STUKKEN BETER IN SMAAK! Dr. Colijn komt Mr. Aalberse tegemoet. Extra winterhulp voor werkloozen? Wardenier fantaseerde ZATERDAG 10 NOVEMBER 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 3 CHIEF WHIP STA TEN-GENERAAL TWEEDE KAMER Enkele contingenteerings- wetjes afgedaan. 's-GRAVENHAGE, 9 November. Een reeks van contingenteerings-ontwerpen en nog een aantal andere geen belangrijke discussies ont ketenende voorstellen gingen aan de hervat ting der Algemeene Beschouwingen vooraf. Daarop volgde van den heer Kersten een staatkundig-gereformeerrde phi'5pp<ca tegen het hedendaagsche Calvinisme en tegen het Kabinet, nadat hij eerst zoo lang over de af scheiding van 1834 had gesproken, dat een voorzitterlijk vermaan hem weer tot het een eeuw later aan de orde gekomen punt, alge meen debat over de Rijksbegrooting 1935 moest teruggeleiden. Eenige malen was nog presiden tieel ingrijpen noodig, bv. om ontoelaatbare woorden uit het stenogram te laten schrappen en aan dezen afgevaardigde de afgoden, welke de Regeering volgens hem had opgericht, te laten inslikken! Natuurlijk protesteerde hij ook weer krachtig tegen de verzekeringswetten. Dat Rusland in den Volkenbond is opgenomen kon evenmin zijn goedkeuring wegdragen, want volgens hem haalt men daarmee „het vuur in zijn ingewanden in, i.pl.v. het vuur te blusschen". Hierop volgde een financieel betoog van Ir. Bongaerts (R.K.). Evenals gisteren de heer Schouten (a.r.) herinnerde hij er aan, dat in het tijdperk 1931—1934 liefst 500 millioen gul den door den staat zijn ingeteerd. Geen be- lastingverhooging, maar een klein bedrag voor winterhulp aan werkloozen dient volgens dezen spreker niet afgewezen. Met Mr. de Geer is hij het, in tegenstelling met zijn fractieleider, eens, dat devaluatie nog altijd boven aantasting van het credietwezen te ver kiezen ware doch deze keuze is z.i. thans niet aan de orde. Bij devaluatie, zoo gaf hij nog te verstaan, zouden de productiekosten dank zij de uit den vreemde te betrekken grondstoffen hooger, en tegelijkertijd de loo- nen lager worden. Nog een klacht over z.i. wat al te eenzijdig verlangen naar toezicht op de Limburgsche Industriebank alsmede een sym pathie-betuiging voor eventueele oprichting te zijner tijd van een Centrale Industriebank en toen brak het oogenblik aan. waarop de Mi nister-President aan het woord kwam Onmiddellijk zij uit Minister Colijn's rede als zeker voor het oogenblik wel het allervoor naamste aangestipt, dat daarin een niet on belangrijke tegemoetkoming aan de bovenal door Mr. Aalberse (R.K.), namens diens gan- sche fractie bepleite verlangens op het gebied der steunregeling voorkwam. Ook al kon dan de Regeering niet het standpunt aanvaar den, dat onder alle omstandigheden buiten beschouwing zou moeten blijven wat steun- trekkenden van derden krijgen (aangezien volgens haar d£ overheidssteun nu eenmaal niet het primaire mag zijn) wilde zij toch wel overwegen hoe wat meer „armslag" aan de particuliere weldadigheid te verleenen ware. En wat nog heel wat belangrijker was, de Premier deed de principieele toezegging voor een in den nu aanbrekenden winter voor schoeisel, kleeding en dekking te verstrekken extra-hulp ten behoeve der werkloozen. Over den nader hiervoor te kiezen vorm kan men, naar hij terecht opmerkte, beter bij de behan deling der begrooting van Sociale Zaken spre ken evenals over individueele gevallen, waarin al dan niet een verkeerde, want te harde, toe passing aan sommige voorschriften t.a.v. de steunregeling gegeven zou zijn. Deze naar alle waarschijnlijkheid voor Mr. Aalberse c.s. momenteel genoegzame verkla ring, legde de Premier af in dat gedeelte van zijn betoog, waarin hij zich met een der breed voerig door hem besproken hoofdpunten van het crisisbeleid van het Kabinet bezig hield. Over de handhaving van het gezag en het herstel der publieke financiën ook een twee tal belangrijke nummers van het Regeerings- programma meende Dr. Colijn al heel kort te kunnen zijn. Daarop toch was tenslotte slechts weinig kritiek uitgeoefend. Hoogstens had men hier en daar het gevoelen geuit, dat met het oog op de gezagshandhaving het Ka binet soms wat te hard van stapel was geloo- pen: in dit verband verdiende ook nog aan dacht 's Ministers opmerking, dat een bloote verklaring omtrent bereidheid slechts legale middelen in den politieken strijd te willen aanwenden niet steeds voldoende te achten valt en dat meermalen de feitelijke gedragin gen van veel beteekenis zijn. De N.S.B. moge van de daken roepen, dat zij lou*er en alleen een legalen weg wenscht te bewandelen, de handhaving van haar weerafdeelingen geeft nog te denken. Maar wie weet, als die verdwe nen zijn, is het misschien best mogelijk, dat zij van het voor ambtenaren vastgestelde lijstje van verboden vereenigingen weer zal verdwij nen. Want een „eeuwig edict" moet men in dat verbod niet zien. Dat aan de Regeering met betrekking tot het herstel der openbare financiën al zeer aar dige resultaten vallen toe te schrijven, is zeker niet voor ontkenning vatbaar. Niet hierop, aldus Dr. Colijn, is dan ook in hoofdzaak kri tiek uitgeoefend, maar wel op wat het Kabinet t.a.v. steun aan het economisch leven en op het gebied der werkloosheidsbestrijding zou hebben gepraesteerd. Wat nu den steun aan het economisch le ven, wat met name de door de Regeering ge voerde aanpassingspolitiek aangaat, wees de Premier er op, dat zoowel internationaal als nationaal van overheidswege al het noodige gedaan was met het oog op aanpassing aan het gewijzigde productie-proces en aan de af zetmogelijkheden. Tijdens de verbouwing, die ons economisch huis moet ondergaan, dient het ongetwijfeld ook bewoonbaar te blijven. Daarmee, het zij toegegeven, hebben menig maal de critische toeschouwers niet genoeg rekening gehouden. Evenmin als met de over weging, dat de huidige economische toestan den nog geenszins voor altijd onveranderlijk zijn Terecht kon de Minister-President be- toogen, dat de Regeering het oude huis zoo goed mogelijk bewoonbaar houdt, terwijl zij tegelijkertijd werkt aan den onvermijdelijken ombouw. Aan internationale regeling t.a.v. in perking der wereldproductie van thee, tin kina. rubber heeft zij meegewerkt, voor rui mere uitwisseling van producten tusschen Ne derland en Indië droeg zij zorg. zonder zich daarbij aan het dwaze, tengevolge der nuch tere, onverbiddelijke feiten niet te realiseeren denkbeeld over te geven, dat Nederland en In dië een economische eenheid zouden vormen, die het verder buiten de rest der wereld zou kunnen stellen. stond bereid is met wat verderzienden mee te aanpassingspolitiek op nationaal terrein kon Dr. Colijn de inkrimping van het suikerbie ten-areaal, van de productie van fabrieks aardappelen. van den kleinen en grooten tuin bouw. van de zuiveiproductie, de teeltbeper king bij de veehouderij enz. in herinnering brengen. Natuurlijk kan en moet er nog meer gebeuren, zoo ging hij voort. Men vergete ech ter niet, dat we hier te doen hebben met den in den loop van tientallen jaren gegroeide volks-economie en dat het volk aan het be staande zoozeer gehecht is, dat het niet ter stond bereid is met wat wederzienden mee te gaan. Bovendien, bedachtzaam afwachten tot de nevelen aan den horizon optrekken, is z.i. in vele opzichten geboden, want wie meent dat wij nu al weten waraaan wij toe zijn, lijdt aan „gevaarlijke hallucinaties". En daarom schuilt er in de tempi van de partituur- Aalberse wel degelijk een gevaar. Dit heeft men, aldus de Minister-President, ook nog o.m. te bedenken bij het ijveren voor verdere industrialisatie, op zichzelf aanbeve lenswaardig, doch alweer een aangelegenheid, waarbij het zaak is te beseffen, dat men te maken heeft mpt onverbiddelijk harde feiten en cijfers. Voor bevordering van industrieën is nu' eenmaal ook geen wondermiddel voor handen. En de eenige juiste basis voor een bedrijf is de rentabiliteit. De gezondste finan- cieele grondslag eener onderneming wordt gevormd door aandeelenkapitaal, genomen door het groote publiek. Wat men elders van met behulp van groote industriebanken opge zette industrieën te zien heeft gekregen, recht vaardigt volgens den Premier meer dan ooit de leuze: ..w'eest op uw hoede voor bankiers". En dus móest hij. die het funeste van bank- credietverstrekkingen op lange termijn onder streepte. niets hebben van de oprichting van een Centrale Industrie-bank: iets geheel an ders is, dat hij tegen kleine gewestelijke, uit hun aard veel onschadelijker, industriebank jes niet een dergelijken afkeer koestert. Sprekende over het probleem der aanpas sing aan ons kostenpeil en dat van andere landen, wees de Premier wettelijk ingrijpen in de vaste lasten en dan met. name in de hy- not.heeki'enten feitelijk van de hand. al hield hii een kleinen slinger om den arm. Met de valuatie is het volgens hem zoo ongeveer als met wat Columbus overkwam, die uitzeilende niet wist waarheen hij zich begaf, eenmaal eeland zijnde geen begrip had waar hij was aangekomen en na ziin terugkeer daarvan ook al geen notie had. Kort en goed. nogmaals verklaarde Dr. Colijn zich tegen dit exoeri- ment, om vervolgens o.m. met een vergelijking bij het buitenland aan te toonen. dat het bii ons met de werkloosheid heusch nog niet zoo slecht gesteld is. en deze in Nederland eer minder is dan elders, waar men wel zijn heil gezocht heeft in het avontuur der devaluatie Wat de Minister-President, omtrent het vraag stuk van vervanging van vrouwelijke door mannelijke arbeidskrachten als mogelijk mid- del'ter bestrijding van den werkloosheids draak verkondigde, was slap, klonk ook wei nig overtuigend. Datzelfde moet helaas o.a. geconstateerd zoowel t.o.v de afwijzing van een onderzoek naar de particuliere waoenfa- bricage en wat daarmee samenhangt, als mei betrekking tot het teere doch zeker niet op de lange baan te schuiven probleem der eed- schendende revolutiormaire leden van verte genwoordigende lichamen. Ook de verdedi ging van Nederland's stem tegen Rusland'.- toetreding tot, den Volkenbond muntte uit door gebrek aan sterke argumenten. Daaren tegen niet al de zgn. detailpunten, die met het Regeeringsbeleid voldoende samenhingen om terloops door Dr. Colijn even te worden aangeroerd kunnen hier vermeld sprak prij zenswaardige kracht uit 's Ministers vermaan aan het bijzonder lager onderwijs om vrijwil lig den weg der bezuiniging te betreden, aan gezien anders de wet vermoedelijk zal ingrij pen. Buitengewoon kort sprak de Premier over de vier staatsrechtelijke Schönheitsfehler. die naar Mr. de Geer had aangetoond, zeer zeke^ te veroordeelen waren. Maar minstens éér daarvan, waarvan meer in het bijzonder Mi nister Marchant aansprakelijk zou zijn. zal men nader bij diens begrooting kunnen be spreken. Deze bewindsman knikte bepaald met geestdrift toestemmend bij deze opmer king. Bliikbaar vlast hij er op straks, nu de laatste spellingronde volgens hom alweer tot 't verleden behoort, nog een staatsrechtelijke ..eere-Tonde" te mogen rijden. Dat belooft vast een uitverkocht huis! E. v. R. Weer een antoKu«cBauffeur geverbaliseerd. De wagen niet in beslag genomen. Het Haagsche Corr. Bureau meldt: Gister ochtend heeft de verkeerspolitie te Den Haag op het Spui proces-verbaal opgemaakt tegen een chauffeur, daar deze zonder de vereischte concessie passagiers naar Amsterdam wilde vervoeren. Aangezien evenwel de chauffeur in overleg met zijn directie de rit niet voortzette en de passagiers deed uitstappen werd de autobus niet in beslag genomen. Auto rijdt op drie jongens in. Eén van hen gedood. Een soortgelijk ongeluk als bij Nijmegen, heeft ook op den Straatweg Terheyden— Zevenbergschehoek plaats gehad. Drie jongens liepen over den rijweg, toen de heer B. woon achtig te Rotterdam, hen uit de richting Breda achterop kwam. Vermoedelijk verblind door de lichten van een hem tegemoetkomen- den auto. reed de heer B. op 't drietal knapen in, met het gevolg, dat een van hen, een dertienjarigen jongen, werd aangereden en op slag gedood. De auto is in beslag genomen. (Adv. Ingez. Med.) Menschen en dingen uit mijn Haagsche buurt. O Het mevrouwtje, het mysterie. Bij mij om den hoek woont het mevrouwtje en zij is het lief mysterie van ons blok, waar referendarissen en ingenieurs wonen en één oud-juwelier-met-geld. Mevrouwtje is jong en aardig. Wanneer ze bij onze halte in de tram stapt, bieden vijf heeren haar hun plaats aan. De oud-juwelier blijft zitten, want zijn vrouw weet en hoort alles. Mevrouwtje is acht en twintig jaar, denk ik. Zij is héél coquet en héél elegant en om haar tengere wezen is altijd een vleugje „Bois Dormant". Zij heeft vele hoedjes. Een grijs, scheef ko zakken-mutsje, een blauw petje, een zwart- gekleede en een cloche-modelhoedje, dat nie mand in de heele stad heeft. Zij staat heel hoog en heel recht op haar hakjes en heeft handschoenen aan, zooals edelvrouwen die in de middeleeuwen moeten gedragen hebben, wanneer zij ter valkenjacht togen. En altijd een boek. Gisteren was het Van Schendel. En vanmiddag Maurois. En morgen zal het zeker Huschley of Law rence zijn Het eenige wat ik dus van mevrouwtje weet, is dat zij chique en intellectueel is. Er zijn menschen in mijn blok die dat zelfs niet weten, of niet weten willen. Want mevrouw Bieruma—Van Zijst. de re gentes van het meisjesweeshuis, zegt dat ze te goedkoop is om echt chique te zijn. Juffrouw Doddema, de inspectrice van den arbeid, zegt dat zulke vrouwen niet waard zijn den naam vrouw te dragen. En de weduwe PaasmanVerhoef, wier echt genoot voorzitter van de Sociëteit Ons Ge noegen was een burger geacht om zijn huma niteit en weldadigheidszin, heeft laatst achter op de tram iets gesist van: ..dat mensch" en „je kunt tegenwoordig eigenlijk nergens meer écht goed wonen". Wij zijn eenmaal erg geïnteresseerd in het leven van mevrouwtje. Of zij getrouwd ge weest is of of ze alleen maar een ongelukkige liefde heeft of een gelukkige en waar ze het van doet. Want geld kan ze niet hebben. „Wanneer ze geld had", zegt mr. Kleyn van het Departement van Economische Zaken „zou ze niet in zoo'n petieterig bovenhuisje wonen en bovendien voegt mevrouw Kleyn daar aan toe bovendien doet ze alles zelf; niet eens een daghitje om den melkboer open te doen en als je 't mij vraagt heeft ze niet eens een werkster. Toch zat ze laatst in den schouwburg front- loge, heeft mijn hospita gezegd, wij zaten maar gewoontjes balcon-tweede-rang, maar wij werken ook en wij weten hoeveel je verzetten moet om één rijksdaalder te verdienen, en in de pauze dronk ze nog een kopje koffie ook. Dat zijn van die menschen, heeft juffrouw Doddema gezegd, die alles uitzuinigen om eens één avondje de dame te kunnen uithangen. Weet U of ze iederen avond warm eet en of ze boter gebruikt? Daar zit 'm de kneep bij zulk soort menschen. Thuis loopen ze in een ouwe peignoir rond en op straat lijkt 't héél wat en ais u 't mij vraagt maakt ze d'r spul letjes zélf. Ik woon nu drie jaar bij mij in het blok en ik weet welk leven achter iedere bruine deur, achter iedere blank-gepoetste brievenbus is. Maar van het mevrouwtje weet ik niets. Me vrouwtje is het mysterie. Wanneer ik haar in de stad ontmoet, neem ik mijn hoed af, al heb ik nooit met haar ken nis gemaakt en ze knikt met een glimlach, maar ik durf niet zóó maar met haar kennis gaan maken: er is iets in haar wezen, in haar oogen, in haar gang, dat mij verhindert naar haar toe te gaan en te zeggen; wij zien elkaar zoo dikwijls, makme's eve En dat maakt dit mysterie op hooge hakjes en in een geur van Bois Dormant des te dieper en des te liever. Ik weet niet wat er achter die kanten, room witte gordijnen van het bovenhuisje om den hoek is. Ik weet niet wat er achter die oogen lacht. En wat er onder het angstig-scheeve bont mutsje leeft. Zou ze denken: „daar heb je dat enge man netje weer"? Of: „ik wou dat ik met hèm nu eens kon praten; hij is veel aardiger dan de oud- juwelier en hij lijkt me intelligenter dan me neer Kleyn". Ik weet niet wat zij doet, wat zij denkt, hoe ze leeft en of ze Lawrence mooi vindt of alleen maar een beetje ondeugend. Ik weet alléén dat ik liever voor haar opsta in de tram dan voor de weduwe Paasman Verhoef, die d'r man zoo weldadig was. Ik weet alléén dat ik niets van haar weet. En dat is nu juist zoo aardig Mr. E. ELIAS. ARMBESTUURDER DOOR WERKLOOZE AANGEVALLEN. Ter beschikking van den Officier van Jus titie is gesteld de 43-jarige werklooze J. K H„ die Woensdag jl. op de Hoogstraat te Rotter dam een hoofd-Armbestuurder van Maat schappelijk Hulpbetoon met een geopend zak mes, heeft aangevallen. Doordat een burger tusschenbeide isg ekomen, kwam de armbe stuurder er met een snede in de mouw van zijn overjas af. H. is tot zijn daad gekomen, omdat hij meende, dat hij door Maatschappelijk Hulpbe toon niet goed was behandeld en dat hij hier voor den bezoeker aansprakelijk moest stel len. In een booze bui was de werklooze zijn steunboekje bij Maatschappelijk Hulpbetoon gaan terugbrengen, wat natuurlijk tengevolge had, dat hij als steuntrekker werd geschrapt.. Er bestaat geen brandstoflooze motor. Fantasie tot tragedie geworden. Zooals wij in ons nummer van gisteren heb ben gemeld is de 22-jarige Wardenier uit Wolvega. die een brandstoflooze motor zou hebben uitgevonden, in overspannen toestand in de zenuwafdeeling van prof. van der Scheer in het Academisch Ziekenhuis te Gro ningen opgenomen. Aan deze opneming blijkt echter iets vooraf te zijn gegaan, dat de hoop van allen, die meenden door de uitvinding weer een boterham te krijgen, definitief den bodem heeft ingeslagen. Voordat het besluit tot overbrenging is genomen, heeft Wardenier een on derhoud gehad met den heer Maas, burgemeester van Weststellingwerf en twee veldwachters. In dit onderhoud verklaarde hij, dat hij zich nooit tot den Octrooiraad had gewend met het verzoek om octrooi op zijn uitvinding te mogen ontvangen. Wel had hij in relatie gestaan met een particulier bureau, welks naam hij niet wenschte te noemen. Ook zijn vroegere verkla ring dat de motor reeds proefgedraaid zou hebben en dit met groot succes, herriep hij. Van proefdraaien is nog nimmer sprake geweest. Wel hield hij vol, dat hij den nieuw uitgevonden motor bijna bedrijfsklaar heeft. Wardenier is vervolgens voor zijn eigen vei ligheirï en rust naar de zenuwinrichting van prof. v. d. Scheer te Groningen overgebracht Begrijpelijkerwijs heeft deze verklaring groote beroering in het rustige Friesche dorp en in heel Friesland gewekt. Het geval-Wardenier. waarbij deze jonge man in enkele dagen tijds in het helle licht der publiciteit kwam te staan, zoodat de meest fantastische verhalen werden geloofd, is een tragedie geworden. De gebeurtenissen van de laatste dagen, de ongewone belang stelling voor zijn persoon, zijn omgeving, zijn vinding moeten op dezen stillen 22-jarige zulk een indruk hebben gemaakt, dat hij thans in een zenuwinrichting is beland. Zijn fantasie heeft menschen zóó'opgezweept, dat zij grif geloofden wat hij hun voorzette en daardoor werd hij tenslotte nog gedwongen om positiever mededeelingen te doen. Zij, die zich gereserveerd toonden, die geen oordeel wilden vellen voordat zij gegevens hadden, welke meer houvast boden, schenen door den storm te zullen worden weggevaagd. De honger naar sensatie deed hun waarschu wende stem verloren gaan en heeft dezen jongen fantast thans naar een zenuwinrich ting gebracht. Brand in sigarenfabriek. Halve ton schade. Door onbekende oorzaak ontstond Vrijdag avond te omstreeks acht uur brand in een der afdeelingen van de sigarenfabriek der firma Majoie aan het Wilhelminapark te Til burg, in welke afdeeling o.a. zijn onderge bracht de sigarendrogerij, de sorteerderij en de kistenbergplaats. Die fabrieksgedeelte is geheel uitgebrand. Groote voorraden sigaren en sigarenkistjes werden een prooi der vlammen. De schade wordt geschat op een halve ton. De firma is tegen brand- en bedrijfsschade verzekerd. TWEE JONGEMANNEN DOOR KOLENDAMP VERGIFTIGD. Vrijdagmorgen ging schipper Van Alphen van het motorschip „St. John", liggende in de Nassauhaven te Rotterdam, zijn twee zoons die in het achter onderruim sliepen, wekken Toen hij de deur van de roef open deed, kwam een sterke kolendamp-lucht hem tegemoet. Zijn twee zoons, de 22-jarige J. L. van Alphen en de 18-jarige Jac. van Alphen, bleken be wusteloos te zijn. De G. G. D. werd gewaar schuwd die hen naar het ziekenhuis aan den Coolsingel vervoerde. De jongste zoon is daar eenige uren later weer tot bewustzijn gekomen de oudste is nog steeds bewusteloos. In de kleine roef had een vulkachel gebrand, ter wijl de ramen en deur gesloten waren ge bleven. Brandstoffentoeslag voor de werkloozen. In de circulaire van 24 October j.l. over den brandstoffentoeslag voor ondersteunden en voor de bij de werkverschaffing tewerk gestelde werkloozen wórdt o.m. gezegd, dat niet meer mag worden uitgekeerd dan voor een arbeidersgezin noodzakelijk moet worden geacht. In verband met vragen, die daaromtrent door eenige gemeentebesturen werden gesteld, wordt vanwege het Departement van Sociale Zaken medegedeeld, dat de beoordeeling te dezer zake geheel aan de gemeenten wordt overgelaten en dat elk gemeentebestuur voor zich zelf dient vast te stellen, hoeveel brand stof een arbeidersgezin ter plaatse geacht kan worden noodig te hebben. Alleen die hoeveelheid mag worden ver strekt Van Rijkswege is evenwel als grens gesteld dat voor dezen bijslag een maximum van f 1 per gezin per week niet overschreden mag worden. I Een halve eeuw geleden. Uit Haarlem.s Dagblad van 1884. 10 November: Onder het opschrift: „Hoe zelfs een adellijk heer er in kan loopen" deelt men als historisch mede: „Goeden morgen, vriend." met dezen beleefden groet, op deftig zalvenden toon uitgesproken, treedt baron den winkel in van een kleinhandelaar in sigaren „Hebt ge uw burgerplicht al vervuld?" „Neen, mijnheer, ik kan de deur niet uit, mijn vrouw is niet thuis, ik moet op mijn kind passen en op den winkel letten, want de meid moet haar werk doen. Het spijt mij wel." „Kom, daar weet ik wel een middel op," zegt de baron, „het raadhuis is hier dichtbij, laat de meid zoolang in den winkel staan, dan zal ik wel bij het kind blijven." Na eenig aarzelen laat de „vriend" zich overhalen en ontvangt hij van den hulpvaardigen heer een ingevuld stembiljet. Spoedig is hij op den trap van het raadhuis. „Zoo. ben jij daar toch nog?" zegt een kennis, „ik dacht dat gij niet uit het huis kon." „Ja, zie je. baronis bij mij ge komen. en toen hij hoorde hoe het was. presenteerde hij het kind te zullen wie gen, terwijl ik weg zou zijn. Hij heeft mij het ingevulde biljet ook gegeven! Kijk maar." „Wat. ben je gek, wou iij op dien man stemmen? Gauw een ander biljet." Dat andere werd in de bus gestoken de man haast zich huiswaarts, bedankt den baron, maar zegt: „Daar had u mij waarlijk het verkeerde briefje gegeven." Door onze lens gesnapt. MR. J. GERRITSZ. Mr. J. Gerritsz, sinds 31 October 1918 lid van den Haarlemschen Gemeenteraad voor de S. D. A. P. en sedert 27 Augustus 1928 wet houder van Openbare Werken, Volkshuisves ting en Algemeene Personeelszaken, werd 28 Juni 1875 te Amsterdam geboren. Na het gym nasium van de hoofdstad afgeloopen te zijn, is hij eenigen tijd te Delft in het uitgeversbe drijf werkzaam geweest. Later ging hij stu- deeren en behaalde de acten M. O. Staathuis houdkunde en Staatsinrichting. Van 1906 tot 1914 was hij toen leeraar te Haarlem in deze vakken. Langen tijd vervulde Mr. Gerritsz de func tie van secretaris van de Kamer van Koop handel alhier en na zijn aftreden als leeraar werd hij secretaris van den Nederlandschen Werkloosheïdsraad. Nog op la teren leeftijd vatte Mr. Gerritsz de studie voor de rechten op. Hij slaagde voor het candidaatsexamen op 1 April 1925 en op bijna 52-jarigen leeftijd, 9 Juni 1927, voor zijn doctoraal examen in de rechtswetenschappen. Een lofwaardige prestatie voor iemand die reeds zoo lang in de practijk werkzaam was geweest en een functie had, die veel van zijn tijd eischte. AMY MOLLIS ON NAAR LONDEN VERTROKKEN. Met het gewone lijntoestel van de K.L.M., Is Vrijdagmiddag de Engelsche vliegster Amy Mollison van Schiphol naar Londen afgereisd. Zij heeft dus niet haar man op Schiphol af gewacht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 5