en 2mh
LlETTEI!3liN EN ÜCUNI
BIOSCOOP.
Lewis Stone en
HQNIG's BOUILLONBLOKJES - 6 voor 10 cent -
voor Ragout
LITTERAIRE
KANTTEEKENINCEN.
Radiomuziek der week
ZATERDAG 10 NOVEMBER 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
17
REMBRANDT THEATER.
Mariene Dietrich in
„Tsarina van Rusland".
Mariene en haar dochtertje.
De belangstelling voor het hoofdnummer
„Tsarina van Rusland", waarin Mariene
Dietrich weer nieuwe triomfen viert, was
Vrijdagavond bij de eerste voorstelling reeds
overweldigend. We meenen te mogen veronder
stellen, dat het ook op de volgende dagen het
geval zal zijn. In ons vorig nummer heeft
onze medewerker H. G." Cannegieter het stuk
en het spel reeds uitvoerig beschreven.
Het voorprogramma is ditmaal wel bijzonder
mooi, want we zien de groote gebeurtenissen
op luchtvaartgebied, waarover men op het
oogenblik in de heele wereld spreekt. We zien
Jones en Waller te Lympne landen na hun
succesvollen retourtocht EngelandMelbour
ne: we zien de aankomst van Scott en Black
en van onze kranige Uiver-bemanning in Mel
bourne. We kregen vast een voorproefje van
het enthousiasme, dat ontketend zal worden
als Parmentier en zijn reisgenooten eerst
daags behouden op Schiphol landen; er weer
klonk een warm applaus, toen men de beman
ning zoo frisch en monter uit hun vliegtuig
zag stappen.
Polygoon's Holland's Nieuws is natuurlijk
cok weer actueel. Eerst zien we een origineel
diner van twee katten, dat niet weinig den
lachlust van de toeschouwers opwekt. We zul
len maar niet verklappen, waardoor dit ver
oorzaakt wordt. De lezers moeten het zelf
maar eens gaan zien! Ook zien we de Pelikaan
met Amy Mollison op Schiphol arriveeren;
verder worden we eenige minuten bezig ge
houden met de gebeurtenissen bij den zes-
daagschen wielerwedstrijd in het R.A.I.-ge-
bouw en dan bijzonder fraaie fragmenten van
den schitterenden voetbalwedstrijd Zwitser
landNederland te, Bern.
Een afwisseling in het programma is Mae
Wynn Foursone, Revuette in Rhythm. Men
weet niet, wat meer te moeten bewonderen:
de onvergelijkelijke lenigheid van die twee
dames en heeren, of de prachtige costuums, die
zoo sprookjesachtig verlicht worden. Een
oogenblik vraagt men zich werkelijk af of dit
nog wel menschen zijn, die meer dan een
kwartier lang de bezoekers boeien door hun
zeldzame dansen. Men verzuimd deze .week
niet, naar het Rembrandt Theater te gaan.
LUXOR-THEATER.
Koningin Christina
Greta Garbo.
Voor een zeer goed bezette zaal draaide
Vrijdagavond de geprolongeerde film Koningin
Christina, de film, waarin Greta Garbo weer
gelegenheid heeft, haar zeer apart talen te
ontplooien. Door haar meesterlijk spel, waar
in ze in de eerste plaats het innig-mensche-
lijke laat spreken, sleept ze haar publiek ge
heel en al mee. Ze strijdt een moeilijken strijd:
Vorstin-symbool, Vrouw-levend, warm-voel end
wezen, een strijd dien wij met haar meeleven
en wanneer de Vrouw in haar overwint, dan
begrijpen wij haar volkomen.
Prachtig is o.a. ook Lewis Stone als de kan
selier Oxenstierna en C. Aubrey Smith als
Aage, haar verzorger.
Daar de film de vorige week reeds uitvoerig
besproken is, volstaan we met deze weinige
regelen.
CINEMA PALACE.
Carnaval en Liefde.
Lamac, de regisseur
van Anny Ondra,
.heeft ditmaal gewerkt
met onze landgenoo-
.te Lien Deyers. die de
vrouwelijke hoofdrol
.vervult in Carnaval
en liefde een Ween-
.sche amusementsfilm
met muziek van Jo-
hann Strauss. Zij
.heeft naast zich twee
andere sterren van
wie de ééne, Mimo
von Dely, een buiten
gewoon goede acro
bate -is, die in het
genre der ikariërs of-
LIEN DEYERS. tewel slangenmen-
schen en passant aardige toeren verricht,
en de andere, Ingeborg Grahn, met sex-appeal
een tikje in de richting van Mac West het
mannelijke deel der toeschouwers verrukt.
Het succes is echter ditmaal voor de heeren-
afdeeling, vertegenwoordigd door een stel ko
mieken. met Hermann Thimig aan het hoofd.
Zijn assistent Hans Moser is met zijn gijntjes
en leuke mimiek ook niet voor de poes en de
clownerieën van Rudolf Carl als de onnoozele
huisknecht dragen met het hinnekend lachje
van Herbert Hübner als de auto-koning het
hunne bij tot de algemeene vroolijkheid.
De geschiedenis is gelijk dergelijke geschie
denissen plegen te zijn en speelt zich af in
de geliefde omgeving deels van de revue in de
zaal, deels in de kleedkamers, deels in het
feestgeros van een dure avondpartij en deels
in de vorstelijke vertrekken van een million-
nairswoning
Thimig, wiens vaart en radheid nogmaah
de toeschouwers en toehoorders verbluft doen
staan, is hier een cabaretzanger, die door
yrouwen omstuwd wordt, doch te midden van
zijn sultansgenoegens in ernst verliefd raakt
op een eenvoudig meisje, dat bij hem zangles
komt nemen. Zijn manager Lenz (Hans Mo
ser) wil hem echter, om het revue-gezelschap
uit geldverlegenheid te redden, laten trouwen
met de dochter van den millionr.air Türkheim
die alles in het werk stelt om den wensch van
zijn kind te bevredigen. Maar de zanger blijft
het arme meisje trouw, dat tenslotte natuur
lijkMaar neen. dit vertellen wij niet, want
dan zou de verrassing er af zijn.
Met zijn kwiekheid en onverstoorbare goed
gehumeurdheid houdt Thimig de aandacht
gaande, en men gaat geamuseerd weer naar
huis.
De journalen brengen sport in allerlei vorm;
we zijn getuige van wedstrijden op het gebied
van rugby, paardenrennen, voetbal, lucht
vaart en wat niet al. Actueel is het besluit van
de Zesdaagsche, waarop men de slachtoffers
als halve lijken bekranst ziet worden en met
van vermoeidheid verstarde maskers nog een
speech in de radio hoort prevelen. Actueel zijn
ook de per vliegtuig aangebrachte films be
treffende de aankomst van de Uiver in Mel
bourne en van de match ZwitserlandHol
land. waarbij Han Hollander, zelf ook op het
doek verschijnend, de traditioneele enthou
siaste uitlegging geeft. Laatstgenoemde op
neming is een primeur van de nieuwe onder
neming Cineac.
Een belangwekkende voorfilm is het bezoek
aan Italië, met mooie foto's van Venetië en
van een voor-historisch oud dorpje.
Tijdens de pauze houden een paar acrobati
sche clowns de bezoekers met amusante toe
ren bezig.
H. G. CANNEGIETER.
In de Greta Garbo-film Koningin Christina
vertolkt Lewis Stone wederom haar vriende
lijken raadgever. Dit is de zevende maal, dat
hij met de Zweedsche actrice samenspeelt.
„Het is eigenaardig", merkte de oude acteur
op, „dat ik op één uitzondering na steeds een
rol kreeg, welke min of meer die van een va
derlijken vriend was.
De eerste maal dat ik met Garbo samen
speelde was in 1928 in Een Vrouw van Eer.
Hierin .was ik haar oudere vriend en wel
doener, die haar in stilte vereerde.
De tweede maal was eenige maanden later
in Wilde Orchideeën. Hierin speelde ik haar
echtgenoot, door het verschil in leeftijd even
eens min of meer vaderlijk.
Ons derde samenspel was in 1930: in Ro
mance was ik Garbo's raadgever en aanbid
der, evenals in Inspiration, in dat jaar.
Hierop volgde Mate Hari waarin Garbo de
rol van de beruchte spionne speelde en waar
in ik de chef was van den spionnagedienst.
De eenige film waarin wij beiden speelden
maar voor de lens elkaar nooit ontwoetten
was Menschen in 't Hotel waarin ik de rol
van den cynischen dokter Otternschlag speel
de. Nu speel ik Kanselier Oxenstierna, de
trouwe raadsman, die reeds drie generaties
j(j Barteljorisstraal 26-28
Mantels met bont gevoerd.
(Adv. Ingez. Med.)
de familie van Christina gediend heeft. Hier
in moet ik de Koningin raad geven in al haar
moeilijkheden en eveneens aandringen op
haar huwelijk met Prins Karei waardoor de
Zweedsche kroon zal komen aan een opvol
ger van zuiver Zweedsch bloed en tevens haar
beïnvloeden om haar idylle met John Gilbert,
die de Spaansche gezant Don Antonio di Pi-
min telli speelt, te verbreken.
Haar spel is steeds weer een openbaring
voor ons", zei Stone, „haar bewegingen zijn
impulsief, zelfs na de vaak gerepteerde scènes.
Zij reageert op haar emoties, opgewekt door
het inleven in haar rol, even sterk als of al
les om haar heen werkelijkheid was.
Meestal raken wij gewend aan de manier
waarop andere spelers werken. Wij wennen
aan de verschillende gewoonten, die ons in
de gelegenheid stellen tijdig te reageeren.
maar in samenspel met Garbo moeten wij
geheel op de wachtwoorden van den dialoog
letten. Haar actie is spontaan en daardoor is
haar uitbeelding zoo frisch en zoo sterk per
soonlijk. Iedere rol speelt zij verschillend. Het
is eigenaardig dat zij niet alleen haar eigen
rol geheel en al kent maar ook alle rollen van
haar tegenspelers waardoor zij in de gelegen
heid is zuiver den tijd te berekenen, die an
deren noodig hebben voor hun tekst".
MUZIEK.
CONCERT DER H. O. V.
Hoewel het Vrijdagavond eigenlijk nog een
beetje te vroeg was voor een herdenking van
Handel en Bach want we schrijven nog
1934 en het is dus pas 249 en niet 250 jaar
geleden dat beiden in babyformaat hun eer
ste vocale prestaties ten beste gaven en
hoewel herdenking van beide heeren, wier wer
ken allerminst in 't vergeetboek geraakt zijn,
nu niet zoo dringend noodzakelijk schijnt,
was toch een groot, en zelfs ongewoon groot
aantal belangstellenden opgekomen om het
eerste Vrijdagavondconcert der H.O.V. bij te
wonen. Zij zullen er geen spijt van gehad
hebben. De door en door gezonde kunst der
beide oude meesters staat in onzen tijd nog
even sterk als twee eeuwen geleden. Zij is nog
niet aan 't verwelken. Hoogstens zou men
haar kunnen verwijten dat zij voor onze aan
haastig lawaai gewende ooren wat breedspra
kig schijnt. Men nam er destijds zijn gemak
van en zag niet tegen wat herhalingen op.
Men zegt wel eens dat dit in de vergaderingen
onzer volksvertegenwoordigers nog zoo is, maar
daar zit dan ook in den regel weinig muziek
in en als deze er bijgehaald wordt komt ze er
meestal slecht af.
Bach en Handel kwamen er Vrijdagavond
meerendeels goed af. Dit was in de eerste
plaats te danken aan de medewerking van
onze eminente sopraanzangeres To van der
Sluys, die ons door den glans van haar stem
geluid en de levendigheid harer voordracht
over de breedsprakigheden heen hielp. Even
werd ik bij haar vertolking van Handel's aria
„Menti eterne" aan de hedendaagsche anti-
iawaaicampagne herinnerd, nl. toen ik uit
haar zang de woorden ,,'n decibel" opving,
maar een blik in het tekstblaadje bewees dat
ik den laatsten regel: ,,1'alma mia, onde si
bel" verkeerd verstaan had. Intusschen moest
ik er even aan denken hoeveel decibels de ge
luidsterkte van Hindemith's „Verzoeking van
den H. Antonius" op het jongste Bachconcert
wel bedragen mag hebben!
Bij Bach en Handel geen spoor van sissende
bekkens of dergelijk muzikaal wapentuig! Een i
sonoor strijkorkest, in Bach's Derde Branden-
burgsch Concert in drieën gesplitst; in het
Concerto grosso van Handel en concertino van
drie strijkers; bij de wereldlijke Bachcantate
„Weichet nur betrübte Schatten" hobo, fagot
en viool als obligatie instrumenten is het
niet alsof alle goede dingen drietallig behoo-
ren te zijn? Behalve dan het Brandenburgsche
Concert zelf, dat uitzonderlijkerwijze slechts
twee hoofddeelen telt. Maar de da capo-aria's
bezitten de driedeeligheid en het Concert voor
twee violen bezit die ook.
De vlugge fagotfiguren, die in de Cantate de
woorden „Phöbus eilt mit Snellen Pferden"
in den ouden tijd gold tractie met een haver-
motor van 1 P.K. als symbool van snelheid
illustreeren. werkten even suggestief als de
klachten der solohobo in de eerste aria. En de
solisten in het dubbelconcert, de concert
meester Hans Bijvanck en de aanvoerder der
2de violen Leenderi de Graaff hebben zich in
goede harmonie bij het begeleidende strijk
orkest aangesloten, hoewel De Graaff wat
nerveus scheen, zoodat de zuiverheid zijner
intonaties niet steeds volkomen was. Het
Largo kan ik mij intusschen warmer gespeeld
denken, dan door de beide solisten Vrijdag
avond geschiedde.
De Suite in C (no. 1) staat in belangrijk
heid niet gelijk met die in b mineur en in D,
die dan ook veel vaker gespeeld worden. Maar
de Cantate bevat prachtige stukken en toont
ons Bach van zijn vroolijke zijde. De aria „Sich
üben im Lieben" met obligaat-hobo doet aan
een Landler denken, de epiloog „Sehet in Zu-
friedenheit aan een Gavotte. Trouwens in zijn
orkestsuites heeft de oude meester ook vroo
lijkheid ondergebracht. Dat de bewerking ook
van luchtige stof altijd interessant is, nu,
daarvoor was hij Bach. Echter bleek ook Han
del's Concerto grosso in e mineur belangrijk
genoeg om Schuurman voor het kiezen van dit
werk dankbaar te zijn.
K. DE JONG.
KUNSTKRING HEEMSTEDE.
CHAJA GOLDSTEIN.
Voor den Kunstkring te Heemstede zal
Chaja Goldstein Maandag 12 November in
het R.K. Vereenigingsgebouw aan dep I-Iee-
renweg een avond geven van Joodsche dan
sen en zangen. Chaja Goldstein is een uit
Duitschland uitgewezen kunstenares. Haar
niet-Arische kunst kan bij hen, die in Duitsch
land thans het gezag voeren en die zelfs Men
delssohn's Midzomernachts muziek niet meer
kunnen verdragen, geen genade meer vin
den.
In ons land ondervond Chaja Goldstein on
middellijk de waardeering, die zij als artiste
volkomen verdient. In het vorige seizoen trad
zij slechts eenmaal te Haarlem op en wel op
een feestavond der Vrouwenvereeniging voor
practisch Palestinewerk en wij hadden het
voorrecht haar toen te mogen zien. Chaja
Goldstein is een kunstenares van brandend
temperament en van zeer persoonlijk karak
ter, die zoowel in haar voornamelijk panto
mimische dansen als in haar zangen, zeld
zaam expressief en Oostersch exuberant is.
De Heemsteedsche Kunstkring heeft er goed
aan gedaan dezen eersten avond van het sei
zoen voor deze uitgewezen kunstenares open
te stellen en wij mogen dan ook een groote
belangstelling voor dezen kunstavond ver
wachten.
J. B. S.
Weer een Duitsche kunstenaar
in den ban.
Paul Ilindemuth wordt geboycot.
Het bekende Duitsche tijdschrift „Die Musik"
is sedert eenigen tijd een officieel blad ge
worden: het draagt den titel „Amtliches Or
gan der NS.-Kulturgemeinde, Amtliches Mit-
teilungsblatt der Reichsjugendführung, Ab-
teilung S", en men vindt sindsdien in zijn
kolommen, redactioneel geplaatst, mededee-
lingen van hoogerhand gedaan, en bepalingen
omtrent de richtlijnen welke de muzikale ar
beid en smaak in den lande dienen te volgen,
aldus schrijft de Tel.
In het November-nummer van het blad
lezen wij nu een verbijsterend bericht, dat
als opschrift draagt „Paul Hindemith kul-
turpolitisch nicht tragbar" en dat in een ge
cursiveerde aanheft zegt:
„De N.S.-Kulturgemeinde wijst de opvoe
ring der werken van Hindemith in haar uit
voeringen prizicipieel af en ziet tevens af van
overneming van uitvoeringen gegeven door
andere concerteerende vereenigingen of insti
tuten wanneer een stuk van Hindemith op
het programma staat".
Er worden dan zinspelingen gemaakt op
feiten, die op neerkomen:
Hindemith's echtgenoote is van niet-ari-
sche afkomst, en hij concerteerde in het bui-
(Adv. Ingez. Med.)
Orient Express, de nieuwste roman
van A. den Doolaard. (Amsterdam,
Querido)
Als om te bewijzen dat het leven immer nog
interessanter is, en nog dramatischer zijn
kan, dan welke roman ook, komt de krank
zinnige moordpartij te Marseille dezen juist
verschenen roman van Den Doolaard in het
hart eentr actueele belangstelling plaatsen.
En al zouden wij niet uit het oog verliezen dat
wij in deze kantteekeningen slechts met de
kunstwaarde van een werk als dit, ons bezig
hebben te houden, dan nog kunnen wij er
niet aan ontkomen er, juist nu, de ethnolo-
gische en psychologische wel-gefundeerdheid
van te erkennen en te bewonderen.
Want of de koningsmoordenaars van gis
teren nu Kroaten of Macedoniërs zijn, dat
kan op het moment misschien van groot po
litiek belang wezen psychisch blijft dit
Balkan-volk ons even verwonderlijk, raadsel
achtig en in sommig opzichtaantrekke
lijk. Een man als Den Doolaard heeft het zijn
hart verpand en met hem vele jongere schrij
vers en dichters ook in ons klein-nuchter va
derland. Maar geen enkele kent het misschien
zoo goed als hij en kon, met hem, zeggen: „dit
gevaarlijkste der gevaarlijke landschappen
(Macedonië) met zijn krankzinnige zon en
wild verleden, heeft ook mij gelukkig gemaakt
en kapot gebroken". Zoo spreekt alleen wie
een groote liefde in zich gevoeld heeft. En
ik waag het te betwijfelen of die alleen maar
ontstaan kon uit zijn „belast zijn met de
geboortevloek der romantiek", die hij echter,
alle schrale moderniteit ten spijt, toch tot zijn
dood toe verdedigen zal. Ik geloof niet aan
een belast zijn met romantiek doch zie die
telkens weer ontstaan als reactie op een te
waanzinnig nuchtere wetenschappelijkheid,
die alle individualiteit met voorbedachten
raad doodt en de menschen tot nummers, tot
nullen maakt. Dié wetenschappelijkheid heeft
over den Balkan op de kaart lijnen getrok
ken, die overeenkwamen met de wenschen en
begeerten van wie bij die lijnen belangen had
den, maar dit waren niet de Balkaneezen zelf.
Stamverschil en eeuwenoude antipathie kun
nen niet van een studeerkamer uit worden
opgeheven, althans niet straffeloos, en deze
fouten zijn in dezen hoek van Europa, bij
herhaling en met egoïstische verblindheid be
gaan. De onrust verdween daardoor niet. de
verwarring werd steeds grooter en duurt van
daag nog voort. Waar verdrukten in opstand
komen voelt de niet-egoïstische mensch nei
ging aan hun zijde te gaan staan, waar onze
onvolprezen Westersche maatschappij haar
leden langzaam en ongemerkt tot nummers,
tot nullen heeft gereglementeerd voelt de in
dividualist neiging daar uit weg te springen.
Als niet-egoïstisch individualist zie ik Den
Doolaard en kan ik mij zijn levenshouding en
zijn werk begrijpen. Doch ook als belang
rijk Hollandsch schrijver, als artist zie ik hem
en dat wel in deze aanteekeningen in de eer
ste plaats. Daar gaat door dezen roman een
vaart als van den Orient Express zelf, on
onderbroken weet de schrijver ons geboeid
te houden door zijn ver-beeldingen van men
schen en dingen uit dezen zoo schilderacbti-
gen uithoek van Europa. Is het op zich zelf
al niet wonderlijk dat een Hollandsch auteur
zijn toch meerendeels bezadigde landgenooten
kan doen warm loopen voor begrippen, die ons
van nature tegen de borst stuiten, voor lieden
die wij naar onzen burgermans-aard eigen
lijk alleen maar moordenaars en geboefte
moesten vinden! En toch heeft die figuur van
Milja Drangov door Spoelstra's warm talent
een plaats in ons hart gekregen, zoo mooi-
menschelijk en zuiver heeft hij haar geboet
seerd. Milja, de dochter van Damian Drangov,
den eersten grooten aanvoerder der opstan
dige Macedoniërs, die hun land liefhebben,
maar het vertrapt zagen, door Turken eerst,
door stamverwante doch gehate Serviërs later.
Hoe schril staan voor ons de gevoelens dezer
lieden tegen elkaar, wij vinden de moeder
griezelig die haar kind met het bloed van oom
Kroum doopt terwijl wij de toewijding en af
wachtende liefde, die oom Kosta voor Milja
blijft koesteren, als iets van hooger orde blij
ven beschouwen. Eerst door Den Doolaard
gaan we mee gevoelen dat er tusschen Dran
gov en Drangovitch een niet te overbrug
gen klove bestaat, dat die Servische naams
uitgang voor den Macedoniër een ramp be
duidt, maar tegelijkertijd voelen wij alle liefe
lijkheid, die er in het woord' „Makedonka"
(voor: Macedonisch jong meisje) ligt opgeslo
ten. Voor den ruwen krachtmensch Bora
Stankovitch hebben wij aanvankelijk geen
begrip; in het conflict met zijn zoon Christo
ontwaakt weer de mensch, zooals die ons ge
meenzaam is. En al deze contrasten, al deze
conflicten worden ons in Orient Express niet
alleen duidelijk gemaakt maar we gaan er in
op en kiezen partij door de kunst van den
schrijver, die ons door al deze ongekende psy
chische dreven mee voert. Als in het verdere
verhaal het internationaal samenzweerders-
arbeidsplan voorbereid en ontwikkeld wordt is
het alsof Den Doolaard de gebeurtenissen der
laatste maanden heeft zien aankomen. De
lezing van Orient-Express kan ons inzicht
verhelderen in veel wat ons West-Europeesch
georiënteerde begrip vreemd voorkomt, en die
opheldering wordt ons hier door een kunste
naar, niet door een politicus of journalist ge
geven, wat weer zijn bijzondere waarde heeft.
Want ook die is een verdienste van Spoel
stra's jongste boek. dat het een artistieke
prestatie uit één stuk is en in geen enkel
fragment journalistisch of informatorisch
aandoet.
Orient Express zal vermoedelijk blijken een
der allermooiste boeken van dit seizoen te zijn
Arthur van Schendel. Een essay
door Jan Greshoff. Bij J. M. Meu-
lenhoff, Amsterdam.
Een rustig, fijn boekje als dit biedt weer
een gansch andere genieting. Greshoff heeft
voor Van Schendel een onbegrensde vereering,
die door een vriendschappehjken omgang van
jaren lang slechts verinnigd kon worden. Hij
vertelt daarvan op ingetogen, weloverwogen
wijs en ontleedt de figuur van Brouwer, den
schipper van het fregat Johanna Maria spe
ciaal als typische Van Schendel'sche schep
ping. De vele bewonderaars die Van Schendel
reeds had, en de zeer velen die er na de Jo
hanna Maria nog aan zijn toegevoegd, zullen
in dit fraaie boekske veel vinden waarvan zij
met instemming kennis nemen. Met Greshoff
kunnen zij hopen dat er aan deze belangrijke
figuur onzer letteren nog eens een a!les-om-
vattende studie gewijd zal worden. Maar la
ten wij maar eerst beginnen met Van Schen
del zelf, en in zijn geheel, te lezen.
J. H. DE BOIS
tenland, ook ten onzent, met zijn oude trio-
genooten Goldberg en Feuermann (die als ge-
emigreerde Jorden worden aangediud). Het
bericht beteekent, gezien het officieele ka
rakter van het blad, de volledige boycot voor
Hindemith's muziek in Duitschland
EEN VOORBESPREKING
DOOR KAREL DE JONG
Het Zondagnamiddag programma van hefc
Concertgebouw is voor de Nederlandsche mu
ziekliefhebbers wel het belangrijkste van a'.-
ies wat in de komende week door de radio zal
uitgezonden worden. Het bevat „slechts"
Mahler's Derde 'Symphonie, maar die ééne telt
dan ook wel voor drie of vier andere en de
enorme bezetting, die zij verlangt, maakt de
uitvoering tot een betrekkelijk zeldzame mu
zikale gebeurtenis.
Laten we eerst eens die bezetting nagaan.
De partituur verlangt:
4 Fluiten (afwisselend groote en kleine).
4 Hobo's, waarvan de vierde soms door alt
hobo vervangen wordt.
3 Clarinetten in Bes (dus gewone, groote cl.)
waarvan de derde bijwijlen door de een octaaf
lager klinkende Basclarinet, vervangen wordt.
2 Clarinetten in Es (dus kleine), waarvan de
eerste zoo mogelijk dubbel bezet wordt.
4 Fagotten, de vierde wordt soms door de
een octaaf lager klinkende Contrafagot ver
vangen.
8 Hoorns in F.
4 Trompetten in F of Bes; zoo mogelijk nog
2 hooge Trompetten ter versterking.
4 Bazuinen.
1 Bastuba.
6 Pauken (2 spelers).
2 Klokkenspelen.
Tamboerijn, Tamtam, Triangel. Bekkens
(vrijhangend, zoo mogelijk dubbel bezet),
kleine en groote Trommel met bekkens voor
zien), een Roede, waarmee op het hout van
den gr. trommel geslagen wordt.
2 Harpen.
Zeer sterk bezet Strijkorkest.
Alt-solo en Vrouwenkoor.
In de verte opgesteld: Posthoorn en meer
dere kleine Trommels.
In de hoogte geposteerd: 4 tot 6 gestemde
Klokken en Jongenskoor.
Men ziet uit deze opsomming dat de eischen
niet bescheiden ziin. Geen enkel orkest van
normale samenstelling kan daaraan voldoen,
zonder dat men hulptroepen laat aanrukken
en reeds daardoor is de uitvoering van het
werk een betrekkelijk zeldzame gebeurtenis.
Deze Symühonie werd door Mahler (I860
1911) in 1896 voltooid en bestaat uit 6 hoofd
deelen, die onderling geen thematisch verband
toonen. Het is dus geen „cyclisch" werk. Het
tweede hoofddeel werd in dat jaar door Wein-
sartner te Berlijn uitgevoerd. De eerste vol
ledige uitvoering van het reusachtige werk
had pas zes jaar later plaats en wel op een
muziekfeest te Crefeld. Spoedig daarna volg
den andere Duitsche muziekcentra, twee ja
ren later ook Weenen.
De Ma'nler-biograaf Richard Specht zegt
dat dit werk het eerste was dat den comuo-
nist een volledigen triomf bezorgde. Tot dus
ver was Mahler meestal spottend behandeld.
Nu volgden velen hem in zijn hooge vlucht,
begonnen zijn muziek te begrijpen en te be
wonderen. Sommigen bleven er tegen gekant.
De schrille tegenstellingen tusschen het ver
hevene en het gewone of zelfs het belache
lijke, dat alles zonder voorbehoud gegeven
wordt, stootten hen af. Algemeene instem
ming vindt het werk ook thans nog niet. Maar
Mengelberg's pioniersarbeid ls toch niet zon
der gevolg gebleven; meer dan in andere lan
den is Mahler in ons land begrepen; zijn bree-
de kringen tot zijn kunst gebracht.
Mahler's eigen uitspraak: „Een symphonie
scheppen beteekent voor mij: met alle mid
delen der beschikbare techniek mij een wereld
op te bouwen", bewijst dat hij zijn werken
niet als programmamuziek in engeren zin be
schouwd wilde zien. Geen litteratuur, geen
schilderij, geen philosofie beteekenden zij:
slechts dat wat door geen ander materiaal
dan door tonen uit te drukken Ls wilde hij
geven in een muziek, waarin alles wat iemand
ondervindt, denkt en gevoelt tot muziek ge
worden is. Overeenkomstig met deze ziens
wijze haatte Mahler alle programmatische ti
tels of omschrijvingen van zijn muziek. En
toch had hij oorspronkelijk boven de zes
hoofddeelen zijner Derde titels of motto's ge
plaatst. Eerst zou de symohonie heeten: „Mei-
ne fröhliche Wissenschaft", daarna: „Ein Som
mermorgentraum". Het eerste hoofdstuk had
tot motto: „Pan erwacht; der Sommer mar-
schiert ein".
Na dit eerste, ongeveer drie kwartier du
rende hoofddeel schrijft de auteur een lange
nauze voor. Van de tweede afdeeling heette
het eerste stuk: „Was mir die Blumen auf der
Wiese erzahlen", het tweede: „Was mir die
Tiere lm Walde erzahlen". het derde: ..Was
mir der Mensch erzahlt", het vierde: ..Was
mir die Engel im Himmel erzahlen", het laat
ste: „Was mir die ewige Liebe erzahlt"
maar hij bestemde dit later tot. slot-
hoofddeel var. zijn vierde Symphonie. dat in
tusschen dezelfde thema's bevat als „Was mir
die Engel im Himmel erzahlen". In de Vierde
Symphonie heet dit deel ..Das hlmmlische
Leben".
Wat het thematische materiaal betreft* dit
is natuurlijk, gezien den omvang en den niet-
cyciischen bouw van het werk,'zeer groot en
verschillend. Enkele gelijkenissen, zooals men
vaak bij Mahler vinden kan en die vooral in
zijn Vierde talrijk zijn, komen ook in de Der
de voor. Het thema, waarmee de 8 hoorns
unisono het eerste hoofddeel inzetten, is zoo
wel met het hoofdthema der Finale van
Brahms' Eerste Symphonie als met dat van de
Finale zijner Tweede Cellosonate nauw ver
want, Het begin van het Tempo di Menuetto
herinnert sterk aan dat van het Tempo di
Menuetto uit Haydn's bekende klaviersonate
in Es. De posthoornsolo in het Scherzo, waar
door al de woudbewoners op de vlucht ge-
iaagd worden, brengt een melodie die men
bijna noot voor noot in Liszt's ..Spaansche
Rhapsodie" vindt: het schijnt dus een be
staande melodie te zijn, die door beide com-
oonisten, door ieder naar zijn aard, gebruikt
is. En die aard is bij Mahler, trots ziin veel
vuldige thematische onzelfstandigheid, zeer
Individueel.
Men neme er den Zondagnamiddag eens
voor om dit kolossale en hoogst beLanerHke
werk opmerkzaam te beluisteren. Ik geloof
niet dat dit teveel gevered is. Naar een ver
slag van een voetbalmatch luistert men toch
ook anderhalf uur. Mahler's Symphonie ver
schaft minder opwinding, maar allicht meer
blijvend genot dan een wedstrijd, die door het
Nederlandsch elftal verloren wordt, wat 1.1.
Zondag gelukkig niet het geval was. Ik heb
toen met soanning naar het ooz-"--hihaver
slag geluisterd en mii in de overwinning v-n
ons elftal verheugd. Maar a.s. Zondag hoop ik
te hooren hoe Bruno Walter zijn tweehonderd
tal naar de zege voert.