. Het eigenlijke dorpje, met
kleine, lage huisjes, die aan de huizen der
Zaansche dorpen doen denken, ligt links van
de haven aan den voet van den zwaren dijk,
die Texel's oostkust tegen de aanvallen dei-
zee moet beschermen. Nu laten we echter dit
rustige dorpje, dat z'n oorspronkelijk karak
ter nog zoo zuiver bewaard heeft, links liggen,
en slaan bij de haven den weg naar Ooster
end in.
Deze veert met tallooze kronkels en boch
ten (op Texel kronkelen bijna alle wegen)
laar een klein, rustig dorpje met een massie-
;en, ouden kerktoren, die hoog boven de lage
nuisjes uitsteekt, en vroeger dan ook als ba-
':en voor de schepen op de Waddenzee, dienst
deed. Overal op de weilanden zien we de
schapen, waaraan Texel z'n roem en een groot
deel der bevolking z'n bestaan dankt. De wei
landen zijn niet door slooten, doch door wal
letjes van elkaar gescheiden, die men hier
tuunwaoltjes noemt. Ze bestaan uit op elkaar
gestapelde zoden, terwijl er boven op vaak nog
een laag prikkeldraadhek staat. Deze afschei
dingen. die het land een typisch, vakkerig
aanzien geven, zijn alleen voor de schapen,
en niet voor de menschen. Als ge lust gevoelt,
de schapen eens van dichterbij te gaan be
kijken. stapt ge maar over het hek en geen
boer die er aanmerking op maakt.
Na Oosterend krijgen we Oost. met vlakbij
de beroemde vogelbroedplaats „de Bol", in den
polder „het Noorden". Ten Noorden daarvan
ligt de polder de „Eendracht". Buiten den dijk
liggen hier de slikken, die bij eb droogvallen
en waar dan duizenden vogels komen foura-
geeren. Vcor ornithologen, of zooals ze zich
zelf noemen „pietjesmenschen", een waar
paradijs. Hier visschen de zeldzame lepelaars
en kluten, naast de algemeen© scholeksters en
wulpen, Rosse grutto's loopen broederlijk
naast tureluurtjes aan de randen van plasjes,
waar ze garnaaltjes en andere kleine zee
diertjes vangen. Het melodieuse gefluit van
de wulpen, en het heldere tu-tu van de ture
luurtjes is niet van de lucht. En daarboven
vrierr-v -1- blanke strms luid krijschend
door de helderblauwe lucht.
Aan het einde van den zeedijk ligt dan de
Cocksdorp, een klein dorp, met leelijke. ka-
rakterlooze huizen langs een eentonige dorps
straat. Bij eb valt het haventje geheel droog.
De scheepjes liggen dan ook meestal een heel
eind uit de kust; de schippers komen te voet
over het slik naar het dorp. Dit is ontstaan na
de indijking van den Polder Eyerland. en is
veel jonger dan de andere Texelsche dorpen.
Dezen winter hebben Texels werkloozen «die
zijn er helaas ook al) een rijwielpad aange
legd, dat onder langs de duinen van de Cocks
dorp naar de Koog voert. En dit is verre te
prefereeren boven de kaarsrechte, boomlooze
wegen door Eyerland, waarvan het landschap
sterk aan dat van Haarlemmermeer doet
denken.
Bij den Slufter stappen we af, om even een
kijkje te nemen. Het is eb, en aan de kleine
plasjes staan een paar prachtig gekleurde
bergeenden te visschen. Verder loopen er
steen- en strandloopertjes, bontbekjes, en
zelfs een paar zilverplevieren, prachtige vo
gels. die nog al eens onder den naam goud
kievit verhandeld worden. Verder loopen er
wat schapen, die alweer vrij dicht in dë vacht
zitten.
Daarna gaat het weer verder, het rijwielpad
af, dat nu weldra door de hier breeder woe
dende duinen gaat. Deze zijn begroeid met
struikhei (erica) die prachtig in bloei staat.
Heele hellingen zien er paars van. Ook de
duindoorns prijken overvloedig met de oranje
bessen. die zoo mooi afsteken tegen het grijze
loof.
In de Koog zijn er alweer een paar pensions
en badpaviljoens bijgekomen sinds verleden
jaar. Het dorpje heeft z'n oorspronkelijke ka
rakter van duindorp dan ook geheel verloren.
Overal kiosken en andex-e houten getimmer
ten. De tijd. waarvan van Eeden schrijft, dat
er hier niet veel meer te zien was dan een
blauwe slaapmuts over de onderdeur en een
bordje, met het opschrift „jenever' ligt reeds
ver achter ons. Naar men mij mededeelde, wa
ren er op Texel in de eei-ste weken van Augus
tus zes a zeven duizend badgasten, dit is net
zooveel als het totaal aantal inwoners be
draagt. Het is te hopen, dat Texel en de
Texelaren er in zullen slagen hun oorspron
kelijke, natuurlijke karakter te bewaren. De
Koog heeft dit eigen karakter al geheel ver
loren. maar er zijn ook nog wel ongeschonden
plekjes op dit eiland, dat zijn groote beko
ring vooral ontleent aan z'n eenvoud en na
tuurlijkheid.
Van de Koog vo~rt ren kronkelende weg
r:v ra.;-- der) en va-.daar naar Oude
Schild, waar we op hex erf van een gastvrijen,
Texelschen boer onze tent hebben opgeslagen.
Den volgenden dag gaan we er tevoet op u;t.
Langs den zeedijk gaat het naar het zuiden,
tot den inham waaraan het vliegkamp de Mok
gelegen is. Onderweg hebben we gelegenheid,
op te merken, dat de Texelaar behalve
aan schapenteelt ook nog wel aan landbouw
doet. Overal ratelen de dorschmachines, en is
men druk bezig de oogst in de schuren te
bergen,
Ook op de slikken bij de Mok treffen we c?n
bonte massa vogels aan, terwijl een begin van
trek reeds te bespeuren valt.
Over het duin komen we in de Geul, vaar
ons de groote doogte in vergelijking met ver
leden jaar opvalt. Toch groeit hier nog over
vloedig de heerlijk geurende watermunt, ter
wijl de biezen ons het voortgaan bemoeilijken.
Hooger op, waar het nog droger is, vinden we
prachtig bloeiende exemplaren van Parnassia
en Pirola.
Dwars door het duin gaan we nu naar den
Hoorn, welks kerktoren ons reeds van verre
toewenkt. Dit plaatsje heeft nog wel het beste
z'n oude karakter behouden. Ook hier vinden
we, evenals in Oude Schild, huisjes van het
Zaanlandsche type, met houten, groengeschil-
derde bovenstukken.
Maar als ik een foto wil maken van het
mooie met klimop begroeide kerkje, dan word
ik behalve door de nieuwsgierige kalveren ge
hinderd door een paar nieuwgebouwde huis
jes. die er vooral niet op mogen komen.
We volgen het fietspad naar de Koog. maar
slaan halverwege rechts af en gaan dwars
door de dennexxaanplant op den Burg aan. De
dennen deen het hier goed, en tusschen de
roodbruine stammen door, hebben we telkens
prachtige vergezichten over het eiland en op
den Hoorn.
De weg naar den Burg gaat verder door de
schapenweiden. In dit gedeelte vindt men nog
het zuiverst het type van de Texelsche boer
derij. Het Noord-Hollandsche stolpmodel. met
strooien dak en een rand van pannen, maar
verder met witgekalkte muren en grasgroen
geschilderd houtwerk. Typisch is de witte,
halve cirkel, die op bijna alle staldeuren voor
komt, en waarvan ik de beteekenis niet heb
kunnen nagaan.
Den derden dag gaan we er weer te voet op
uit, Nu gaan we naar de duinen ten Noorden
van de Koog, met als middelpunt de Muyen.
Soms broeden hier lepelaars, maar daar wil
het nog niet goed mee vlotten. Beter gaat het
met de reigers, terwijl hier verder koeten,
dodaarsjes, futen en nog talrijke andere wa
tervogels broeden. Op het drogere gedeelte
broeden torenvalkjes en aschgrauwe kieken
dieven.
Van de planten noemen we hier nog varnas-
sia, wintergroen of pirola, teer guichelheil,
muggenorchis, moeraswespenorchis, duizend-
guldekruid en tal vaxx andere min of meer
zeldzame planten.
En z ~>o verlaten we den volgenden ochtend,
na een paar onvergetelijke dazen ons mooie
eiland op de ,.Dr. Wagemaker", de nieuwste
x an winst van de T E S. O 'Tcx e. n
xVo~iprot Or-!»-?- d'- ?n~ r. if
uurtje naar den Helder brengt. Vandaar zien
we Texel nog als een smalle streep aan den
horizon, vlak. maar toch zoo bekoorlijk.
HAARLEM, 24 Aug. '34.
KO ZWEERES.
vorm. AmsterdamGroningen. Twente
Eindhoveix. Rotterdam-HaamstedeVlis-
singen en dan even door naar Knocke om
daar rustig in een strandstoel na te praten
over het feit. dat ge nu eigenlijk toch eerst
Nederland hebt leeren kennen. En plannetjes
te maker, voor verdere week-ends in Parijs,
Londen. Liverpool, Kopenhagen of Berlijn.
Voor Athene of Rome doet u goed, een paar
dagen langer te nemen. Maar zoover zijn wij
nog niet. Laat ik u eerst dit vertellen. Ik heb
dit jaar al zoowat 200 a 250 uur in de lucht
gehangen, 'boven alle staten van West- en
Zuid-Europa en een aardig stuk Afrika en
een bx-okje Azië erbij. Het mooiste wat ik zag
wasAmsterdamRotterdam. Iets uit
gebreider: Nederland, mijn prachtige Holland
vooral met al zijn water; Kaag en Brasemer,
Westeinder- en Reeuwüksche plassen, de
groote rivieren, de Zeeuwschc stroomen, de
Zuiderzeekust, dat is het allermooiste wat ik
tot nu toe uit de lucht heb gezien. Dan komt
re Bosporus en de Gouden Hoorn. Die
breede kronkelende baan van ultramarijn
blauw. omgeven door goudgele heuvels met
smaragdgroene hellingen, doorspekt met
witte moskeeën en slanke minarets, de stroom
zelf levend van scheepvaart, vooral van in-
landsche vaartuigen, die met gebolde zeilen
voortglijden, witte schuimlijncn teekenend in
den blauwen vloed, Dat was een droom, een
korte droom. Dan de Alpen. Dat is ook iets
buitengewoons, maar zoo heel anders, zoo
vervlakt, niet die majesteit die wij van be
neden af zoozeer bewondei'en! Neen het mooi
ste uit de lucht is Nederland, niet alleen om
de zilveren linten der rivieren, het netwerk
van slooten tusschen poelen en plassen, ook
om het sappige groen der weilanden. de
prachtige groene singelgordels om onze ste
den. onze groote kerken en kathedralen, die
nooit mooier zich verheffen boven de hui
zenzee, dan bij den aanblik uit de lucht. Onze
kleurige stadsparken, de forsche regelmaat
onzer nieuwe buitenwijken, de uitgestrekt
heid onzer havens, de geweldige scheepvaart
van Maas en IJ exx de sierlijke visschers-
schuiten op IJselmeer en Scheldestroomen. En
dan de stuifzanden, fel. afstekend tegen het
groene dennenbosch, de blinkerts, der duinen,
olinkender dan ooit. nu het vliegend oog elke
kale plek over killometers afstand oogenbiik-
kelijk ontwaart. Dat dalen bij Haamstede met
de groote stuifduinen van Schouwen nu eens
links dan eens rechts. De monumentale
bruggen: Moerdijk. Poortvliet. Rotterdam.Och
er is ontzettend veel te zien op zoo'n vluchtje
van 20 minuten of een uur lang.
Euals dan het spel der wolken mee
komt doen in het toch reeds zoo gevarieerde
aspect van ons heerlijk landschap. Kies een
dag met bollen wind als dikke witte wol
kenpro ppen machtig heen zeilen langs een
diep blauw zwerk. Zwarte schaduwen glijden
dan over het grastapijt. Venijnige rukken
(remous) doen ons vliegtuig ineens even
naar links dan naar rechts overlxellen en
dus trekt de piloot het hoogteroer wat naar
zich toe, de naald van den hoogtemeter, die je
steeds voor in de kabine zien kunt, begint te
zwaaien 400, 500, 600. 700 M„ dat is meer dan
genoeg. Gaan wij naar duizend (denk om uw
blauwe bril) dan rijen zich aan den horizont
de koppen tot een prachtige wolkenzee aan
een, boven ons diep blauw, onder ons de aar
de. soms plots aan ons gezicht onttrokken
door een witte wolkenprop, waar wij met dei
nenden sprong overheen veeren als het noo-
dig lijkt, soms ook dwars doorheen snijden,
zoodat het plots dikke mist is buiten en 't
even duister wordt voor uw gevoel. Maar dan
weer dat heerlijke kleurenbeeld, dat zuiver
wit tusschen blauw en groen vlakken toove-
rend op de landkaart, die onder u uitgebreid
ligt. Vliegen is een genot en wie zijn land
niet zóó gezien heeft, die kent het nog maar
half, heeft de grootste schoonheid ervan nog
niet met volle teugen gedronken!
Begin eens met een rondvluchtje boven Am
sterdam of Rotterdam en ge zult u gauw
voor steeds grooter tochten laten inschrijven.
Maar denk er om. vooruit aanmelden want de
meeste lijntoestellen zijn vol tegenwoordig.
Nooit overvol, dat doet de K. L. M. niet en
dat is wel heel sneu voor wie op het veld
moet blijven staan, maar daarvoor prijkt ce
K.LM. ook met een vrijwel blanco lijst wat
ongevallen betreft. Safety first. Dat de ser
vice, de behandeling der passagiers en van
hun bagage prima is, spreekt vanzelf dat zijn
wij van onze stoomvaartmaatschappijen ook
zoo gewend. De K.L.M. is wel groot, maar ze
heeft toch niet het monopolie der burger
luchtvaart in ons land. Naast de sportvliegers
onder wie ons kleine land ook reeds een paar
flinke kerels telt, is er de Nationale Lucht-
vaartschool waarvan je de kleine oefentoe-
toestellen dagelijks uren achtereen in de
lucht kunt zien boven al onze vliegvelden,
meest bemand met een leerling en zijn on-
vermoeiden instructeur, die uren achtereen
stijgt en daalt en bochtjes en achten draait.
Tot de leerling „los" mag. zijn toestel met
oranjewimpel versiert (sedert wanxxeer be-
teekent oranje in ons land: gevaar, pas op,
blijf uit de buurt?) En dan komt de groote
dag van proefvliegen voor brevet! Jongens van
de zeevaartschool meest, enkele particulie
ren, velen gaan door naar Soesterberg, naar
de militaire vlieghei; anderen maken op de
eigen machine snoepreisjes naar Londen. Pa
rijs, Weenen dat gaat makkelijk in één dag.
En de besten uit Soestexdjerg komen dan vaak
op Schiphol terug, beginnen daar weer te lee
ren met de groote machines, want de oplei
ding voor „verkeerspiloot" stelt weer heel
andere eischen. Elk toestel moet „geleerd"
worden. Geen piloot trekt een toestel met pas
sagiers van den grond die niet eerst met dat
zelfde type toestel oefenvluchten heeft ge
maakt. Zoo zullen wij eerstdaags Smirnoff
en Geyssendox-ffer weer zien „lessen" op de
F. 36. Want de luchtvaart gaat vooruit met
reuzenschreden en zelfs voor den piloot is het
een toer ze bij te houden.
Moge het nog lang vooruit gaan met de
Ned. Luchtvaart en de K.L.M.
Dr. W. G. N. v. d. SLEEN,
Hoeveel talen zijn er? Behalve de dialec-
worden er op heel do wereld «op talen ge»
proken. Daarvan wordt het c •- -- ch door'
- W. 11:0?n rr-
-e'.sch door 175 m.'licen. het DuPch door 95
millioen en het Fransch door 45 millioen maar
verstaan worden deze talen door veel meer
millioenen. Engelsch b.v door 250 millioen
menschen, het Fransch door 200 millioen en
het Duitsch door 120 millioen.