DE MAN, DIE DE
TROEVEN HAD.
H. K, H. Primes Juliana bracht Vrijdag een bezoek aan de „Amato", de groote nationale land- «*-
tuinbouwtentoonstelling In de nieuwe markthallen te Amsterdam. - Bij de bezichtiging der expositie^
werd de Prinses door wethouder Kropman en den heer de Kruyf, voorzitter van de .Amato" rondgeleid1'
Een commissie bestaande uit Leden der Eerste Kamer heeft Vrijdag aan H. M. de Koningin op Huis
ten Bosch te den Haag het adres van antwoord op de troonrede overhandigd. De Kamerleden ver-;
laten het paleis
FEUILLETON
Naar het Amerikaansch bewerkt door
J. VAN DER SLUTS.
29)
HOOFDSTUK 22.
Een bekentenis.
Bristew, thans overtuigd, dat hij den tegen
zin van Braceway om de schuld van Perry
Carpenter te erkennen, doorgrond had, was
niet de eenige, die zich over de handelwijze
van den detective verwonderde. Men vroeg
zich af, welke geheime beweegreden er Bra
ceway toe had gebracht om de publieke aan
dacht op een tragedie gevestigd te houden,
nadat een onberispelijke bewijsvoering den
waren moordenaar reeds had aangewezen.
Majoor Ross wachtte de twee mannen op
in een groote, kale kamer op de tweede ver
dieping van het politieposthuis. De nacht was
drukkend warm en de langwerpige, smalle
vensters waren open gezet. Evenals Braceway
trok Bristew zijn jas uit, waardoor zijn for
se he gestalte en de stalen beugels goed zicht
baar werden.
Morley werd binnengeleid en men liet hem
plaats nemen. De gevangene aan den ande
ren kant der tafel, zag in het geheel niet naar
uit, alsof hij van plan was zich te verdedigen.
Hij zag er bleek en vertrokken uit met nieu
we kringen onder de oogen en zijn lippen
trilden.
Braceway begon hem snel en scherp te
ondervragen.
„Je bent er bij, Morley. Dat weet je even
,goed als wij. Wij willen je heelemaal niet'
noodeloos kwellen; wij willen alleen de waar
heid. Als je ons die vertelt, dan zul je jezelf
en ons een dienst bewijzen. Wil je ons zeggen,
hoe de vork in den steel zit?"
„Ja", antwoordde hij mat met zijn handen
gevouwen.
„Je weet, dat je gearresteerd bent wegens
verduistering nietwaar?"
„Ja".
„Heb je inderdaad geld ontvreemd van de
Anderson National Bank?"
Morley zat even te draaien, terwijl hij ieder
van de drie mannen tegenover zich beurte
lings aanzag.
„Ja", zei hij eindelijk met een hooge, be
nepen stem.
„Goed, je gedraagt je tenminste verstan
dig", spoorde Braceway hem aan.
„Daar hoeven wij dus nu niet verder over
te praten. Vertel eens wat over de juweelen.
die je vandaag in Baltimore verpand hebt?"
De gevangene bevochtigde zijn lippen en
vestigde een starren blik op Braceway.
„Bedoelt u de robijnen?"
„Ja zeker".
„Ik heb ze niet v.erpand, en en ze waren
van mijn moeder.
„En de diamanten en smaragden?"
„Ik had geen diamanten en smaragden".
„Had je er geen? Waar was je den heelen
namiddag, voordat je je bij Eidstein vertoon
de?"
Dit was de eerste aanwijzing, dat men hem
geschaduwd had. Hij weifelde.
.Js het noodzakelijk, dat ik daarop ant
woord?"
„Zeker. Waarom niet?"
„Er kwam een floers als van tranen over
zijn fletse oogen.
„Omdat moeder anders in de zaak betrok
ken wordt", weerstreefde hij, terwijl hij zijn
handen zenuwachtig bewoog.
„Je zult ons toch moeten zeggen, waar je
was en wat je deed", hield Braceway vol.
„O, heel goed", zei hij wanhopig; „ik was
in een kamer in het Emerson Hotel met
met mijn moeder. En lk was ik bekende
haar, dat ik geld van de bank gestolen had.
Zij wist, dat ik geld noodig had. Ik had haar
gezegd, dat ik had gespeculeerd en wat extra
geld noodig had om te speculeeren. Zij gaf
mij de robijnen uit haar oorbellen; en zij
kwam later naar Baltimore. Als ik geen geld
op de robijnen kon krijgen, zou zij een hypo
theek op ons huis nemen. Zij heeft dat in
eigendom".
Hij wachtte even met moeite zijn tranen
terughoudend.
„Houd jeflink", moedigde Braceway hem
aan, „je legde tegenover haar een bekentenis
af, niet waar?"
„Ja, maar ik kon de gedachte niet verdra
gen, dat zij het laatste, wat zij bezat, zou
geven, maar zij wilde het nu eenmaal".
„Had zij haar huis te Baltimore kunnen
verhypothekeeren
„Ja. Mijnheer Taliaferro, A. G. Taliaferro,
de notaris, zou het voor haar in orde hebben
gemaakt. Hij is een vriend van de familie.
„En de smaragden en diamanten?" heraam
Braceway.
„Ik weet niet, wat u bedoelt".
„Zij behoorden aan mevrouw Withers".
Morley schudde ongeduldig het hoofd.
„Ik weet niets van die juweelen af".
Bristew mengde zich nu in het gesprek en
legde hem het vuur na aan de schenen. Maar
noch hij noch Braceway kon ook maar iets
uit hem krijgen, dat op een bekentenis leek.
Verder verklaarde hij, dat zijn tegenwoor
digheid in het hotel van het oogenblik af, dat
Delaney hem uit het oog verloren had. tot
zijn tweede bezoek aan Eidstein om vier uur.
kon worden vastgesteld door den portier, twee
bellejongens en een dienstmeisje in het Emer
son Hotel en door den notaris Taliaferro, met
wien hij per telephoon gesproken had, toen
hij daar met zijn moeder was. Volgens hem
was hij Delaney ontglipt door in de lift te
stappen en naar de kamer te gaan, waar zijn
moeder, die een uur na hem te Baltimore aan
gekomen was, op hem wachtte om te verne
men, hoe zijn onderhoud met Eidstein was
afgeloopen. Hij had gehoopt, zei hij, om het
tekort van 700 doll bij de bank te dekken met
het geld, dat hij van den a&tiqugir daqh^
krijgen, maar, bedenkende, dat zijn moeder
gevaar liep arm te worden, had hij op het
laatste oogenblik zijn plan opgegeven om
meer geld te krijgen door hypothekeering of
verkoop van het huis.
„Weet je soms, of vandaag enkele Withers-
juweelen in Baltimore verpand zijn door
iemand, die vermomd was en wel wat van jou
weg heeft?" vroeg Braceway.
„Is dat gebeurd?" Hij keek verbaasd.
„Ja. wat weet je er van?"
„Dat heb ik u al gezegd hoegenaamd
niets!"
Braceway. die de nutteloosheid inzag van
het voortzetten van dit onderzoek voor het
oogenblik, zweeg en keek hem nadenkend
aan.
„Gesteld, dat ik ze beleend had", voegde
Morley erbij, zonder zijn oogen op te slaan.
..dan zou het geld toch op mij gevonden
moeten worden".
„Probeer nu niet al te slim te zijn!" riep
Bristew er plotseling zoo ruw en onverwacht
tusschen, dat de gevangene heftig opschrikte.
„Wat wij noodig hebben, zijn feiten en geen
argumenten." De kreupele leunde voorover in
zijn stoel en zijn stem klonk scherp en uit
dagend.
„Je bent niet zoo knap, als je denkt. Je
hebt gelogen, toen je een verklaring aflegde,
wat je in den nacht van den moord gedaan
hebt. Vooruit er mee en nu de waarheid!"
Morley, geheel ontdaan, staarde voor zich
uit en zei niets.
„Wat deed je dien nacht? Waar was je?"
Bristew stond van zijn stoel op en nadat hij
om de tafel heengeloopen was, ging hij voor
Morley staan.
„Dat heb ik u al gezegd. Ik was heelemaal
niet in de buurt van Manniston Road".
„Ja, dat was je wel! We hebben er het be
wijs van. Je was er wel!"
„Wat voor een bewijs?"
„O, daar ben je nieuwsgierig naar, hè? Ik
dacht het wel. Ten eerste, de afdruk van je
overschoen op den vloer van de veranda".
a *Neen, neen! _ik w4è jflranda,
Ik Hij hield zijn woorden in, begrijpende,
dat hij zich verraden had.
„Niet op de veranda?" vroeg Bristew. „Waar
dan wel? Waar?" Hij hinkte nog een stap
dichter naar den gevangene toe. „Vooruit nul.
Je was er wel!"
„Ik was niet op de veranda". >i
„Heel goed dus niet op de veranda
maar waar dan wel?" I
Morley zag naar hen} op en schoof werktui
gelijk zijn stoel achteruit, alsof hij behoefte
gevoelde aan meer ruimte. Bristew in zijn
hemdsmouwen, zijn rechterarm omhoog, ging
voort hem te bedreigen en te bevelen te spre
ken.
Braceway was verwonderd over de intensi
teit van Bristew's blik, de kracht van zijn
lichaam, de scherpte in zijn stem. Deze man,
die een paar uur van tevoren ernstig ziek
was geweest, toonde nu een energie, die ieder
een wonderbaarlijk gevonden zou hebben.
Morley kon niet tegen hem op.
„Ik weet niets niets, dat de moeite waard
is", protesteerde hij zwakjes, terwijl hij van.
het hoofd tot de voeten beefde. „Ik zou het al
wel dadelijk gezegd hebben, maar ik dacht,
dat het mij te lang in Turmville zou hou
den. Ik wou terug en
„Wat kan ons dat schelen, wat jij wou!" en
Bristew's hand kwam neer; hij greep hem
ruw bij den schouder en schudde hem door
elkaar.
„Wat heb je gezien? Dat moeten we we
ten, alles, precies!"
Morley deinsde terug en trachtte zich van
Bristew's hand te bevrijden.
De kreupele trad terug.
„Heel goed", sprak hij, „ik zal je geen pijn
doen".
Morley, die eieren voor zijn geld koos, ver
telde haastig zijn verhaal, af en toe naar
adem snakkend.
(Wordt vervolgd).
Ter gelegenheid van de Amato hield de Bond voor
de Nederlandsche Warmbloedfokkerij Vrijdag een
demonstratiedag voor het Nederlandsche warmbloed-
paard Het Friesche zwarte paard in zijn meest
typische gebruiksvormen. Beugelchais, gereden door
J. W. Hoogterp, Deersum
Het Enschedesche politiefanfarecorps bracht zijn oud-burgemeester den heer Edo Bergsma
Vrijdagavond te den Haag een serenade ter gelegenheid van diens gouden jubileum als
voorzitter van den ANWB Links de jubilaris
Minister Steenberghe heeft Vrijdagmiddag een bezoek gebracht aan de
.Amato" in de markthallen te Amsterdam