Artikel 289 strafrecht
De Koninklijke Luchtvaart Maatschappij viert haar
derde lustrum Hierboven eenige foto's, die de
evolutie van het luchtverkeer in deze vijftien jaar
duidelijk demonstreeren. De nieuwste aanwinst
der KLM. geflankeerd door tsvee opnamen uit
de prille jeugd van de Nederlandsche aviatiek.
Rechts: de aankomst van een der eerste vlieg
tuigen op de lijn Amsterdam Londenlinks: zoo
als men vroeger per vliegtuig reisde
Vele Dieseltreinen die
thans gerepareerd zijn,
staan op de terreinen
van de Centrale Werk
plaatsen te Haarlem en
zullen binnenkort weder
In dienst gesteld worden
Kapitein Flyne van de .Biarritz", die vijf lijken
van de slachtoffers der vliegtuigramp met het
Engelsche Hillman-toestel in het Kanaal kon bergen
De eerste inzending
voor de luchtvaartten
toonstelling op het IJs-
clubterrein te Amster
dam wordt binnenge
bracht
Mej. A Hagenod, die twaalf jaar caddie geweest is van de Noord-
wijksche golfclub, is Donderdag in hel huwelijk getreden met den
heer H. M. van Sprang Het bruidspaar verlaat het stadhuis lusschen
een eerewacht van caddies
Het fraaie 17e eeuwsche raadhuis te Naaldwijk, dat
thans geheel gerestaureerd is
Te IJsselstein zijn Donderdag groote luchtbeschermingsoefeningen gehouden
die de onverdeelde belangstelling der bevolking hadden
FEUILLETON
Oorspronkelijke Recherche Roman,
door
J. CHR. TETENBURG.
Inspecteur van politie te Utrecht.
3)
Het bleek, dat het vrij zwakke slot van het
rouwlokaal, vermoedelijk met een breekijzer,
opemgedrukt was. In het lokaal zelf werd
niets gevonden dat op eenigerlei wijze ophel
dering in de zaak zou kunnen geven.
Het bleef eenigen tijd stil in de kamer van
Inspecteur Li etsen, waar zoo juist de agent
Delsma zijn fantastische wederwaardighe
den nog eens precies aan zijn chef verteld
had.
Toen verbrak de stem van den Inspecteur
de stilte met: „Als ik je niet beter kende,
Delsma, dan zou ik denken, dat je me een
nachtmerrie verteld had. Maar ook aan de
hand van de feiten, zooals de losse doodkist
deksel, moet ik tot de slotsom komen, dat je
relaas geen hallucinatie geweest is. Je moet
van deze zaak maar een uitgebreid proces
verbaal bij den commissaris indienen. Ik zal
probeeren of ik nog meer gegevens over dien
oude Janssen kan verzamelen. In ieder geval
werpt dit nachtelijk bezoek een eigenaardig
licht op onze ongelukstheorie.. Ik zal de zaak
.nog nader met den Commissaris bespreken.
■Je kunt nu wel direct aan het schrijven
:gaan. Zorg er voor dat de Commissaris bij zijn
komst om negen uur morgen, het proces-ver-
baal op zijn bureau vindt. Hij stond er zeer
bepaald op, toen ik hem er vannacht over
opbelde!"
„Tot uw dienst meneer. Nog iets van uw or
ders?"
„Nee, dank je". Even later bevond in
specteur Loetsen zich weer alleen.
Hij trok de gordijnen van zijn kamer open,
omdat het buiten al vrij licht geworden was,
draaide het licht uit en keek uit het open
raam over het verlaten plein.
Oogenschijnlijk scheen hij te genieten van
het prachtige schouwspel van het aanbre
ken van den dageraad, doch in werkelijkheid
drong dit niet tot hem door. verdiept als hij
was in het probleem van dien nacht.
Roerloos bleef hij zoo geruimen tijd staan,
waarbij hij -.Tuchteloos orde poogde te bren
gen in den chaos zijner gedachten, teneinde
een aannemelijke verklaring van de gebeur
tenissen te kunnen vinden.
Moedeloos zette hij zich tenslotte weer in
z'n stoel en hervatte het werk waaraan hij
den vorigen avond begonnen was.
Even later legde hij ehter de pen weer
neer. Het was hem onmogelijk de affaire
Janssen uit het hoofd te zetten.
Hij ging daarop opnieuw den invertaris
van den verongelukte onderzoeken, doch ook
thans vond hij niets, dat op eenigerlei wijze
in verband was te brengen met het feit, dat
iemand na zijn dood zoo'n buitengewone be
langstelling voor den oersoon van den zagen-
vijler zou kunnn koesteren. Hoewel om acht
uur zijn dienst eindigde, dacht hij er niet
over naar huis te gaan, doch meldde zich om
negen uur in de kamer van den Commissa
ris.
Morgen, meneer Lietsen! Nog niet naar
huis?"
„Nee, meneer. Ik kan toch geen rust van
deze elledige affaire krijgen en voelde me
daarom gedrongen, met u alles nog eens per
soonlijk te bespreken".
„Beste jongen", antwoordde de Commis
saris, een gemoedelijk uitziende heer van on
geveer zestig jarigeen leeftijd, „vat die
zaak toch niet zoo dramatisch op! Wat is er
anders gebeurd, dan een klein kraakje in 't
lijkenhuis! Er is niets ontvreemd- Zalfs is er
geen schade toegebracht. Ik geef toe dat het
een vreemde indruk maakt, maar wie garan
deert ons, dat we hier niet met een waan
zinnige te doen gehad hebben. Welk normaal
mensch ter wereld zou er nu belang kunnen
stellen in het lijk van die zwerver! Nee,
heusch, Lietsen, je vervalt weer in je ouwe
kwaal, je fantasie, die je weer misdrijven doet
veronderstellen die in 't geheel niet gepleegd
zijn. Natuurlijk zal ik het. verhaal van Dalema
doorsturen naar den Officier van Justitie,
maar ig raad je nu aan, rustig naar huis en
naar bed te gaan."
„Het kan best zijn dat u gelijk heeft, me
neer,", was het antwoord van den Inspec
teur, „maar ik voor mij, heb heel sterk
het gevoel, dat er veel meer achter deze af
faire zit, dan wij zelf wel vermoeden en uit
het verbaal Delsma meen ik met stelligheid
te moeten concludeewen, dat deze man niet
gek was. Hij deed het met een bepaald, voor
opgezet doel. Welk weten wij niet, doch het
kan best zijn, dat een sectie op het lijk, hier
opheldering zou kunnen brengen."
„Hm, dat moet de Officier dan maar weten.
Ik voor mij. zie daarin niet het minste heil."
..Nu, dan ga ik maar naar huis, meneer. Maar
loslaten doe ik deze zaak stellig niet!"
„Nu, veeil succes er dan maar mee, meneer
Lietsen", antwoordde de oude heer lachende
en met het gebruikelijke: „Nog iets van uw
orders meneer?" verliet de inspecteur, even
eens glimlachende, de kamer, begaf zich naar
huis en was weldra in een gezonden slaap ge
dommeld.
Nadat de Commissaris de ingekomen stuk
ken even ingezien had, las hij het proces-ver
baal van den agent Delsma ernstig door, bleef
een wijle voor zich uit zitten staren, haalde de
schouders op en stond op. Uit een kast nam
hij een enveloppe, welke hij aan den Offi
cier van Justitie bij de Arrondissement^
Rechtbank van de stad zijner inwoning
adresseerde.Daarop schelde hij en gelastte den
binnen tredenden „vestibule-agent", zorg te
dragen, dat de brief ten spoedigste naar het
parket van den Officier zou worden ge
bracht.
Geruimen tijd onderhield hij zich daarop
met den hoofdinspecteur van zijn afdeellng,
die het geval op het nachtrapport gelezen
had. en thans, nieuwsgierig nadere berichten
te hooren, bij den Commissaris was binnenge
stapt. waarbij bleek, dat deze inspecteur
evenmin veel geheimzinnigs in het geval zag.
hoewel hij voor de theorie van den waanzin
nige niet veel bleek te voelen. Hij opperde het
denkbeeld van een dronkemansgrap.
Het gesprek werd onderbroken, doordat de
telefoonschel haar geluid deed hooren. De
Commissaris hoorde de stein van den Officier
van Justitie zeggen:
„Met den commissaris 1ste afdeeling? O,
juist, meneer van Baerle, u spreekt met Kel-
dernich. Ik heb zooeven dat verbaal van u
gekregen en ik vind den inhoud van zooveel
gewicht, dat ik alsnog sectie op het lijk heb
gevorderd. Ik heb den ambtenaar van den
burgerlijken stand al mededeeling gedaan,
dat ik mijn toestemming tot begraven heb
ingetrokken. Het lijk van vanmiddag van uw
bureau worden gehaald, om overgebracht te
worden naar het Pathologisch Instituut.
Ik ben het volkomen met u eens, dat de
waarschijnlijkheid van misdrijf uiterst gering
is, maar we moeten verantwoord zijn. ïk zal
u zoo spoedig mogelijk den uitslag mede-
deelen".
„Heel graag, meneer Keldernich, dan heb
ben we tenminste zekerheid, dat het- hier een
normaal ongeluk geweest is."
Commissaris van Baerle stond op, liep de
kamer, die inmiddels bescheiden heidshalve
door den hoofdinspecteur was verlaten, eenige
malen op en neer, bemerkte toen, dat het
reeds over half een was, zette zijn hoed op,
greep zijn onafscheidelijke parapluie, hoewel
de zon stralende scheen en wandelde naden
kend door de gloeiend heete straten naar
huis.
Twee dagen later moest inspecteur Liet
sen tot zijn teleurstelling van zijn Commis-
'saxis vernemen, dat er bij de sectie niet-s was
gevonden, dat op eenig misdrijf zou kunnen
wijzen.
Het verlof tot begraving werd door den
ambtenaar van den burgerlijken stand op
nieuw afgegeven en den volgenden morgen
reed de eenzame koets met het stoffelijk
overschot van den verlaten zwerver naar
diens laatste rustplaats.
HOOFDSTUK III.
IN DE ZWERVERSKAMER.
Inspecteur Lietsen bleek, na het teleur
stellende resultaat der sectie, geenszins ont
moedigd te zijn. Hoewel hij met het geval
door zijn collega's duchtig „gevoerd" was,
belette hem dit niet de rest van zijn verlof
van dat jaar op te vragen (nog circa drie we
ken), teneinde zich geheel aan het onderzoek
te kunnen wijden. Als verstokt vrijgezel kwam
huiselijke gezelligheid voor hem niet in aan
merking. In tegenstelling met collega Mr.
van Lonckhuysen, die eveneens vrijgezel was,
en bijna zijn geheele verlof In het buiten
land placht door te brengen in dolce far
r.iente. stelde hij zijn vrijen tijd bijna uit
sluitend in dienst der misdrijfbestrijding. Op
deze wijze had hij reeds verschillende moei
lijke zaken tot klaarheid gebracht, waarom
hij dan ook het volle vertrouwen zijner supe
rieuren genoot en uit den gewonen straat
dienst in uniform, bij de recherche was ge
plaatst. Dat dit de afgunst van zijn collega's,
speciaal van de ouderen in jaren opwekte,
valt licht te begrijpen. Zij beschouwden zijn
dienstijver in z'n vrijen tijd als overdreven.Hier
kwam nog bij, dat hij van huis uit zeer be
middeld was en zich dus allerlei dingen kon
permitteeren, waaraan zijn collega's niet
konden tippen.
(Wordt vervolgd.)