STUKKEN BETER
IN SMAAK!
Dr. Colijn komt Mr. Aalberse tegemoet.
Extra winterhulp
voor werkloozen?
Wardenier fantaseerde
ZATERDAG 10 NOVEMBER 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
3
CHIEF WHIP
STA TEN-GENERAAL
TWEEDE KAMER
Enkele contingenteerings-
wetjes afgedaan.
's-GRAVENHAGE, 9 November. Een reeks
van contingenteerings-ontwerpen en nog een
aantal andere geen belangrijke discussies ont
ketenende voorstellen gingen aan de hervat
ting der Algemeene Beschouwingen vooraf.
Daarop volgde van den heer Kersten een
staatkundig-gereformeerrde phi'5pp<ca tegen
het hedendaagsche Calvinisme en tegen het
Kabinet, nadat hij eerst zoo lang over de af
scheiding van 1834 had gesproken, dat een
voorzitterlijk vermaan hem weer tot het een
eeuw later aan de orde gekomen punt, alge
meen debat over de Rijksbegrooting 1935 moest
teruggeleiden. Eenige malen was nog presiden
tieel ingrijpen noodig, bv. om ontoelaatbare
woorden uit het stenogram te laten schrappen
en aan dezen afgevaardigde de afgoden, welke
de Regeering volgens hem had opgericht, te
laten inslikken! Natuurlijk protesteerde hij ook
weer krachtig tegen de verzekeringswetten.
Dat Rusland in den Volkenbond is opgenomen
kon evenmin zijn goedkeuring wegdragen,
want volgens hem haalt men daarmee „het
vuur in zijn ingewanden in, i.pl.v. het vuur te
blusschen".
Hierop volgde een financieel betoog van Ir.
Bongaerts (R.K.). Evenals gisteren de heer
Schouten (a.r.) herinnerde hij er aan, dat in
het tijdperk 1931—1934 liefst 500 millioen gul
den door den staat zijn ingeteerd. Geen be-
lastingverhooging, maar een klein bedrag voor
winterhulp aan werkloozen dient volgens
dezen spreker niet afgewezen. Met Mr. de
Geer is hij het, in tegenstelling met zijn
fractieleider, eens, dat devaluatie nog altijd
boven aantasting van het credietwezen te ver
kiezen ware doch deze keuze is z.i. thans
niet aan de orde. Bij devaluatie, zoo gaf hij
nog te verstaan, zouden de productiekosten
dank zij de uit den vreemde te betrekken
grondstoffen hooger, en tegelijkertijd de loo-
nen lager worden. Nog een klacht over z.i. wat
al te eenzijdig verlangen naar toezicht op de
Limburgsche Industriebank alsmede een sym
pathie-betuiging voor eventueele oprichting te
zijner tijd van een Centrale Industriebank en
toen brak het oogenblik aan. waarop de Mi
nister-President aan het woord kwam
Onmiddellijk zij uit Minister Colijn's rede als
zeker voor het oogenblik wel het allervoor
naamste aangestipt, dat daarin een niet on
belangrijke tegemoetkoming aan de bovenal
door Mr. Aalberse (R.K.), namens diens gan-
sche fractie bepleite verlangens op het gebied
der steunregeling voorkwam. Ook al kon
dan de Regeering niet het standpunt aanvaar
den, dat onder alle omstandigheden buiten
beschouwing zou moeten blijven wat steun-
trekkenden van derden krijgen (aangezien
volgens haar d£ overheidssteun nu eenmaal
niet het primaire mag zijn) wilde zij toch wel
overwegen hoe wat meer „armslag" aan de
particuliere weldadigheid te verleenen ware.
En wat nog heel wat belangrijker was, de
Premier deed de principieele toezegging voor
een in den nu aanbrekenden winter voor
schoeisel, kleeding en dekking te verstrekken
extra-hulp ten behoeve der werkloozen. Over
den nader hiervoor te kiezen vorm kan men,
naar hij terecht opmerkte, beter bij de behan
deling der begrooting van Sociale Zaken spre
ken evenals over individueele gevallen, waarin
al dan niet een verkeerde, want te harde, toe
passing aan sommige voorschriften t.a.v. de
steunregeling gegeven zou zijn.
Deze naar alle waarschijnlijkheid voor Mr.
Aalberse c.s. momenteel genoegzame verkla
ring, legde de Premier af in dat gedeelte van
zijn betoog, waarin hij zich met een der breed
voerig door hem besproken hoofdpunten van
het crisisbeleid van het Kabinet bezig hield.
Over de handhaving van het gezag en het
herstel der publieke financiën ook een twee
tal belangrijke nummers van het Regeerings-
programma meende Dr. Colijn al heel kort
te kunnen zijn. Daarop toch was tenslotte
slechts weinig kritiek uitgeoefend. Hoogstens
had men hier en daar het gevoelen geuit, dat
met het oog op de gezagshandhaving het Ka
binet soms wat te hard van stapel was geloo-
pen: in dit verband verdiende ook nog aan
dacht 's Ministers opmerking, dat een bloote
verklaring omtrent bereidheid slechts legale
middelen in den politieken strijd te willen
aanwenden niet steeds voldoende te achten
valt en dat meermalen de feitelijke gedragin
gen van veel beteekenis zijn. De N.S.B. moge
van de daken roepen, dat zij lou*er en alleen
een legalen weg wenscht te bewandelen, de
handhaving van haar weerafdeelingen geeft
nog te denken. Maar wie weet, als die verdwe
nen zijn, is het misschien best mogelijk, dat
zij van het voor ambtenaren vastgestelde lijstje
van verboden vereenigingen weer zal verdwij
nen. Want een „eeuwig edict" moet men in dat
verbod niet zien.
Dat aan de Regeering met betrekking tot
het herstel der openbare financiën al zeer aar
dige resultaten vallen toe te schrijven, is zeker
niet voor ontkenning vatbaar. Niet hierop,
aldus Dr. Colijn, is dan ook in hoofdzaak kri
tiek uitgeoefend, maar wel op wat het Kabinet
t.a.v. steun aan het economisch leven en op
het gebied der werkloosheidsbestrijding zou
hebben gepraesteerd.
Wat nu den steun aan het economisch le
ven, wat met name de door de Regeering ge
voerde aanpassingspolitiek aangaat, wees de
Premier er op, dat zoowel internationaal als
nationaal van overheidswege al het noodige
gedaan was met het oog op aanpassing aan
het gewijzigde productie-proces en aan de af
zetmogelijkheden. Tijdens de verbouwing, die
ons economisch huis moet ondergaan, dient
het ongetwijfeld ook bewoonbaar te blijven.
Daarmee, het zij toegegeven, hebben menig
maal de critische toeschouwers niet genoeg
rekening gehouden. Evenmin als met de over
weging, dat de huidige economische toestan
den nog geenszins voor altijd onveranderlijk
zijn Terecht kon de Minister-President be-
toogen, dat de Regeering het oude huis zoo
goed mogelijk bewoonbaar houdt, terwijl zij
tegelijkertijd werkt aan den onvermijdelijken
ombouw. Aan internationale regeling t.a.v. in
perking der wereldproductie van thee, tin
kina. rubber heeft zij meegewerkt, voor rui
mere uitwisseling van producten tusschen Ne
derland en Indië droeg zij zorg. zonder zich
daarbij aan het dwaze, tengevolge der nuch
tere, onverbiddelijke feiten niet te realiseeren
denkbeeld over te geven, dat Nederland en In
dië een economische eenheid zouden vormen,
die het verder buiten de rest der wereld zou
kunnen stellen.
stond bereid is met wat verderzienden mee te
aanpassingspolitiek op nationaal terrein kon
Dr. Colijn de inkrimping van het suikerbie
ten-areaal, van de productie van fabrieks
aardappelen. van den kleinen en grooten tuin
bouw. van de zuiveiproductie, de teeltbeper
king bij de veehouderij enz. in herinnering
brengen. Natuurlijk kan en moet er nog meer
gebeuren, zoo ging hij voort. Men vergete ech
ter niet, dat we hier te doen hebben met den
in den loop van tientallen jaren gegroeide
volks-economie en dat het volk aan het be
staande zoozeer gehecht is, dat het niet ter
stond bereid is met wat wederzienden mee te
gaan. Bovendien, bedachtzaam afwachten tot
de nevelen aan den horizon optrekken, is z.i.
in vele opzichten geboden, want wie meent
dat wij nu al weten waraaan wij toe zijn, lijdt
aan „gevaarlijke hallucinaties". En daarom
schuilt er in de tempi van de partituur-
Aalberse wel degelijk een gevaar.
Dit heeft men, aldus de Minister-President,
ook nog o.m. te bedenken bij het ijveren voor
verdere industrialisatie, op zichzelf aanbeve
lenswaardig, doch alweer een aangelegenheid,
waarbij het zaak is te beseffen, dat men te
maken heeft mpt onverbiddelijk harde feiten
en cijfers. Voor bevordering van industrieën
is nu' eenmaal ook geen wondermiddel voor
handen. En de eenige juiste basis voor een
bedrijf is de rentabiliteit. De gezondste finan-
cieele grondslag eener onderneming wordt
gevormd door aandeelenkapitaal, genomen
door het groote publiek. Wat men elders van
met behulp van groote industriebanken opge
zette industrieën te zien heeft gekregen, recht
vaardigt volgens den Premier meer dan ooit
de leuze: ..w'eest op uw hoede voor bankiers".
En dus móest hij. die het funeste van bank-
credietverstrekkingen op lange termijn onder
streepte. niets hebben van de oprichting van
een Centrale Industrie-bank: iets geheel an
ders is, dat hij tegen kleine gewestelijke, uit
hun aard veel onschadelijker, industriebank
jes niet een dergelijken afkeer koestert.
Sprekende over het probleem der aanpas
sing aan ons kostenpeil en dat van andere
landen, wees de Premier wettelijk ingrijpen
in de vaste lasten en dan met. name in de hy-
not.heeki'enten feitelijk van de hand. al hield
hii een kleinen slinger om den arm. Met de
valuatie is het volgens hem zoo ongeveer als
met wat Columbus overkwam, die uitzeilende
niet wist waarheen hij zich begaf, eenmaal
eeland zijnde geen begrip had waar hij was
aangekomen en na ziin terugkeer daarvan ook
al geen notie had. Kort en goed. nogmaals
verklaarde Dr. Colijn zich tegen dit exoeri-
ment, om vervolgens o.m. met een vergelijking
bij het buitenland aan te toonen. dat het bii
ons met de werkloosheid heusch nog niet zoo
slecht gesteld is. en deze in Nederland eer
minder is dan elders, waar men wel zijn heil
gezocht heeft in het avontuur der devaluatie
Wat de Minister-President, omtrent het vraag
stuk van vervanging van vrouwelijke door
mannelijke arbeidskrachten als mogelijk mid-
del'ter bestrijding van den werkloosheids
draak verkondigde, was slap, klonk ook wei
nig overtuigend. Datzelfde moet helaas o.a.
geconstateerd zoowel t.o.v de afwijzing van
een onderzoek naar de particuliere waoenfa-
bricage en wat daarmee samenhangt, als mei
betrekking tot het teere doch zeker niet op
de lange baan te schuiven probleem der eed-
schendende revolutiormaire leden van verte
genwoordigende lichamen. Ook de verdedi
ging van Nederland's stem tegen Rusland'.-
toetreding tot, den Volkenbond muntte uit
door gebrek aan sterke argumenten. Daaren
tegen niet al de zgn. detailpunten, die met
het Regeeringsbeleid voldoende samenhingen
om terloops door Dr. Colijn even te worden
aangeroerd kunnen hier vermeld sprak prij
zenswaardige kracht uit 's Ministers vermaan
aan het bijzonder lager onderwijs om vrijwil
lig den weg der bezuiniging te betreden, aan
gezien anders de wet vermoedelijk zal ingrij
pen.
Buitengewoon kort sprak de Premier over
de vier staatsrechtelijke Schönheitsfehler. die
naar Mr. de Geer had aangetoond, zeer zeke^
te veroordeelen waren. Maar minstens éér
daarvan, waarvan meer in het bijzonder Mi
nister Marchant aansprakelijk zou zijn. zal
men nader bij diens begrooting kunnen be
spreken. Deze bewindsman knikte bepaald
met geestdrift toestemmend bij deze opmer
king. Bliikbaar vlast hij er op straks, nu de
laatste spellingronde volgens hom alweer tot 't
verleden behoort, nog een staatsrechtelijke
..eere-Tonde" te mogen rijden. Dat belooft vast
een uitverkocht huis!
E. v. R.
Weer een antoKu«cBauffeur
geverbaliseerd.
De wagen niet in beslag genomen.
Het Haagsche Corr. Bureau meldt: Gister
ochtend heeft de verkeerspolitie te Den Haag
op het Spui proces-verbaal opgemaakt tegen
een chauffeur, daar deze zonder de vereischte
concessie passagiers naar Amsterdam wilde
vervoeren. Aangezien evenwel de chauffeur in
overleg met zijn directie de rit niet voortzette
en de passagiers deed uitstappen werd de
autobus niet in beslag genomen.
Auto rijdt op drie jongens in.
Eén van hen gedood.
Een soortgelijk ongeluk als bij Nijmegen,
heeft ook op den Straatweg Terheyden—
Zevenbergschehoek plaats gehad. Drie jongens
liepen over den rijweg, toen de heer B. woon
achtig te Rotterdam, hen uit de richting
Breda achterop kwam. Vermoedelijk verblind
door de lichten van een hem tegemoetkomen-
den auto. reed de heer B. op 't drietal knapen
in, met het gevolg, dat een van hen, een
dertienjarigen jongen, werd aangereden en
op slag gedood. De auto is in beslag genomen.
(Adv. Ingez. Med.)
Menschen en dingen uit
mijn Haagsche buurt.
O
Het mevrouwtje, het mysterie.
Bij mij om den hoek woont het mevrouwtje
en zij is het lief mysterie van ons blok, waar
referendarissen en ingenieurs wonen en één
oud-juwelier-met-geld.
Mevrouwtje is jong en aardig.
Wanneer ze bij onze halte in de tram stapt,
bieden vijf heeren haar hun plaats aan. De
oud-juwelier blijft zitten, want zijn vrouw
weet en hoort alles.
Mevrouwtje is acht en twintig jaar, denk ik.
Zij is héél coquet en héél elegant en om haar
tengere wezen is altijd een vleugje „Bois
Dormant".
Zij heeft vele hoedjes. Een grijs, scheef ko
zakken-mutsje, een blauw petje, een zwart-
gekleede en een cloche-modelhoedje, dat nie
mand in de heele stad heeft. Zij staat heel
hoog en heel recht op haar hakjes en heeft
handschoenen aan, zooals edelvrouwen die in
de middeleeuwen moeten gedragen hebben,
wanneer zij ter valkenjacht togen.
En altijd een boek.
Gisteren was het Van Schendel.
En vanmiddag Maurois.
En morgen zal het zeker Huschley of Law
rence zijn
Het eenige wat ik dus van mevrouwtje weet,
is dat zij chique en intellectueel is.
Er zijn menschen in mijn blok die dat zelfs
niet weten, of niet weten willen.
Want mevrouw Bieruma—Van Zijst. de re
gentes van het meisjesweeshuis, zegt dat ze te
goedkoop is om echt chique te zijn.
Juffrouw Doddema, de inspectrice van den
arbeid, zegt dat zulke vrouwen niet waard zijn
den naam vrouw te dragen.
En de weduwe PaasmanVerhoef, wier echt
genoot voorzitter van de Sociëteit Ons Ge
noegen was een burger geacht om zijn huma
niteit en weldadigheidszin, heeft laatst achter
op de tram iets gesist van: ..dat mensch" en
„je kunt tegenwoordig eigenlijk nergens meer
écht goed wonen".
Wij zijn eenmaal erg geïnteresseerd in het
leven van mevrouwtje. Of zij getrouwd ge
weest is of of ze alleen maar een ongelukkige
liefde heeft of een gelukkige en waar ze het
van doet.
Want geld kan ze niet hebben.
„Wanneer ze geld had", zegt mr. Kleyn van
het Departement van Economische Zaken „zou
ze niet in zoo'n petieterig bovenhuisje wonen
en bovendien voegt mevrouw Kleyn daar
aan toe bovendien doet ze alles zelf; niet
eens een daghitje om den melkboer open te
doen en als je 't mij vraagt heeft ze niet eens
een werkster.
Toch zat ze laatst in den schouwburg front-
loge, heeft mijn hospita gezegd, wij zaten maar
gewoontjes balcon-tweede-rang, maar wij
werken ook en wij weten hoeveel je verzetten
moet om één rijksdaalder te verdienen, en in
de pauze dronk ze nog een kopje koffie ook.
Dat zijn van die menschen, heeft juffrouw
Doddema gezegd, die alles uitzuinigen om eens
één avondje de dame te kunnen uithangen.
Weet U of ze iederen avond warm eet en of
ze boter gebruikt? Daar zit 'm de kneep bij
zulk soort menschen. Thuis loopen ze in een
ouwe peignoir rond en op straat lijkt 't héél
wat en ais u 't mij vraagt maakt ze d'r spul
letjes zélf.
Ik woon nu drie jaar bij mij in het blok en
ik weet welk leven achter iedere bruine deur,
achter iedere blank-gepoetste brievenbus is.
Maar van het mevrouwtje weet ik niets. Me
vrouwtje is het mysterie.
Wanneer ik haar in de stad ontmoet, neem
ik mijn hoed af, al heb ik nooit met haar ken
nis gemaakt en ze knikt met een glimlach,
maar ik durf niet zóó maar met haar kennis
gaan maken: er is iets in haar wezen, in haar
oogen, in haar gang, dat mij verhindert naar
haar toe te gaan en te zeggen; wij zien elkaar
zoo dikwijls, makme's eve
En dat maakt dit mysterie op hooge hakjes
en in een geur van Bois Dormant des te dieper
en des te liever.
Ik weet niet wat er achter die kanten, room
witte gordijnen van het bovenhuisje om den
hoek is.
Ik weet niet wat er achter die oogen lacht.
En wat er onder het angstig-scheeve bont
mutsje leeft.
Zou ze denken: „daar heb je dat enge man
netje weer"?
Of: „ik wou dat ik met hèm nu eens kon
praten; hij is veel aardiger dan de oud-
juwelier en hij lijkt me intelligenter dan me
neer Kleyn".
Ik weet niet wat zij doet, wat zij denkt, hoe
ze leeft en of ze Lawrence mooi vindt of alleen
maar een beetje ondeugend.
Ik weet alléén dat ik liever voor haar opsta
in de tram dan voor de weduwe Paasman
Verhoef, die d'r man zoo weldadig was.
Ik weet alléén dat ik niets van haar weet.
En dat is nu juist zoo aardig
Mr. E. ELIAS.
ARMBESTUURDER DOOR WERKLOOZE
AANGEVALLEN.
Ter beschikking van den Officier van Jus
titie is gesteld de 43-jarige werklooze J. K H„
die Woensdag jl. op de Hoogstraat te Rotter
dam een hoofd-Armbestuurder van Maat
schappelijk Hulpbetoon met een geopend zak
mes, heeft aangevallen. Doordat een burger
tusschenbeide isg ekomen, kwam de armbe
stuurder er met een snede in de mouw van
zijn overjas af.
H. is tot zijn daad gekomen, omdat hij
meende, dat hij door Maatschappelijk Hulpbe
toon niet goed was behandeld en dat hij hier
voor den bezoeker aansprakelijk moest stel
len. In een booze bui was de werklooze zijn
steunboekje bij Maatschappelijk Hulpbetoon
gaan terugbrengen, wat natuurlijk tengevolge
had, dat hij als steuntrekker werd geschrapt..
Er bestaat geen brandstoflooze motor.
Fantasie tot tragedie geworden.
Zooals wij in ons nummer van gisteren heb
ben gemeld is de 22-jarige Wardenier uit
Wolvega. die een brandstoflooze motor zou
hebben uitgevonden, in overspannen toestand
in de zenuwafdeeling van prof. van der
Scheer in het Academisch Ziekenhuis te Gro
ningen opgenomen. Aan deze opneming blijkt
echter iets vooraf te zijn gegaan, dat de hoop
van allen, die meenden door de uitvinding
weer een boterham te krijgen, definitief den
bodem heeft ingeslagen.
Voordat het besluit tot overbrenging
is genomen, heeft Wardenier een on
derhoud gehad met den heer Maas,
burgemeester van Weststellingwerf en
twee veldwachters. In dit onderhoud
verklaarde hij, dat hij zich nooit tot
den Octrooiraad had gewend met het
verzoek om octrooi op zijn uitvinding
te mogen ontvangen. Wel had hij in
relatie gestaan met een particulier
bureau, welks naam hij niet wenschte
te noemen. Ook zijn vroegere verkla
ring dat de motor reeds proefgedraaid
zou hebben en dit met groot succes,
herriep hij. Van proefdraaien is nog
nimmer sprake geweest. Wel hield hij
vol, dat hij den nieuw uitgevonden
motor bijna bedrijfsklaar heeft.
Wardenier is vervolgens voor zijn eigen vei
ligheirï en rust naar de zenuwinrichting van
prof. v. d. Scheer te Groningen overgebracht
Begrijpelijkerwijs heeft deze verklaring
groote beroering in het rustige Friesche dorp
en in heel Friesland gewekt.
Het geval-Wardenier. waarbij deze jonge
man in enkele dagen tijds in het helle licht
der publiciteit kwam te staan, zoodat de
meest fantastische verhalen werden geloofd,
is een tragedie geworden. De gebeurtenissen
van de laatste dagen, de ongewone belang
stelling voor zijn persoon, zijn omgeving, zijn
vinding moeten op dezen stillen 22-jarige
zulk een indruk hebben gemaakt, dat hij
thans in een zenuwinrichting is beland. Zijn
fantasie heeft menschen zóó'opgezweept, dat
zij grif geloofden wat hij hun voorzette en
daardoor werd hij tenslotte nog gedwongen
om positiever mededeelingen te doen.
Zij, die zich gereserveerd toonden, die geen
oordeel wilden vellen voordat zij gegevens
hadden, welke meer houvast boden, schenen
door den storm te zullen worden weggevaagd.
De honger naar sensatie deed hun waarschu
wende stem verloren gaan en heeft dezen
jongen fantast thans naar een zenuwinrich
ting gebracht.
Brand in sigarenfabriek.
Halve ton schade.
Door onbekende oorzaak ontstond Vrijdag
avond te omstreeks acht uur brand in een
der afdeelingen van de sigarenfabriek der
firma Majoie aan het Wilhelminapark te Til
burg, in welke afdeeling o.a. zijn onderge
bracht de sigarendrogerij, de sorteerderij en
de kistenbergplaats.
Die fabrieksgedeelte is geheel uitgebrand.
Groote voorraden sigaren en sigarenkistjes
werden een prooi der vlammen. De schade
wordt geschat op een halve ton. De firma is
tegen brand- en bedrijfsschade verzekerd.
TWEE JONGEMANNEN DOOR KOLENDAMP
VERGIFTIGD.
Vrijdagmorgen ging schipper Van Alphen
van het motorschip „St. John", liggende in de
Nassauhaven te Rotterdam, zijn twee zoons
die in het achter onderruim sliepen, wekken
Toen hij de deur van de roef open deed, kwam
een sterke kolendamp-lucht hem tegemoet.
Zijn twee zoons, de 22-jarige J. L. van Alphen
en de 18-jarige Jac. van Alphen, bleken be
wusteloos te zijn. De G. G. D. werd gewaar
schuwd die hen naar het ziekenhuis aan den
Coolsingel vervoerde. De jongste zoon is daar
eenige uren later weer tot bewustzijn gekomen
de oudste is nog steeds bewusteloos. In de
kleine roef had een vulkachel gebrand, ter
wijl de ramen en deur gesloten waren ge
bleven.
Brandstoffentoeslag voor de
werkloozen.
In de circulaire van 24 October j.l. over
den brandstoffentoeslag voor ondersteunden
en voor de bij de werkverschaffing tewerk
gestelde werkloozen wórdt o.m. gezegd, dat
niet meer mag worden uitgekeerd dan voor
een arbeidersgezin noodzakelijk moet worden
geacht.
In verband met vragen, die daaromtrent door
eenige gemeentebesturen werden gesteld,
wordt vanwege het Departement van Sociale
Zaken medegedeeld, dat de beoordeeling te
dezer zake geheel aan de gemeenten wordt
overgelaten en dat elk gemeentebestuur voor
zich zelf dient vast te stellen, hoeveel brand
stof een arbeidersgezin ter plaatse geacht kan
worden noodig te hebben.
Alleen die hoeveelheid mag worden ver
strekt
Van Rijkswege is evenwel als grens gesteld
dat voor dezen bijslag een maximum van f 1
per gezin per week niet overschreden mag
worden.
I
Een halve eeuw geleden.
Uit Haarlem.s Dagblad van 1884.
10 November:
Onder het opschrift: „Hoe zelfs een
adellijk heer er in kan loopen" deelt
men als historisch mede:
„Goeden morgen, vriend." met dezen
beleefden groet, op deftig zalvenden
toon uitgesproken, treedt baron den
winkel in van een kleinhandelaar in
sigaren „Hebt ge uw burgerplicht al
vervuld?"
„Neen, mijnheer, ik kan de deur niet
uit, mijn vrouw is niet thuis, ik moet
op mijn kind passen en op den winkel
letten, want de meid moet haar werk
doen. Het spijt mij wel."
„Kom, daar weet ik wel een middel
op," zegt de baron, „het raadhuis is hier
dichtbij, laat de meid zoolang in den
winkel staan, dan zal ik wel bij het kind
blijven." Na eenig aarzelen laat de
„vriend" zich overhalen en ontvangt
hij van den hulpvaardigen heer een
ingevuld stembiljet. Spoedig is hij op
den trap van het raadhuis.
„Zoo. ben jij daar toch nog?" zegt een
kennis, „ik dacht dat gij niet uit het
huis kon."
„Ja, zie je. baronis bij mij ge
komen. en toen hij hoorde hoe het was.
presenteerde hij het kind te zullen wie
gen, terwijl ik weg zou zijn. Hij heeft
mij het ingevulde biljet ook gegeven!
Kijk maar."
„Wat. ben je gek, wou iij op dien man
stemmen? Gauw een ander biljet."
Dat andere werd in de bus gestoken
de man haast zich huiswaarts, bedankt
den baron, maar zegt: „Daar had u mij
waarlijk het verkeerde briefje gegeven."
Door onze lens gesnapt.
MR. J. GERRITSZ.
Mr. J. Gerritsz, sinds 31 October 1918 lid
van den Haarlemschen Gemeenteraad voor de
S. D. A. P. en sedert 27 Augustus 1928 wet
houder van Openbare Werken, Volkshuisves
ting en Algemeene Personeelszaken, werd 28
Juni 1875 te Amsterdam geboren. Na het gym
nasium van de hoofdstad afgeloopen te zijn,
is hij eenigen tijd te Delft in het uitgeversbe
drijf werkzaam geweest. Later ging hij stu-
deeren en behaalde de acten M. O. Staathuis
houdkunde en Staatsinrichting. Van 1906 tot
1914 was hij toen leeraar te Haarlem in deze
vakken.
Langen tijd vervulde Mr. Gerritsz de func
tie van secretaris van de Kamer van Koop
handel alhier en na zijn aftreden als leeraar
werd hij secretaris van den Nederlandschen
Werkloosheïdsraad.
Nog op la teren leeftijd vatte Mr. Gerritsz
de studie voor de rechten op. Hij slaagde voor
het candidaatsexamen op 1 April 1925 en op
bijna 52-jarigen leeftijd, 9 Juni 1927, voor zijn
doctoraal examen in de rechtswetenschappen.
Een lofwaardige prestatie voor iemand die
reeds zoo lang in de practijk werkzaam was
geweest en een functie had, die veel van zijn
tijd eischte.
AMY MOLLIS ON NAAR LONDEN
VERTROKKEN.
Met het gewone lijntoestel van de K.L.M., Is
Vrijdagmiddag de Engelsche vliegster Amy
Mollison van Schiphol naar Londen afgereisd.
Zij heeft dus niet haar man op Schiphol af
gewacht.