Een Openlucht opvoering van Wilhelm Teil in Zwitserland. BIOSCOOP. VELO'S zijn goedkoop WASCHMACHINES van af fl. 30. WRINGMACHINES van af fl. 9.75 HONIG'S BOUILLONBLOKJES tha ns 6 voor lOct Radiomuziek der week Nieuwe Uitgaven ZATERDAG 15 SEPTEMBER 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 9 LETTEREN EN KUNST Het Tooneel. Een „trek" in de Alpen, Zooals Duitschland dit jaar zijn Passie spelen te Oberammergau had, zo© had Zwit serland dezen zomer .zijn openluchtopvoe ringen van Wilhelm Teil. Dat de Zwitsers voor hun openlucht-voorstellingen Schiller's vrijheidsdrama hebben uitgekozen, spreekt eigenlijk vanzelf, omdat Wilhelm Teil hij moge dan tot de legende of de historie behoo- ren nog steeds de klassieke held der Zwit sers is. De Teil-kapel aan de Vierwaldstatter See is voor dc Zwitsers een gewijd oord, even als de „Rutli-Wiese" de plaats, waar eens de Rutli-eed zou zijn gezworen dit is. Sinds Schiller met zijn drama aan de legen de eeuwigheidswaarde heeft geschonken en de dichter Wilhelm Teil tot leven bracht, zal Altdorf het dorp van Tell's meesterschot blij ven, ook al heeft waarschijnlijk nooit een Tell op last van den landvoogd een appel van het hoofd van den kleinen Walter geschoten. Te Altdorf op „klassieken bodem", zoo als de aankondigingen vermelden en te Interlaken werd dezen zomer eiken Zondag middag Wilhelm Teil in de open lucht ge speeld en het was in dit laatste toeristen centrum, dat ik een opvoering bijwoonde. Het eerste, dat mij trof, was de enorme belang stelling voor deze openlucht-voorstellingen. De overdekte tribune biedt ongeveer aan 2000 toeschouwers plaats en bijna alle plaatsen waren dien Zondag bezet en dat terwijl de goedkoopste rangen 3 frs. 30 1 gulden 75 dus en de duurste niet minder dan 6 gulden kostten. Ik dacht onwillekeurig aan de her haalde pogingen om openluchtvoorstellingen te Zandvoort te geven o.a. nog verleden jaar door Anton Verheyen die telkens weer door totaal gebrek aan belangstelling van den kant van het publiek mislukten. Men denke niet, dat de meeste bezoekers buitenlanders waren. Neen, het grootste deel van het publiek bestond uit Zwitsers, die op dien Zondag naar Interlaken waren gekomen om de Teil-opvoering te zien. En deze buiten gewone belangstelling betrof een voorstelling, welke uitsluitend door dilettanten werd gege ven. Want aan deze Teil-opvoering werkten in het geheel geen acteurs en actrices van beroep mede. Evenals te Oberammergau wor den de spelers enkel gerecruteerd uit het dorp, dat niet meer dan 'n 6000 inwoners telt. Op het programma stond vermeld, welk be roep de spelers in hun gewone leven uitoefe nen. Teil werd gespeeld door een koopman, Gessier door een dierenarts, Walter Fürst door een boer, Baumgarten door een drogist, Ar nold von Melchtal door een tuinman, Gertrud Slauffacher door een pianoleerares. Alle be roepen waren op de spelerslijst vertegenwoor digd, doktoren, leeraren en studenten traden er op naast monteurs, conducteurs en postbo den en er waren in het geheel niet minder dan 300 medespelenden. Is dit geen sprekend bewijs van den democratischen geest der Zwitsers? Misschien zal men meenen, dat bij een der gelijke leeken-bezetting de opvoering een di- lettantischen indruk maakte, maar dat was niet het geval. En dit nu was voor mij wel de grootste verrassing van deze Teil-opvoering. Ik kan mij niet voorstellen, dat een dergelijke opvoering van een drama van Schiller door de bevolking van een dorp of een stadje van ge lijke grootte in Holland ook de leider was een leeraar van Interlaken mogelijk zou zijn. Er werd door allen met volkomen over gave en geestdrift gespeeld en aan het ont breken van hol. overdreven pathos een zoo groot gevaar toch bij Schiller was te mer ken, dat de regisseur een kunstzinnig man was. Natuurlijk waren lang niet alle rollen even goed bezet en was het nu en dan voor al in de lange monologen en de sterfscène van Wemer von Attinghausen te merken, dat hier geen toor.eelspelers van professie op traden. maar daartegenover stond. dat. bij voorbeeld de landvoogd Gessier opmerkelijk sterk gespeeld werd zijn dictie was zelf® voortreffelijk en dat ook de rollen van Teil en Stauffacher met veel stijlbegrip en tem perament en knap van plastiek werden ver vuld. En zelden zag ik een jongen zoo zuiver en natuurlijk weergegeven als Walter Tell's zoontje door een jeugdig inwonertje van Interlaken. Maar wat aan deze openluchtvoorstelling de grootste bekoring gaf. dat was het massa spel. Opmerkelijk goed heeft de regie hier met groepen weten te werken en er was een medeleven van de massa, dat in natuurlijkheid en intensiteit over het algemeen niet onder deed voor dat van Oberammergau, zooals ik het mij van de Passiespelen in 1922 herinner. Voortreffeliik had de leiding gebruik gemaakt van de groote speelruimte aan den voet van de Rügen. En welk een wijde speelruimte en prachtig decor was dat! Hierin won Interla ken het zelfs van Oberammergau en eigenlijk van elk openluchttheater, dat ik tot nu toe heb gezien. Een achtergrond van heuvels en foosch. die de scène on de mee®t. ideale wiize afsloot. Daarvoor waren de oude Zwitsersche huizen gebouwd, zoo natuurlijk en één me' de omgeving, dat men niet meer aan een too- ne el decor dacht. Het marktnlein van Altdorf was van een wijdte en rustieke stemming al® zeker nooit in een besloten schouwburgruim te mogelijk zen ^ïin gew?e®t en de ree:o b«eft hier met groepv, dorpelingen, soldaten, ruiters en ede1: "1. wet®n te werken op een zoo ongedwongen wijze, dat men geen oogen- blik den indruk kreeg van een „maskerade", wat bij zidke massa-scènes toch zoo spoedig het geval is. De leiding had van dit ideale decor gebru'1, gemaakt om eenige folkloristische tooneelo~ van het landleven in Zwitserland in de Mid deleeuwen in te voegen. Zoo begon de voor stelling met een „trek" in de Alpen, een ver huizing van dorpsbewoners, zoo kleurrijk, le vendig en pittoresk, dat het publiek spontaan in geestdriftig applaus uiting gaf aan zijn be wondering. Niets mankeerde er aan deze folkloristische optochten, niet de versierde koeien met hun klokken, de kudden geiten, de sleeden, de volgeladen wagens met huis raad. Zelfs niet de muziek van de Alphoorn. En niet minder levendig en k'eurrijk was de vroolijke bruiloftstoet met haar jodelende brui- loftsganger. voorafgegaan dcc- de speellieden, al had deze stoet dan ook niets met Schiller's drama te maken. Op dit natuurtooneel konden ook met suc ces ruiterstoeten optreden en hier waren het niet zooals in den jachtstoet in Tann- hauser te Bayreuth voorzichtig stappende paarden, maar woest galoppeerende dieren, die van de boschpaden kwamen aanstuiven, zóó, dat zelfs één moment, toen een ruiter na een wilde vaart zijn paard plotseling halt liet houden vlak voor een voor Gessier geknielde vrouw en haar kinderen, een kreet van ontzetting opging uit het publiek. Een brutaal ruiterstukje van een blijkbaar oud cavalerist, dat bewondering afdwong om de kranigheid van de uitvoering maar nog meer om de bravour waarmee de vrouw en de twee kinderen dat op hen aanstormende paard kalm afwachtten Maar dit waren details in de opvoering, die ten deele buiten Schiller omgingen. Dat echter ook het drama van den dichter als geheel zoo goed tot zijn recht kwam. was voor mij van grooter beteekenis. Dit was te dan ken aan de bezieling der spelers en het zui ver begrip van den leider. Het beroemde tooneel van Tell's schot was een knap stuk regie en maakte ook door het spel van Teil en Gessier een sterken indruk en er wa ren ook verder tooneelen zooals dat van Gessler's dood. waarbij men geheel vergat dat hier liefhebbers optraden, wat doorgaans niet het geval was met de scènes, die in „in terieur" afspeelden Men had vooral in het laatste bedrijf nog al heel wat- gekapt, wat voor den totaal indruk niet onverstandig was. Het slot de huldiging van Teil door de bevolking werd een apotheose van symbolische betee kenis. En toen de vlaggen van Zwitserland en de kantons door de spelers werden ge zwaaid en de muziek het nationale hymne inzette, stond heel het publiek als één man op en waren spelers en toeschouwers één in deze geestdriftige betooging voor de vrijheid van het Zwitsersche volk J. B. SCHUIL. LUXOR THEATER, Het lied van de zee. Carmine Gallone, die de Fransche film ..Le chant du marm" heeft vervaardigd, onder scheidt zich in stijl wel zeer sterk van zijn landgenoot René Clair, die in enkele zijner eerste werken ook den acteur Albert Préjean tot hoofdpersoon heeft genomen Albert Pré jean is dezelfde gebleven, die hij in ..Sous les toits de Paris" en ..Un chapeau de paille" geweest is, en toch is hij door het kader, waarin hij speelt en de functie, welke de re gisseur hem daarin laat vervullen, een vol maakt ander wezen geworden. Grappig is deze film van zeemansleven maar of zij zoo geestig is en ook zoo gevoelig als wij dit van René Clair gewend zijn. valt te betwijfelen, gezwegen nog van de naar so ciale satyre zweemer.de momenten, die bij Clair herhaaldelijk nadruk krijgen, doch hier bij Gallone volkomen ontbreken. Er komer. in „Het Lied van de Zee" welis waar verschillende op zichzelf staande epi soden voor, die de vergelijking met Clair's speelschen zin en technische vaardigheid kunnen doorstaan. Het sterkst treft in dezen de scène aan boord van het schip, waar de matrozen bij het wasschen elkander gaar. plagen. Dit wordt een brooddronken tumult, waaran de onstuimigheid zich ook in de rhythmische uitwerking van de film voortzet. Een kostelijke kaleidoskoop van in duizend variaties gudsend en stroomenr water, waar voor de vechtende, tuimelende en proestende mannen als bedding dienen. Het wisselend aspect van de verschillende slachtoffers en hun reactie op de aanraking met het natte element verhoogt het effect. Hot tafereel van den storm zou als een her haling van dit spel in vergroote proporties kunnen gelden. En een derde soortgelijke storm besluit het werk. Dit is een overstel ping, nu niet met water, maar met lach. Men kent die aanstekelijke lachbuien reeds uit het variété en het circus. De film trekt van dit voorbeeld ruimschoots profijt en oogst er niet minder hilariteit mee. Ook hier dringt zich een vergelijking met René Clair op. Het is in ,.A nous la liberté", dat de rijk geworden gevangene en zijn min der fortuinlijke vriend elkander terug hebben gevonden en. onder den invloed van de cham pagne, het deftige feest in den steek laten en door het portret van den gastheer met het ta felservies te bekogelen, toonen, hoe ze ma ling aan de conventie hebben gekregen. Zoo'n paar gezworen kameraden zijn de matrozen Georget en Marius ook. Van ae vaart thuiskomend, waarop ze hun vrouwen met havenmeisjes hebben bedrogen, bemer ken zij, hoe ook de thuisgebleven echtgenoo- ten hun intusschen ontrouw zijn geweest. Ze sluipen het huis uit en verdrinken hun erger nis in de kroeg. Maar daar gaan ze met dronkemansweek heid beseffen, dat ze geen recht hebben tot ALBERT PRéJEAN. klagen, want dat het hun verdiende loon is. bij thuiskomst de portretten van andere zee lui in hun lijstjes te zien staan. Als ze dan ln verzoeningsgezinde stemming de trap weer zijn opgestommeld, en ze vinden hun eigen portret terug, dat dc vrouwen zich gehaast hebben weer voor dat van haar minnaars te verwisselen, denken ze aan dronkemanshal lucinatie te hebben geleden en hun vreugde en teederheid kent thans geen grenzen meer! Deze dronkemansscène is echter wel wat lang volgehouden en maakt hierdoor een ge- rekten indruk, een euvel waaraan de film als geheel ook niet volmaakt is ontkomen. De tafereelen op zee kunnen een dergelijk traag tempo wel hebben, daar het scheepsle ven door een eentonige verscheidenheid wordt gekenmerkt. Maar de kroegscènes in óe havens gelijken wel wat veel op elkaar., al zijn daarin ook veel boeiende episoden, o.a. het optreden van de verleidelijke Lolita Be- na ven te als Carmen. Toch valt de nadruk op het scheepsleven, dat door schilderachtige en stemmige foto's is weergegeven. De acteurs verlevendigen door hun typische uitbeelding het tafereel. Naast Prejéan als Georget treedt Jim Gérald dien men den Franschen Fatty zou kunnen noemen, als Marius op. Een derde komiek van goed gehalte is ae aan Silvain Poons her innerende duivelstoejager, die door iedereen in de maling genomen wordt, en ais wij de rol verdeeling op het programma goed hebben begrepen, naar den naam Pitouto luister*. Onder de vele aantrekkelijkheden, welke deze film aanbiedt, is ook de rebus' Zoek Willy Castello. Deze Hollandsche acteur heeft als figurant in „Het Lied van de Zee" gede buteerd Schrijver dezer is zijn aanwezigheid entgaan. daar hij vermoedelijk toevallig op meer centrale figuren lette, maar hij moet te vinden zijn in de scène. Maar neen, dit lerklappen wij niet; laten de toeschouwers zélf gaan zoeken! Een bijzondere attractie in het voorpro gram van Luxor is het optreden van Marcel Wittrisch met begeleiding van het Berlijnsch Phil harmonisch Orkest in Martha. H. G. CANNEG-IETER. REMBRANDT THEATER. Hans Albers. Goud Goud. Eindelijk. Eindelijk een film Geen gezemel van eindeloos liefdege zwam of van man nen in boomen aan touwen die zwaaien van tak tot tak Geen meisjes op motorfietsen en min naars in kasten voor proviand. Geen ne gers die dansen tot gekwordens toe en girls met niks dan een scheef hoedje Boven een onbenullig gezicht. Geen donkere straten met lichtreclames van theaters en ca fés. Met het eeuwige champagne-gezeur. en kwasi grappige menschen. Geen gehos over tooneelen annex aan kijkjes-achter-de-scher- men-met-een-traan-in-het-oog. Geen zuchten van Amor die langzamerhand niet meer origi neel kan zijn. geen. Wel bevrediging eener moderne romantiek. Dat is Goud. Het zou dwaas zijn te beweren dat onze tijd geen romantiek meer kent. Zelfs de nieuwe zakelijkheid ontkomt daaraan niet. Maar de romantiek heeft zich herzien, is modern ge worden en wil geen sprookjes van menschen in bosschen en een hee.e oude stam inboorlin gen die tam-tammend onze wensch naar het romantische zou moeten bevredigen. Ook de vraag naar de papieren mutsjes heeft afgedaan en we hebben genoeg van lieve meisjes en zoete wijsjes die oogen en ziel ge broken. beenen zwaaiend voorbij springen lachend, lonkend en lam. Goud is geen werkelijkheid. Pure fantasie. De grootste fantasie die maar denkbaar is, de eeuwig-oude fantasie der alchemisten, der goudmakers, wier leven het goud is gewijd en (Adv Inpez. Med.) (Adv. Ingez. Med.) EEN VOORBESPREKING DOOR KAREL DE JONG Het „Poolsch programma" van het Kur- haus te Scheveningen voor a.s. Zondag bestaat voor zoover het uitgezonden wordt slechts uit twee werken van Chopin. Dat is eigenlijk eenigszins vreemd. Want het moge al waar zijn dat Polen in Chopin haar meest genialen toondichter heeft gehad, voor orkest heeft Chopin, bewust van de grenzen zijner be gaafdheid, hoegenaamd niets geschreven. Wel heeft hij het orkest in eenige zijner werken secundair aangewend, als begeleidingsmiddel van de solopiano, maar vooreerst is het aan twijfel onderhevig, in hoeverre hij de orkest partij zelf heeft uitgewerkt en ten tweede be- hooren die werken niet tot zijn sterkste of meest karakteristieke. Chopin dacht niet or kestraal: aard en vorm zijner ideeën zijn in de eerste plaats uit zijn klavier-instinct ont staan. De groote vormen bezorgden hem moei te, hetgeen men aan zijn sonates en concer ten kan bemerken; de stof voegt er zich niet op schijnbaar natuurlijke wijze in, maar heeft de hulp van ballast op pakmateriaal noodig gemaakt. Zijn pianoconcerten staan dan ook qua symphonische composities niet hooger dan de concerten van Hummel, met welke zij een zekere gelijkenis vertoonen; echt Chopln daarentegen is de behandeling van het solo klavier, dat tal van bekoorlijke cantilenes, brillante passages, sierlijke omrankmgen, rythmisch pittige motieven te spelen heeft. Maar ook dit alles schijnt toch slechts een op een hooger plan verheven schrijfwijze van een Hummel, wien het nu eenmaal aan elk spoor van dichterlijke inspiratie ontbrak. Hoe vreemdsoortig Chopin met den gebruikelijken concertvorm omgesprongen heeft, blijkt wel uit het eerste Allegro van het Concert in e kl t., waarvan de eerste expositie steeds maar in de aanvangstoonsoort, zij het dan ook naar majeur overgebracht, blijft; het geeft den in druk alsof de componist er niet uit los wist te komen. Iets dergelijks is nu wel niet ver boden. want voor het genie bestaan geen poli- tiereglementen, die het inslaan of volgen van bepaalde richtingen dwingend kunnen voor schrijven. maar de hoorder gevoelt in zulke afwijkingen toch iets onbevredigends. En dat gevoel heeft in kunstzaken nu eenmaal ook een woordje mee te spreken. Dat is al vaak genoeg gebleken ten aanzien van zoovele „be kroondewerken. Zonder de uitspraak van Hans von Bülow ..Je preiser gekrönt ein Werk ist. desto durcher fallt es" als die van een Delphisch orakel te willen aanvaarden, moet men toch erkennen dat de praktijk geleerd heeft dat de bekroninL door een jury voor een werk net zoomin de levensvatbaarheid waarborgt, als een solisten diploma succes bij het publiek garandeert. Ik moest daaraan weer denken, nu ik het piano concert van Wouter Hutschenruyter op het Zondagprogramma van Hilversum aangekon digd zag. Ondanks de bekroning is het werk manuscript gebleven, d wz dat geen uitge ver het risico van laten drukken op zich heeft durven nemen. Ik heb, vele jaren geleden, den componist zelf zijn werk eens hooren spelen met het Utr. Sted. Orkest, waarvan H. toen maals dirigent was en ik herinner mij dat een degelijker, alleszins respectabele compositie bleek te zijn en toch heeft het zich geen plaats op het repertoire kunnen veroveren. We mogen het dus op prijs stellen dat Willem An- driessen het weer eens uit de vergetelheid naar voren brengt. De Bach--Cantate no. 71 „Gott ist mein König" draagt den bijzonderen naam „Rats- vechselcantate". Zij is n.l. geschreven ter gelegenheid van de raadswisseling te Mühl- hausen in 1708. Elk jaar trad daar een derde gedeelte van het uit 48 personen stadsbe stuur af en werd een overeenkomstig aantal nieuwe leden geïnstalleerd; daarbij had een kerkelijke plechtigheid plaats, en de daar voor geschreven cantate werd gedrukt, niet zoo zeer ter meerdere glorie van den compo nist als wel ter eering van den raad. En zoo is ook die van Bach gedrukt: de eenige di" tijdens zijn leven de drukpers verliet. Het orkest is in deze Cantate sterk bezet; 3 trom petten. 2 fluiten, 2 hobo's, fogot, 1ste en 2de violen, alten, bassen, pauk en orgel. Daarbij komt dan groot en klein koor. Ook de instru menten treden koorsgewijze op. Zondag ochtend wordt dit werk te Leipzig uitgevoerd. De ..Rathswahlcantate" no. 119, waarvan de tekst met de woorden ..Preise Jerusalem den Herrn" aanvangt, is voor de raadsverkiezing te Leipzig in het jaar 1723 gecomponeerd. Zij bevat behalve twee koor- ook solonummers. Na de première bleef zij verscholen tot het jaar 1843. ten Mendelssohn ze ln het Ge- wandhaus té Leipzig uitvoerde ter gelegen heid van de onthulling van een gedenktee- ken voor Bach in de Thomasschule Zij wordt Maandagavond door Huizen uitgezonden. .Een Symphonie in G van Mozart komt ln K. V. niet als no 129. zooals in het Zondagavond programma van Londen reg. vermeld wordt, voor. Wel dragen 4 Bymphonieën in G. resp. de nos. 74. 110, 199 en 338. Het lijkt, nu het meest waarschijnlijk dat no. 199 bedoeld is. een werk dat plm. 1774. dus toen Mozart 18 jaar oud was. geschreven moet zijn. Verge leken met vroeger geschreven symphonieën vertoont deze. evenals eenige andere ongeveer in denzelfden tijd gecomponeerde, een uit breiding van de vormen en een terugkeer van de menuet, waardoor het aantal der hoofd- deelen weer 4 wordt. „Onbekende werken" van Mozart worden Donderdagavond door Frankfort uit gezonden. Nu. onbekende zijn er onder het groote aantal natuurlijk nog genoeg, maar het Concert voor 3 piano's wordt toch nog wel eens uitgevoerd en is ook in deze ru briek vroeger besproken. Het was voor een gravin met haar twee dochters bestemd en daar de eene dochter minder ver in het kla- vierspel gevorderd was. dan haar moedor en zuster is ook de eene klavierpartij gemakke lijker uit te voeren dan de beide andere. ,,Cas- sationen" voor strijkers. 2 hobo's en 2 hoorns zijn er twee, K V. 63 en 99, dus beide werken uit Mozart's jeugd. Welke van beide bedoeld is, is niet aangeduid. Van de overige nummers zij op 't curiosum, de aria voor bas met vir tuoos behandelde obl'gaatcontrabas K V 612. gewezen De merkwaardige combi natie schijnt een bedenksel van Schikaneder geweest te zijn. die sterven, onbevredigd en verlangend dan te vinden, wat hun hier werd onthouden. Goud is krachtig, logisch en wreed, gelijk de kin van Hans Albers. den held. Doelbewust, En toch met de vereischte reserve die verder fantaseeren mogelijk maakt en vragen laat stellen, waarop geen antwoord bestaat. Goud: wetenschappelijke Duitsche alche misten. wier plan mislukt. Ramp in het labo ratorium. Door concurrenten veroorzaakt. Een gegeven dat om uitwerking tart. Goud: wanhopige pogingen in een Schot- sche fabriek. Transformatoren, schakelaars, vlammen en vuurbogen, marmeren knoppen, licht- en belsignalen. millioenen volts span ning, gesis en gehuil der vuurschichten en ten slotte: goud Goud: het is bereikt. Vreugde alom die door wanhoop wordt gevolgd. Onze wereld dreigt ineen te storten omdat men kan maken, zelf fabriceeren. waarop de geheele samenleving is gebaseerd en dat men als eigendom der na tuur beschouwde. Goud: wraak en Ineenstorting van dat wat onze maatschappij ten onder zou laten gaan, ten bate van een enkeling. Goud: het sprookje van de toekomstige in dustrie der almacht Een sprookje dat spant, ontzaggelijk spant. Een sprookje dat niet ver stoord wordt door wat erbij komt: het Engel- sche en het Duitsche meisje, want ook deze romantiek is gezond modern. Goud is wat een film van nu moet zijn: krachtig, logisch en met voldoende onwerke lijkheid die de romantiek van heden eischt. Maar Goud is mógelijk, zij het na eeuwen. Eeen zwaaiende man aan een boom is over troefd door een rustigen piloot die ln zeven en een halven dag naar Indlë vliegt. Maar aan Goud zijn we nog niet toe. Dat is de roman tiek van nu. Goud: spanningen en ladingen. Overal. In geheel Rembrandt Theater. Goud is zoo lang dat er geen variété is en een zeer kort voorprogramma. Maar dat heb ben we voor Goud graag over. CINEMA PALACE. John Barrymore. Katharine Hepburn en John Barrymore in „Verboden Hu welijk". In „Verboden Huwelijk" levert John Barry more een van zijn beste creaties. Het zal moeilijk zijn een filmartist te vinden, die hem in zijn rol van Hilary Fairfield zou kunnen overtreffen. Met zijn verschijnen komt de ge heele film al dadelijk op een veel hooger plan. en het samenspel van hem met zijn dochtertje Sydney Katharine Hepburn) is van beiden schitterend! Deze twee maken de film tot een kunstwerk van sterk dramatisch gebeuren. We gelooven niet, dat er iemand onder de toeschouwers was. die niet onder den indruk was van de tragedie, die zich daar voor onze oogen afspeelde. Het gegeven is uit het leven gegrepen: Margaret Fairfield is vijftien a zestien jaar geleden gehuwd met een jong officier, die naar het front ver trok In de loopgra ven wordt hij gewond door een granaatkar tets. waarvan het ge volg is, dat hij ge stoord wordt in zijn denkvermogen en in een krankzinnigenge sticht wordt opgeno men. Niets en nie mand herkent hij en hij heeft waanvoor stellingen; door de doktoren wordt hij ongeneeslijk ver klaard. Uit het huwelijk is een dochtertje geboren, Sydney, die tot een pittige, moderne bakvisch met een knap ex pressief gezichtje is opgegroeid. Jong als ze is, is ze toch zeer zelfstandig en verstandig, een echte steun voor haar moeder. De moeder, Margaret, heeft een ander lief gekregen en waar de Engelsche wet, ln tegenstelling met de Nederlandsche, echtscheiding toestaat tus- schen twee echtgenooten, waarvan een van beiden ongeneeslijk geesteskrank is verklaard zal het huwelijk binnenkort vertrokken wor den. In den toestand van Hilary Is den laatstcn tijd een verandering gekomen, hij schijnt nor maal te zijn. Hij ontvlucht uit het gesticht en komt naar zijn eigen huls terug. Die thu's- komst wordt door Barrymore zoo prachtig ge speeld. dat wij toeschouwers, die weten welke moeilijkheden en teleurstelling hem straks wachten, stil ontroerd toezien, een bewijs dat wij. door zijn spel. bijna vergeten dat het slechts spel is De eerste, die hij ontmoet, is Sydney, zijn dochter Hierboven schreef ik al van het doorvoelde spel van deze beide kunstenaars. Prachtig is bijvoorbeeld ook het plotseling zich willen ontworstelen aan het moeten gehoorzamen aan den wil van een ander, in dit geval zijn dochter. De ontmoe ting van Hilary met zijn vrouw is voor hem van een schrijnende koelheid. Zijn terugkeer is voor Margaret ook een groote teleurstelling, nu ze op het punt staat te trouwen met den man. dien ze liefheeft. Sydney moet steeds de situatie weer redden. Door haar verstandig optreden gebeurt alles, zooals het moet ge beuren. haar moeder vertrekt met haar aan staanden man en Sydney blijft bij haar vader, dien ze zoo geheel en al begrijpt. Volgens de aankondigingen wachten ons nog heel veel mooie films dezen winter ln Haarlem, maar „Verboden Huwelijk" zal. dank zij John Barrymore en Katharine Hepburn, ongetwijfeld tot de beste behooren. Van het zeer zienswaardige bijpragramma willen we speciaal noemen het tooneelnum- mer „Little Trixie", een alleraardigst Jong meisje, dat bewonderenswaardige toeren met ballen en borden verricht, dat gevoegd bij de charme van haar jeugd bezorgde haar een lang aangehouden verdiend succes. „Encyclopedie voor het maat schappelijk leven". De „Encyclopedie voor het maatschappelijk leven", samengesteld onder leiding van P. J. Mols, Leeraar Ned. Taal en Handelscorrespon dentie en Dir. van den Gem. Handelscursus te 's-Gravenhage, verscheen bij W. de Haan te Utrecht. Deze vraagbaak op maatschappelijk terrein bevat veel wetenswaardigs op het gebied van staatsinrichting, burgerlijk- en beroepsrecht, sociale wetgeving en verzekeringswezen, be lastingen, boekhouden, handelsrekcnen en verkeerswezen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 15