Een Openlucht opvoering van Wilhelm Teil
in Zwitserland.
BIOSCOOP.
VELO'S zijn goedkoop WASCHMACHINES van af fl. 30.
WRINGMACHINES van af fl. 9.75
HONIG'S BOUILLONBLOKJES tha ns 6 voor lOct
Radiomuziek der week
Nieuwe Uitgaven
ZATERDAG 15 SEPTEMBER 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
9
LETTEREN EN KUNST
Het Tooneel.
Een „trek" in de Alpen,
Zooals Duitschland dit jaar zijn Passie
spelen te Oberammergau had, zo© had Zwit
serland dezen zomer .zijn openluchtopvoe
ringen van Wilhelm Teil. Dat de Zwitsers
voor hun openlucht-voorstellingen Schiller's
vrijheidsdrama hebben uitgekozen, spreekt
eigenlijk vanzelf, omdat Wilhelm Teil hij
moge dan tot de legende of de historie behoo-
ren nog steeds de klassieke held der Zwit
sers is. De Teil-kapel aan de Vierwaldstatter
See is voor dc Zwitsers een gewijd oord, even
als de „Rutli-Wiese" de plaats, waar eens
de Rutli-eed zou zijn gezworen dit is.
Sinds Schiller met zijn drama aan de legen
de eeuwigheidswaarde heeft geschonken en
de dichter Wilhelm Teil tot leven bracht, zal
Altdorf het dorp van Tell's meesterschot blij
ven, ook al heeft waarschijnlijk nooit een
Tell op last van den landvoogd een appel van
het hoofd van den kleinen Walter geschoten.
Te Altdorf op „klassieken bodem", zoo
als de aankondigingen vermelden en te
Interlaken werd dezen zomer eiken Zondag
middag Wilhelm Teil in de open lucht ge
speeld en het was in dit laatste toeristen
centrum, dat ik een opvoering bijwoonde. Het
eerste, dat mij trof, was de enorme belang
stelling voor deze openlucht-voorstellingen.
De overdekte tribune biedt ongeveer aan 2000
toeschouwers plaats en bijna alle plaatsen
waren dien Zondag bezet en dat terwijl de
goedkoopste rangen 3 frs. 30 1 gulden 75
dus en de duurste niet minder dan 6 gulden
kostten. Ik dacht onwillekeurig aan de her
haalde pogingen om openluchtvoorstellingen
te Zandvoort te geven o.a. nog verleden
jaar door Anton Verheyen die telkens weer
door totaal gebrek aan belangstelling van
den kant van het publiek mislukten.
Men denke niet, dat de meeste bezoekers
buitenlanders waren. Neen, het grootste deel
van het publiek bestond uit Zwitsers, die op
dien Zondag naar Interlaken waren gekomen
om de Teil-opvoering te zien. En deze buiten
gewone belangstelling betrof een voorstelling,
welke uitsluitend door dilettanten werd gege
ven. Want aan deze Teil-opvoering werkten
in het geheel geen acteurs en actrices van
beroep mede. Evenals te Oberammergau wor
den de spelers enkel gerecruteerd uit het
dorp, dat niet meer dan 'n 6000 inwoners telt.
Op het programma stond vermeld, welk be
roep de spelers in hun gewone leven uitoefe
nen. Teil werd gespeeld door een koopman,
Gessier door een dierenarts, Walter Fürst door
een boer, Baumgarten door een drogist, Ar
nold von Melchtal door een tuinman, Gertrud
Slauffacher door een pianoleerares. Alle be
roepen waren op de spelerslijst vertegenwoor
digd, doktoren, leeraren en studenten traden
er op naast monteurs, conducteurs en postbo
den en er waren in het geheel niet minder
dan 300 medespelenden. Is dit geen sprekend
bewijs van den democratischen geest der
Zwitsers?
Misschien zal men meenen, dat bij een der
gelijke leeken-bezetting de opvoering een di-
lettantischen indruk maakte, maar dat was
niet het geval. En dit nu was voor mij wel de
grootste verrassing van deze Teil-opvoering.
Ik kan mij niet voorstellen, dat een dergelijke
opvoering van een drama van Schiller door de
bevolking van een dorp of een stadje van ge
lijke grootte in Holland ook de leider was
een leeraar van Interlaken mogelijk zou
zijn. Er werd door allen met volkomen over
gave en geestdrift gespeeld en aan het ont
breken van hol. overdreven pathos een zoo
groot gevaar toch bij Schiller was te mer
ken, dat de regisseur een kunstzinnig man
was. Natuurlijk waren lang niet alle rollen
even goed bezet en was het nu en dan voor
al in de lange monologen en de sterfscène
van Wemer von Attinghausen te merken, dat
hier geen toor.eelspelers van professie op
traden. maar daartegenover stond. dat. bij
voorbeeld de landvoogd Gessier opmerkelijk
sterk gespeeld werd zijn dictie was zelf®
voortreffelijk en dat ook de rollen van Teil
en Stauffacher met veel stijlbegrip en tem
perament en knap van plastiek werden ver
vuld. En zelden zag ik een jongen zoo zuiver
en natuurlijk weergegeven als Walter
Tell's zoontje door een jeugdig inwonertje
van Interlaken.
Maar wat aan deze openluchtvoorstelling
de grootste bekoring gaf. dat was het massa
spel. Opmerkelijk goed heeft de regie hier
met groepen weten te werken en er was een
medeleven van de massa, dat in natuurlijkheid
en intensiteit over het algemeen niet onder
deed voor dat van Oberammergau, zooals ik
het mij van de Passiespelen in 1922 herinner.
Voortreffeliik had de leiding gebruik gemaakt
van de groote speelruimte aan den voet van
de Rügen. En welk een wijde speelruimte en
prachtig decor was dat! Hierin won Interla
ken het zelfs van Oberammergau en eigenlijk
van elk openluchttheater, dat ik tot nu toe
heb gezien. Een achtergrond van heuvels en
foosch. die de scène on de mee®t. ideale wiize
afsloot. Daarvoor waren de oude Zwitsersche
huizen gebouwd, zoo natuurlijk en één me'
de omgeving, dat men niet meer aan een too-
ne el decor dacht. Het marktnlein van Altdorf
was van een wijdte en rustieke stemming al®
zeker nooit in een besloten schouwburgruim
te mogelijk zen ^ïin gew?e®t en de ree:o b«eft
hier met groepv, dorpelingen, soldaten,
ruiters en ede1: "1. wet®n te werken op een
zoo ongedwongen wijze, dat men geen oogen-
blik den indruk kreeg van een „maskerade",
wat bij zidke massa-scènes toch zoo spoedig
het geval is.
De leiding had van dit ideale decor gebru'1,
gemaakt om eenige folkloristische tooneelo~
van het landleven in Zwitserland in de Mid
deleeuwen in te voegen. Zoo begon de voor
stelling met een „trek" in de Alpen, een ver
huizing van dorpsbewoners, zoo kleurrijk, le
vendig en pittoresk, dat het publiek spontaan
in geestdriftig applaus uiting gaf aan zijn be
wondering. Niets mankeerde er aan deze
folkloristische optochten, niet de versierde
koeien met hun klokken, de kudden geiten,
de sleeden, de volgeladen wagens met huis
raad. Zelfs niet de muziek van de Alphoorn.
En niet minder levendig en k'eurrijk was de
vroolijke bruiloftstoet met haar jodelende brui-
loftsganger. voorafgegaan dcc- de speellieden,
al had deze stoet dan ook niets met Schiller's
drama te maken.
Op dit natuurtooneel konden ook met suc
ces ruiterstoeten optreden en hier waren het
niet zooals in den jachtstoet in Tann-
hauser te Bayreuth voorzichtig stappende
paarden, maar woest galoppeerende dieren,
die van de boschpaden kwamen aanstuiven,
zóó, dat zelfs één moment, toen een ruiter
na een wilde vaart zijn paard plotseling
halt liet houden vlak voor een voor Gessier
geknielde vrouw en haar kinderen, een kreet
van ontzetting opging uit het publiek. Een
brutaal ruiterstukje van een blijkbaar oud
cavalerist, dat bewondering afdwong om de
kranigheid van de uitvoering maar nog meer
om de bravour waarmee de vrouw en de twee
kinderen dat op hen aanstormende paard
kalm afwachtten
Maar dit waren details in de opvoering,
die ten deele buiten Schiller omgingen. Dat
echter ook het drama van den dichter als
geheel zoo goed tot zijn recht kwam. was voor
mij van grooter beteekenis. Dit was te dan
ken aan de bezieling der spelers en het zui
ver begrip van den leider. Het beroemde
tooneel van Tell's schot was een knap stuk
regie en maakte ook door het spel van Teil
en Gessier een sterken indruk en er wa
ren ook verder tooneelen zooals dat van
Gessler's dood. waarbij men geheel vergat
dat hier liefhebbers optraden, wat doorgaans
niet het geval was met de scènes, die in „in
terieur" afspeelden
Men had vooral in het laatste bedrijf
nog al heel wat- gekapt, wat voor den totaal
indruk niet onverstandig was. Het slot
de huldiging van Teil door de bevolking
werd een apotheose van symbolische betee
kenis. En toen de vlaggen van Zwitserland
en de kantons door de spelers werden ge
zwaaid en de muziek het nationale hymne
inzette, stond heel het publiek als één man
op en waren spelers en toeschouwers één in
deze geestdriftige betooging voor de vrijheid
van het Zwitsersche volk
J. B. SCHUIL.
LUXOR THEATER,
Het lied van de zee.
Carmine Gallone, die de Fransche film ..Le
chant du marm" heeft vervaardigd, onder
scheidt zich in stijl wel zeer sterk van zijn
landgenoot René Clair, die in enkele zijner
eerste werken ook den acteur Albert Préjean
tot hoofdpersoon heeft genomen Albert Pré
jean is dezelfde gebleven, die hij in ..Sous les
toits de Paris" en ..Un chapeau de paille"
geweest is, en toch is hij door het kader,
waarin hij speelt en de functie, welke de re
gisseur hem daarin laat vervullen, een vol
maakt ander wezen geworden.
Grappig is deze film van zeemansleven
maar of zij zoo geestig is en ook zoo gevoelig
als wij dit van René Clair gewend zijn. valt
te betwijfelen, gezwegen nog van de naar so
ciale satyre zweemer.de momenten, die bij
Clair herhaaldelijk nadruk krijgen, doch
hier bij Gallone volkomen ontbreken.
Er komer. in „Het Lied van de Zee" welis
waar verschillende op zichzelf staande epi
soden voor, die de vergelijking met Clair's
speelschen zin en technische vaardigheid
kunnen doorstaan. Het sterkst treft in dezen
de scène aan boord van het schip, waar de
matrozen bij het wasschen elkander gaar.
plagen. Dit wordt een brooddronken tumult,
waaran de onstuimigheid zich ook in de
rhythmische uitwerking van de film voortzet.
Een kostelijke kaleidoskoop van in duizend
variaties gudsend en stroomenr water, waar
voor de vechtende, tuimelende en proestende
mannen als bedding dienen. Het wisselend
aspect van de verschillende slachtoffers en
hun reactie op de aanraking met het natte
element verhoogt het effect.
Hot tafereel van den storm zou als een her
haling van dit spel in vergroote proporties
kunnen gelden. En een derde soortgelijke
storm besluit het werk. Dit is een overstel
ping, nu niet met water, maar met lach. Men
kent die aanstekelijke lachbuien reeds uit het
variété en het circus. De film trekt van dit
voorbeeld ruimschoots profijt en oogst er niet
minder hilariteit mee.
Ook hier dringt zich een vergelijking met
René Clair op. Het is in ,.A nous la liberté",
dat de rijk geworden gevangene en zijn min
der fortuinlijke vriend elkander terug hebben
gevonden en. onder den invloed van de cham
pagne, het deftige feest in den steek laten en
door het portret van den gastheer met het ta
felservies te bekogelen, toonen, hoe ze ma
ling aan de conventie hebben gekregen.
Zoo'n paar gezworen kameraden zijn de
matrozen Georget en Marius ook. Van ae
vaart thuiskomend, waarop ze hun vrouwen
met havenmeisjes hebben bedrogen, bemer
ken zij, hoe ook de thuisgebleven echtgenoo-
ten hun intusschen ontrouw zijn geweest. Ze
sluipen het huis uit en verdrinken hun erger
nis in de kroeg.
Maar daar gaan ze met dronkemansweek
heid beseffen, dat ze geen recht hebben tot
ALBERT PRéJEAN.
klagen, want dat het hun verdiende loon is.
bij thuiskomst de portretten van andere zee
lui in hun lijstjes te zien staan. Als ze dan ln
verzoeningsgezinde stemming de trap weer
zijn opgestommeld, en ze vinden hun eigen
portret terug, dat dc vrouwen zich gehaast
hebben weer voor dat van haar minnaars te
verwisselen, denken ze aan dronkemanshal
lucinatie te hebben geleden en hun vreugde
en teederheid kent thans geen grenzen meer!
Deze dronkemansscène is echter wel wat
lang volgehouden en maakt hierdoor een ge-
rekten indruk, een euvel waaraan de film
als geheel ook niet volmaakt is ontkomen.
De tafereelen op zee kunnen een dergelijk
traag tempo wel hebben, daar het scheepsle
ven door een eentonige verscheidenheid
wordt gekenmerkt. Maar de kroegscènes in
óe havens gelijken wel wat veel op elkaar.,
al zijn daarin ook veel boeiende episoden, o.a.
het optreden van de verleidelijke Lolita Be-
na ven te als Carmen.
Toch valt de nadruk op het scheepsleven,
dat door schilderachtige en stemmige foto's
is weergegeven. De acteurs verlevendigen
door hun typische uitbeelding het tafereel.
Naast Prejéan als Georget treedt Jim Gérald
dien men den Franschen Fatty zou kunnen
noemen, als Marius op. Een derde komiek
van goed gehalte is ae aan Silvain Poons her
innerende duivelstoejager, die door iedereen
in de maling genomen wordt, en ais wij de
rol verdeeling op het programma goed hebben
begrepen, naar den naam Pitouto luister*.
Onder de vele aantrekkelijkheden, welke
deze film aanbiedt, is ook de rebus' Zoek
Willy Castello. Deze Hollandsche acteur heeft
als figurant in „Het Lied van de Zee" gede
buteerd Schrijver dezer is zijn aanwezigheid
entgaan. daar hij vermoedelijk toevallig op
meer centrale figuren lette, maar hij moet te
vinden zijn in de scène. Maar neen, dit
lerklappen wij niet; laten de toeschouwers
zélf gaan zoeken!
Een bijzondere attractie in het voorpro
gram van Luxor is het optreden van Marcel
Wittrisch met begeleiding van het Berlijnsch
Phil harmonisch Orkest in Martha.
H. G. CANNEG-IETER.
REMBRANDT THEATER.
Hans Albers.
Goud
Goud.
Eindelijk.
Eindelijk een film
Geen gezemel van
eindeloos liefdege
zwam of van man
nen in boomen aan
touwen die zwaaien
van tak tot tak
Geen meisjes op
motorfietsen en min
naars in kasten voor
proviand. Geen ne
gers die dansen tot
gekwordens toe en
girls met niks dan
een scheef hoedje
Boven een onbenullig gezicht. Geen donkere
straten met lichtreclames van theaters en ca
fés. Met het eeuwige champagne-gezeur. en
kwasi grappige menschen. Geen gehos over
tooneelen annex aan kijkjes-achter-de-scher-
men-met-een-traan-in-het-oog. Geen zuchten
van Amor die langzamerhand niet meer origi
neel kan zijn. geen.
Wel bevrediging eener moderne romantiek.
Dat is Goud.
Het zou dwaas zijn te beweren dat onze tijd
geen romantiek meer kent. Zelfs de nieuwe
zakelijkheid ontkomt daaraan niet. Maar de
romantiek heeft zich herzien, is modern ge
worden en wil geen sprookjes van menschen
in bosschen en een hee.e oude stam inboorlin
gen die tam-tammend onze wensch naar het
romantische zou moeten bevredigen.
Ook de vraag naar de papieren mutsjes heeft
afgedaan en we hebben genoeg van lieve
meisjes en zoete wijsjes die oogen en ziel ge
broken. beenen zwaaiend voorbij springen
lachend, lonkend en lam.
Goud is geen werkelijkheid. Pure fantasie.
De grootste fantasie die maar denkbaar is, de
eeuwig-oude fantasie der alchemisten, der
goudmakers, wier leven het goud is gewijd en
(Adv Inpez. Med.)
(Adv. Ingez. Med.)
EEN VOORBESPREKING
DOOR KAREL DE JONG
Het „Poolsch programma" van het Kur-
haus te Scheveningen voor a.s. Zondag bestaat
voor zoover het uitgezonden wordt slechts uit
twee werken van Chopin. Dat is eigenlijk
eenigszins vreemd. Want het moge al waar zijn
dat Polen in Chopin haar meest genialen
toondichter heeft gehad, voor orkest heeft
Chopin, bewust van de grenzen zijner be
gaafdheid, hoegenaamd niets geschreven. Wel
heeft hij het orkest in eenige zijner werken
secundair aangewend, als begeleidingsmiddel
van de solopiano, maar vooreerst is het aan
twijfel onderhevig, in hoeverre hij de orkest
partij zelf heeft uitgewerkt en ten tweede be-
hooren die werken niet tot zijn sterkste of
meest karakteristieke. Chopin dacht niet or
kestraal: aard en vorm zijner ideeën zijn in
de eerste plaats uit zijn klavier-instinct ont
staan. De groote vormen bezorgden hem moei
te, hetgeen men aan zijn sonates en concer
ten kan bemerken; de stof voegt er zich niet
op schijnbaar natuurlijke wijze in, maar heeft
de hulp van ballast op pakmateriaal noodig
gemaakt. Zijn pianoconcerten staan dan ook
qua symphonische composities niet hooger
dan de concerten van Hummel, met welke zij
een zekere gelijkenis vertoonen; echt Chopln
daarentegen is de behandeling van het solo
klavier, dat tal van bekoorlijke cantilenes,
brillante passages, sierlijke omrankmgen,
rythmisch pittige motieven te spelen heeft.
Maar ook dit alles schijnt toch slechts een op
een hooger plan verheven schrijfwijze van een
Hummel, wien het nu eenmaal aan elk spoor
van dichterlijke inspiratie ontbrak. Hoe
vreemdsoortig Chopin met den gebruikelijken
concertvorm omgesprongen heeft, blijkt wel
uit het eerste Allegro van het Concert in e kl
t., waarvan de eerste expositie steeds maar in
de aanvangstoonsoort, zij het dan ook naar
majeur overgebracht, blijft; het geeft den in
druk alsof de componist er niet uit los wist
te komen. Iets dergelijks is nu wel niet ver
boden. want voor het genie bestaan geen poli-
tiereglementen, die het inslaan of volgen van
bepaalde richtingen dwingend kunnen voor
schrijven. maar de hoorder gevoelt in zulke
afwijkingen toch iets onbevredigends. En dat
gevoel heeft in kunstzaken nu eenmaal ook
een woordje mee te spreken. Dat is al vaak
genoeg gebleken ten aanzien van zoovele „be
kroondewerken.
Zonder de uitspraak van Hans von Bülow
..Je preiser gekrönt ein Werk ist. desto durcher
fallt es" als die van een Delphisch orakel te
willen aanvaarden, moet men toch erkennen
dat de praktijk geleerd heeft dat de bekroninL
door een jury voor een werk net zoomin de
levensvatbaarheid waarborgt, als een solisten
diploma succes bij het publiek garandeert. Ik
moest daaraan weer denken, nu ik het piano
concert van Wouter Hutschenruyter op het
Zondagprogramma van Hilversum aangekon
digd zag. Ondanks de bekroning is het werk
manuscript gebleven, d wz dat geen uitge
ver het risico van laten drukken op zich heeft
durven nemen. Ik heb, vele jaren geleden, den
componist zelf zijn werk eens hooren spelen
met het Utr. Sted. Orkest, waarvan H. toen
maals dirigent was en ik herinner mij dat een
degelijker, alleszins respectabele compositie
bleek te zijn en toch heeft het zich geen
plaats op het repertoire kunnen veroveren. We
mogen het dus op prijs stellen dat Willem An-
driessen het weer eens uit de vergetelheid
naar voren brengt.
De Bach--Cantate no. 71 „Gott ist mein
König" draagt den bijzonderen naam „Rats-
vechselcantate". Zij is n.l. geschreven ter
gelegenheid van de raadswisseling te Mühl-
hausen in 1708. Elk jaar trad daar een derde
gedeelte van het uit 48 personen stadsbe
stuur af en werd een overeenkomstig aantal
nieuwe leden geïnstalleerd; daarbij had een
kerkelijke plechtigheid plaats, en de daar
voor geschreven cantate werd gedrukt, niet
zoo zeer ter meerdere glorie van den compo
nist als wel ter eering van den raad. En zoo
is ook die van Bach gedrukt: de eenige di"
tijdens zijn leven de drukpers verliet. Het
orkest is in deze Cantate sterk bezet; 3 trom
petten. 2 fluiten, 2 hobo's, fogot, 1ste en 2de
violen, alten, bassen, pauk en orgel. Daarbij
komt dan groot en klein koor. Ook de instru
menten treden koorsgewijze op. Zondag
ochtend wordt dit werk te Leipzig uitgevoerd.
De ..Rathswahlcantate" no. 119, waarvan de
tekst met de woorden ..Preise Jerusalem den
Herrn" aanvangt, is voor de raadsverkiezing
te Leipzig in het jaar 1723 gecomponeerd. Zij
bevat behalve twee koor- ook solonummers.
Na de première bleef zij verscholen tot het
jaar 1843. ten Mendelssohn ze ln het Ge-
wandhaus té Leipzig uitvoerde ter gelegen
heid van de onthulling van een gedenktee-
ken voor Bach in de Thomasschule Zij wordt
Maandagavond door Huizen uitgezonden.
.Een Symphonie in G van Mozart komt ln K.
V. niet als no 129. zooals in het Zondagavond
programma van Londen reg. vermeld wordt,
voor. Wel dragen 4 Bymphonieën in G. resp.
de nos. 74. 110, 199 en 338. Het lijkt, nu het
meest waarschijnlijk dat no. 199 bedoeld is.
een werk dat plm. 1774. dus toen Mozart 18
jaar oud was. geschreven moet zijn. Verge
leken met vroeger geschreven symphonieën
vertoont deze. evenals eenige andere ongeveer
in denzelfden tijd gecomponeerde, een uit
breiding van de vormen en een terugkeer van
de menuet, waardoor het aantal der hoofd-
deelen weer 4 wordt.
„Onbekende werken" van Mozart worden
Donderdagavond door Frankfort uit
gezonden. Nu. onbekende zijn er onder het
groote aantal natuurlijk nog genoeg, maar
het Concert voor 3 piano's wordt toch
nog wel eens uitgevoerd en is ook in deze ru
briek vroeger besproken. Het was voor een
gravin met haar twee dochters bestemd en
daar de eene dochter minder ver in het kla-
vierspel gevorderd was. dan haar moedor en
zuster is ook de eene klavierpartij gemakke
lijker uit te voeren dan de beide andere. ,,Cas-
sationen" voor strijkers. 2 hobo's en 2 hoorns
zijn er twee, K V. 63 en 99, dus beide werken
uit Mozart's jeugd. Welke van beide bedoeld
is, is niet aangeduid. Van de overige nummers
zij op 't curiosum, de aria voor bas met vir
tuoos behandelde obl'gaatcontrabas
K V 612. gewezen De merkwaardige combi
natie schijnt een bedenksel van Schikaneder
geweest te zijn.
die sterven, onbevredigd en verlangend dan te
vinden, wat hun hier werd onthouden.
Goud is krachtig, logisch en wreed, gelijk
de kin van Hans Albers. den held. Doelbewust,
En toch met de vereischte reserve die verder
fantaseeren mogelijk maakt en vragen laat
stellen, waarop geen antwoord bestaat.
Goud: wetenschappelijke Duitsche alche
misten. wier plan mislukt. Ramp in het labo
ratorium. Door concurrenten veroorzaakt. Een
gegeven dat om uitwerking tart.
Goud: wanhopige pogingen in een Schot-
sche fabriek. Transformatoren, schakelaars,
vlammen en vuurbogen, marmeren knoppen,
licht- en belsignalen. millioenen volts span
ning, gesis en gehuil der vuurschichten en ten
slotte: goud
Goud: het is bereikt. Vreugde alom die door
wanhoop wordt gevolgd. Onze wereld dreigt
ineen te storten omdat men kan maken, zelf
fabriceeren. waarop de geheele samenleving
is gebaseerd en dat men als eigendom der na
tuur beschouwde.
Goud: wraak en Ineenstorting van dat wat
onze maatschappij ten onder zou laten gaan,
ten bate van een enkeling.
Goud: het sprookje van de toekomstige in
dustrie der almacht Een sprookje dat spant,
ontzaggelijk spant. Een sprookje dat niet ver
stoord wordt door wat erbij komt: het Engel-
sche en het Duitsche meisje, want ook deze
romantiek is gezond modern.
Goud is wat een film van nu moet zijn:
krachtig, logisch en met voldoende onwerke
lijkheid die de romantiek van heden eischt.
Maar Goud is mógelijk, zij het na eeuwen.
Eeen zwaaiende man aan een boom is over
troefd door een rustigen piloot die ln zeven en
een halven dag naar Indlë vliegt. Maar aan
Goud zijn we nog niet toe. Dat is de roman
tiek van nu.
Goud: spanningen en ladingen. Overal. In
geheel Rembrandt Theater.
Goud is zoo lang dat er geen variété is en
een zeer kort voorprogramma. Maar dat heb
ben we voor Goud graag over.
CINEMA PALACE.
John Barrymore.
Katharine Hepburn en John
Barrymore in „Verboden Hu
welijk".
In „Verboden Huwelijk" levert John Barry
more een van zijn beste creaties. Het zal
moeilijk zijn een filmartist te vinden, die hem
in zijn rol van Hilary Fairfield zou kunnen
overtreffen. Met zijn verschijnen komt de ge
heele film al dadelijk op een veel hooger
plan. en het samenspel van hem met zijn
dochtertje Sydney Katharine Hepburn) is
van beiden schitterend! Deze twee maken de
film tot een kunstwerk van sterk dramatisch
gebeuren. We gelooven niet, dat er iemand
onder de toeschouwers was. die niet onder
den indruk was van de tragedie, die zich daar
voor onze oogen afspeelde. Het gegeven is uit
het leven gegrepen:
Margaret Fairfield is vijftien a zestien jaar
geleden gehuwd met
een jong officier, die
naar het front ver
trok In de loopgra
ven wordt hij gewond
door een granaatkar
tets. waarvan het ge
volg is, dat hij ge
stoord wordt in zijn
denkvermogen en in
een krankzinnigenge
sticht wordt opgeno
men. Niets en nie
mand herkent hij en
hij heeft waanvoor
stellingen; door de
doktoren wordt hij
ongeneeslijk ver
klaard.
Uit het huwelijk is
een dochtertje geboren, Sydney, die tot een
pittige, moderne bakvisch met een knap ex
pressief gezichtje is opgegroeid. Jong als ze
is, is ze toch zeer zelfstandig en verstandig, een
echte steun voor haar moeder. De moeder,
Margaret, heeft een ander lief gekregen en
waar de Engelsche wet, ln tegenstelling met
de Nederlandsche, echtscheiding toestaat tus-
schen twee echtgenooten, waarvan een van
beiden ongeneeslijk geesteskrank is verklaard
zal het huwelijk binnenkort vertrokken wor
den.
In den toestand van Hilary Is den laatstcn
tijd een verandering gekomen, hij schijnt nor
maal te zijn. Hij ontvlucht uit het gesticht en
komt naar zijn eigen huls terug. Die thu's-
komst wordt door Barrymore zoo prachtig ge
speeld. dat wij toeschouwers, die weten welke
moeilijkheden en teleurstelling hem straks
wachten, stil ontroerd toezien, een bewijs dat
wij. door zijn spel. bijna vergeten dat het
slechts spel is De eerste, die hij ontmoet, is
Sydney, zijn dochter Hierboven schreef ik
al van het doorvoelde spel van deze beide
kunstenaars. Prachtig is bijvoorbeeld ook het
plotseling zich willen ontworstelen aan het
moeten gehoorzamen aan den wil van een
ander, in dit geval zijn dochter. De ontmoe
ting van Hilary met zijn vrouw is voor hem
van een schrijnende koelheid. Zijn terugkeer
is voor Margaret ook een groote teleurstelling,
nu ze op het punt staat te trouwen met den
man. dien ze liefheeft. Sydney moet steeds
de situatie weer redden. Door haar verstandig
optreden gebeurt alles, zooals het moet ge
beuren. haar moeder vertrekt met haar aan
staanden man en Sydney blijft bij haar vader,
dien ze zoo geheel en al begrijpt.
Volgens de aankondigingen wachten ons
nog heel veel mooie films dezen winter ln
Haarlem, maar „Verboden Huwelijk" zal. dank
zij John Barrymore en Katharine Hepburn,
ongetwijfeld tot de beste behooren.
Van het zeer zienswaardige bijpragramma
willen we speciaal noemen het tooneelnum-
mer „Little Trixie", een alleraardigst Jong
meisje, dat bewonderenswaardige toeren met
ballen en borden verricht, dat gevoegd bij de
charme van haar jeugd bezorgde haar een
lang aangehouden verdiend succes.
„Encyclopedie voor het maat
schappelijk leven".
De „Encyclopedie voor het maatschappelijk
leven", samengesteld onder leiding van P. J.
Mols, Leeraar Ned. Taal en Handelscorrespon
dentie en Dir. van den Gem. Handelscursus te
's-Gravenhage, verscheen bij W. de Haan te
Utrecht.
Deze vraagbaak op maatschappelijk terrein
bevat veel wetenswaardigs op het gebied van
staatsinrichting, burgerlijk- en beroepsrecht,
sociale wetgeving en verzekeringswezen, be
lastingen, boekhouden, handelsrekcnen en
verkeerswezen.