De aankomst van de JJiver
Enthousiasme over de behouden landing der Nederlandsche machine.
Artikel 289 strafrecht
willig
FEUILLETON
Oorspronkelijke Recherche Roman,
door
J. CHR. TETENBURG.
Inspecteur van politie te Utrecht.
19)
Dit steunde op de volgende overwegingen:
lste dat genoemde persoon wordt verdacht
van het misdrijf, bedoeld in artikel 289 van
het Wetboek van Strafrecht, moord, door op
zettelijke en met voorbedachten rade Johan
nes Anthonius Janssen, geboren te Bouwker-
ken, 3 Februari 1874, van het leven te beroo-
ven, door hem op zekeren datum en tijdstip
waarschijnlijk in de maand Juli 19opzet
telijk een doosje met een aantal pillen te heb
ben gegeven of toegezonden, verpakt op zoo
danige wijze, dat den indruk gewekt kon wor
den. dat het hier een zeer onschadelijk middel
tegen maagpijn betrof, wetende, dat Janssen
voornoemd aan deze pijnen leed, doch welke
pillen een zoodanige hoeveelheid cyaan-
kalium (blauwzuur) bevatten, dat elk daar
van afzonderlijk in staat was, den dood van
den persoon, die deze innam te veroorzaken,
met welke omstanigheid hij bekend was en
waarvan door voornoemden Janssen op 15
Juli 19omstreeks zeven ure namiddag in
het logement „De Arrestee", aan de Baanve-
gersgracht no. 74 te Elkendam, een of meer
pillen zijn ingeslikt, waardoor de dood bijna
onmiddellijk is ingetreden en,
2óe. dat genoemd persoon wordt verdacht
van het misdrijf van art. 226, le. van het Wet
boek van Strafrecht, het plegen van valsch-
heid in geschrift in een authentieke akte,
door in het testament, opgemaakt door voor
noemden J. A. Janssen, opzettelijk den naam
van den erfgenaam Johannes Anthonius
Verzeumen, uit te wisschen en te vervangen
door zijn eigen naam, met het oogmerk om
het als echt en onvervalscht te doen gebrui
ken, waardoor hij zelf universeel erfgenaam
van dezen Janssen zou worden en waardoor
nadeel voor genoemden Verzeumen zou ont
staan, gepleegd te 's Torenbosch op een datum
en tijdstip, gelegen tusschen den datum van
het opmaken van het testament, 27 Augustus
19en het openen daarvan op 26 Juli 19
's Avonds om elf uur kwam inspecteur Van
der Leeuw zijn collega Frobenius aflossen
voor den dienst aan het bureau van Politie
der 4de afdeeling.
„Goeden avond, amice! Nog bijzonder
heden?"
„Nou ik kan niet zeggen, dat het vandaag
een rustig dagje geweest is," was het ant
woord „Ze hebben den dader van die vergif
tigingszaak!"
„Wat zeg je? Dat is gauw!"
„Ja, het is uitgekomen doordat hij ook nog
testamentsvervalsching gepleegd heeft."
,Dat is me een fraai heer! Wie is het?"
„Van Ostens, een apothekersassistent uit
's Torenbosch".
„Ah zoo! Vandaar dat vergift! Zoo zie je,
dat het toch maar goed was. dat er nog sec
tie verricht is En is de zaak rond?'
„Als een knikker. De man heeft eerst het
testament op zijn eigen naam gezet en toen
oompje uit den weg geruimd. Ja ja, van
je familie moet je het maar hobben! De
Commissaris van Politie heeft hem vanmid
dag om 6 uur in verzekering gesteld en je weet
dat ze d'r bij hem niet zoo gauw ingaan".
„Nee, dat is zoo Heeft hij bekend?"
„Nee, nog niet, maar volgens de recher
cheurs, zal zijn bekentenis niet lang meer op
zich laten wachten. Maar al bekent hij niet,
dan gaat hij er toch aan. Maar wat ik zeg
gen wil neem hem nu even van mij over. Ik
verlang naar huis en naar bed!" en tegelij
kertijd schelde inspecteur Frobenius, waar
op een vestibule-agent binnentrad, die den
beiden inspecteurs met de sleutels voorging
naar de cellengang. „Als tweede arrestant heb
ik nog een dronkaard. Ze hebben hem met
een auto hierheen moeten brengen. Hij zit op
61. Als 't ie vannacht om een uur of drie
nuchter is, moet je hem nog een oproeping
uitreiken. Het proces-verbaal ligt binnen op
tafel. Van Ostens heeft de mooie cel."
Inmiddels waren de politiemenschen voor
cel 61 aangekomen en keken door het luikje
naar binnen, waar ze den beschonkene plat
op zijn rug op den vloer zagen liggen.
..O, is het die vent weer! Ja, die hebben we
hier al meer gehad. Het is een van onze vaste
klanten, de schoenmaker Stek uit de Laurier-
steeg. Die verleert het drinken ook nooit. Hij
heeft weer een stevige brom in. Ja, als het
er eenmaal in zit, dan is er ook niet veel
meer aan te doen. Het zijn stumpers. Eigen
lijk niets anders dan patiënten die aan een
tijdelijke vergiftiging lijden. Feitelijk is het
niet goed, dat ze altijd zoo hard aangepakt
worden!"
„Och wat! Je kunt die dronkaards toch niet
vragen of je ze asjeblieft thuis mag brengen
of dat je een auto voor ze zult bestellen! En
verzet heeft hij zich ook nog. Daardoor komt
het dat hij er een beetje toegetakeld uitziet!"
antwoordde Frobenius en met een sarcas
tisch „wel te ruste" aan het adres van den ar
restant, klapte de Inspecteur het luikje dicht
en schoof er de grendels voor. „Nu gaan
we nog even naar onzen patiënt de giftmen
ger."
De z.g. „mooie cel" was op de eerste verdie
ping gelegen en was een cel als alle andere
cellen in het gebouw. Het predicaat mooi was
er alleen maar aan gegeven, omdat deze cel
ruimer was dan de andere en de arrestant er
vijf stappen in plaats van drie, in de rechte
lijn in kon maken.
Hol klonken de voetstappen van het drietal
in de lange steenen corridor aan het einde
waarvan de mooie cel (officieel bekend als
no. 19—20 vanwege de dubbele deur) gelegen
was.
Zacht rinkelend verbraken de sleutels, die
door den agent in het slot van de deur ge
stoken waren, de nachtelijke stilte in het ge
bouw.
Geruischloos draaide de eerste deur op
haar goed geoliede hengsels. De agent
draaide het licht op, schoof de grendels terug
en opende de tweede deur, die, hoewel van
xeel zwaardere constructie, eveneens gemak
kelijk open ging
Aan groote ontzetting ten prooi, staarden
de drie mannen een oogenblik perplex naar
het inwendige van de cel! Onwillekeurig de
den zij een schrede achterwaartsAan
een der spijlen van het getraliede ventilatie-
rooster hing de ongelukkige verdachte aan
een reep wit goed, die strak om zijn hals
zat.
Zijn roerloosheid en blauwgezwollenheid de
den het ergste vermoeden!
Klaarblijkelijk had hij voor deze daad zijn
hemd aan flarden gescheurd, want hij was
's avonds toch „model" gefouilleerd. (Model
fouilleeren beteekent natuurlijk dat de in
sluitende inspecteur den man alle: uit de
zakken doet nemen, zijn das, boord, bretels,
sokkenhouders en riem af laat doen en hem
zelfs de veters uit zijn schoenen laat verwij
deren).
Frobenius sprong dadelijk op de brits en
opende zijn zakmes, terwijl de agent den man
om het lichaam greep en in de hoogte tilde.
Nu sneed de inspecteur den doek door en,
toen men den ongelukkige op den grond ge
legd had, ook het gedeelte dat nog om den
hals zat.
Onmiddellijk pasten de belde Inspecteurs
kunstmatige ademhaling toe, terwijl de agent
ijlings wegholde om den Geneeskundigen
Dienst op te bellen en een zuurstofkoffer te
halen, waarmee hij direct daarop terugkeer
de.
Twintig minuten trachtten de politieman
nen daarna tevergeefs de levensgeesten op
te wekken, waarna twee broeders van den
Geneeskundigen Dienst dit van hen overna
men. Eindelijk slaagde men. na ongeveer
een uur van onvermoeid volhouden, er in,
den man weer bij te brengen.
Zijn eerste woorden waren: „Heb ik het ge
daan? Ja Ja ik heb het gedaan! Ver
moordt me maar! Ik ben een schurk! Wan
neer geven jullie me nou die erfenis? M'n
vrouw en kinderen verlangen er zoo naar! Ze
zien het geld veel liever dan mij. Ik zit toch
in de gevangenis. Ik kom er nooit meer uit!
Genadige hemel, laat met toch rust krijgen.
Tot m'n dood vijf stappen vooruit en vijf
stappen achteruit!" Dan barst hij in een
akelig schaterlachen uit, dat den toeschou
wers door merg en been ging. „Vijf stappen
vooruit en vijf achteruit! hahaha! en Oom
Johan is dood. Ah! Die centen! Waar zijn ze
nou? In de brandkast of in de giftflesschen?
Hahaha!"
Zoo ging het geruimen tijd door. Het was
verschrikkelijk om aan te hooren. Naar
mate hij beter bij kwam, werd hij ook steeds
wilder, zoodat besloten werd, dat hij voor
zien van een dwangbuis, naar de Psychia
trisch-Neurologische Kliniek zou worden
overgebracht.
Op last van den commissaris, die inmid
dels direct, na telefonischen oproep per auto
verschenen was, gingen twee rechercheurs
met hem mee. om hem dag en nacht te be
waken, omdat de vrees bestond, dat de man
simuleerde.
Te drie uur in dien nacht ging inspecteur
Frobenius, na zijn collega verder een rustige
wacht toegewenscht te hebben, pas naar huis.
Evenwel had hij het rustige idee. dat h" 'n
lie opzichten zijn plicht gedaan had -
ners, indien hij verzuimd had zijn c i
den arrestant persoonlijk over te geven .n
had de schuld aan den dood van dezen ge
deeltelijk op hem gerust.
Tevens had hij aan die collega's, die we)
eens den draak staken met zijn nauwkeur'g-
heid in het overgeven en overnemen **an ar»
restanten een duidelijk voorbeeld gegeven.
_1Wondt vervolatUi
Do internationale motorrace» bij Weenen, Aan den kop Hans Mayer,
de winnaar. Achter hem Franta Juhan, die tweede werd
Toen Scott In Port Darwin geland wa». Belangstelling in het Australië-
huls te Londen, waar een zeer groote maquette van de route der De „Uiver (ooievaar) heeft
Melbourne-race was opgesteld en de positie der deelnemers tele
grafisch werd opgenoman en uitgezet
Melbourne bereik* De laatste werkzaamheden aan het uitwendige van de Grato, de
Grafische tentoonstelling in het Jaarbeursgebouw te Utrecht
De kaas, gemaakt door de leerlingen van de Landbouwhoogeschoo! te
Reading, wordt uitgepakt voor de landbouwtentoonstelling welke Dinsdag te
Londen is gehouden
.Bordeaux Mariene" de kampioen-geit, die
in het tijdvak van 1 October 1933 tot
1 October 1934 ruim 5306 Engelsche
ponden melk gaf en thans deel uitmaakt
van de groote landbouwtentoonstelling te
Londen
Toen Dinsdagmiddag de noodlanding van de „Uiver"*
te Albury bekend werd -
ALiAHAftAP,
KARACHI
WA.T
wsrmuB