en 2mh LlETTEI!3liN EN ÜCUNI BIOSCOOP. Lewis Stone en HQNIG's BOUILLONBLOKJES - 6 voor 10 cent - voor Ragout LITTERAIRE KANTTEEKENINCEN. Radiomuziek der week ZATERDAG 10 NOVEMBER 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 17 REMBRANDT THEATER. Mariene Dietrich in „Tsarina van Rusland". Mariene en haar dochtertje. De belangstelling voor het hoofdnummer „Tsarina van Rusland", waarin Mariene Dietrich weer nieuwe triomfen viert, was Vrijdagavond bij de eerste voorstelling reeds overweldigend. We meenen te mogen veronder stellen, dat het ook op de volgende dagen het geval zal zijn. In ons vorig nummer heeft onze medewerker H. G." Cannegieter het stuk en het spel reeds uitvoerig beschreven. Het voorprogramma is ditmaal wel bijzonder mooi, want we zien de groote gebeurtenissen op luchtvaartgebied, waarover men op het oogenblik in de heele wereld spreekt. We zien Jones en Waller te Lympne landen na hun succesvollen retourtocht EngelandMelbour ne: we zien de aankomst van Scott en Black en van onze kranige Uiver-bemanning in Mel bourne. We kregen vast een voorproefje van het enthousiasme, dat ontketend zal worden als Parmentier en zijn reisgenooten eerst daags behouden op Schiphol landen; er weer klonk een warm applaus, toen men de beman ning zoo frisch en monter uit hun vliegtuig zag stappen. Polygoon's Holland's Nieuws is natuurlijk cok weer actueel. Eerst zien we een origineel diner van twee katten, dat niet weinig den lachlust van de toeschouwers opwekt. We zul len maar niet verklappen, waardoor dit ver oorzaakt wordt. De lezers moeten het zelf maar eens gaan zien! Ook zien we de Pelikaan met Amy Mollison op Schiphol arriveeren; verder worden we eenige minuten bezig ge houden met de gebeurtenissen bij den zes- daagschen wielerwedstrijd in het R.A.I.-ge- bouw en dan bijzonder fraaie fragmenten van den schitterenden voetbalwedstrijd Zwitser landNederland te, Bern. Een afwisseling in het programma is Mae Wynn Foursone, Revuette in Rhythm. Men weet niet, wat meer te moeten bewonderen: de onvergelijkelijke lenigheid van die twee dames en heeren, of de prachtige costuums, die zoo sprookjesachtig verlicht worden. Een oogenblik vraagt men zich werkelijk af of dit nog wel menschen zijn, die meer dan een kwartier lang de bezoekers boeien door hun zeldzame dansen. Men verzuimd deze .week niet, naar het Rembrandt Theater te gaan. LUXOR-THEATER. Koningin Christina Greta Garbo. Voor een zeer goed bezette zaal draaide Vrijdagavond de geprolongeerde film Koningin Christina, de film, waarin Greta Garbo weer gelegenheid heeft, haar zeer apart talen te ontplooien. Door haar meesterlijk spel, waar in ze in de eerste plaats het innig-mensche- lijke laat spreken, sleept ze haar publiek ge heel en al mee. Ze strijdt een moeilijken strijd: Vorstin-symbool, Vrouw-levend, warm-voel end wezen, een strijd dien wij met haar meeleven en wanneer de Vrouw in haar overwint, dan begrijpen wij haar volkomen. Prachtig is o.a. ook Lewis Stone als de kan selier Oxenstierna en C. Aubrey Smith als Aage, haar verzorger. Daar de film de vorige week reeds uitvoerig besproken is, volstaan we met deze weinige regelen. CINEMA PALACE. Carnaval en Liefde. Lamac, de regisseur van Anny Ondra, .heeft ditmaal gewerkt met onze landgenoo- .te Lien Deyers. die de vrouwelijke hoofdrol .vervult in Carnaval en liefde een Ween- .sche amusementsfilm met muziek van Jo- hann Strauss. Zij .heeft naast zich twee andere sterren van wie de ééne, Mimo von Dely, een buiten gewoon goede acro bate -is, die in het genre der ikariërs of- LIEN DEYERS. tewel slangenmen- schen en passant aardige toeren verricht, en de andere, Ingeborg Grahn, met sex-appeal een tikje in de richting van Mac West het mannelijke deel der toeschouwers verrukt. Het succes is echter ditmaal voor de heeren- afdeeling, vertegenwoordigd door een stel ko mieken. met Hermann Thimig aan het hoofd. Zijn assistent Hans Moser is met zijn gijntjes en leuke mimiek ook niet voor de poes en de clownerieën van Rudolf Carl als de onnoozele huisknecht dragen met het hinnekend lachje van Herbert Hübner als de auto-koning het hunne bij tot de algemeene vroolijkheid. De geschiedenis is gelijk dergelijke geschie denissen plegen te zijn en speelt zich af in de geliefde omgeving deels van de revue in de zaal, deels in de kleedkamers, deels in het feestgeros van een dure avondpartij en deels in de vorstelijke vertrekken van een million- nairswoning Thimig, wiens vaart en radheid nogmaah de toeschouwers en toehoorders verbluft doen staan, is hier een cabaretzanger, die door yrouwen omstuwd wordt, doch te midden van zijn sultansgenoegens in ernst verliefd raakt op een eenvoudig meisje, dat bij hem zangles komt nemen. Zijn manager Lenz (Hans Mo ser) wil hem echter, om het revue-gezelschap uit geldverlegenheid te redden, laten trouwen met de dochter van den millionr.air Türkheim die alles in het werk stelt om den wensch van zijn kind te bevredigen. Maar de zanger blijft het arme meisje trouw, dat tenslotte natuur lijkMaar neen. dit vertellen wij niet, want dan zou de verrassing er af zijn. Met zijn kwiekheid en onverstoorbare goed gehumeurdheid houdt Thimig de aandacht gaande, en men gaat geamuseerd weer naar huis. De journalen brengen sport in allerlei vorm; we zijn getuige van wedstrijden op het gebied van rugby, paardenrennen, voetbal, lucht vaart en wat niet al. Actueel is het besluit van de Zesdaagsche, waarop men de slachtoffers als halve lijken bekranst ziet worden en met van vermoeidheid verstarde maskers nog een speech in de radio hoort prevelen. Actueel zijn ook de per vliegtuig aangebrachte films be treffende de aankomst van de Uiver in Mel bourne en van de match ZwitserlandHol land. waarbij Han Hollander, zelf ook op het doek verschijnend, de traditioneele enthou siaste uitlegging geeft. Laatstgenoemde op neming is een primeur van de nieuwe onder neming Cineac. Een belangwekkende voorfilm is het bezoek aan Italië, met mooie foto's van Venetië en van een voor-historisch oud dorpje. Tijdens de pauze houden een paar acrobati sche clowns de bezoekers met amusante toe ren bezig. H. G. CANNEGIETER. In de Greta Garbo-film Koningin Christina vertolkt Lewis Stone wederom haar vriende lijken raadgever. Dit is de zevende maal, dat hij met de Zweedsche actrice samenspeelt. „Het is eigenaardig", merkte de oude acteur op, „dat ik op één uitzondering na steeds een rol kreeg, welke min of meer die van een va derlijken vriend was. De eerste maal dat ik met Garbo samen speelde was in 1928 in Een Vrouw van Eer. Hierin .was ik haar oudere vriend en wel doener, die haar in stilte vereerde. De tweede maal was eenige maanden later in Wilde Orchideeën. Hierin speelde ik haar echtgenoot, door het verschil in leeftijd even eens min of meer vaderlijk. Ons derde samenspel was in 1930: in Ro mance was ik Garbo's raadgever en aanbid der, evenals in Inspiration, in dat jaar. Hierop volgde Mate Hari waarin Garbo de rol van de beruchte spionne speelde en waar in ik de chef was van den spionnagedienst. De eenige film waarin wij beiden speelden maar voor de lens elkaar nooit ontwoetten was Menschen in 't Hotel waarin ik de rol van den cynischen dokter Otternschlag speel de. Nu speel ik Kanselier Oxenstierna, de trouwe raadsman, die reeds drie generaties j(j Barteljorisstraal 26-28 Mantels met bont gevoerd. (Adv. Ingez. Med.) de familie van Christina gediend heeft. Hier in moet ik de Koningin raad geven in al haar moeilijkheden en eveneens aandringen op haar huwelijk met Prins Karei waardoor de Zweedsche kroon zal komen aan een opvol ger van zuiver Zweedsch bloed en tevens haar beïnvloeden om haar idylle met John Gilbert, die de Spaansche gezant Don Antonio di Pi- min telli speelt, te verbreken. Haar spel is steeds weer een openbaring voor ons", zei Stone, „haar bewegingen zijn impulsief, zelfs na de vaak gerepteerde scènes. Zij reageert op haar emoties, opgewekt door het inleven in haar rol, even sterk als of al les om haar heen werkelijkheid was. Meestal raken wij gewend aan de manier waarop andere spelers werken. Wij wennen aan de verschillende gewoonten, die ons in de gelegenheid stellen tijdig te reageeren. maar in samenspel met Garbo moeten wij geheel op de wachtwoorden van den dialoog letten. Haar actie is spontaan en daardoor is haar uitbeelding zoo frisch en zoo sterk per soonlijk. Iedere rol speelt zij verschillend. Het is eigenaardig dat zij niet alleen haar eigen rol geheel en al kent maar ook alle rollen van haar tegenspelers waardoor zij in de gelegen heid is zuiver den tijd te berekenen, die an deren noodig hebben voor hun tekst". MUZIEK. CONCERT DER H. O. V. Hoewel het Vrijdagavond eigenlijk nog een beetje te vroeg was voor een herdenking van Handel en Bach want we schrijven nog 1934 en het is dus pas 249 en niet 250 jaar geleden dat beiden in babyformaat hun eer ste vocale prestaties ten beste gaven en hoewel herdenking van beide heeren, wier wer ken allerminst in 't vergeetboek geraakt zijn, nu niet zoo dringend noodzakelijk schijnt, was toch een groot, en zelfs ongewoon groot aantal belangstellenden opgekomen om het eerste Vrijdagavondconcert der H.O.V. bij te wonen. Zij zullen er geen spijt van gehad hebben. De door en door gezonde kunst der beide oude meesters staat in onzen tijd nog even sterk als twee eeuwen geleden. Zij is nog niet aan 't verwelken. Hoogstens zou men haar kunnen verwijten dat zij voor onze aan haastig lawaai gewende ooren wat breedspra kig schijnt. Men nam er destijds zijn gemak van en zag niet tegen wat herhalingen op. Men zegt wel eens dat dit in de vergaderingen onzer volksvertegenwoordigers nog zoo is, maar daar zit dan ook in den regel weinig muziek in en als deze er bijgehaald wordt komt ze er meestal slecht af. Bach en Handel kwamen er Vrijdagavond meerendeels goed af. Dit was in de eerste plaats te danken aan de medewerking van onze eminente sopraanzangeres To van der Sluys, die ons door den glans van haar stem geluid en de levendigheid harer voordracht over de breedsprakigheden heen hielp. Even werd ik bij haar vertolking van Handel's aria „Menti eterne" aan de hedendaagsche anti- iawaaicampagne herinnerd, nl. toen ik uit haar zang de woorden ,,'n decibel" opving, maar een blik in het tekstblaadje bewees dat ik den laatsten regel: ,,1'alma mia, onde si bel" verkeerd verstaan had. Intusschen moest ik er even aan denken hoeveel decibels de ge luidsterkte van Hindemith's „Verzoeking van den H. Antonius" op het jongste Bachconcert wel bedragen mag hebben! Bij Bach en Handel geen spoor van sissende bekkens of dergelijk muzikaal wapentuig! Een i sonoor strijkorkest, in Bach's Derde Branden- burgsch Concert in drieën gesplitst; in het Concerto grosso van Handel en concertino van drie strijkers; bij de wereldlijke Bachcantate „Weichet nur betrübte Schatten" hobo, fagot en viool als obligatie instrumenten is het niet alsof alle goede dingen drietallig behoo- ren te zijn? Behalve dan het Brandenburgsche Concert zelf, dat uitzonderlijkerwijze slechts twee hoofddeelen telt. Maar de da capo-aria's bezitten de driedeeligheid en het Concert voor twee violen bezit die ook. De vlugge fagotfiguren, die in de Cantate de woorden „Phöbus eilt mit Snellen Pferden" in den ouden tijd gold tractie met een haver- motor van 1 P.K. als symbool van snelheid illustreeren. werkten even suggestief als de klachten der solohobo in de eerste aria. En de solisten in het dubbelconcert, de concert meester Hans Bijvanck en de aanvoerder der 2de violen Leenderi de Graaff hebben zich in goede harmonie bij het begeleidende strijk orkest aangesloten, hoewel De Graaff wat nerveus scheen, zoodat de zuiverheid zijner intonaties niet steeds volkomen was. Het Largo kan ik mij intusschen warmer gespeeld denken, dan door de beide solisten Vrijdag avond geschiedde. De Suite in C (no. 1) staat in belangrijk heid niet gelijk met die in b mineur en in D, die dan ook veel vaker gespeeld worden. Maar de Cantate bevat prachtige stukken en toont ons Bach van zijn vroolijke zijde. De aria „Sich üben im Lieben" met obligaat-hobo doet aan een Landler denken, de epiloog „Sehet in Zu- friedenheit aan een Gavotte. Trouwens in zijn orkestsuites heeft de oude meester ook vroo lijkheid ondergebracht. Dat de bewerking ook van luchtige stof altijd interessant is, nu, daarvoor was hij Bach. Echter bleek ook Han del's Concerto grosso in e mineur belangrijk genoeg om Schuurman voor het kiezen van dit werk dankbaar te zijn. K. DE JONG. KUNSTKRING HEEMSTEDE. CHAJA GOLDSTEIN. Voor den Kunstkring te Heemstede zal Chaja Goldstein Maandag 12 November in het R.K. Vereenigingsgebouw aan dep I-Iee- renweg een avond geven van Joodsche dan sen en zangen. Chaja Goldstein is een uit Duitschland uitgewezen kunstenares. Haar niet-Arische kunst kan bij hen, die in Duitsch land thans het gezag voeren en die zelfs Men delssohn's Midzomernachts muziek niet meer kunnen verdragen, geen genade meer vin den. In ons land ondervond Chaja Goldstein on middellijk de waardeering, die zij als artiste volkomen verdient. In het vorige seizoen trad zij slechts eenmaal te Haarlem op en wel op een feestavond der Vrouwenvereeniging voor practisch Palestinewerk en wij hadden het voorrecht haar toen te mogen zien. Chaja Goldstein is een kunstenares van brandend temperament en van zeer persoonlijk karak ter, die zoowel in haar voornamelijk panto mimische dansen als in haar zangen, zeld zaam expressief en Oostersch exuberant is. De Heemsteedsche Kunstkring heeft er goed aan gedaan dezen eersten avond van het sei zoen voor deze uitgewezen kunstenares open te stellen en wij mogen dan ook een groote belangstelling voor dezen kunstavond ver wachten. J. B. S. Weer een Duitsche kunstenaar in den ban. Paul Ilindemuth wordt geboycot. Het bekende Duitsche tijdschrift „Die Musik" is sedert eenigen tijd een officieel blad ge worden: het draagt den titel „Amtliches Or gan der NS.-Kulturgemeinde, Amtliches Mit- teilungsblatt der Reichsjugendführung, Ab- teilung S", en men vindt sindsdien in zijn kolommen, redactioneel geplaatst, mededee- lingen van hoogerhand gedaan, en bepalingen omtrent de richtlijnen welke de muzikale ar beid en smaak in den lande dienen te volgen, aldus schrijft de Tel. In het November-nummer van het blad lezen wij nu een verbijsterend bericht, dat als opschrift draagt „Paul Hindemith kul- turpolitisch nicht tragbar" en dat in een ge cursiveerde aanheft zegt: „De N.S.-Kulturgemeinde wijst de opvoe ring der werken van Hindemith in haar uit voeringen prizicipieel af en ziet tevens af van overneming van uitvoeringen gegeven door andere concerteerende vereenigingen of insti tuten wanneer een stuk van Hindemith op het programma staat". Er worden dan zinspelingen gemaakt op feiten, die op neerkomen: Hindemith's echtgenoote is van niet-ari- sche afkomst, en hij concerteerde in het bui- (Adv. Ingez. Med.) Orient Express, de nieuwste roman van A. den Doolaard. (Amsterdam, Querido) Als om te bewijzen dat het leven immer nog interessanter is, en nog dramatischer zijn kan, dan welke roman ook, komt de krank zinnige moordpartij te Marseille dezen juist verschenen roman van Den Doolaard in het hart eentr actueele belangstelling plaatsen. En al zouden wij niet uit het oog verliezen dat wij in deze kantteekeningen slechts met de kunstwaarde van een werk als dit, ons bezig hebben te houden, dan nog kunnen wij er niet aan ontkomen er, juist nu, de ethnolo- gische en psychologische wel-gefundeerdheid van te erkennen en te bewonderen. Want of de koningsmoordenaars van gis teren nu Kroaten of Macedoniërs zijn, dat kan op het moment misschien van groot po litiek belang wezen psychisch blijft dit Balkan-volk ons even verwonderlijk, raadsel achtig en in sommig opzichtaantrekke lijk. Een man als Den Doolaard heeft het zijn hart verpand en met hem vele jongere schrij vers en dichters ook in ons klein-nuchter va derland. Maar geen enkele kent het misschien zoo goed als hij en kon, met hem, zeggen: „dit gevaarlijkste der gevaarlijke landschappen (Macedonië) met zijn krankzinnige zon en wild verleden, heeft ook mij gelukkig gemaakt en kapot gebroken". Zoo spreekt alleen wie een groote liefde in zich gevoeld heeft. En ik waag het te betwijfelen of die alleen maar ontstaan kon uit zijn „belast zijn met de geboortevloek der romantiek", die hij echter, alle schrale moderniteit ten spijt, toch tot zijn dood toe verdedigen zal. Ik geloof niet aan een belast zijn met romantiek doch zie die telkens weer ontstaan als reactie op een te waanzinnig nuchtere wetenschappelijkheid, die alle individualiteit met voorbedachten raad doodt en de menschen tot nummers, tot nullen maakt. Dié wetenschappelijkheid heeft over den Balkan op de kaart lijnen getrok ken, die overeenkwamen met de wenschen en begeerten van wie bij die lijnen belangen had den, maar dit waren niet de Balkaneezen zelf. Stamverschil en eeuwenoude antipathie kun nen niet van een studeerkamer uit worden opgeheven, althans niet straffeloos, en deze fouten zijn in dezen hoek van Europa, bij herhaling en met egoïstische verblindheid be gaan. De onrust verdween daardoor niet. de verwarring werd steeds grooter en duurt van daag nog voort. Waar verdrukten in opstand komen voelt de niet-egoïstische mensch nei ging aan hun zijde te gaan staan, waar onze onvolprezen Westersche maatschappij haar leden langzaam en ongemerkt tot nummers, tot nullen heeft gereglementeerd voelt de in dividualist neiging daar uit weg te springen. Als niet-egoïstisch individualist zie ik Den Doolaard en kan ik mij zijn levenshouding en zijn werk begrijpen. Doch ook als belang rijk Hollandsch schrijver, als artist zie ik hem en dat wel in deze aanteekeningen in de eer ste plaats. Daar gaat door dezen roman een vaart als van den Orient Express zelf, on onderbroken weet de schrijver ons geboeid te houden door zijn ver-beeldingen van men schen en dingen uit dezen zoo schilderacbti- gen uithoek van Europa. Is het op zich zelf al niet wonderlijk dat een Hollandsch auteur zijn toch meerendeels bezadigde landgenooten kan doen warm loopen voor begrippen, die ons van nature tegen de borst stuiten, voor lieden die wij naar onzen burgermans-aard eigen lijk alleen maar moordenaars en geboefte moesten vinden! En toch heeft die figuur van Milja Drangov door Spoelstra's warm talent een plaats in ons hart gekregen, zoo mooi- menschelijk en zuiver heeft hij haar geboet seerd. Milja, de dochter van Damian Drangov, den eersten grooten aanvoerder der opstan dige Macedoniërs, die hun land liefhebben, maar het vertrapt zagen, door Turken eerst, door stamverwante doch gehate Serviërs later. Hoe schril staan voor ons de gevoelens dezer lieden tegen elkaar, wij vinden de moeder griezelig die haar kind met het bloed van oom Kroum doopt terwijl wij de toewijding en af wachtende liefde, die oom Kosta voor Milja blijft koesteren, als iets van hooger orde blij ven beschouwen. Eerst door Den Doolaard gaan we mee gevoelen dat er tusschen Dran gov en Drangovitch een niet te overbrug gen klove bestaat, dat die Servische naams uitgang voor den Macedoniër een ramp be duidt, maar tegelijkertijd voelen wij alle liefe lijkheid, die er in het woord' „Makedonka" (voor: Macedonisch jong meisje) ligt opgeslo ten. Voor den ruwen krachtmensch Bora Stankovitch hebben wij aanvankelijk geen begrip; in het conflict met zijn zoon Christo ontwaakt weer de mensch, zooals die ons ge meenzaam is. En al deze contrasten, al deze conflicten worden ons in Orient Express niet alleen duidelijk gemaakt maar we gaan er in op en kiezen partij door de kunst van den schrijver, die ons door al deze ongekende psy chische dreven mee voert. Als in het verdere verhaal het internationaal samenzweerders- arbeidsplan voorbereid en ontwikkeld wordt is het alsof Den Doolaard de gebeurtenissen der laatste maanden heeft zien aankomen. De lezing van Orient-Express kan ons inzicht verhelderen in veel wat ons West-Europeesch georiënteerde begrip vreemd voorkomt, en die opheldering wordt ons hier door een kunste naar, niet door een politicus of journalist ge geven, wat weer zijn bijzondere waarde heeft. Want ook die is een verdienste van Spoel stra's jongste boek. dat het een artistieke prestatie uit één stuk is en in geen enkel fragment journalistisch of informatorisch aandoet. Orient Express zal vermoedelijk blijken een der allermooiste boeken van dit seizoen te zijn Arthur van Schendel. Een essay door Jan Greshoff. Bij J. M. Meu- lenhoff, Amsterdam. Een rustig, fijn boekje als dit biedt weer een gansch andere genieting. Greshoff heeft voor Van Schendel een onbegrensde vereering, die door een vriendschappehjken omgang van jaren lang slechts verinnigd kon worden. Hij vertelt daarvan op ingetogen, weloverwogen wijs en ontleedt de figuur van Brouwer, den schipper van het fregat Johanna Maria spe ciaal als typische Van Schendel'sche schep ping. De vele bewonderaars die Van Schendel reeds had, en de zeer velen die er na de Jo hanna Maria nog aan zijn toegevoegd, zullen in dit fraaie boekske veel vinden waarvan zij met instemming kennis nemen. Met Greshoff kunnen zij hopen dat er aan deze belangrijke figuur onzer letteren nog eens een a!les-om- vattende studie gewijd zal worden. Maar la ten wij maar eerst beginnen met Van Schen del zelf, en in zijn geheel, te lezen. J. H. DE BOIS tenland, ook ten onzent, met zijn oude trio- genooten Goldberg en Feuermann (die als ge- emigreerde Jorden worden aangediud). Het bericht beteekent, gezien het officieele ka rakter van het blad, de volledige boycot voor Hindemith's muziek in Duitschland EEN VOORBESPREKING DOOR KAREL DE JONG Het Zondagnamiddag programma van hefc Concertgebouw is voor de Nederlandsche mu ziekliefhebbers wel het belangrijkste van a'.- ies wat in de komende week door de radio zal uitgezonden worden. Het bevat „slechts" Mahler's Derde 'Symphonie, maar die ééne telt dan ook wel voor drie of vier andere en de enorme bezetting, die zij verlangt, maakt de uitvoering tot een betrekkelijk zeldzame mu zikale gebeurtenis. Laten we eerst eens die bezetting nagaan. De partituur verlangt: 4 Fluiten (afwisselend groote en kleine). 4 Hobo's, waarvan de vierde soms door alt hobo vervangen wordt. 3 Clarinetten in Bes (dus gewone, groote cl.) waarvan de derde bijwijlen door de een octaaf lager klinkende Basclarinet, vervangen wordt. 2 Clarinetten in Es (dus kleine), waarvan de eerste zoo mogelijk dubbel bezet wordt. 4 Fagotten, de vierde wordt soms door de een octaaf lager klinkende Contrafagot ver vangen. 8 Hoorns in F. 4 Trompetten in F of Bes; zoo mogelijk nog 2 hooge Trompetten ter versterking. 4 Bazuinen. 1 Bastuba. 6 Pauken (2 spelers). 2 Klokkenspelen. Tamboerijn, Tamtam, Triangel. Bekkens (vrijhangend, zoo mogelijk dubbel bezet), kleine en groote Trommel met bekkens voor zien), een Roede, waarmee op het hout van den gr. trommel geslagen wordt. 2 Harpen. Zeer sterk bezet Strijkorkest. Alt-solo en Vrouwenkoor. In de verte opgesteld: Posthoorn en meer dere kleine Trommels. In de hoogte geposteerd: 4 tot 6 gestemde Klokken en Jongenskoor. Men ziet uit deze opsomming dat de eischen niet bescheiden ziin. Geen enkel orkest van normale samenstelling kan daaraan voldoen, zonder dat men hulptroepen laat aanrukken en reeds daardoor is de uitvoering van het werk een betrekkelijk zeldzame gebeurtenis. Deze Symühonie werd door Mahler (I860 1911) in 1896 voltooid en bestaat uit 6 hoofd deelen, die onderling geen thematisch verband toonen. Het is dus geen „cyclisch" werk. Het tweede hoofddeel werd in dat jaar door Wein- sartner te Berlijn uitgevoerd. De eerste vol ledige uitvoering van het reusachtige werk had pas zes jaar later plaats en wel op een muziekfeest te Crefeld. Spoedig daarna volg den andere Duitsche muziekcentra, twee ja ren later ook Weenen. De Ma'nler-biograaf Richard Specht zegt dat dit werk het eerste was dat den comuo- nist een volledigen triomf bezorgde. Tot dus ver was Mahler meestal spottend behandeld. Nu volgden velen hem in zijn hooge vlucht, begonnen zijn muziek te begrijpen en te be wonderen. Sommigen bleven er tegen gekant. De schrille tegenstellingen tusschen het ver hevene en het gewone of zelfs het belache lijke, dat alles zonder voorbehoud gegeven wordt, stootten hen af. Algemeene instem ming vindt het werk ook thans nog niet. Maar Mengelberg's pioniersarbeid ls toch niet zon der gevolg gebleven; meer dan in andere lan den is Mahler in ons land begrepen; zijn bree- de kringen tot zijn kunst gebracht. Mahler's eigen uitspraak: „Een symphonie scheppen beteekent voor mij: met alle mid delen der beschikbare techniek mij een wereld op te bouwen", bewijst dat hij zijn werken niet als programmamuziek in engeren zin be schouwd wilde zien. Geen litteratuur, geen schilderij, geen philosofie beteekenden zij: slechts dat wat door geen ander materiaal dan door tonen uit te drukken Ls wilde hij geven in een muziek, waarin alles wat iemand ondervindt, denkt en gevoelt tot muziek ge worden is. Overeenkomstig met deze ziens wijze haatte Mahler alle programmatische ti tels of omschrijvingen van zijn muziek. En toch had hij oorspronkelijk boven de zes hoofddeelen zijner Derde titels of motto's ge plaatst. Eerst zou de symohonie heeten: „Mei- ne fröhliche Wissenschaft", daarna: „Ein Som mermorgentraum". Het eerste hoofdstuk had tot motto: „Pan erwacht; der Sommer mar- schiert ein". Na dit eerste, ongeveer drie kwartier du rende hoofddeel schrijft de auteur een lange nauze voor. Van de tweede afdeeling heette het eerste stuk: „Was mir die Blumen auf der Wiese erzahlen", het tweede: „Was mir die Tiere lm Walde erzahlen". het derde: ..Was mir der Mensch erzahlt", het vierde: ..Was mir die Engel im Himmel erzahlen", het laat ste: „Was mir die ewige Liebe erzahlt" maar hij bestemde dit later tot. slot- hoofddeel var. zijn vierde Symphonie. dat in tusschen dezelfde thema's bevat als „Was mir die Engel im Himmel erzahlen". In de Vierde Symphonie heet dit deel ..Das hlmmlische Leben". Wat het thematische materiaal betreft* dit is natuurlijk, gezien den omvang en den niet- cyciischen bouw van het werk,'zeer groot en verschillend. Enkele gelijkenissen, zooals men vaak bij Mahler vinden kan en die vooral in zijn Vierde talrijk zijn, komen ook in de Der de voor. Het thema, waarmee de 8 hoorns unisono het eerste hoofddeel inzetten, is zoo wel met het hoofdthema der Finale van Brahms' Eerste Symphonie als met dat van de Finale zijner Tweede Cellosonate nauw ver want, Het begin van het Tempo di Menuetto herinnert sterk aan dat van het Tempo di Menuetto uit Haydn's bekende klaviersonate in Es. De posthoornsolo in het Scherzo, waar door al de woudbewoners op de vlucht ge- iaagd worden, brengt een melodie die men bijna noot voor noot in Liszt's ..Spaansche Rhapsodie" vindt: het schijnt dus een be staande melodie te zijn, die door beide com- oonisten, door ieder naar zijn aard, gebruikt is. En die aard is bij Mahler, trots ziin veel vuldige thematische onzelfstandigheid, zeer Individueel. Men neme er den Zondagnamiddag eens voor om dit kolossale en hoogst beLanerHke werk opmerkzaam te beluisteren. Ik geloof niet dat dit teveel gevered is. Naar een ver slag van een voetbalmatch luistert men toch ook anderhalf uur. Mahler's Symphonie ver schaft minder opwinding, maar allicht meer blijvend genot dan een wedstrijd, die door het Nederlandsch elftal verloren wordt, wat 1.1. Zondag gelukkig niet het geval was. Ik heb toen met soanning naar het ooz-"--hihaver slag geluisterd en mii in de overwinning v-n ons elftal verheugd. Maar a.s. Zondag hoop ik te hooren hoe Bruno Walter zijn tweehonderd tal naar de zege voert.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 17