RDAGAVOND TEXEL. Langs de Amblève in de Ardennen. Onze burgerluchtvaart. BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG I SEPTEMBER 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 7 De rivier die zichzelf afsneed. Planten, kalk en water dat in den grond verdwijnt. Voor een plantenvriend is het van belang te letten op het kalkgehalte van den bodem. Zuid-Limburg, de duinstreek en de rivierstre ken danken er hun rijke flora aan. En zoo trok de Amblève mij niet door de, terecht beroemde, waterval bij Coo en de Grot van Remouchamps, (waarvan het entree niet minder dan 25 francs was!) maar door het feit dat de rotsen uit kalkgesteente bestonden. Maar 't is toch een andere kalk dan de zach te mergel van Zuid-Limburg, die gemakkelijk verpoedert en aan de plantengroei ten goede komt. De kalksteen uit het Amblève-dal is zoo hard dat ze gebruikt wordt voor het maken van macadamwegen, ook in ons land en nie mand zou vermoeden dat de harde en scherpe steenslag, die daarvoor gebruikt wordt, feite lijk kalksteen is. Het gevolg is dat de planten, die het aller hoogste kalkgehalte verlangen, zooals de or chideeën in Zuid-Limburg, talrijker voorkomen. Daar stond tegenover dat het Amblève-dal veel rijker is aan varens. Toch drukt het kalkgesteente, in vergelijking met de bovenloop van de Amblève die door een soort leisteen en kwartsiet stroomt, in sterke mate zijn stempel op het landschap. Hier doen zich z.g. Karst-verschijnselen voor, genoemd naar het Karst-plateau aan de Adriatische zee waar ook de bodem uit kalk steen bestaat. Het sterkst zien we dit tusschen Remouchamps en Louveigné, waar de Vallon des Chantoirs ligt. een rivierdal zonder zicht bare rivier. En het vreemde is, de kleine zij beekjes zien we wel. Ze stroomen over het be trekkelijk ondoorlaatbare gesteente, komen dan in de kalk-zöne en verdwijnen dan plot seling in de diepte om bij Remouchamps door de grot te stroomen en zich even verder in de Amblève te storten. Op de kaart telde ik een 10-tal van deze verdwijnende riviertjes, die ieder een naam hebben en door bordjes aan geduid zijn. Verder zijn de kalkhellingen van de Amblève overal in exploitatie; geweldige stellages met grijpers, werksporen, transportbanen, steen kloppers en inrichtingen waardoor de geklop te steen keurig naar de grootte gesorteerd in de spoorwagons, die er onder rijden, terecht komt. Dat het Amblève-dal daarvan niet op knapt spreekt vanzelf. Het is onmogelijk de noordzijde van het dal geheel te volgen tot Comblain au Pont, aan de Ourthe; ik pro beerde dit tevergeefs, moest weer terug en een belangrijk deel bleef on doorzocht. De Amblève ontspringt op 550 M. hoogte bij de Duitsche grens bij Malmedy. Wij be ginnen onzen Amblève-tocht bij Francor- champs bij Coo. waar de wereldberoemde waterval is. Hij is inderdaad indrukwekkend, vooral omdat in "het middelgebergte weinig zulke watervallen aangetroffen worden. Het merkwaardige is vooral dat deze hier ont staan is doordat de rivier in één van zijn sierlijke krullen, zichzelf op een punt raak te. Het hoogteverschil was daar 15 Meter en een deel van den inhoud stort daar naar omlaag, een ander deel vervolgt zijn weg om met een omweg van een kilometer of vier de onderzijde van de waterval weer te bereiken zich met het water van de wat-erval te ver eenigen en rustig verder te stroomen. Het Amblèvedal tot Remouchamps is het bergachtigste gebied van België. Nergens treft men op korten afstand zulke groote hoogte-verschillen aan als die van 370 M. tusschen de monding van het riviertje la L5enne en het Geodesische Signaal van la G'eize. Sommige zijriviertjes als de Nin- glinspo en de "Chefna hebben hoogtever schillen van 73 meter per kilometer 1). Ik noem de namen opzettelijk om den lezer no? even te doen voelen dat we niet in een oor spronkelijk Fransch taalgebied zijn. maar dat het Fransch hier geleidelijk het ..Wa1- lon". het Luiker-Waalsch verdreven heeff We volgen een voortreffeüjken fietsweg m°* slechts écn gedeelte tusschen Coo en lr Gleize waar we een uurtje naar boven moe ten loopen. We hadden hoop dien dag Remouchamn te kunnen bereiken en reeds om een uur c vijf zaten we in een ..Friture". ook al om ee- dienstregeling van de spoorwegen in te kun n*pn ?;en vw temT0'5. Kampeerders die op een langeren dagtocht niet in staat zijn eten te koken kan ik r.n- raden een eenvoudig en zeer goedkoop maal in hoofdzaak bestaande uit „pommes frites" in olie gebakken aardappelen, te gebruiken in zoo'n „Friture". Remouchamps is een zeer klein plaatsje haast een groot dorp. wereldberoemd door de grot. Deze is evenals de verdwijnende beken en onderaardsche riviertjes een korstverschijn- sel. Het water lost zeer langzaam de kalk op en er vormen zich holten in de gesteenten. Waar water afdruipt slaat een weinig kalk neer, waar de druppel neervalt eveneens en zoo krijgen we oe zuilen, orgelpijpen en andere vreemde vormen die den naam hebben gekre> gen van stalactiten (de hangende) en stalag' miten (de staande). Dikwijls raken ze elkaar en bereiken een groote dikte. Daar ik dergelijke grotten reeds eerder be< zocht had en het ook al na sluitingsuur was gingen we verder. Wie er 25 francs voor over heeft en nooit iets dergelijks gezien heeft, kan ik het bezoek van zoo'n grot sterk aanraden. Even voorbij Remouchamps ligt een stadje met den naam Avwaille. We zochten en vonden direct een uitste' °nde kampeerplaats op een verhoogd weitje in een ziidal. Voor donker vond ik nog de heerlijk riekende Berg-N?."ht- Orchissen en een prachtige half-woekerp'.r. de gekuifde Hengel, gele bloemen met een kuif van paarse schutbladeren er boven. Den volgenden dag doorzochten we het Amblève-dal in Westelijke richting, voor zoover er toegankelijke paden en wegen waren en deze dag was de mooiste van de geheele reis in botanisch opzicht. Ten Westen van Remou champs, in een diep ravijn, feitelijk een door gang naar een verlaten steengroeve vond ik een varentje dat veel voorkomt in Algiers en Zuid-Frankrijk, de Sehubvaren of Ceterach en in prachtige exemplaren de Tongvaren, die in Zuid-Engeland zooveel voorkomt. Iets verder kwamen meer orchideeën voor dan elders en ik vond een soort die ik nooit eerder gevonden had en die geheel nieuw was voor België, voor zoover ik dit uit de literatuur na kon gaan nl. de kleinbladige wespen-orchis. Ten westen van Aywaaille groeiden veel va rens, de reeds genoemde Tongvaren, de gebo gen Beukenvaren die wel iets op Venushaar lijkt, de Vogelnest-orchis, een orchidee, die op planten-afval leeft, als een paddestoel, een zeldzame steenbreek (saxifrage hypnoides). een Gentiaan uit de Alpen (waar men deze uitroeit voor de gentiaan-likeur). Gentiana lutea en een gele vlinderbloem, Hippocrepis comosa. 't Zijn meest soorten die zich in het warme beschutte dal goed thuis voelen,, groote droogte doorstaan en hier ongeveer hun noordgrens hebben. Alleen de gebogen Beukva- ren komt tot in Scandinavië voor. Verder groeiden er in groot aantal soorten die in ons land verre van algemeen zijn als de Primula officinalis en het Perzikblad-klokje. Het landschap was ook de moeite waard. Steile, bijna dolomiet-achtige kalkrotsen flan keerden het dal. de weg was goed, het weer was warm en niet te zonnig, de bevolking vriende lijk erï behulpzaam wanneer we den weg vroe gen en ze ons in welluidend zangerig Fransch antwoordden. Den volgenden dag fietsten we naar Luik door het dal van de Ourthe en namen een kaartje naar Brugge waar de trein ons met een Dieseltrein-snelheid, al was het een gewone locomotief trein in enkele uren bracht. Van Brugge uit zouden we Zeeland doorfietsen. we hadden nog een kleine week voor den boeg: Belgisch- en Zeeuwsch-Vlaanderen, Walcheren en Schouwen: een geheel ander gebied dan Wallonië, vlak land met veel water maar hoe wel één taal sprekend een veelsoortige bevol king: gulle Vlamingen, stugge Walchenaren en vlotte bewoners van Schouwen. C. SIPKES. Mooi Nederland uit de lucht gezien. 1) Dergelijke bijzondex-heden ontleen ik aan E. Rahir: La Région de l'Amblève, uit gave van de Société „les Amis de l'Amblève" te Brussel. Souburg bij K. L. M. Drie letters met toovermacht. Elke jongen verstaat ze; elke Nederlander is er trotsch op. En veie, zeer vele buitenlanders weten, dat deze drie letters den huis-, tuin of keukennaam vormen van een der grootste luchtvaartmaatschappijen van onze aarde. Groot in wereldnaam, groot in omvang van het net. groot in zijn vloot en vooral groot door den ongekenden regelmaat, de feil loosheid waarmede haar piloten dag in dag uit ook moeilijke routes vliegen, waarbij gesteund en er toe in staat gesteld door een perfecte grondorganisatie, een nooit volprezen tech- nischen dienst ende beste aller machi nes; steeds voorzien van de nieuwste vin- Viissingen. dingen om de veiligheid van passagiers, be manning en post te waarborgen. Dat groot- sche bedrijf waar elke Nederlander even trotsch op hoort te zijn ais onze voorouders het ooit waren op de vloten van de Ruyter en Tromp, dat bedrijf, dat bloeit en zich uitbreidt tegen de ongunst der tijden in, die schepping van Plesman en Martin en zoovele anderen, daarover zou ik u in een paar kO' lommen moeten inlichten. Ik kan u nu even zoo een paar dingen vertellen om u op te wekken, maar verder moet ge zelf voor uw op- ledding tot luchtenthousiast zorgen. Een Zondag op Schiphol, een Zaterdag op Waal haven, de zevensprong in haar nieuwsten De parel der Noordzee-eilanden. Als ge er den weg weet. kunt ge, per fiets en te voet, Texel in drie dagen zien. En dan nog niet eens oppervlakkig. We komen aan met de boot in Oude Schild (Ouwe Skill zeggen ze hieri, dat een klein visschersplaatsje is. Het eigenlijke dorpje, met kleine, lage huisjes, die aan de huizen der Zaansche dorpen doen denken, ligt links van de haven aan den voet van den zwaren dijk, die Texel's oostkust tegen de aanvallen dei- zee moet beschermen. Nu laten we echter dit rustige dorpje, dat z'n oorspronkelijk karak ter nog zoo zuiver bewaard heeft, links liggen, en slaan bij de haven den weg naar Ooster end in. Deze veert met tallooze kronkels en boch ten (op Texel kronkelen bijna alle wegen) laar een klein, rustig dorpje met een massie- ;en, ouden kerktoren, die hoog boven de lage nuisjes uitsteekt, en vroeger dan ook als ba- ':en voor de schepen op de Waddenzee, dienst deed. Overal op de weilanden zien we de schapen, waaraan Texel z'n roem en een groot deel der bevolking z'n bestaan dankt. De wei landen zijn niet door slooten, doch door wal letjes van elkaar gescheiden, die men hier tuunwaoltjes noemt. Ze bestaan uit op elkaar gestapelde zoden, terwijl er boven op vaak nog een laag prikkeldraadhek staat. Deze afschei dingen. die het land een typisch, vakkerig aanzien geven, zijn alleen voor de schapen, en niet voor de menschen. Als ge lust gevoelt, de schapen eens van dichterbij te gaan be kijken. stapt ge maar over het hek en geen boer die er aanmerking op maakt. Na Oosterend krijgen we Oost. met vlakbij de beroemde vogelbroedplaats „de Bol", in den polder „het Noorden". Ten Noorden daarvan ligt de polder de „Eendracht". Buiten den dijk liggen hier de slikken, die bij eb droogvallen en waar dan duizenden vogels komen foura- geeren. Vcor ornithologen, of zooals ze zich zelf noemen „pietjesmenschen", een waar paradijs. Hier visschen de zeldzame lepelaars en kluten, naast de algemeen© scholeksters en wulpen, Rosse grutto's loopen broederlijk naast tureluurtjes aan de randen van plasjes, waar ze garnaaltjes en andere kleine zee diertjes vangen. Het melodieuse gefluit van de wulpen, en het heldere tu-tu van de ture luurtjes is niet van de lucht. En daarboven vrierr-v -1- blanke strms luid krijschend door de helderblauwe lucht. Aan het einde van den zeedijk ligt dan de Cocksdorp, een klein dorp, met leelijke. ka- rakterlooze huizen langs een eentonige dorps straat. Bij eb valt het haventje geheel droog. De scheepjes liggen dan ook meestal een heel eind uit de kust; de schippers komen te voet over het slik naar het dorp. Dit is ontstaan na de indijking van den Polder Eyerland. en is veel jonger dan de andere Texelsche dorpen. Dezen winter hebben Texels werkloozen «die zijn er helaas ook al) een rijwielpad aange legd, dat onder langs de duinen van de Cocks dorp naar de Koog voert. En dit is verre te prefereeren boven de kaarsrechte, boomlooze wegen door Eyerland, waarvan het landschap sterk aan dat van Haarlemmermeer doet denken. Bij den Slufter stappen we af, om even een kijkje te nemen. Het is eb, en aan de kleine plasjes staan een paar prachtig gekleurde bergeenden te visschen. Verder loopen er steen- en strandloopertjes, bontbekjes, en zelfs een paar zilverplevieren, prachtige vo gels. die nog al eens onder den naam goud kievit verhandeld worden. Verder loopen er wat schapen, die alweer vrij dicht in dë vacht zitten. Daarna gaat het weer verder, het rijwielpad af, dat nu weldra door de hier breeder woe dende duinen gaat. Deze zijn begroeid met struikhei (erica) die prachtig in bloei staat. Heele hellingen zien er paars van. Ook de duindoorns prijken overvloedig met de oranje bessen. die zoo mooi afsteken tegen het grijze loof. In de Koog zijn er alweer een paar pensions en badpaviljoens bijgekomen sinds verleden jaar. Het dorpje heeft z'n oorspronkelijke ka rakter van duindorp dan ook geheel verloren. Overal kiosken en andex-e houten getimmer ten. De tijd. waarvan van Eeden schrijft, dat er hier niet veel meer te zien was dan een blauwe slaapmuts over de onderdeur en een bordje, met het opschrift „jenever' ligt reeds ver achter ons. Naar men mij mededeelde, wa ren er op Texel in de eei-ste weken van Augus tus zes a zeven duizend badgasten, dit is net zooveel als het totaal aantal inwoners be draagt. Het is te hopen, dat Texel en de Texelaren er in zullen slagen hun oorspron kelijke, natuurlijke karakter te bewaren. De Koog heeft dit eigen karakter al geheel ver loren. maar er zijn ook nog wel ongeschonden plekjes op dit eiland, dat zijn groote beko ring vooral ontleent aan z'n eenvoud en na tuurlijkheid. Van de Koog vo~rt ren kronkelende weg r:v ra.;-- der) en va-.daar naar Oude Schild, waar we op hex erf van een gastvrijen, Texelschen boer onze tent hebben opgeslagen. Den volgenden dag gaan we er tevoet op u;t. Langs den zeedijk gaat het naar het zuiden, tot den inham waaraan het vliegkamp de Mok gelegen is. Onderweg hebben we gelegenheid, op te merken, dat de Texelaar behalve aan schapenteelt ook nog wel aan landbouw doet. Overal ratelen de dorschmachines, en is men druk bezig de oogst in de schuren te bergen, Ook op de slikken bij de Mok treffen we c?n bonte massa vogels aan, terwijl een begin van trek reeds te bespeuren valt. Over het duin komen we in de Geul, vaar ons de groote doogte in vergelijking met ver leden jaar opvalt. Toch groeit hier nog over vloedig de heerlijk geurende watermunt, ter wijl de biezen ons het voortgaan bemoeilijken. Hooger op, waar het nog droger is, vinden we prachtig bloeiende exemplaren van Parnassia en Pirola. Dwars door het duin gaan we nu naar den Hoorn, welks kerktoren ons reeds van verre toewenkt. Dit plaatsje heeft nog wel het beste z'n oude karakter behouden. Ook hier vinden we, evenals in Oude Schild, huisjes van het Zaanlandsche type, met houten, groengeschil- derde bovenstukken. Maar als ik een foto wil maken van het mooie met klimop begroeide kerkje, dan word ik behalve door de nieuwsgierige kalveren ge hinderd door een paar nieuwgebouwde huis jes. die er vooral niet op mogen komen. We volgen het fietspad naar de Koog. maar slaan halverwege rechts af en gaan dwars door de dennexxaanplant op den Burg aan. De dennen deen het hier goed, en tusschen de roodbruine stammen door, hebben we telkens prachtige vergezichten over het eiland en op den Hoorn. De weg naar den Burg gaat verder door de schapenweiden. In dit gedeelte vindt men nog het zuiverst het type van de Texelsche boer derij. Het Noord-Hollandsche stolpmodel. met strooien dak en een rand van pannen, maar verder met witgekalkte muren en grasgroen geschilderd houtwerk. Typisch is de witte, halve cirkel, die op bijna alle staldeuren voor komt, en waarvan ik de beteekenis niet heb kunnen nagaan. Den derden dag gaan we er weer te voet op uit, Nu gaan we naar de duinen ten Noorden van de Koog, met als middelpunt de Muyen. Soms broeden hier lepelaars, maar daar wil het nog niet goed mee vlotten. Beter gaat het met de reigers, terwijl hier verder koeten, dodaarsjes, futen en nog talrijke andere wa tervogels broeden. Op het drogere gedeelte broeden torenvalkjes en aschgrauwe kieken dieven. Van de planten noemen we hier nog varnas- sia, wintergroen of pirola, teer guichelheil, muggenorchis, moeraswespenorchis, duizend- guldekruid en tal vaxx andere min of meer zeldzame planten. En z ~>o verlaten we den volgenden ochtend, na een paar onvergetelijke dazen ons mooie eiland op de ,.Dr. Wagemaker", de nieuwste x an winst van de T E S. O 'Tcx e. n xVo~iprot Or-!»-?- d'- ?n~ r. if uurtje naar den Helder brengt. Vandaar zien we Texel nog als een smalle streep aan den horizon, vlak. maar toch zoo bekoorlijk. HAARLEM, 24 Aug. '34. KO ZWEERES. vorm. AmsterdamGroningen. Twente Eindhoveix. Rotterdam-HaamstedeVlis- singen en dan even door naar Knocke om daar rustig in een strandstoel na te praten over het feit. dat ge nu eigenlijk toch eerst Nederland hebt leeren kennen. En plannetjes te maker, voor verdere week-ends in Parijs, Londen. Liverpool, Kopenhagen of Berlijn. Voor Athene of Rome doet u goed, een paar dagen langer te nemen. Maar zoover zijn wij nog niet. Laat ik u eerst dit vertellen. Ik heb dit jaar al zoowat 200 a 250 uur in de lucht gehangen, 'boven alle staten van West- en Zuid-Europa en een aardig stuk Afrika en een bx-okje Azië erbij. Het mooiste wat ik zag wasAmsterdamRotterdam. Iets uit gebreider: Nederland, mijn prachtige Holland vooral met al zijn water; Kaag en Brasemer, Westeinder- en Reeuwüksche plassen, de groote rivieren, de Zeeuwschc stroomen, de Zuiderzeekust, dat is het allermooiste wat ik tot nu toe uit de lucht heb gezien. Dan komt re Bosporus en de Gouden Hoorn. Die breede kronkelende baan van ultramarijn blauw. omgeven door goudgele heuvels met smaragdgroene hellingen, doorspekt met witte moskeeën en slanke minarets, de stroom zelf levend van scheepvaart, vooral van in- landsche vaartuigen, die met gebolde zeilen voortglijden, witte schuimlijncn teekenend in den blauwen vloed, Dat was een droom, een korte droom. Dan de Alpen. Dat is ook iets buitengewoons, maar zoo heel anders, zoo vervlakt, niet die majesteit die wij van be neden af zoozeer bewondei'en! Neen het mooi ste uit de lucht is Nederland, niet alleen om de zilveren linten der rivieren, het netwerk van slooten tusschen poelen en plassen, ook om het sappige groen der weilanden. de prachtige groene singelgordels om onze ste den. onze groote kerken en kathedralen, die nooit mooier zich verheffen boven de hui zenzee, dan bij den aanblik uit de lucht. Onze kleurige stadsparken, de forsche regelmaat onzer nieuwe buitenwijken, de uitgestrekt heid onzer havens, de geweldige scheepvaart van Maas en IJ exx de sierlijke visschers- schuiten op IJselmeer en Scheldestroomen. En dan de stuifzanden, fel. afstekend tegen het groene dennenbosch, de blinkerts, der duinen, olinkender dan ooit. nu het vliegend oog elke kale plek over killometers afstand oogenbiik- kelijk ontwaart. Dat dalen bij Haamstede met de groote stuifduinen van Schouwen nu eens links dan eens rechts. De monumentale bruggen: Moerdijk. Poortvliet. Rotterdam.Och er is ontzettend veel te zien op zoo'n vluchtje van 20 minuten of een uur lang. Euals dan het spel der wolken mee komt doen in het toch reeds zoo gevarieerde aspect van ons heerlijk landschap. Kies een dag met bollen wind als dikke witte wol kenpro ppen machtig heen zeilen langs een diep blauw zwerk. Zwarte schaduwen glijden dan over het grastapijt. Venijnige rukken (remous) doen ons vliegtuig ineens even naar links dan naar rechts overlxellen en dus trekt de piloot het hoogteroer wat naar zich toe, de naald van den hoogtemeter, die je steeds voor in de kabine zien kunt, begint te zwaaien 400, 500, 600. 700 M„ dat is meer dan genoeg. Gaan wij naar duizend (denk om uw blauwe bril) dan rijen zich aan den horizont de koppen tot een prachtige wolkenzee aan een, boven ons diep blauw, onder ons de aar de. soms plots aan ons gezicht onttrokken door een witte wolkenprop, waar wij met dei nenden sprong overheen veeren als het noo- dig lijkt, soms ook dwars doorheen snijden, zoodat het plots dikke mist is buiten en 't even duister wordt voor uw gevoel. Maar dan weer dat heerlijke kleurenbeeld, dat zuiver wit tusschen blauw en groen vlakken toove- rend op de landkaart, die onder u uitgebreid ligt. Vliegen is een genot en wie zijn land niet zóó gezien heeft, die kent het nog maar half, heeft de grootste schoonheid ervan nog niet met volle teugen gedronken! Begin eens met een rondvluchtje boven Am sterdam of Rotterdam en ge zult u gauw voor steeds grooter tochten laten inschrijven. Maar denk er om. vooruit aanmelden want de meeste lijntoestellen zijn vol tegenwoordig. Nooit overvol, dat doet de K. L. M. niet en dat is wel heel sneu voor wie op het veld moet blijven staan, maar daarvoor prijkt ce K.LM. ook met een vrijwel blanco lijst wat ongevallen betreft. Safety first. Dat de ser vice, de behandeling der passagiers en van hun bagage prima is, spreekt vanzelf dat zijn wij van onze stoomvaartmaatschappijen ook zoo gewend. De K.L.M. is wel groot, maar ze heeft toch niet het monopolie der burger luchtvaart in ons land. Naast de sportvliegers onder wie ons kleine land ook reeds een paar flinke kerels telt, is er de Nationale Lucht- vaartschool waarvan je de kleine oefentoe- toestellen dagelijks uren achtereen in de lucht kunt zien boven al onze vliegvelden, meest bemand met een leerling en zijn on- vermoeiden instructeur, die uren achtereen stijgt en daalt en bochtjes en achten draait. Tot de leerling „los" mag. zijn toestel met oranjewimpel versiert (sedert wanxxeer be- teekent oranje in ons land: gevaar, pas op, blijf uit de buurt?) En dan komt de groote dag van proefvliegen voor brevet! Jongens van de zeevaartschool meest, enkele particulie ren, velen gaan door naar Soesterberg, naar de militaire vlieghei; anderen maken op de eigen machine snoepreisjes naar Londen. Pa rijs, Weenen dat gaat makkelijk in één dag. En de besten uit Soestexdjerg komen dan vaak op Schiphol terug, beginnen daar weer te lee ren met de groote machines, want de oplei ding voor „verkeerspiloot" stelt weer heel andere eischen. Elk toestel moet „geleerd" worden. Geen piloot trekt een toestel met pas sagiers van den grond die niet eerst met dat zelfde type toestel oefenvluchten heeft ge maakt. Zoo zullen wij eerstdaags Smirnoff en Geyssendox-ffer weer zien „lessen" op de F. 36. Want de luchtvaart gaat vooruit met reuzenschreden en zelfs voor den piloot is het een toer ze bij te houden. Moge het nog lang vooruit gaan met de Ned. Luchtvaart en de K.L.M. Dr. W. G. N. v. d. SLEEN, Hoeveel talen zijn er? Behalve de dialec- worden er op heel do wereld «op talen ge» proken. Daarvan wordt het c •- -- ch door' - W. 11:0?n rr- -e'.sch door 175 m.'licen. het DuPch door 95 millioen en het Fransch door 45 millioen maar verstaan worden deze talen door veel meer millioenen. Engelsch b.v door 250 millioen menschen, het Fransch door 200 millioen en het Duitsch door 120 millioen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 13