Wat wil Wardenier in
Werkloozen hopen op arbeid.
Het groote politieke steekspel is
begonnen.
Ir. Albarda opent het tournooi.
WOENSDAG 7 NOVEMBER 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
3
BINNENLAND
Politie moet den
uitvinder tegen aan
vallen beschermen.
Er hangt iets in die frissche Friesche lucht,
die Wolvega toedekt en op de huizen ziet, hui
zen met naambordjes van Popma, Baarda,
Bouma, Heida, Jelsma, Broersma en anderen,
■wier namen eindigen met de eerste letter van
het alfabet. Het is alsof die a nu niet aan een
reeks letters vooraf wil gaan, maar aan een
serie groote gebeurtenissen, waarvan Wolvega
het middelpunt zou moeten worden.
De uitvinding, DE UITVINDING!
De 22-jarige Jo Wardenier, die een geheel
nieuwen motor zou hebben uitgevonden, en
die in Wolvega de man is, die weer werk zou
kunnen geven.
O. die uitvinding van dien Wardenier, het
is Wolvega een obsessie geworden, het laat
Wolvega niet meer los en de menschen spre
ken van Wolvega, ze spreken er in den trein
over, ze spreken er met zekerheid over alsof
zij de uitvinders zelve zijn. zij spreken er met
minachting over, zij spreken in de straten
over Wolvega. En het plaatsje met de vier
kante huizen in de dorpsstraat met haar zij
armpjes, aan de spoorlijn van Meppel naar
Leeuwarden, die roekeloos veel onbewaakte
overwegen tolereert, zal een bedevaartoord
worden van werkloozen. dwepers, handelslie
den met inzicht, durf, ondernemingslust en
gokplezier, gepaard aan de ruime levensop
vatting van „je-kunt-nooit-weten" en Wol
vega- laat het zich breedelijk aanleunen en
wacht af.
Nog rijden er stoomtreinen naar Wolvega.
maar als het over een paar maanden Europa's
grootste fabriekscentrum is geworden, dan
dieselen we met speciale Wolvegasche non
stoppers derwaarts, en zullen we dan net zoo
ontvangen worden als gisteren, toen wij
trachtten den heer Wardenier in zijn heilig
dom te vinden en de kaartjescontroleur ons
ongevraagd begroette met: „Ik ben een neef
van dep uitvinder"
„O jaaaa?" moesten wij tpen wel zeggen,
want dat zou u ook zijn gebeurd.
„Nou, nou", verzachtte de neef, „zoo'n pres
tatie is dat nou ook niet!" maar toch was-ie
blij. dat feit aan de pas aangekomen schare
te hebben meegedeeld, waardoor ook hij een
glimpje kreeg van de lichtkrans- die om het
hoofd van den voor Wolvega onzichtbaren
Wardenier straalt.
„En waar woont uw neef. de uitvinder, dan?'
Om kort te gaan: het is in een sigarenwin
kel in de Dorpsstraat en de uitvinder is voor
niemand te spreken, want hij heeft al een
paar honderd menschen te woord gestaan en
als het zoo door zou gaan. kunnen er nog wel
een paar duizend k<vnen, die iemand volledig
ongelukkig kunnen maken.
Toch is de toekomst voor ons niet zoo bar
donker, want nadat we het hart van de dame
uit den sigarenwinkel hebben vermurwd door
een hééle dure doos sigaretten te koopen.
blijkt zij bereid met den meesten aandrang
den uitvinder te smeeken. ons vijf minuten te
dulden. Hetgeen geschiedde.
Hoe stelt u zich een uitvinder voor? Een
echte uitvinder, die een dergelijk wereldom-
wentelend plan heeft als de heer Wardenier
met zich rond draagt, een uitvinding van een
motor, die nagenoeg alle bestaande motoren
overbodig maakt? Hoe stelt u zich zóó'n uit
vinder voor?
Een groote, breede man. met zwarte oogen
en een diepe zware stem, die dondert als het
onweer zelf .achtei zeven lessenaars met dui
zend teekeningen, maquettes en brokken me
taal, een das van een halve el zwarte zijde
een manchester pak, een pijp en een kop
koffie?
Jo Wardenier. constructeur, 22 jaar, geboren
in Steenwijkerwold is anders.
Hii is tenser vpvmoeid wii zonden hi
zeggen: zwak. Er ligt iets mats over (hem, zooals
hij daar zit in een kleine donkere kamer ach
ter den sigarenwinkel, bij een petroleumka
chel voor een nietig bureau, waar vijftig brie
ven liggen van de post van dien morgen.
Soms bevat een enveloppe slechts zijn foto
met den plaatsnaam: Wolvega.
Zijn zwarte oogen zien ons doordringend
aan. als staren zii naar dingen die verder wes
liggen. Hij is in zijn eigen kamer bescheiden
maar tevens beslist. Op elke vraag geeft hii
vriendelijk, tegemoetkomend antwoord, voor
zoover het hem goed dunkt te antwoorden
Anders geeft hij op dezelfde innemende ma
nier te kennen, dat daarover niet wordt ge
sproken.
Wij moeten een duidelijk onderscheid ma
ken tusschen de uitvinding zelf aan den eenen
kant en alles wat er omheen hangt, ter andere
zijde.
Wat weten wij van Wardenier's vinding?
Wat heeft hij ons toevertrouwd? Daarop past
slechts een antwoord: niets van beteekenis
hetgeen tot gevolg heeft, dat wij van onzer
kant moeten zeggen: dan zullen we nog maar
eens kijken wat er van komt.
Dat laat Wardenier onverschillig.
.Wij zijn er van overtuigd", zegt-ie, „dat wij
er komen, zooals wij ons dat hebben voorge
steld".
En als we dan vragen wie die „wij" is, waar
over de heer Wardenier spreekt, dan komen
we weer op het terrein van de verboden ant
woorden. Die „wij" heeft plannen voor een fa
briek in Wolvega en misschien ook nog een
in Amsterdam, waarbij dan 13.000 arbeiders te
werk kunnen worden gesteld. (Dat duizenden
anderen de dupe zouden worden, kan hier ge
voegelijk achterwege worden gelaten
En van den motor zelf hooren wij dat hij
drie maanden op dezelfde energie kan loopen.
voordat de kracht moet worden aangevuld.
Die aanvulling zal dan gratis vanwege de fa
briek geschieden, eventueel met depots voor
kraehtbronnen in 't land, Europa, de wereld.
Welke die krachtbron is, is een geheim, we
kunnen gissen, raden of orakelen, die kracht
bron is Wardenier's geestelijk eigendom en hij
zegt het niet. En daarmee is het afgeloopen
Zes jaar werk heeft het gekost, zestien jaar
was de uitvinder toen-ie' eigenijlk begon, na
dat hij had ontdekt dat zeventig procent van
de energie van gewone motoren verspild wordt
en slechts dertig procent resultaat afwerpt.
Beschuiten en Wardenier....
Zes jaar heeft hij gezocht, Wardenier, die
geen H.B.S. heeft bezocht en bij zijn ouders is
weggeloopen omdat hij wilde knutselen en
zoeken en probeeren. Hij is knecht geweest bij
een bakkerij, moest beschuiten inpakken en
hij heeft uitgevonden hoe dat machinaal verbe
terd kon worden. Het heet dat dit patent over
twee jaar toegepast zal mogen worden, en dat
de heer Wardenier daar honderd vijf en twin
tig duizend gulden voor heeft ontvangen. Dat
laatste zei de uitvinder ons zelf niet, maar
iedereen in de plaats weet dat te vertellen,
dat getal
Ja. ja. dat Wolvega weet nog veel meer te
vertellen.
Wardenier zal vermoord worden door men
schen die veel benzine verkoopen. Want
Wardenier bedreigt hun boterham en zij zullen
mannetjes huren, die den uitvinder het zwij
gen zullen opleggen
Dat klinkt luguber, maar hardnekkig hooren
wij van alle kanten dat de heer Wardenier
alieen onder politiegeleide de straat op gaat.
En de menschen weten ook te vertellen waar
de fabriek in Wolvega zal komen, welk terrein
er is gekocht en Wolvega leeft op.
Ach, het is zoo begrijpelijk. De wensch is
immers de vader der gedachten. Wolvega heeft
het zoo hard noodig, want van de achttien of
negentien duizend inwoners, met de omstre
ken meegerekend, zijn er zevenhonderd werk-
rige, van wien zij verwachten dat hij hun
rijen en crisis-vernielde stoelenindustrie. De
menschen snakken er naar arbeid en hun
hoop is gevestigd op dien twee-en-t.wintigja-
rige' van wien zij verwachten dat hij hun
zal hergeven, wat de tijd ontnam: werk
WERK. Juist gistermiddag was er een lang
durige conferentie van den burgemeester, (die
'eer veel belangstelling toont voor de uitvin
ding!. met bet armbestuur en van plaatsjes
als Wolvega zou men niet verwachten, dat het
er zóó erg is. Maar men zou blind moeten zijn
als men de vele jonge kerels niet zou zien. die
midden op den dag zich verdringen voor de
uitstalkast van den fotograaf, die honderden
Heken heeft verkocht: van Wardenier's ge
zicht. van Wardenier's gezicht met ziin han
den er bi', van Wardenier aan zijn lessenaar
van Wardenier met ziin helpers, van den post
bode en de telefoniste. De postbode loopt
schier krom van alle brieven die nooit gele
zen zullen worden, de telefoniste weet veel.
-noar heeft een ambtsgeheim....
Wardenier blijft zwijgzaam.
„De motor heeft reeds proef geloopen"
heeft hij nog gezegd „De carrosserie is nog
niet klaar, maar als het zoover is gaan we of
ficieel proefritten maken. Dat zal in het begin
van Januari wezen".
De motor staat in Zwolle Opgeborgen.
Waarom? De heer Wardenier is zoo juist tot
de ontdekking gekomen dat een paar teeke
ningen van den gevel van zijn toekomstige
fabriek zijn gestolen. Veiligheidshalve bergt
hii daarom den motor ergens in Zwolle, de
motor „die slechts enkele decimeters groot is".
Wat zullen we hem verder nog vragen? Het
baat toch niets, want als men in Wolvega een
maal zegt: „afgeloopen", dan is het ook be
slist uit. Daarvoor ligt Wolvega in Fries
land1
Wolvega.
Plaatsje, dat ver-af ligt.
Waar de menschen in het café over de kan
sen van den Elf Stedentocht spreken en het
ijs dat nog niet zal komen.
Waar de menschen Jelgersma, Poelsma.
Postma heeten
Waar men zich verdringt voor de foto's van
hem.
Waar de vroedschap vergadert met het arm
bestuur.
Waar de trein steunend stopt onder de
grauwe lucht, een lucht die vol is van de bede
om werk, echt werk.
Zal het toeval dat op Jo Wardenier's weg
kwam een wonder wezen?
W. SCH.
Verduistering van ongeveer
50.000 gulden.
De tekorten bij de Boeren
leenbank te Dinteloord.
Kassier uit verschillende functies ontslagen.
Bij de Centrale Boerenleenbank is een te
kort ontdekt, dat in de duizenden loopt, naar
aanleiding waarvan de kassier Z. van B. uit
zijn functie is ontslagen.
Reeds geruimen tijd heeft de directie der
Bank, naar wij vorige week reeds meldden,
een onderzoek laten instellen naar de boeken,
die in het geheel niet in orde waren.
Als resultaat van dit onderzoek, dat nog
niet is beëindigd, heeft B. zijn functie moeten
neerleggen. Gebleken is. dat nog meer gelden
zijn verduisterd, welke B. in andere functies
onder beheer had. Ook uit deze functnes is hij
ontslagen.
De verduistering bij de Boerenleenbank
beloopt ongeveer f 50.000. Na beëindiging
van het onderzoek zal men waaaschijnlijk de
zaak bij de justitie aanhangig maken. De in
leggers der Bank zullen geen schade onder
vinden. De spaarbankboekjes zijn opgevraagd
in verband met het onderzoek.
STA TEN-GENERAAL
TWEEDE KAMER
Beleid der regeering
gecritiseerd.
Heffing ineens aanbevolen.
Drie eenmans-partijen aan het
woord.
Ir. Albarda.
Nadat de Kamer eerst een uurtje in de af-
deelingen had doorgebracht met het onder
zoeken van het nieuwe clearing-wetsontwerp,
nam het jaarlijksch politieke steekspel een
aanvang. Als eerste reed de heer Albarda het
strijdperk binnen.
Deze sociaal-demo
cratische criticus van
het Kabinet begon
met de opmerking,
dat blijkens het Voor-
loopig Verslag slechts
weinigen in de Ka-
'f7 mer ingenomen waren
.v mej_ nu ge_
voerde Regeerings-
beleid, verschijnsel,
dat dan precies zou
kloppen met de stem
ming onder de groote
meerderheid van ons
volk. In het midden
latende, of een derge
lijke voorstelling van
zaken inderdaad als historisch juist is, moge
ik terstond aanstippen, dat de heer Albarda
terecht erkende, dat onder crisis-omstandig
heden als we thans beleven, iedere Regeering,
hoe ook gevoerd en welke daden ook verrich
tend, in breeden kring ontevredenheid zou
verwekken. Wanneer intusschen de ontstem
ming tegenover de door Dr. Colijn aangevoer
de minister-ploeg extra groot was, lag dit
mede aan de overdreven verwachtingen door
velen bij het optreden van dezen „crack" ge
koesterd.
Met dat al, gaf, het Kabinet volgens Ir. Al
barda. tot allerlei kritische opmerkingen aan
leiding Niet wat de monetaire politiek be
treft, die het thans wenscht te handhaven. In
het huidige stadium kan de s.d. leider zich
met handhaving van den gouden standaard
vereenigen.
Daarentegen kon hij geen vrede hebben met
de z.i. eenzijdige en daardoor wreede wijze
waarop de Regeering de aanpassing aan het
lager levenspeil wil doen voltrekken. Al te zeer
bepaalde zij zich hierbij, tenminste tot dus
verre, tot bevordering van loonsverlaging en
vermindering der steunnormen. een middel dat
de crisis niet luwt maar verergert. Want da
ling van de koopkracht met de nadeelige ge
volgen daarvan over de geheele linie, vloeit]
hieruit voort. Ongetwijfeld, zoo gaf de heer
Albarda toe. kan loonsverlaging een der mid
delen ter bevordering van het aanpassings
proces zijn. doch daarmee behooren dan an
dere maatregelen, die de kosten van het
levensonderhoud doen dalen, gepaard te
gaan. Zoo noemde deze spreker o.m. de nood
zakelijkheid van verlaging van huren, van
hypothecaire lasten, van de renten van de
openbare schulden (wat direct voor de begroo
ting een voordeel kan opleveren en voorts van
zelf tot daling van den particulieren renten-
last zou leiden), terwijl hij verder aan de Re
geering o.m. verweet op het gebied der werk
verschaffing niet genoeg gedaan te hebben.
In dit verband bepleitte Ir. Albarda ook nog
de verkorting van den arbeidsdag in sommige
bedrijven, wat in elk geval weer heel wat meer
menschen, laat het dan wezen tegen lager
loonen dan weleer, aan arbeid zou helpen.
Met betrekking tot de reeks van moeilijk
heden die zich t.a.v. de werkloosheid voor
doen, kwamen de klachten van dezen spreker
in hoofdzaak hierop neer, dat de verlaging der
steunnormen toch wel heel wat harder was
aangekomen dan de Regeering destijds had
voorspeld. Anders, zoo ging hij voort, zou het
zeker nooit tot de, op zichzelf ten zeerste af
keurenswaardige, onlusten in de hoofdstad en
elders gekomen zijn. En nu keurde Ir. Albarda
het af, dat de M. v. A. over Hoofdstuk I wel
een heel koele zinsnede aanu die verlaging had
gewijd. Zij was volgens dat staatstuk een af
gedane zaak, en daarmee basta.
Neen, zoo riep de s. d. spreker uit, voor mij
is zij dat niet. Hier moet geholpen, want wij
hebben met een noodtoestand te doen en dat
eischt wel degelijk een noodoffer. Kortzichtig
en een blijk van gemis aan gevoel van natio
nale solidariteit, noemde hij het, nu maar bot
weg elke belastingverhooging af te wijzen.
Zoo: prees hij dan om der wille van den werk-
loozensteun, een heffing in eens aan (1 pet.
over het vermogen zou toch nog altijd 100 mil-
lioen gulden opbrengen), verder verhooging
der successiebelasting tot het peil. dat zij in
1926 had, toen n.l. een verlaging werd inge
voerd. destijds zoo voortreffelijk bestreden door
een Kamerlid welks daartegen gerichte rede
voering Minister Oud goed zou doen nu nog
maar eens goed over te lezen. Van den vroe-
geren afgevaardigde Oud kon hij immers in dit
opzicht veel leeren!
Ook de crisisinkomsiapbelasting en die op de
besloten vennootschappen, liefst nog in gewij
zigde gedaante zóó dat zij meer zullen op
brengen dan aanvankelijk ontworpen was,
wenscht de heer Albarda ingevoerd te krijgen;
voorts drong hij op nog scherper aanpakken
en controleeren van belastingontduikers aan.
Terwijl het in Hoorn in een jaar tijd tot 8
veroordeelingen voor dit inderdaad wel hoogst
anti-maatschappelijke misdrijf was gekomen,
bedroeg over eenzelfde periode het aantal voor
Amsterdam slechts 21. Dat de Amsterdammers
zoo veel bravere lieden zijn dan de Hoornsche
burgers gelooft niemand, zoo zeide Ir. Albarda.
en dus moet het in de hoofdstad bepaald aan
een deugdelijk toezicht ontbroken hebben'
Was deze spreker dus geenszins te spreken
over de belastingpolitiek der Regeering, haar
bezuinigingsbeleid kon al evenmin zijn instem
ming wegdragen. Bij Onderwijs is zij in zijn
oogen in dit opzicht, bovenal ten koste van
de openbare school, in even opvallende mate
te doortastend als te angstvallig bij Defensie.
Het Kabinet vergeet, dat men moet oppassen
voor de militairisten. Want geeft men hun een
vinger, dan nemen zij de heele hand. Defen
sie bleek plots wel een heilig huisje te zijn,
dat bij de bezuiniging thans al te zeer ontzien
moest worden. Van het door hem betreurde
verschijnsel der in vele landen toenemende be-
fiwapening. kwam de aldus sprekende woord
voerder der S. D. A. P. vanzelf even bij den
Volkenbond terecht: scherp veroordeelde hij
de op bevel van het Kabinet uitgebrachte
stem tegen toetreding van Rusland tot den
Bond en vooral ook nog de manier, waarop de
Regeering dit in de M. v. A. trachtte goed te
praten.
Weer terugkeerende tot de binnenlandsche
kwesties, vatte Ir. Albarda zijn grieven tegen
het economisch beleid van Dr. Colijn c.s. hier
in samen dat op economisch gebied geen en
kele voorbereidennde maatregel te bespeuren
viel, die getuigde van het inzicht dat we een
structureele crisis beleven, wat toch zeker
moest nopen in onze economische structuur
wijzigingen aan te brengen.
Doch ook op staatkundig terrein was het
Kabinet in gebreke voor de noodige vernieu
wing zorg te dragen, wat b.v. kon geschieden
door het scheppen van nieuwe organen met
verordenende bevoegdheden, waartoe art. 194
der Grondwet gelegenheid biedt.
Aan het slot zijner rede, die eindigde met
een verklaring van trouw aan de democratie,
besprak de heer Albarda nog enkele speciale
punten. Zoo drong hij op straf verzachting ten
gunste van de muiters der Zeven Provinciën
aan. klaagde hij over te lankmoedig optreden
tegenover de fascisten en te scherpe bestrij
ding van overheidswege van sociaal-democra
ten. Omtrent dit punt kreeg hij het even met
Minister Deckers aan den siok. Het hoofd
van het Departement van Defensie had van
daag plezier in de taktiek van het defensief-
offensief. Maar toen een tweede interruptie
reeds bijna aan de omheining zijner ministe-
rieeie tanden ontsnapt was. gehoorzaamde hij
netjes aan zijn opperbevelhebber. Dr. Colijn
en slikte hij haar juist nog op tijd in!
Als derde, zeker nog vermeldenswaardig
punt, roerde de heer Albarda de kwestie der
particuliere wapenindustrie- en handel aan.
Hij maakte in dit verband gewag van heeren.
die zich voordoen als brave vaderlanders, doch
die om der wille van wat zij een zoet gewin
vinden, er niets in zien tegen eigen land en
volk werkzaam te zijn. Ook ten onzent ware
het gewenscht eens na te gaan hoe het met de
praktijken en invloeden van deze nijvere en
commercieel aangelegde lieden gesteld is.
Vandaar het verzoek aan de Regeering als
nog bereidheid aan den dag te leggen om een
en ander eens te onderzoeken. Mocht deze
bede echter niet verhoord worden, dan zou
de voorzitter der s.d.-fractie, liefst in samen
werking met zooveel mogelijk andere frac
ties, het Parlement den stoot tot een enquête
zien geven.
Na den sociaal-democraat kwamen vanmid
dag nog de conducteurs-bestuurders van drie
parlementaire eenmans-wagens aan het
woord: Mr. Dr. Westerman (N.H.), de heer v
Houten (C.D.U.) en Ds. Lingbeek (H.G.)
De man van Na-
.tlonaal Herstel had
voor het Kabinet-
Colijn ^een goed
woord over. Ook hij
keurde bovenal het
economisch beleid af.
omdat het z.i. niets
aan de structuur ver
anderde. Nog steeds
wordt er in het wilde
geproduceerd en ge
ïmporteerd. Goede
ren die niet tegen re
delijken prijs ^ijn af
te zetten, mogen niet
worden voortgebracht
.Daartegen dient de
staat te waken. Overigens iiverdp 'rij voor p-
sterke weermacht en schilderde hij de N.S.!
als een zeer nette partij van loyale vader
landers. die niets van revolutie moeten heb
ben. zoodat het dus billijk zou zijn haar van
het lijstje der voor ambtenaren en militairen
verboden vereenigingen af te voeren. Ook Ds.
Lingbeek kwam voor dit laatste op. Alleen
koestert hij niet als Mr. Westerman zulk een
warme ilefde voor de nart.ii van Mussert. Fü
duidde deze organisatie tenminste aan „als
één. van wie velen heil verwachten, die noj
niets gepresteerd heeft (en ook niets aanlok
kelijks heeft als men let op de verwante groe
nen in het buitenland) maar zichzelf aan
biedt."
Overigens hield de woordvoerder der Her
vormde Gereformeerde fractie zich weer als
van ouds bezig met den anti-revolutionnairen
speldeprikken toe te dienen en vooral met te
wijzen op de gevaren van Rome. De Hertog
van Alva kwam er zelfs bij op de proppen en
dat nog wel in dichtvorm
De hekkesluiter van heden, de man der
Christelijk-Democratische Unie noemde de
aanpassingspolitiek der Regeering eenzijdig,
door-en-door kapitalistisch. Bij aantasting
van loon en steunbedragen is het Kabinet
energiek, maar aarzelend zondra het om aan
tasting van vaste lasten en dergelijke gaat.
Honger mag er nier. geleden worden, zoolang
er nog zijn. die veel meer hebben dan noodig
is en als er honger geleden moet worden, dan
behoort dat. aldus deze afgevaardigde, op
rechtvaardige manier te gebeuren.
E. v. R.
Ds. C. A. Lingbeek
(Herv. G. St.)
Een halve eeuw geleden.
Uit Haarlem.s Dagblad van 1884.
7 November:
Uit Groningen: Zaterdag vereenigden
zich 100 a 150 werklieden voor het stad
huis alhier, met het doel de stedelijke
regeering om werk te verzoeken. Te
dien einde vervoegde zich een deputatie
uit hun midden bij den burgemeester.
Of het bij dezen bekomen onthaal min
der bevredigend is geweest, dan wel of
de Zondagavond gehouden vergadering
daartoe aanleiding heeft gegeven, zeker
is dat zich gisteren nog een veel aan
zienlijker getal werklieden voor het
Raadhuis posteerde, en dat een drom
daaruit zich in het raadhuis drong om
den burgemeester te spreken, hetgeen
ook gelukte. Hier werd echter door den
burgemeester opgemerkt, dat zij zich bij
de behartiging hunner belangen be
hoorlijk door een deputatie konden doen
vertegenwoordigen, die altijd gehoor
zou vinden, maar dat het niet aanging
en corps het raadhuis binnen te drin
gen. Overigens werd hun verzekerd, dat
de stedelijke regeering er zooveel
mogelijk op bedacht zou zijn aan het
gebrek aan werk tegemoet te komen,
maar dat natuurlijk niet dadelijk aan
hun verzoek kon worden voldaan. De
menigte is daarna vreedzaam uiteen
gegaan.
Door onze lens gesnapt.
De heer A. G. Boes.
Onze oudste wethouder in jaren, de jongste
in dienstjaren.
Toen Mr. Slingenberg in Mei 1934 zijn oude
plaats in het College van Ged. Staten weer
ging innemen, en hij dus uit B. en W. moest
treden nam de heer A G. Boes, door het ver
trouwen zijner medeleden daartoe geroepen,
de opengevallen plaats in B. en W. in. Als on-
derwijsspecialiteit werden hem, zooals te be
grijpen is. de belangen van het onderwijs toe
vertrouwd. tot dat tijdstip door den heer
Roodenburg behartigd.
De heer Boes heeft het onderwijs in vele en
velerlei functies ge ie d: als onderwijzer en in
Ned. Oost Indie als directeur van een school
voor Indische Hoofden ambtenaren ivoor
welke betrekking hij de akten voor Maleisch,
Javaansch en land- en volkenkunde moest be
halen: voorts was hij in Indië directeur van
een Kweekschool en tenslotte Inspecteur van
het LO.. het laatst in algemeenen dienst.
Na zijn repatrieering vestigde de heer Boes
zich te Haarlem, waarna spoedig zijn benoe
ming tot arrondLssements-schoolopziener
volgde. Tien jaar was hij bij het schooltoe
zicht, tot de reorganisatie daarvan en gedu
rende 15 jaar heeft hij zitting in den Haar-
lemschen Gemeenteraad. Het voorzitterschap
van de afd. Haarlem van den Vrijz. Dem. Bond
heeft de heer Boes eenige jaren geleden aan
een jongere kracht overgelaten. Drie jaar
lang is hij ook voorzitter geweest der afd.
Haarlem van de vereeniging „Oost en West."
Clubvlag in optocht mee
gevoerd.
Overtreding van het uniformverbod.
In een socialistische optocht te Amsterdam
droeg een der vrouwen een vlag met het op-
schrrift „Soc.-Dem. Vrouwenclub afd. Edam".
Tegen haar werd proces-verbaal opgemaakt
wegens overtreding van het uniformverbod
evenals ook tegen een tweede deel
neemster. die een vlag mede droeg met
het opschrift: „Bond van S.D.V.C." De amb
tenaar van het O.M. bij het kantongerecht
eischte kort geleden tegen ieder vijf gulden
boete.De kantonrechter evenwel was van mee
ning dat de kleuren bescheiden waren en dat
moeilijk de gedachte aan een revolutionair
streven gewekt kon worden. Hij heeft de
beide vrouwen ontslagen van rechtsvervol
ging.
In hooger beroep eischte de officier van
Justitie f 1 boete subs, een dag hechtenis te
gen ieder.
De rechtbank veroordeelde ieder tot een
gulden boete.