VOOR DE VROU
DE VROUW IN DE XXe EEUW.
KEUKENGEHEIMEN.
WEEKNIEUWS
ABR. MEIJER
DONDERDAG II OCTOBER 1934
HAARLEM'S D' AG B C A D
8
Truusje heeft lets ergs gedaan, iets dat wer
kelijk heel erg is. Truusje is wel meer ondeu
gend, ze jokt en snoept wel eens, ze plaagt
broertje eens een keertje, kortom ze is een
gewoon kind met de gewone ondeugendhe
den. Maar nu het is zoon leeïijk woord en
het past zoo heel slecht bij vijfjarige Truus
met de blonde krullen nu heeft Truus ge
stolen, Niet maar zoo'n paar centen, nee, twee
rijksdaalders. En was het nu maar thuis ge
beurd. nee, dat ook nog niet. Ze heeft ze weg
genomen toen ze met moeder op visite was bij
niet eens zoo heel goede vrienden.
Truusje's moeder is heelemaal overstuur.
Toevallig vond ze de rijksdaalders achter het
gordijn op Truusje's kamer, kennelijk verstopt.
Truusje wist dus heel goed. dat niemand 't
zien mocht. Moeder is met veel excuses het
geld terug gaan brengen na Truusje met eeni-
ge moeite een bekentenis te hebben ontlokt
Het was een zware tocht. Het was ongetwij
feld voor de bestolen gastvrouw ook een pijn
lijke situatie. Maar nu dat afgehandeld is
komt het feit zelf de volle aandacht opeischen.
Truusje heeft gestolen.
Moeder heeft het met trillende lippen aan
vader verteld, vader is den heelen avond ern
stig en stil geweest De oorzaak van al dit
verdriet ligt intusschen kalm te slapen, on
bewust van het vreeselijke dat ze gedaan
heeft.
Vader spreekt dat ook ten slotte uit: „Zou
ze wel begrijpen wat ze gedaan heeft?"
„Ze heeft het geld verstopt...."
„Ja. ze weet heel goed, dat ze iets weggeno
men heeft en dat dat niet mag. Maar stel je
nu eens voor, dat ze een koekje of een plaatje
meegenomen en verstopt had. Dan zou het
niet zoo'n drama zijn. Of wel?"
Hatuurlijk niet. Maar geld...."
„Weet Truusje het verschil tusschen een
plaatje en twee rijksdaalders? Weet Truusje
dat 't veel erger is om geld te nemen dan iets
anders?"
„Ik geloof niet", zegt moeder, „dat ik haar
dat ooit gezegd heb. Ze weet natuurlijk ook
niet wat een abnormaal groote waarde wij aan
geld toekennen. Maar, je zou het ook om kun
nen keeren. Als Truusje de waarde van de
dingen niet kent dan blijft het even erg of
ze een koekje of geld wegneemt. Dan zit het
kwaad alleen al in het wegnemen".
„Goed", zegt vader en zijn gezicht staat a1
niet zoo somber meer, „laten we dan
beginnen met te constateeren, dat er vandaag
niet zooiets heel bijzonders en verschrikkelijk'
is gebeurd. Truusje heeft wel eens meer wat
weggenomen en toen hebben we in haar ook
geen misdadigster in den dop gezien. Dat stil
letjes wat wecnemen is een verkeerde eigen
schap, we zullen al ons best moeten doen
Truusje het verschil tusschen mijn en dijn bij
te brengen".
„Je weet toch nooit", zegt moeder bang, „of
ze niet iets diefachtigs in zich heeft".
,,'t Kan gewoon wat hebberigheid zijn, wat
kinderlijk egoisme, maar natuurlijk is ook het
andere mogelijk. We hadden dat echter na de
eerst weggenomen appel moeten inzien".
Dat geval met Truusje staat niet alleen.
Hoeveel ouders schrikken niet od. als hun
kind plotseling iets ..ergs" doet. Wat wij dan
in onze maatschappij als ..erg" beschouwen.
Maar het kir.d heeft van dat maatschappe
lijke goed en kwaad nog geen notie. Als het
een matig standje krijgt bij het wegnemen
van een koekje waarom moet het dan zoo erg
gestraft worden als het om geld gaat? Waar
om wordt er bijna niets van gezegd als ie één
bloem uit el knar trekt en wel als je een bloem
struik vernielt?
Kinderen zijn meestal ondeugend, ze doen
allerlei kattekwaad. En achter dat kattekwaad
kunnen heel wat leeliike eisenschaopen schui
len. Maar men moet hen niet meten met den
maatstaf van het wetboek der volwassenen.
BEP OTTEN.
Gemberkoekjes: 250 gr, bloem, 150 gr. boter,
150 gr. suiker, een snifje zout, 100 gr. natte
geconfijte gember.
Doe de bloem met de boter, de suiker en een
snuifje zout in een kom, snijd, met behulp
van twee mesjes de boter in kleine stukjes.
Kneed met een koele, vlugge hand deze be
standdeel en tot 'n elastisch, samenhangenden
bal en rol deze op een met bloem bestoven
deegplank of aanrecht uit tot een lap van 1/2
centimeter dikte. Steek met een pasteiste-
kertje of een glas ronde koekjes uit het deeg,
breng ze over op een met boter bestreken
bakblik, bedek ze met wat fijngehakte gem
ber en bak ze in een matig warme oven licht
bruin en gaar (ongeveer 20 minuten). Kneed
t overgebleven deeg tot een bal en rol dezen
weer op dezelfde wijze uit; ga zoo voort tot
al het deeg gebruikt is.
Jenny Lindsoep (4 personen): 1 L. bouillon,
30 gr. ricena of maizena, 1/2 dL. room (of
melk), 1 eidoooier, nootmuskaat, peterselie.
Meng de maizena aan met wat koude
bouillon, breng de rest van de bouillon aan de
kook, voeg de aangemengde maizena roeren
de toe en laat de soep even doorkoken tot zij
gebonden is. Klop de eidooier in de soepterrine
roer er de room of melk, wat nootmuskaat
en de zeer fijn gehakte peterselie door: giet
hierbij, onder voortdurend kloppen, de heete
feoep.
r C. F.
VOORRAAD VOOR DEN
WINTER.
Ter versiering van ons huis.
In dit seizoen zijn er velen onder ons, die
hoewel de zomer allang achter den rug is, het
uitvliegen nog niet laten kunnen en geen
wonder, want de herfst is een jaargetijde met
een heel aparte, eigen bekoring en de beste
manier om de schoonheid van de natuur in
den herfst te genieten is nog steeds de oude,
beproefde: het opnemen van de beenen. Wie
wijs is. die beschouwt deze dagen niet als een
soort van vooroefening voor den winter en be
nut ze om thuis te blijven en zijn wintersche
voorkeur voor het „hoekje van den haard"
alvast in praktijk te brengen integendeel,
hij beschouwt ze als een kostelijk verlengstuk
van den zomer en trekt er zooveel mogelijk uit,
de natuur in.
En toch zijn dit dagen, waarop we niet
heelemaal moeten vergeten, dat de winter
voor de deur staat, en die gelegenheid te over
bieden om vast van te voren maatregelen te
nemen tegen een stuk of wat van de kleine
huiselijke moeilijkheden, die de winter nu een
maal onherroepelijk met zich meebrengt. We
sluiten nu wel ons huis achter ons en gaan
zoo vaak we kunnen buiten den herfst opzoe
ken maar dat is geen reden om niet tege
lijkertijd het omgekeerde te doen, en den
herfst van buiten mee naar binnen te nemen.
Straks is het winter we houden ervan zoo
veel mogelijk planten en bloemen in ons huis
te hebben, maar snijbloemen zijn in den win
ter moeilijk te krijgen en duur. en bovendien
verwelken ze gauw in kamers, waar een kachel
brandt en in huizen, die centraal verwarmd
worden. Waarom slaan we dan van den win
tervoorraad, die de herfst zoo gul biedt, en die
in huis bijna den heelen winter lang goed zal
blijven, niet wat in om onze vazen en pullen
mee te vullen? Nu bloeien in den tuin nog de
laatste dahlia's en herfstasters maar lang
zal dat niet meer duren, en voor menige vrouw
is een leege vaas iets, dat haar het onaange
name idee geeft, dat ze in een deel van haar
huishoudelijke en vrouwelijke plichten min of
meer te kort geschoten is. Zij, die een beetje
vooruit denken, trekken nu, gewapend met
een scherp mesje of een schaar, de duinen in.
want die bieden voorraad genoeg om een
heelen winter lang dergelijke beschamende
gevoelens, benevens een al te hooge onkosten-
rekening van den bloemenman uit te sparen.
Alle mogelijke heesters en boomen dragen er
nu vrucht de spreeuwen en lijsters, die
tegen half November aan geen duindoorn of
kardinaalshoedje meer een enkelen bes over
zullen hebben gelaten, hebben nog niet vol
doende tijd gehad om den heelen wintervoor
raad nu al soldaat te maken zoodat de
mensch zijn kans moet waarnemen.
Voorraad is er genoeg, en wie met overleg en
gepaste bescheidenheid te werk gaat, behoeft
zich noch tegenover de spreeuwen, noch tegen
over de eigenaars van de duinen, en de ver
tegenwoordigers van de laatsten, de kodde
beiers, schuldig te voelen. Geen koddebeier zal
trouwens ook bezwaar maken tegen het af
snijden van een klein aantal takken het is
het plunderen en vernielen van de boomen,
waar ze natuurlijk, en terecht, tegen te velde
trekken. Trouwens, ook in ander opzicht is het
een waar woord, dat „in der Beschrankung
sich der Meister zeigt": over het algemeen
„doet" een vaas met een luttel aantal bebeste
takjes het veel beter dan één, die zoo vol is,
dat er van de sierlijke lijnen van de takken
en de decoratieve vruchtjes door de overdaad
niets meer te zien is.
De twee bovengenoemde duindoorns en kar
dinaalshoedjes. zijn natuurlijk de twee bekend
ste en meest geliefde najaarsvoortbrengselen
van de duinen „voor huiselijk gebruik". Een
paar takken kardinaalshoedjes in een grijs
met blauwe Keulsche pot kunnen weken lang
een kostelijke versiering van ons huis zijn
als de bladeren al niet afgevallen waren voor
men ze plukte zullen ze dat binnenshuis wel
gauw gaan doen, maar dat is in het minst geen
bezwaar: de sierlijke takken mei niets dan de
roode bessen eraan, die in hun binnenste zoo
heerlijk uitdagend het brutaal-oranje zaad
laten zien, kunnen weken en maanden lang
goedblijven, vooral als men ze gewoon, alsof
het bloemen waren, in een met water gevulde
vaas zet en het water met geregelde tusschen-
poozen, bijvoorbeeld eens in de week. ver-
verscht. Hetzelfde geldt voor de duindoorns,
die op die manier behandeld, soms bijna den
heelen winter goed blijven; de smalle, grijs
groene blaadjes gaan op den duur wel een
beetje afvallen, maar de besjes verdrogen maar
heel langzaam en blijven weken lang fel
oranje en rond glanzend.
Bij deze twee traditioneele herfstproducten
blijft het echter bij lange na niet. De duinen
bieden nog veel meer. De dikke, melige, don-
kerroode bessen van de meidoorns bijvoorbeeld,
die dikwijls in dikke trossen tegen de knoes
tige, donkergrijze takken aan zitten, vormen,
ook alweer mits men er met zorg een vaas bij
uitzoekt, een heerlijke en niet gauw verwel
kende kamerversiering. Ook hiervan heeft men
maar een enkele tak noodig: het karakter van
het geheel komt veel aardiger uit, als de tak
ken niet al te dicht op elkaar worden gezet.
Een boom, waarvan men evenmin meer dan
een drietal kleine takjes af hoeft te snijden
om een groot deel van den winter lang van een
kostelijke herinnering aan den herfst te ge
nieten, is de berberis: drie ranke, slanke ber
beristakjes in een simpel glazen bowltje staan
zoo mooi, als men het zich maar wenschen
kan; ook hiervan valt het merkwaardige, rood
verkleurde blad in den loop van den winter
wel af, maar de elegante, langwerpige besjes
aan de lijndunne steeltjes zijn aan de soms
licht bedoornde takjes op zichzelf al decora
tief genoeg.
Heesters en boomen, die in den herfst dik
wijls groote schermen van vruchten dragen,
en die in een aardewerken kan een prachtig
effect maken zijn de lijsterbes, de vlier, en de
Geldersche roos. De eerste heeft, zooals men
weet, oranje bessen maar de lijsters en de
kraaien zijn er dol op. en dikwijls is er voor
ons, menschen, in September al niets meer
van een lijsterbes te halen. De donkerpaarse
trossen van de vlier hangen van zwaarte dik
wijls zoo naar beneden, dat ze het mooiste
zijn, als men ze ergens hoog, bijvoorbeeld op
een kast of piano zet; en de Geldersche roos.
die van het drietal de minst bekende is en ook
het minste voorkomt, heeft trossen helder-
roode bessen bezitters van oud tin zullen
haar, als zij haar in de duinen tegenkomen,
met vreugde begroeten, want tegen het fris-
sche rood komt de tint van het tin op zijn
allervoordeeligst uit. Ook de zacht oranje bot
tels van de eglantieren, die in het voorjaar zoo
sprookjesachtig mooi bloeiden, zullen het in
tin uitstekend doen. en de vorm van de tak
ken en de wijze, waarop zij fier de bottels om
hoog houden, is alweer zoo elegant, dat het het
beste is om ook van die rozebottels er maar
heel weinig mee naar huis te nemen.
Wie zoo den herfst in huis heeft gehaald, kan
den winter, wat betreft de leege vazen ten
minste, met plezier tegemoet gaan. Heel vroeg
in het voorjaar zullen we misschien pas de
laatste duindoorns weg moeten doen maar
dan zitten aan de boomen ook alweer hun
plaatsvervangers: de elzen en wilgekatjes, en
we halen de takken van kastanjes en andere
boomen naar binnen, waarvan we in huis het
eerste prille groen willen zien uitkomen!
WILLY VAN DER TAK.
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
Nr. 296: eenvoudig, gedistingeerd japon
netje van wollen tweed. De twee zijdeelen
van het voorpandje loopen door in slippen,
die kruiselings naar achteren gaan en daar
tot een strik gebonden worden. De ceintuur
van hetzelfde materiaal wordt eveneens ge
bonden van voren. Prijs van dit patroon 50
ets. per stuk. Benoodigd materiaal: 3.25 M.
van 130 cM. breedte.
No. 282 f:rok van wollen tweed. Aardig
sportief model. Prijs van het patroon: 38 ets
per stuk. Benoodigd materiaal: 2 maal de
hoogte van het rokje.
No. 289: mooie middagblouse van crêpe
satin. De mouw is zeer modern evenals de
jabot, die soepel langs de hals valt.
Prijs van het patroon 38 ets. per stuk. Be
noodigd materiaal: 2.50 M. satijn.
No. 297: aardige middagjapon van wollen
crêpe, gegarneerd met zwart satin ciré; het
zoogenaamde „laksatijn". De sluiting, zeer
modern, is op de rug. Benoodigd materiaal:
5 meter van 90 cM. breedte en 20 c.M. satin
cire. Prijs van het patroon 0.50 ets per stuk.
Al deze patronen zijn in alle maten tegen
de aangegeven prijzen te verkrijgen bij de
,Afdeeling Knippatronen" van de Uitgevers
maatschappij „De Mijlpaal", postbox 175 te
Amsterdam.
Toezending zal geschieden na ontvangst
van het bedrag, dat kan worden overgemaakt
per postwissel, in postzegels, of wel per post
giro 41632.
Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht
bij bestelling van een der patronen duidelijk
het verlangde nummer en tevens de ge-
wenschte maat, d.w.z. boven., taille-, heup
wijdte eenz. op te geven.
Gelieve verder naam en adres goed te
vermelden; men voorkomt daardoor
noodige vertraging in de opsturing.
Een waardige conferentie.
Van een „waardigen toon" heeft mevr. Ch.
L. Polak-Rosenberg gewaagd in haar knappe
samenvatting van het gesprokene gedurende
de twee dagen, dat in de Int. School voor
Wijsbegeerte te Amersfoort wijsheid werd ge-
zocht op het gebied van de vraagstukken,
verband houdend met den arbeid der vrouw.
Werkte de mooie, rustige omgeving inspiree
rend? Inderdaad de geest van deze conferen
tie. gewijd aan het vraagstuk van den Arbeid
der Vrouw, was die van mannen en vrouwen,
die trachten elkaar te begrijpen, tegenstel
lingen te overbruggen, tezamen nieuwe we
gen te zoeken, om een cultuurbezit, dat zij op
hoogen prijs stellen, te behouden en te ver
dedigen tegen allen, die in dezen tijd hun
aanvallen erop richten.
We werden getroffen door de groote op
komst er waren niet enkel overtuigde leden
der Vereeniging voor Vrouwenbelangen en
Gelijk Staatsburgerschap, van welke de con
ferentie uitging, maar vertegenwoordigers van
vak- en andere vereenigingen. Vooral ver
raste ons het ongewoon verschijnsel hier zoo
veel jeugd te ontmoeten, die meeleefde. Voor
ons is werkelijk een der belangrijkste uit
vloeisels van dit samenzijn, dat er hoop be
staat op een toekomstige actie van het jonge
geslacht, waaraan de vrouwen, die thans nog
in actie zijn, zoo gaarne de fakkel willen
overdragen, welke de pioniers van een vorige
generatie haar zelf toevertrouwden. De jeugd
heeft herhaaldelijk haar stem doen hooren bij
de gedachtenwisseling, waaraan dank zij de
lofwaardig korte inleidingen, ruim tijd kon
worden geschonken. De vrouwen onder de
veertig zijn Zondagochtend 7 October vóór
de algemeene vergadering bijeengekomen om
tezamen haar standpunt te bepalen, waarbij
wel bleek, dat ook onder haar verschillende
stroomingen bestaan en dat zij goed gedisci
plineerde spreeksters zijn. Zij besloten het
hoofdbestuur te verzoeken over een paar
maanden een jeugdconferentie te beleggen en
zegden toe propaganda te maken onder haar
tijdgenooten. Zeker werden velen onder haar
genezen van sommige vooroordeelen tegen de
voorgangsters, die zij ten onrechte verdachten
den man vijandig te zijn.
Ongetwijfeld was deze conferentie, waar de
moreele, psychologische, maatschappelijke, ju
ridische. economische en militante zijde van
vrouwenarbeid door uitnemende spreeksters
werden toegelicht, zeer geschikt om een beter
inzicht te geven in dit vraagstuk, dat zoo
vaak vertroebeld wordt door velerlei opportu
nistische of subjectieve overwegingen, welke
doen vergeten dat er ernstige geestelijke be
langen voor de gemeenschap op het spel
staan.
Allen hebben zeker het demoraliseerende
van de werkloosheid erkend, doch dit geldt
gelijkelijk voor man en vrouw, waarom zou
zij alleen slachtoffer moeten worden? Bo
vendien heeft mej. mr. E. Ribbius Pelletier in
haar rustige gedocumenteerde en zeer objec
tieve inleiding duidelijk aangetoond, dat de
vrouwenarbeid niet verantwoordelijk is voor
de economische crisis, dat het weren der
vrouwen uit beroepen, waarin zij haar plaats
waardig vervult, geen verbetering, slechts ver
plaatsing der werkloosheid naar andere be
roepen zou beteekenen.
Reeds in haar sympathieke openingsrede
heeft mej. Piepers zoo juist den nadruk erop
gelegd, dat de reactie, die de vrouw wil
dwingen terug te keeren tot haar vroegere
plaats, zal leiden tot toeneming van het
aantal zenuwzieken. Geen gelukkig vooruit
zicht voor de toekomst van het geslacht! Sloot
daarbij niet aan, wat mevr. Mr. Bakker-Nort
zei over het opvoedende van den arbeid, die
de vrouw zelfdiscipline schenkt en illustreer
de zij niet met voorbeelden de onhoudbaar
heid der onderscheiding tusschen mannelijke
en vrouwelijke beroepen? Van verscheidene
kanten is men meer cf minder fel opgekomen
voor het recht op arbeid der vrouw, maar
naast die rechten is gesproken van de plicht
der vrouw haar taak goed te vervullen, van
het belang der maatschappij, dat de besten
voor den arbeid kunnen worden gewonnen.
Er was geen sprake van gelijkheid van man
en vrouw, slechts van gelijkwaardigheid. Dat
de vrouw slechts het beste aan de maatschap
pij kan geven, als arbeidskracht en als moe
der, wanneer zij vrij is haar persoonlijken
aanleg te ontwikkelen, het is door de inleiders
en velen, die met haar van gedachten wissel
den, in verschillenden vorm betoogd. Zoo
versterkte men eikaars overtuiging, terwijl er
nieuwe argumenten waren, die de opvattingen
verruimden, zooals bijv. het geestdriftig plei
dooi van mr. Simons voor de academische op
leiding.
Het is niet mogelijk uitvoerig te zijn over
elk der 'interessante inleidingen: Het keurig
en scherpzinnig juridisch betoog van mevr.
Bakker-van Bosse bewees wel, dat men uit
stekend juriste kan zijn en toch warmvoelen
de vrouw. Het ging, om de misschien acade
mische quaestie of de jongste regeerings-
maatregelen en voorstellen tot beperking van
vrouwenarbeid in overeenstemming zijn met
de grondwet. Zeer duidelijk lichtte mevrouw
Bakker toe, waarom zij meende, dat art. 5
der grondwet betreffende de benoembaarheid
van alle Nederlanders, moest worden uitge
legd in den geest van onzen tijd, terwijl zij
nog, wat betreft de toepasselijkheid van dit
artikel de fijne juridische onderscheiding
maakte tusschen benoembaarheid en ontslag.
Zij laakte vooral het regeeren der vrouw door
Kon. Besluiten en heftig getuigde zij, dat de
vrouwen niet terug willen tot de plaats van
burgers 2e klasse. Mej. Mr. Adriaanse had
evenals Marie Heinen meer te werken met
feiten. Beiden deden het geestig en boeiend,
en Marie Heinen, die de Vrouwenarbeid in het
Buitenland behandelde, zag bovendien kans,
zich zeer beperkend, nog nadrukkelijk te wij
zen op de behoefte aan solidariteit der vrou
wen.
Mevrouw de Vries-Bruins heeft de quaestie
van den arbeid der gehuwde vrouw zoo men-
schelijk aangevat, dat niemand haar kon ver
denken dat zij bezwaren verdoezelde, doch, als
anderen voor en na haar, stelde zij in het
licht dat de vrouw altijd lichamelijken ar
beid, zelfs den zwaar sten. mocht verrichten
dat zij daarentegen dadelijk bestrijding vond,
toen zij zich waagde op het terrein der intel-
lectueele en goedbezoldigde beroepen. Zij
dacht aan een toekomstige oplossing voor de
gehuwde vrouw langs den weg van uitbreiding
der moederschapszorg, een onderwerp buiten
het programma, waarop ditmaal niet nader
kon worden ingegaan.
Een heel ander geluid kwam van mevr. van
Vooren-Onnes, die het onderwerp „Huishou
delijke beroepsarbeid" inleidde. Een eensge
zinde meening heerschte niet op dit gebied,
doch de meerderheid bleek te voelen voor be
tere arbeidsvoorwaarden van het dienstperso
neel (vooral wat betreft vrijen tijd) en te
moeten waarschuwen tegen dwang van bui
ten, wat betreft den terugkeer tot het huis
houdelijk beroep.
Mej. Mr. Simons kwam, als de vorige spreek
sters, warm op voor de vrijheid van arbeid
der vrouw, voor het recht „onszelf te zijn",
daarbij wijzend op den ongemotiveerden te
genstand uit zoovele vrouwenkringen, waar
men door onverschilligheid of klein eigenbe
lang de maatschappelijke belangen niet ziet.
De vraag vn een der aanwezigen haar idee
als brochure uit te geven bewees hoe deze in
sloeg. Dit deden trouwens al de inleidingen
dezer spreeksters van verschillende mentali
teit, doch allen overtuigd, dat de bedreiging
van de vrije beroepskeuze der vrouw en daar
door van haar opleiding en ontwikkeling
slechts schade kunnen beteekenen voor de ge
meenschap, verlies aan rechtsgevoel en cul
tuurwaarde. Een mooie en waardige conferen
tie, waar voor de toekomst is bewezen, hoe be
knopte en pittige inleidingen, waarna de
aanwezigen zelf actief aan het debat kunnen
deelnemen, in dezen tijd het best de belang
stelling kunnen binden.
EMMY J. B.
EEN VREEMD UITERLIJK.
Dit is de tijd van het jaar, waarin wij
vrouwen ondervinden, dat onze kennissen
ons voorbij loopen zonder te groeten.
Hadt u dat nog nooit opgemerkt?
Let er dan nu maar eens extra op, hoé
dikwijls dat gebeurt en hoe vaak het vooral
de andere sekse overkomt: een heel goede
bekende gaat voorbij, hij ziet u misschien
vaag aan en als het dan tenslotte nog tot
hem doordringt, wie u ook weer bent, is u
elkaar al vorbij
Of u ontmoet iemand in een winkel die u
zeer goed kent, u bent dus gerechtigd hem
het eerst te groeten, maar hij zal u het eerste
oogenblik wellcht weifelend aanzien, en op
eens herkent hij u en verontschuldigt zich
over zijn nalatigheid.
De verklaring, dat dit juist in dezen tijd
zoo veel voorkomt, ligt nogal voor de hand.
„Als de dames een nieuwe hoed ophebben
of met een nieuwe mantel loopen, ben ik
ongelukkig, want dan herken ik ze niet meer"
klaagde eens een jonge man, die het zich
inderdaad aantrok, wanneer hij in beleefd
heid te kort was geschoten.
Ziedaar de moeilijkheid: wij hebben ons
wintergoed aangetrokken en nu zien we er
heel anders uit dan een maand geleden in
onze lichte zomertoiletjes en mantels.
Maar waarom is het nu speciaal in het na
jaar erger dan in het voorjaar, wanneer -wij
toch ook met andere kleeren verschijnen.
Dat komt, doordat wij in het najaar weg
duiken in mantels met groote kragen, dé
zwaardere stoffen maken ons anders dan de
dunne zomerjaponnetjes, en de donkere
kleuren geven ons gezicht een andere tint.
In het voorjaar daarentegen komen wij
uit onze mantels te voorschijn, en dat maakt
herkenning veel gemakkelijker.
Daarbij komt nog, dat het in dit najaar
wel erger nog zal zijn dan bijvoorbeeld ver
leden jaar, omdat de hoeden zoo sterk over
het eene oor getrokken worden, omdat het
gezicht bijna geheel beschaduwd wordt.
Verwonder u dus niet, dat in dezen tijd van
het jaar sommige menschen schijnbaar on
beleefd op straat voorbijgaan, en verbeeld
u vooral niet, dat zij u niet meer zien wil
len.
Wanneer iemand een ander met opzet
negeert, is dat meestentijds zoo duidelijk
merkbaar, dat er geen twijfel aan de bedoe
lingen kan zijn. En is een goede kennis zoo
nalatig, denk dan maar aan uw nieuwe win-
tertoilet dat de schuld ervan heeft: over een
paar weken is men aan dat vreemde nieuwe
gewend, en groeten de kennissen u even voor
komend als in den zomer.
E. E. J.-/P,
GROOTE HOUTSTRAAT 16
nze zeer uitgebreide na
jaar* collectie in Dames-,
Heeren- en Kinderonder
goederen is gereed.
Jaeger Ondergoederen van
Jansen Tilanus, Frieze-
veen, hebben wij in zoo
goed als alle modellen en
kwaliteiten in voorraad on
zij worden tegen fabrieks
prijzen verkocht.
Extra aanbiedingen in
dames chemises en panta
lons.
Abr. MEIJER KWALITEITEN
tegen concurreerende
'rijzen.
Dahlia's. Deze plant is afkomstig uit
Mexico en werd in 1784 vandaar gezonden
aan den directeur van den plantentuin te Ma
drid, die in 1791 een beschrijving van haar
gaf en haar tevens den naam gaf, die ze nog
heden ten dage draagt, n.l. Dahlia, ter eere
van een Zweedsch plantkundige Dr. Dahl.
Eerst 13 jaar later, werd ze in Frankrijk in
gevoerd. Later werden uit Mexico nieuwe za
den en knollen ingevoerd, ook naar Duitsch-
land waar men haar Georgine noemde naar
den Russischen reiziger Georgi. Sinds dien
heeft men zich overal op den kweek van deze
mooie bloem toegelegd; in Engeland heeft
men zelfs een tijd gehad, die deed denken aan
onzen dwazen tulpenhandel uit het midden
der 17e eeuw. Thans zijn er meer dan 1000
soorten. Men heeft ze in allerlei kleuren; al
leen niet zuiver blauw.
Slangen als huisdieren. Aan de Westkust
van Mexico houden de menschen ongevaar
lijke slangen als huisdieren, die als onze kat
ten, muizen vangen.
Groote vooruitgang. Ruim 350 jaren
stond er op het Schiereiland Manhattan
slechts een eenvoudig Indianendorp. Eenige
Nederlandsche landverhuizers kochten het
eiland voor 24 dollar van de roodhuiden en
stichtten er de stad Nieuw-Amsterdam, die
30 jaar later reeds duizend inwoners telde en
in 1664 door de Engelschen veroverd werd en
omgedoopt werd in New-York, dat in den loop
der eeuwen een stad is geworden met meer
dan 6 millioen inwoners en een oppervlakte be
slaat van meer dan 70.000 vierkante hecto
meters.