Paarden op de „Amato". De Amerikaansche textielstaking3 DE MAN, DIE DE TROEVEN HAD. Op de Nieuwe Oosterbegraafplaats te Amsterdam heeft Donderdag onder groote belangstelling de be grafenis plaats gehad van den wielrenner Klaas van Nek Jrdie bij het auto ongeval bij Schoorldam om het leven is gekomen. Vele bekende wielrenners woonden de droeve plechtigheid bij Op de Amato te Amsterdam worden door den Bond voor Nederlandsche Warmbloedfok kerij demonstraties gehouden voor het Nederlandsche warm- bloedpaard Donderdag werden de paarden der landelijke ruiters beproefd op trekvast heid en trekgewilligheid in den remrosmolen van prof Visser Mr J W. Beyen, directeur der Rotterdamsche Bankvereeni- ging, wiens benoeming tot voorzitter van het werkfonds 1934 binnenkort te verwach» FEUILLETON Naar het Amerikaansch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. 28) „Ik kan u verklaren, meneer Braceway", zei hij, „dat ik waarachtig niet weet, hoe het ge beurde. Zoo iets is mij nog nooit overkomen. Hij ontglipte mij als een aal. Ik was in de bar van het hotel en hij in de hall. Ik had hem goed in het oog en hij had er geen idee van, dat ik hem volgde. Toen ik mij even omkeer de en een glas limonade bestelde, was hij ver dwenen! Ik doorzocht het hotel van ondei tot boven, maar tevergeefs. Hij was me netjes ontsnapt". „Hoe laat was het toen?" „Twaalf vijf en veertig". „Nu en toen?" „De chef gaf mij uw boodschap en ik ging terug om Eidsteirfs winkel in het oog te hou den. Ik dacht niet, dat hij zich daar nog eens vertoonen zou, maar hij kwam tegen vier uur en bleef er bijna een half uur. Daarna ging hij naar het station, ik hem achterna. Wij pakten beiden den trein van vijven naar Washington". „En praatte je met Eidstein?' „Neen meneer, daar had ik geen order voor. Maar hij is geen heler. Eidstein is correct, wij weten alles van hem af". „Hoe zag Morley er uit toen hij zich daar den tweeden keer vertoonde?" „Heelemaal op, meneer, doodaf". „Goed", besloot Braceway. „Tob niet meer. Het is best mogelijk dat het beste, wat je ooit deed, was, hem kwijt te raken. Ik ben er niet zeker van, maar het zal wel blijken^ Delaney, opgelucht, bedankte hem en ging heen. Braceway haastte zich naar de ziekenkamer en nadat zuster Martin hem naai- binnen had begeleid, vond hij den zieke, geheel gekleed, op den rand van het bed zitten. Hij was nog bleek en zag er vermoeid uit, maar zijn stem klonk krachtig. „Hallo!" zei de bezoeker. ..U bent heusch een wonder! U ziet er heel wat beter uit dan van morgen". „Ja", antwoordde Bristew. „Ik wist dat de rust en de slaap mij veel goed zouden doen. Ik heb order gegeven, dat wij hier boven dinee- ren. Vindt u dat goed?" Braceway had er niets op tegen en zuster Martin maakte de andere kamer in orde, waar de maaltijd geserveerd werd. Bristew. die zich tot bouillon, beschuitjes en koffie bepaalde, hoorde het verhaal van de gebeurtenissen van den dag met belangstel ling aan. Behalve het beven van zijn vingers was er geen teeken dat hij zoo ziek was ge- weest. „Je kunt dus wel begrijpen", besloot Bra ceway, „dat ik tevreden ben. Morley is een dief, zooals ik aldoor gedacht heb. Het motief voor den moord staat vast, vooral als u zich herinnert dat juffrouw Fulton, die hem geld hod voorgeschoten, door haar zuster werd be let hem nog meer te geven". „Neen, dat begrijp ik niet", vond Bristew. „Een motief voor den moord? Voor zoover ik het begrijp wou hij nog meer geld stelen. Voila tout. Van diefstal tot moord is nog een heele afstand". „U houdt dus vast aan uw oude theorie, de schuld van den neger?" „Natuurlijk. Daar immers heb je het motief en den moord hij zei, dat hij stelen wou en het bewijs is er, dat hij dan ook stal en dood de. Bovendien bracht hij deeltjes mee van het lichaam van het slachtoffer!" Zij keken elkaar een moment strak aan. Als bij intuïtie voelde Braceway, dat Bristew ach terdocht koesterde betreffende zijn bezorgd heid voor George Withers. Hii wist Piet waar? om hij hem wantrouwde, maar wel, dat hij dat deed. „Ja, maar", lachte hij, terwijl hij van tafel opstond, „als u zoo aan uw eigen denkbeelden vast houdt-, meneer Bristew. dan kunt u mij maar van weinig nut zijn bij de ondervraging van Morley vanavond". „Integendeel", hernam de ander snel, „ik ben even verlangend als u om de waarheid uit hem te krijgen. Maar u weet even goed als ik dat, als Perry Carpenter niet schuldig is, de gene die men logischerwijze verdenken moet, Withers is". „Waarom zegt u dat?" De vraag werd op scherpen toon gedaan. „Daarvoor heb ik twee redenen. Ten eerste de feiten en het verhaal van Withers zelf, ten tweede: gezond verstand". De telefoonbel rinkelde, Toen Bristew ant woordde, vroeg een mannenstem naar Brace way. Majoor Ross was aan de telefoon. „Ik heb dien man in Baltimore laten on dervragen", rapporteerde hij. „Ziehier zijn verhaal in een paar woorden. Eenige jaren geleden kocht Morley's vader in zijn winkel een paar oorbellen, elk bezet met een bui tengewoon fraaie robijn en gaf die aan me vrouw Morley. De jonge Morley, die thans in nood zit, heeft hem vanmorgen de twee stee- nen laten zien en gevraagd of hij ze terug wilde koopen. Hij legde uit dat het geheim moest blijven, omdat hij misschien verdacht zou kunnen worden bij den moord betrokken te zijn. „Hij ontkende alle schuld, maar zei, dat het hem in verlegenheid zou brengen, als de transactie bekend werd. De eigenaar van den winkel u weet wie kon ze niet terug koo pen, maar beloofde er geld op te zullen leenen iets, dat hij nog nooit gedaan had. Hij was erg begaan met Morley's verdriet en wanhoop. Hij zegt. dat de robijnen inderdaad de stee- nen zijn die hij jaren geleden had „verkocht". „En leende hij het geld?" „Hij kon niet het bedrag krijgen, dat Morley vroeg, zeven honderd dollar, maar ten slotte «r.lurot hü hst aaJd. uijiin ssea alt voor", „En de steenen? Staan ze op de lijst van Withers?" ,.Ja". „Heel goed, dank u. Wij zullen tegen acht uur u bezoeken". Braceway herhaalde het rapport aan Bris tew, die er het volgende commentaar op gaf: ,.is men bezig ons voor het lapje te houden of wat is het? Als die robijnen aan mevrouw Withers behoord hebben, dan is tenminste één ding zeker: Morley was den nacht van den moord in de villa en ook nadat de moord ge pleegd is. Juffrouw Fulton heeft mij zelf ge zegd. dat het eenige juweel, dat zij Morley gegeven had. een ring was, dien men dien morgen in zijn kamer in het Brevord Hotel heeft gevonden". Braceway lachte luid. „Eindelijk", zei hij, „begint u licht te zien of althans te zien in wat voor een dicht bosch wij wandelen en dwalen". Hij had afgesproken, dat zij Majoor Ross zouden vinden op politiepost no. 7. Daar werd Morley in hechtenis gehouden. Terwijl zij de kamer uitgingen, overhandig de een jongen Braceway een telegram. Hij las het en zonder een woord te zeggen, overhan digde hij het aan Bristew. Het luidde als volgt: Twee diamanten en twee smaragden, los, die tot de Withers-juweelen schijnen te behooren, werden hier ongeveer twee uur dertig heden middag beleend door een man van middelbare grootte, eenigszins mager, zware snor, groote rechte neus; borstelige wenkbrauwen, zeer dunne lippen; grijze oogen; leeftijd tusschen dertig en veertig, gewicht ongeveer 14u pond, Twee pandhuizen bezocht. Nog geen spoor van hem". Het telegram was geteekend door den com missaris van politie in Baltimore. „Wat dunkt u daarvan?" vroeg Braceway. „Die Morley", antwoordde Bristew, „moet gek geworden zijn". Zij gingen naar beneden en namen een taxi. „Die beschrijving", dacht de kreupele, ter wijl zij door de straten reden naar het N.W. deel der stad, „die past precies op Withers, be- -fealvft wat.den snor en de kleur der oogen betreft. Maar dat is bespottelijk. Ik zou well willen En weer begon hij zich af te vragen wat. be-; halve het vatten van den schuldige. Braceway naar Washington gevoerd had. Hij had den indruk gekregen dat er bij de zaak nog iets be langrijks betrokken was, waarvan hij nog niet het geringste idee had. Wat had Morley er eigenlijk mee te maken? Hij was van plan alles haarfijn uit te pluizen! Als Morley het geheim kende dan was er Maria Fulton ook nog! Even was hij ongeloovig, toen kreeg hij een geheel nieuw idee. Zijn ongeloof verdween en hij wist! Hij leunde in de kussens ach terover en lachte voor zich heen. Zijn vroo- lijkheid nam toe. Dit was nu hetgeen hem ont gaan was, de „verborgen angel", die hem was ontsnapt. Hij schudde van het lachen. Hij moest de hand voor zijn mond houden om niet in luide schaterlachen uit te barsten. Dat was het Withers en Fulton, en Bra ceway natuurlijk, waren bang voor Morley, bang voor hetgeen hij zou kunnen vertellen; niet over de gebeurtenissen in den nacht van den moord, maar van wat hij zou kunnen: onthullen overHfj trachtte zijn zelfbe- heersching terug te krijgen. Hij zag nu in, dat hij in alles goed gehandeld had. Meer dan ooit tevoren, was hij benieuwd naar het geen Morley zou bekennen. Hij vergeleek hef met een spel, waarin hij, Bristew. zeker wist winnaar te zijn voor de eerste zet gedaan was. Het was hem bekend, wat zij zoo bijzonder gaarne wilden verbergen. (Wordt vervolgd). Zelfs op de kerkhoven werd gestreden tusschen stakers en federale troepen bij de textiel staking in de Vereenigde Staten. Soldaten patrouilleeren tusschen de graven om naar verscholen demonstranten te zoeken Jasper In gesprek met een journalist tijdens de jongste vergadering van den Volkenbond te Geneve Een hoekje van de L U.T O de luchtvaarttentoonstelling welke op het Malieveld te den Haag geopend is Dr. L Maillette de Buy Wen- niger, die als arts verbonden was aan het ziekenhuis aan den Coolsingel te Rotterdam, is aldaar op 59-jarigen leeftijd overleden Een overzicht van da groote herfstbloemen- en vruchten tentoonstelling welke In Crystal Palace te Londen ge opend is Op den nieuwen Rijksstraatweg Rotterdam den Haag worden door de politie uit Overschie aan weggebruikers de door de K.N.A.C. beschikbaar gestelde verkeersboekjes uitgereikt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 13