Wat wil Wardenier in Werkloozen hopen op arbeid. Het groote politieke steekspel is begonnen. Ir. Albarda opent het tournooi. WOENSDAG 7 NOVEMBER 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 3 BINNENLAND Politie moet den uitvinder tegen aan vallen beschermen. Er hangt iets in die frissche Friesche lucht, die Wolvega toedekt en op de huizen ziet, hui zen met naambordjes van Popma, Baarda, Bouma, Heida, Jelsma, Broersma en anderen, ■wier namen eindigen met de eerste letter van het alfabet. Het is alsof die a nu niet aan een reeks letters vooraf wil gaan, maar aan een serie groote gebeurtenissen, waarvan Wolvega het middelpunt zou moeten worden. De uitvinding, DE UITVINDING! De 22-jarige Jo Wardenier, die een geheel nieuwen motor zou hebben uitgevonden, en die in Wolvega de man is, die weer werk zou kunnen geven. O. die uitvinding van dien Wardenier, het is Wolvega een obsessie geworden, het laat Wolvega niet meer los en de menschen spre ken van Wolvega, ze spreken er in den trein over, ze spreken er met zekerheid over alsof zij de uitvinders zelve zijn. zij spreken er met minachting over, zij spreken in de straten over Wolvega. En het plaatsje met de vier kante huizen in de dorpsstraat met haar zij armpjes, aan de spoorlijn van Meppel naar Leeuwarden, die roekeloos veel onbewaakte overwegen tolereert, zal een bedevaartoord worden van werkloozen. dwepers, handelslie den met inzicht, durf, ondernemingslust en gokplezier, gepaard aan de ruime levensop vatting van „je-kunt-nooit-weten" en Wol vega- laat het zich breedelijk aanleunen en wacht af. Nog rijden er stoomtreinen naar Wolvega. maar als het over een paar maanden Europa's grootste fabriekscentrum is geworden, dan dieselen we met speciale Wolvegasche non stoppers derwaarts, en zullen we dan net zoo ontvangen worden als gisteren, toen wij trachtten den heer Wardenier in zijn heilig dom te vinden en de kaartjescontroleur ons ongevraagd begroette met: „Ik ben een neef van dep uitvinder" „O jaaaa?" moesten wij tpen wel zeggen, want dat zou u ook zijn gebeurd. „Nou, nou", verzachtte de neef, „zoo'n pres tatie is dat nou ook niet!" maar toch was-ie blij. dat feit aan de pas aangekomen schare te hebben meegedeeld, waardoor ook hij een glimpje kreeg van de lichtkrans- die om het hoofd van den voor Wolvega onzichtbaren Wardenier straalt. „En waar woont uw neef. de uitvinder, dan?' Om kort te gaan: het is in een sigarenwin kel in de Dorpsstraat en de uitvinder is voor niemand te spreken, want hij heeft al een paar honderd menschen te woord gestaan en als het zoo door zou gaan. kunnen er nog wel een paar duizend k<vnen, die iemand volledig ongelukkig kunnen maken. Toch is de toekomst voor ons niet zoo bar donker, want nadat we het hart van de dame uit den sigarenwinkel hebben vermurwd door een hééle dure doos sigaretten te koopen. blijkt zij bereid met den meesten aandrang den uitvinder te smeeken. ons vijf minuten te dulden. Hetgeen geschiedde. Hoe stelt u zich een uitvinder voor? Een echte uitvinder, die een dergelijk wereldom- wentelend plan heeft als de heer Wardenier met zich rond draagt, een uitvinding van een motor, die nagenoeg alle bestaande motoren overbodig maakt? Hoe stelt u zich zóó'n uit vinder voor? Een groote, breede man. met zwarte oogen en een diepe zware stem, die dondert als het onweer zelf .achtei zeven lessenaars met dui zend teekeningen, maquettes en brokken me taal, een das van een halve el zwarte zijde een manchester pak, een pijp en een kop koffie? Jo Wardenier. constructeur, 22 jaar, geboren in Steenwijkerwold is anders. Hii is tenser vpvmoeid wii zonden hi zeggen: zwak. Er ligt iets mats over (hem, zooals hij daar zit in een kleine donkere kamer ach ter den sigarenwinkel, bij een petroleumka chel voor een nietig bureau, waar vijftig brie ven liggen van de post van dien morgen. Soms bevat een enveloppe slechts zijn foto met den plaatsnaam: Wolvega. Zijn zwarte oogen zien ons doordringend aan. als staren zii naar dingen die verder wes liggen. Hij is in zijn eigen kamer bescheiden maar tevens beslist. Op elke vraag geeft hii vriendelijk, tegemoetkomend antwoord, voor zoover het hem goed dunkt te antwoorden Anders geeft hij op dezelfde innemende ma nier te kennen, dat daarover niet wordt ge sproken. Wij moeten een duidelijk onderscheid ma ken tusschen de uitvinding zelf aan den eenen kant en alles wat er omheen hangt, ter andere zijde. Wat weten wij van Wardenier's vinding? Wat heeft hij ons toevertrouwd? Daarop past slechts een antwoord: niets van beteekenis hetgeen tot gevolg heeft, dat wij van onzer kant moeten zeggen: dan zullen we nog maar eens kijken wat er van komt. Dat laat Wardenier onverschillig. .Wij zijn er van overtuigd", zegt-ie, „dat wij er komen, zooals wij ons dat hebben voorge steld". En als we dan vragen wie die „wij" is, waar over de heer Wardenier spreekt, dan komen we weer op het terrein van de verboden ant woorden. Die „wij" heeft plannen voor een fa briek in Wolvega en misschien ook nog een in Amsterdam, waarbij dan 13.000 arbeiders te werk kunnen worden gesteld. (Dat duizenden anderen de dupe zouden worden, kan hier ge voegelijk achterwege worden gelaten En van den motor zelf hooren wij dat hij drie maanden op dezelfde energie kan loopen. voordat de kracht moet worden aangevuld. Die aanvulling zal dan gratis vanwege de fa briek geschieden, eventueel met depots voor kraehtbronnen in 't land, Europa, de wereld. Welke die krachtbron is, is een geheim, we kunnen gissen, raden of orakelen, die kracht bron is Wardenier's geestelijk eigendom en hij zegt het niet. En daarmee is het afgeloopen Zes jaar werk heeft het gekost, zestien jaar was de uitvinder toen-ie' eigenijlk begon, na dat hij had ontdekt dat zeventig procent van de energie van gewone motoren verspild wordt en slechts dertig procent resultaat afwerpt. Beschuiten en Wardenier.... Zes jaar heeft hij gezocht, Wardenier, die geen H.B.S. heeft bezocht en bij zijn ouders is weggeloopen omdat hij wilde knutselen en zoeken en probeeren. Hij is knecht geweest bij een bakkerij, moest beschuiten inpakken en hij heeft uitgevonden hoe dat machinaal verbe terd kon worden. Het heet dat dit patent over twee jaar toegepast zal mogen worden, en dat de heer Wardenier daar honderd vijf en twin tig duizend gulden voor heeft ontvangen. Dat laatste zei de uitvinder ons zelf niet, maar iedereen in de plaats weet dat te vertellen, dat getal Ja. ja. dat Wolvega weet nog veel meer te vertellen. Wardenier zal vermoord worden door men schen die veel benzine verkoopen. Want Wardenier bedreigt hun boterham en zij zullen mannetjes huren, die den uitvinder het zwij gen zullen opleggen Dat klinkt luguber, maar hardnekkig hooren wij van alle kanten dat de heer Wardenier alieen onder politiegeleide de straat op gaat. En de menschen weten ook te vertellen waar de fabriek in Wolvega zal komen, welk terrein er is gekocht en Wolvega leeft op. Ach, het is zoo begrijpelijk. De wensch is immers de vader der gedachten. Wolvega heeft het zoo hard noodig, want van de achttien of negentien duizend inwoners, met de omstre ken meegerekend, zijn er zevenhonderd werk- rige, van wien zij verwachten dat hij hun rijen en crisis-vernielde stoelenindustrie. De menschen snakken er naar arbeid en hun hoop is gevestigd op dien twee-en-t.wintigja- rige' van wien zij verwachten dat hij hun zal hergeven, wat de tijd ontnam: werk WERK. Juist gistermiddag was er een lang durige conferentie van den burgemeester, (die 'eer veel belangstelling toont voor de uitvin ding!. met bet armbestuur en van plaatsjes als Wolvega zou men niet verwachten, dat het er zóó erg is. Maar men zou blind moeten zijn als men de vele jonge kerels niet zou zien. die midden op den dag zich verdringen voor de uitstalkast van den fotograaf, die honderden Heken heeft verkocht: van Wardenier's ge zicht. van Wardenier's gezicht met ziin han den er bi', van Wardenier aan zijn lessenaar van Wardenier met ziin helpers, van den post bode en de telefoniste. De postbode loopt schier krom van alle brieven die nooit gele zen zullen worden, de telefoniste weet veel. -noar heeft een ambtsgeheim.... Wardenier blijft zwijgzaam. „De motor heeft reeds proef geloopen" heeft hij nog gezegd „De carrosserie is nog niet klaar, maar als het zoover is gaan we of ficieel proefritten maken. Dat zal in het begin van Januari wezen". De motor staat in Zwolle Opgeborgen. Waarom? De heer Wardenier is zoo juist tot de ontdekking gekomen dat een paar teeke ningen van den gevel van zijn toekomstige fabriek zijn gestolen. Veiligheidshalve bergt hii daarom den motor ergens in Zwolle, de motor „die slechts enkele decimeters groot is". Wat zullen we hem verder nog vragen? Het baat toch niets, want als men in Wolvega een maal zegt: „afgeloopen", dan is het ook be slist uit. Daarvoor ligt Wolvega in Fries land1 Wolvega. Plaatsje, dat ver-af ligt. Waar de menschen in het café over de kan sen van den Elf Stedentocht spreken en het ijs dat nog niet zal komen. Waar de menschen Jelgersma, Poelsma. Postma heeten Waar men zich verdringt voor de foto's van hem. Waar de vroedschap vergadert met het arm bestuur. Waar de trein steunend stopt onder de grauwe lucht, een lucht die vol is van de bede om werk, echt werk. Zal het toeval dat op Jo Wardenier's weg kwam een wonder wezen? W. SCH. Verduistering van ongeveer 50.000 gulden. De tekorten bij de Boeren leenbank te Dinteloord. Kassier uit verschillende functies ontslagen. Bij de Centrale Boerenleenbank is een te kort ontdekt, dat in de duizenden loopt, naar aanleiding waarvan de kassier Z. van B. uit zijn functie is ontslagen. Reeds geruimen tijd heeft de directie der Bank, naar wij vorige week reeds meldden, een onderzoek laten instellen naar de boeken, die in het geheel niet in orde waren. Als resultaat van dit onderzoek, dat nog niet is beëindigd, heeft B. zijn functie moeten neerleggen. Gebleken is. dat nog meer gelden zijn verduisterd, welke B. in andere functies onder beheer had. Ook uit deze functnes is hij ontslagen. De verduistering bij de Boerenleenbank beloopt ongeveer f 50.000. Na beëindiging van het onderzoek zal men waaaschijnlijk de zaak bij de justitie aanhangig maken. De in leggers der Bank zullen geen schade onder vinden. De spaarbankboekjes zijn opgevraagd in verband met het onderzoek. STA TEN-GENERAAL TWEEDE KAMER Beleid der regeering gecritiseerd. Heffing ineens aanbevolen. Drie eenmans-partijen aan het woord. Ir. Albarda. Nadat de Kamer eerst een uurtje in de af- deelingen had doorgebracht met het onder zoeken van het nieuwe clearing-wetsontwerp, nam het jaarlijksch politieke steekspel een aanvang. Als eerste reed de heer Albarda het strijdperk binnen. Deze sociaal-demo cratische criticus van het Kabinet begon met de opmerking, dat blijkens het Voor- loopig Verslag slechts weinigen in de Ka- 'f7 mer ingenomen waren .v mej_ nu ge_ voerde Regeerings- beleid, verschijnsel, dat dan precies zou kloppen met de stem ming onder de groote meerderheid van ons volk. In het midden latende, of een derge lijke voorstelling van zaken inderdaad als historisch juist is, moge ik terstond aanstippen, dat de heer Albarda terecht erkende, dat onder crisis-omstandig heden als we thans beleven, iedere Regeering, hoe ook gevoerd en welke daden ook verrich tend, in breeden kring ontevredenheid zou verwekken. Wanneer intusschen de ontstem ming tegenover de door Dr. Colijn aangevoer de minister-ploeg extra groot was, lag dit mede aan de overdreven verwachtingen door velen bij het optreden van dezen „crack" ge koesterd. Met dat al, gaf, het Kabinet volgens Ir. Al barda. tot allerlei kritische opmerkingen aan leiding Niet wat de monetaire politiek be treft, die het thans wenscht te handhaven. In het huidige stadium kan de s.d. leider zich met handhaving van den gouden standaard vereenigen. Daarentegen kon hij geen vrede hebben met de z.i. eenzijdige en daardoor wreede wijze waarop de Regeering de aanpassing aan het lager levenspeil wil doen voltrekken. Al te zeer bepaalde zij zich hierbij, tenminste tot dus verre, tot bevordering van loonsverlaging en vermindering der steunnormen. een middel dat de crisis niet luwt maar verergert. Want da ling van de koopkracht met de nadeelige ge volgen daarvan over de geheele linie, vloeit] hieruit voort. Ongetwijfeld, zoo gaf de heer Albarda toe. kan loonsverlaging een der mid delen ter bevordering van het aanpassings proces zijn. doch daarmee behooren dan an dere maatregelen, die de kosten van het levensonderhoud doen dalen, gepaard te gaan. Zoo noemde deze spreker o.m. de nood zakelijkheid van verlaging van huren, van hypothecaire lasten, van de renten van de openbare schulden (wat direct voor de begroo ting een voordeel kan opleveren en voorts van zelf tot daling van den particulieren renten- last zou leiden), terwijl hij verder aan de Re geering o.m. verweet op het gebied der werk verschaffing niet genoeg gedaan te hebben. In dit verband bepleitte Ir. Albarda ook nog de verkorting van den arbeidsdag in sommige bedrijven, wat in elk geval weer heel wat meer menschen, laat het dan wezen tegen lager loonen dan weleer, aan arbeid zou helpen. Met betrekking tot de reeks van moeilijk heden die zich t.a.v. de werkloosheid voor doen, kwamen de klachten van dezen spreker in hoofdzaak hierop neer, dat de verlaging der steunnormen toch wel heel wat harder was aangekomen dan de Regeering destijds had voorspeld. Anders, zoo ging hij voort, zou het zeker nooit tot de, op zichzelf ten zeerste af keurenswaardige, onlusten in de hoofdstad en elders gekomen zijn. En nu keurde Ir. Albarda het af, dat de M. v. A. over Hoofdstuk I wel een heel koele zinsnede aanu die verlaging had gewijd. Zij was volgens dat staatstuk een af gedane zaak, en daarmee basta. Neen, zoo riep de s. d. spreker uit, voor mij is zij dat niet. Hier moet geholpen, want wij hebben met een noodtoestand te doen en dat eischt wel degelijk een noodoffer. Kortzichtig en een blijk van gemis aan gevoel van natio nale solidariteit, noemde hij het, nu maar bot weg elke belastingverhooging af te wijzen. Zoo: prees hij dan om der wille van den werk- loozensteun, een heffing in eens aan (1 pet. over het vermogen zou toch nog altijd 100 mil- lioen gulden opbrengen), verder verhooging der successiebelasting tot het peil. dat zij in 1926 had, toen n.l. een verlaging werd inge voerd. destijds zoo voortreffelijk bestreden door een Kamerlid welks daartegen gerichte rede voering Minister Oud goed zou doen nu nog maar eens goed over te lezen. Van den vroe- geren afgevaardigde Oud kon hij immers in dit opzicht veel leeren! Ook de crisisinkomsiapbelasting en die op de besloten vennootschappen, liefst nog in gewij zigde gedaante zóó dat zij meer zullen op brengen dan aanvankelijk ontworpen was, wenscht de heer Albarda ingevoerd te krijgen; voorts drong hij op nog scherper aanpakken en controleeren van belastingontduikers aan. Terwijl het in Hoorn in een jaar tijd tot 8 veroordeelingen voor dit inderdaad wel hoogst anti-maatschappelijke misdrijf was gekomen, bedroeg over eenzelfde periode het aantal voor Amsterdam slechts 21. Dat de Amsterdammers zoo veel bravere lieden zijn dan de Hoornsche burgers gelooft niemand, zoo zeide Ir. Albarda. en dus moet het in de hoofdstad bepaald aan een deugdelijk toezicht ontbroken hebben' Was deze spreker dus geenszins te spreken over de belastingpolitiek der Regeering, haar bezuinigingsbeleid kon al evenmin zijn instem ming wegdragen. Bij Onderwijs is zij in zijn oogen in dit opzicht, bovenal ten koste van de openbare school, in even opvallende mate te doortastend als te angstvallig bij Defensie. Het Kabinet vergeet, dat men moet oppassen voor de militairisten. Want geeft men hun een vinger, dan nemen zij de heele hand. Defen sie bleek plots wel een heilig huisje te zijn, dat bij de bezuiniging thans al te zeer ontzien moest worden. Van het door hem betreurde verschijnsel der in vele landen toenemende be- fiwapening. kwam de aldus sprekende woord voerder der S. D. A. P. vanzelf even bij den Volkenbond terecht: scherp veroordeelde hij de op bevel van het Kabinet uitgebrachte stem tegen toetreding van Rusland tot den Bond en vooral ook nog de manier, waarop de Regeering dit in de M. v. A. trachtte goed te praten. Weer terugkeerende tot de binnenlandsche kwesties, vatte Ir. Albarda zijn grieven tegen het economisch beleid van Dr. Colijn c.s. hier in samen dat op economisch gebied geen en kele voorbereidennde maatregel te bespeuren viel, die getuigde van het inzicht dat we een structureele crisis beleven, wat toch zeker moest nopen in onze economische structuur wijzigingen aan te brengen. Doch ook op staatkundig terrein was het Kabinet in gebreke voor de noodige vernieu wing zorg te dragen, wat b.v. kon geschieden door het scheppen van nieuwe organen met verordenende bevoegdheden, waartoe art. 194 der Grondwet gelegenheid biedt. Aan het slot zijner rede, die eindigde met een verklaring van trouw aan de democratie, besprak de heer Albarda nog enkele speciale punten. Zoo drong hij op straf verzachting ten gunste van de muiters der Zeven Provinciën aan. klaagde hij over te lankmoedig optreden tegenover de fascisten en te scherpe bestrij ding van overheidswege van sociaal-democra ten. Omtrent dit punt kreeg hij het even met Minister Deckers aan den siok. Het hoofd van het Departement van Defensie had van daag plezier in de taktiek van het defensief- offensief. Maar toen een tweede interruptie reeds bijna aan de omheining zijner ministe- rieeie tanden ontsnapt was. gehoorzaamde hij netjes aan zijn opperbevelhebber. Dr. Colijn en slikte hij haar juist nog op tijd in! Als derde, zeker nog vermeldenswaardig punt, roerde de heer Albarda de kwestie der particuliere wapenindustrie- en handel aan. Hij maakte in dit verband gewag van heeren. die zich voordoen als brave vaderlanders, doch die om der wille van wat zij een zoet gewin vinden, er niets in zien tegen eigen land en volk werkzaam te zijn. Ook ten onzent ware het gewenscht eens na te gaan hoe het met de praktijken en invloeden van deze nijvere en commercieel aangelegde lieden gesteld is. Vandaar het verzoek aan de Regeering als nog bereidheid aan den dag te leggen om een en ander eens te onderzoeken. Mocht deze bede echter niet verhoord worden, dan zou de voorzitter der s.d.-fractie, liefst in samen werking met zooveel mogelijk andere frac ties, het Parlement den stoot tot een enquête zien geven. Na den sociaal-democraat kwamen vanmid dag nog de conducteurs-bestuurders van drie parlementaire eenmans-wagens aan het woord: Mr. Dr. Westerman (N.H.), de heer v Houten (C.D.U.) en Ds. Lingbeek (H.G.) De man van Na- .tlonaal Herstel had voor het Kabinet- Colijn ^een goed woord over. Ook hij keurde bovenal het economisch beleid af. omdat het z.i. niets aan de structuur ver anderde. Nog steeds wordt er in het wilde geproduceerd en ge ïmporteerd. Goede ren die niet tegen re delijken prijs ^ijn af te zetten, mogen niet worden voortgebracht .Daartegen dient de staat te waken. Overigens iiverdp 'rij voor p- sterke weermacht en schilderde hij de N.S.! als een zeer nette partij van loyale vader landers. die niets van revolutie moeten heb ben. zoodat het dus billijk zou zijn haar van het lijstje der voor ambtenaren en militairen verboden vereenigingen af te voeren. Ook Ds. Lingbeek kwam voor dit laatste op. Alleen koestert hij niet als Mr. Westerman zulk een warme ilefde voor de nart.ii van Mussert. Fü duidde deze organisatie tenminste aan „als één. van wie velen heil verwachten, die noj niets gepresteerd heeft (en ook niets aanlok kelijks heeft als men let op de verwante groe nen in het buitenland) maar zichzelf aan biedt." Overigens hield de woordvoerder der Her vormde Gereformeerde fractie zich weer als van ouds bezig met den anti-revolutionnairen speldeprikken toe te dienen en vooral met te wijzen op de gevaren van Rome. De Hertog van Alva kwam er zelfs bij op de proppen en dat nog wel in dichtvorm De hekkesluiter van heden, de man der Christelijk-Democratische Unie noemde de aanpassingspolitiek der Regeering eenzijdig, door-en-door kapitalistisch. Bij aantasting van loon en steunbedragen is het Kabinet energiek, maar aarzelend zondra het om aan tasting van vaste lasten en dergelijke gaat. Honger mag er nier. geleden worden, zoolang er nog zijn. die veel meer hebben dan noodig is en als er honger geleden moet worden, dan behoort dat. aldus deze afgevaardigde, op rechtvaardige manier te gebeuren. E. v. R. Ds. C. A. Lingbeek (Herv. G. St.) Een halve eeuw geleden. Uit Haarlem.s Dagblad van 1884. 7 November: Uit Groningen: Zaterdag vereenigden zich 100 a 150 werklieden voor het stad huis alhier, met het doel de stedelijke regeering om werk te verzoeken. Te dien einde vervoegde zich een deputatie uit hun midden bij den burgemeester. Of het bij dezen bekomen onthaal min der bevredigend is geweest, dan wel of de Zondagavond gehouden vergadering daartoe aanleiding heeft gegeven, zeker is dat zich gisteren nog een veel aan zienlijker getal werklieden voor het Raadhuis posteerde, en dat een drom daaruit zich in het raadhuis drong om den burgemeester te spreken, hetgeen ook gelukte. Hier werd echter door den burgemeester opgemerkt, dat zij zich bij de behartiging hunner belangen be hoorlijk door een deputatie konden doen vertegenwoordigen, die altijd gehoor zou vinden, maar dat het niet aanging en corps het raadhuis binnen te drin gen. Overigens werd hun verzekerd, dat de stedelijke regeering er zooveel mogelijk op bedacht zou zijn aan het gebrek aan werk tegemoet te komen, maar dat natuurlijk niet dadelijk aan hun verzoek kon worden voldaan. De menigte is daarna vreedzaam uiteen gegaan. Door onze lens gesnapt. De heer A. G. Boes. Onze oudste wethouder in jaren, de jongste in dienstjaren. Toen Mr. Slingenberg in Mei 1934 zijn oude plaats in het College van Ged. Staten weer ging innemen, en hij dus uit B. en W. moest treden nam de heer A G. Boes, door het ver trouwen zijner medeleden daartoe geroepen, de opengevallen plaats in B. en W. in. Als on- derwijsspecialiteit werden hem, zooals te be grijpen is. de belangen van het onderwijs toe vertrouwd. tot dat tijdstip door den heer Roodenburg behartigd. De heer Boes heeft het onderwijs in vele en velerlei functies ge ie d: als onderwijzer en in Ned. Oost Indie als directeur van een school voor Indische Hoofden ambtenaren ivoor welke betrekking hij de akten voor Maleisch, Javaansch en land- en volkenkunde moest be halen: voorts was hij in Indië directeur van een Kweekschool en tenslotte Inspecteur van het LO.. het laatst in algemeenen dienst. Na zijn repatrieering vestigde de heer Boes zich te Haarlem, waarna spoedig zijn benoe ming tot arrondLssements-schoolopziener volgde. Tien jaar was hij bij het schooltoe zicht, tot de reorganisatie daarvan en gedu rende 15 jaar heeft hij zitting in den Haar- lemschen Gemeenteraad. Het voorzitterschap van de afd. Haarlem van den Vrijz. Dem. Bond heeft de heer Boes eenige jaren geleden aan een jongere kracht overgelaten. Drie jaar lang is hij ook voorzitter geweest der afd. Haarlem van de vereeniging „Oost en West." Clubvlag in optocht mee gevoerd. Overtreding van het uniformverbod. In een socialistische optocht te Amsterdam droeg een der vrouwen een vlag met het op- schrrift „Soc.-Dem. Vrouwenclub afd. Edam". Tegen haar werd proces-verbaal opgemaakt wegens overtreding van het uniformverbod evenals ook tegen een tweede deel neemster. die een vlag mede droeg met het opschrift: „Bond van S.D.V.C." De amb tenaar van het O.M. bij het kantongerecht eischte kort geleden tegen ieder vijf gulden boete.De kantonrechter evenwel was van mee ning dat de kleuren bescheiden waren en dat moeilijk de gedachte aan een revolutionair streven gewekt kon worden. Hij heeft de beide vrouwen ontslagen van rechtsvervol ging. In hooger beroep eischte de officier van Justitie f 1 boete subs, een dag hechtenis te gen ieder. De rechtbank veroordeelde ieder tot een gulden boete.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 5